Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000B0260

    2000/260/EG, EGKS, Euratom: Definitieve vaststelling van de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999

    PB L 88 van 10/04/2000, p. 1–26 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1999

    32000B0260

    2000/260/EG, EGKS, Euratom: Definitieve vaststelling van de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999

    Publicatieblad Nr. L 088 van 10/04/2000 blz. 0001 - 0026


    In dit begrotingsdocument zijn, tenzij anders vermeld, de bedragen uitgedrukt in euro.

    Definitieve vaststelling

    van de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999

    (2000/260/EG, EGKS, Euratom)

    DE VOORZITSTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 272, lid 5, voorlaatste alinea, en lid 7,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 234, lid 7,

    Gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2548/98(2), inzonderheid op artikel 15,

    Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 29 oktober 1993 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(3),

    Gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999(4),

    Gezien het door de Commissie ingediende voorontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999,

    Gezien het op 15 november 1999 door de Raad opgestelde ontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999,

    Gelet op de debatten en beraadslagingen van het Europees Parlement van 18 november 1999,

    Gezien de op 18 november 1999 door het Europees Parlement aangenomen resolutie,

    Gelet op de beraadslagingen van 25 en 26 november 1999 van de Raad, die het amendement van het Europees Parlement niet heeft gewijzigd,

    Overwegende dat de procedure als bedoeld in artikel 272 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 234 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie afgerond is,

    CONSTATEERT:

    Enig artikel

    De gewijzigde en aanvullende begroting nr. 5 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999, als opgenomen in de bijlage, is definitief vastgesteld.

    Gedaan te Straatsburg, 18 november 1999.

    De voorzitster

    Nicole Fontaine

    (1) PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

    (2) PB L 320 van 28.11.1998, blz. 1.

    (3) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

    (4) PB L 39 van 12.2.1999, blz. 1.

    Gewijzigde en aanvullende begroting nr. 5 van de europese unie voor het begrotingsjaar 1999

    INHOUD

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    LIJST VAN HET AANTAL AMBTEN

    Afdeling III - Commissie

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    AFDELING III

    COMMISSIE

    Overzichtstabel

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    DEEL B

    BELEIDSKREDIETEN

    ONDERAFDELING B1

    EUROPEES ORIËNTATIE- EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW, AFDELING GARANTIE

    TITEL B1-1

    PLANTAARDIGE PRODUCTEN

    Toelichting

    De uitgaven in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw omvatten, enerzijds, restituties die worden gefinancierd overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1), en, anderzijds, interventie-uitgaven die worden gefinancierd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van dezelfde verordening, overeenkomstig de financieringsvoorwaarden vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie (PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1259/96 (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 10).

    De kredieten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, zijn berekend:

    - enerzijds, op grond van de geldende regelingen voor de landbouwmarkten,

    - anderzijds, op basis van ramingen ten aanzien van de ontwikkeling van die markten.

    HOOFDSTUK B1-1 2 - OLIJFOLIE

    B1-1 2 3 Interventies in de vorm van opslag van olijfolie

    Toelichting

    Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1638/98 (PB L 210 van 28.7.1998, blz. 32).

    B1-1 2 3 2 Andere kosten van openbare opslag

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Toelichting

    Deze post dient ter dekking van de andere kosten van openbare opslag overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 en 13 van Verordening nr. 136/66/EEG.

    HOOFDSTUK B1-1 5 - GROENTEN EN FRUIT

    B1-1 5 0 Verse groenten en fruit

    Toelichting

    Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 843/98 (PB L 120 van 23.4.1998, blz. 10).

    B1-1 5 0 1 Compensatie voor het uit de markt nemen en aankopen van producten

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Toelichting

    Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven:

    - in verband met de financiële compensaties die overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 2200/96 aan producentenorganisaties worden verleend,

    - voor de verwerking en de distributie van producten die uit de markt zijn genomen of aangekocht overeenkomstig het bepaalde in artikel 30 van genoemde verordening.

    Tevens dient het ter dekking van de financiering van de uitgaven van vervoer-, sorterings- en verpakkingskosten in verband met de gratis uitreiking van groenten en fruit, overeenkomstig artikel 30, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2200/96.

    TITEL B1-2

    DIERLIJKE PRODUCTEN

    HOOFDSTUK B1-2 1 - RUNDVLEES

    B1-2 1 1 Interventies in de vorm van opslag van rundvlees

    Toelichting

    Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB L 148 van 28.6.1968, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1633/98 (PB L 210 van 28.7.1998, blz. 17).

    B1-2 1 1 3 Andere kosten van openbare opslag

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Toelichting

    Deze post dient ter dekking van de andere kosten van openbare opslag, met name het verschil tussen de boekwaarde en de verkoopwaarde van de producten, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 5 tot en met 7 van Verordening (EEG) nr. 805/68.

    ONDERAFDELING B7

    EXTERNE MAATREGELEN

    Alle contracten voor extern personeel dat ten laste komt van de beleidskredieten, moeten worden gecentraliseerd en geharmoniseerd door een onder verantwoordelijkheid van het terzake van de begroting bevoegde lid van de Commissie staande eenheid voor het beheer en het toezicht op de externe contracten.

    TITEL B7-5

    SAMENWERKING MET DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA EN MET DE NIEUWE ONAFHANKELIJKE STATEN VAN DE VOORMALIGE SOVJETUNIE EN MONGOLIË

    HOOFDSTUK B7-5 0 - SAMENWERKING MET DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA

    Toelichting

    Conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 26 en 27 juni 1992.

    Conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen van 21 en 22 juni 1993.

    Conclusies van de Europese Raad van Essen van 9 en 10 december 1994.

    Conclusies van de Europese Raad van Cannes van 26 en 27 juni 1995.

    Conclusies van de Europese Raad van Madrid van 15 en 16 december 1995.

    De Europese Unie voert een beleid van samenwerking met de onafhankelijke staten van de voormalige Sovjetunie, overeenkomstig het bepaalde in bovengenoemde wetteksten en in het kader van de strategie van de Europese Unie ter voorbereiding van de toetreding van deze landen. Bovendien zijn de kredieten van dit hoofdstuk bestemd voor de financiering van begeleidende maatregelen in verband met het Stabiliteitspact in Europa.

    B7-5 0 0 Steun voor de economische herstructurering van de landen van Midden- en Oost-Europa

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Toelichting

    Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, in het bijzonder artikel 118 B.

    Het Verdrag van Amsterdam.

    Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen (PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11).

    Verordening (EEG) nr. 2698/90 van de Raad van 17 september 1990 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op de uitbreiding van de economische hulp naar andere landen in Midden- en Oost-Europa (PB L 257 van 21.9.1990, blz. 1) (Bulgarije, Roemenië, Tsjechoslowakije, Joegoslavië, Duitse Democratische Republiek).

    Verordening (EEG) nr. 3800/91 van de Raad van 23 december 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op de uitbreiding van de economische hulp tot andere landen in Midden- en Oost-Europa (PB L 357 van 28.12.1991, blz. 10) (Albanië, Estland, Letland, Litouwen, minus de Duitse Democratische Republiek).

    Verordening (EEG) nr. 2334/92 van de Raad van 7 augustus 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op de uitbreiding van de economische hulp tot Slovenië (PB L 227 van 11.8.1992, blz. 1).

    Besluit 93/246/EEG van de Raad van 29 april 1993 tot goedkeuring van de tweede fase van het trans-Europees mobiliteitsprogramma voor universiteitsstudies (Tempus II) (1994-1998) (PB L 112 van 6.5.1993, blz. 34), verlengd voor de periode 1998-2000 bij Besluit 96/663/EG (PB L 306 van 28.11.1996, blz. 36).

    Verordening (EEG) nr. 1764/93 van de Raad van 30 juni 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 betreffende economische hulp aan bepaalde landen in Midden- en Oost-Europa (PB L 162 van 3.7.1993, blz. 1) (Tsjechische Republiek en Slowakije).

    Besluit 94/179/Euratom van de Raad van 21 maart 1994 tot wijziging van Besluit 77/270/Euratom teneinde de Commissie te machtigen tot het aangaan van Euratom-leningen om aldus een bijdrage te leveren aan de financiering van de verbetering van de efficiëntie en de veiligheid van kerncentrales in bepaalde derde landen (PB L 84 van 29.3.1994, blz. 41).

    Verordening (EG) nr. 1366/95 van de Raad van 12 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op uitbreiding van de economische hulp tot Kroatië (PB L 133 van 17.6.1995, blz. 1).

    Verordening (EG) nr. 463/96 van de Raad van 11 maart 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op uitbreiding van de economische hulp tot de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 65 van 15.3.1996, blz. 3).

    Verordening (EG) nr. 753/96 van de Raad van 22 april 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op uitbreiding van de economische hulp tot Bosnië-Herzegovina (PB L 103 van 26.4.1996, blz. 5).

    Verordening (EG) nr. 622/98 van de Raad van 16 maart 1998 betreffende de hulp aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie, en inzonderheid de invoering van partnerschappen voor de toetreding (PB L 85 van 20.3.1998, blz. 1).

    Besluiten 98/259/EG tot en met 98/268/EG van de Raad van 30 maart 1998 inzake de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding met, respectievelijk, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, Roemenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Estland, de Republiek Litouwen, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek en de Republiek Slovenië (PB L 121 van 23.4.1998, blz. 1).

    In de periode 1990-1994 was dit krediet bestemd voor het vergemakkelijken van de democratisering en de overgang naar een markteconomie in de landen van Midden- en Oost-Europa.

    Naar aanleiding van de Europese Raad van Essen heeft het Phare-programma zich geleidelijk ontwikkeld tot een instrument ter ondersteuning van de toetreding van de kandidaatlanden. De Commissie dient er daarom bij de tenuitvoerlegging van het Phare-programma voor te zorgen dat de ontvangers van deze middelen het Europees sociaal beleid en de sociale grondrechten, omschreven in het sociaal handvest, eerbiedigen.

    In het vooruitzicht van een algemene intensivering van strategische maatregelen ter voorbereiding van de toetreding, en overeenkomstig de richtsnoeren van Agenda 2000, zullen de Phare-maatregelen zich concentreren op twee hoofdprioriteiten, te weten:

    - "institution building", met als doel het creëren van toereikende capaciteit voor de tenuitvoerlegging van het communautair acquis, met name door middel van:

    - onderlinge aanpassing van de wetgeving,

    - ondersteuning van consumentenorganisaties,

    - structurele hervormingen en regionale beleidsmaatregelen,

    - het bevorderen van de democratie en van de burgermaatschappij, alsook het ingespannen samenwerken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken,

    - het openstellen van de communautaire programma's (zie artikel B7-5 0 3),

    - de financiering van investeringen teneinde met name de kandidaatstaten te helpen bij de naleving van de normen van de communautaire wetgeving.

    Dit krediet is bestemd voor een stelselmatige evaluatie van de mate waarin de genderproblematiek van invloed is op de activiteiten in het kader van deze begrotingslijn, die gericht zijn op "institution building" en steun bij investeringen.

    Er worden drie soorten steunmaatregelen overwogen, te weten:

    - bijdragen aan een nationaal fonds ter bevordering van de met het communautair acquis verband houdende investeringen,

    - de cofinanciering van op grote infrastructuur betrekking hebbende projecten, met name tezamen met de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Wereldbank, en in het kader van de trans-Europese netwerken de herstructuring en modernisering van de industrie, de energiesector, de telecommunicatie, de milieuzorg en de interregionale samenwerkingsprojecten,

    - een horizontale faciliteit voor de kleine en middelgrote ondernemingen.

    Ongeveer 30 % van het totale voor Phare uitgetrokken bedrag is in deze context in eerste instantie bestemd voor "institution building" en ongeveer 70 % voor de financiering van infrastructuurvoorzieningen. Deze percentages dragen een indicatief karakter en kunnen worden aangepast naar gelang van de specifieke situatie, met name inzake de behoeften en de opnamecapaciteit, in iedere ontvangende staat.

    De Commissie verstrekt viermaal per jaar een overzicht naar land en sector van de betalingsverplichtingen en uitkeringen.

    In het kader van het vervoersdomein zijn volgens artikel B7-8 4 0 de gefinancierde acties tot 1996 inbegrepen.

    De activiteiten op het gebied van nucleaire veiligheid dienen ter dekking van de financiering van de technische en juridische bijstand bij de evaluatie van de economische, financiële, veiligheids- en milieuaspecten van de projecten waarvoor financiering door middel van een Euratom-lening is aangevraagd, en moeten de sluiting en uitvoering van leningcontracten mogelijk maken. De Commissie voorziet de Begrotingsautoriteit van gespecificeerde gegevens over de kosten van deze technische en juridische bijstand.

    Overeenkomstig de bepalingen van het enig artikel van Besluit 94/179/Euratom kunnen eventuele ontvangsten afkomstig van in het kader van genoemd besluit door een lening begunstigde ondernemingen, geboekt op post 6 1 9 1 van de staat van ontvangsten, aanleiding geven tot de opening van aanvullende kredieten overeenkomstig artikel 96, lid 1, van het Financieel Reglement.

    Dit krediet dient ter dekking van de financiering van (een) proefproject(en) ten behoeve van veterinaire preventie en controle in de landen die grenzen aan de Europese Unie.

    Dit krediet, van ten hoogste 3 miljoen euro, dient ter ondersteuning en bevordering van de ontwikkeling van moderne en onafhankelijke systemen van arbeidsbetrekkingen en sociaal overleg in kandidaat-lidstaten als onderdeel van het proces van oprichting van instellingen in die landen in de aanloopfase voor hun toetreding tot de Europese Unie.

    In de context van de hervorming van Phare met het oog op een grotere decentralisatie en op basis van een in de tijd beperkte aanpak zijn kredieten met name nodig voor de financiering van voorlichting aan en beroepsopleiding voor vakbonds- en werkgeversorganisaties in de betrokken landen en ter ondersteuning van de dialoog en de uitwisseling met de Europese sociale partners.

    Een totaal van ten hoogste 10200000 euro kan worden gebruikt voor het dekken van uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, alsmede voor voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken.

    Op dit artikel worden eveneens de uitgaven voor technische en administratieve bijstand afgeboekt, die zowel de Commissie als de begunstigden van de actie ten goede komen, en die niet bestemd zijn voor de permanente taken van openbare dienst, in verband met de identificatie, de voorbereiding, het beheer, de follow-up, de audit en de controle van het programma of project. De technische en administratieve bijstand mogen niet langer worden verleend dan het programma of project loopt.

    Voor dit soort uitgaven wordt een maximumbedrag van 53820000 euro toegestaan.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    HOOFDSTUK B7-5 3 - ANDERE MAATREGELEN VAN DE GEMEENSCHAP TEN GUNSTE VAN DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA EN DE NIEUWE ONAFHANKELIJKE STATEN VAN DE VOORMALIGE SOVJETUNIE

    B7-5 3 2 Macrofinanciële bijstand aan landen op de westelijke Balkan

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Toelichting

    Voorstel voor een besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (COM(1999) 404 def.

    Deze uitzonderlijke bijstand is gericht op verlichting van de externe financiële problemen van bepaalde derde landen die te kampen hebben met macro-economische problemen die worden gekenmerkt door onevenwichtigheden in de begroting of de betalingsbalans.

    De hulp houdt direct verband met de uitvoering door de begunstigde landen van maatregelen voor macro-economische stabilisering en structurele aanpassing. De maatregelen van de Gemeenschap vormen in het algemeen een aanvulling op die van het Internationaal Monetair Fonds, waarbij coördinatie met andere bilaterale donoren plaatsvindt.

    De onder dit artikel opgenomen bedragen houden verband met maatregelen waartoe reeds is besloten. De reservebedragen houden verband met andere voorgestelde maatregelen of maatregelen in voorbereiding.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    HOOFDSTUK B7-5 4 - SAMENWERKING MET DE UIT HET VOORMALIGE JOEGOSLAVIË VOORTGEKOMEN REPUBLIEKEN

    B7-5 4 1 Maatregelen voor wederopbouw van de uit het voormalige Joegoslavië voortgekomen republieken

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Toelichting

    Verordening (EG) nr. 1628/96 van de Raad van 25 juli 1996 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federatieve Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 204 van 14.8.1996, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/98 (PB L 122 van 24.4.1998, blz. 1).

    Dit krediet dient ter dekking van wederopbouwprojecten in de uit het voormalige Joegoslavië voortgekomen republieken.

    Het dient tevens ter dekking van de uitgaven met betrekking tot de reïntegratie van vluchtelingen en ontheemden in Kroatië, Bosnië-Herzegovina en de Federatieve Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro), ongeacht de herkomst of de nationaliteit van deze vluchtelingen of ontheemden.

    Het is alleen toegankelijk voor staten en staatsorganen die voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de vredesakkoorden van Dayton, met name op het punt van de bescherming van de mensenrechten en de eerbiediging van de besluiten van het Internationale ad hoc-Tribunaal voor het voormalige Joegoslavië.

    Het krediet kan tevens dienen voor een bijdrage aan gemeenschappelijke acties van politiediensten die helpen bij het handhaven van de vrede en stabiliteit in Bosnië en die de bescherming en veiligheid van de burgerbevolking garanderen.

    Tevens dient het ter dekking van de uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, alsmede voor voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken.

    De met speciale volmachten toegeruste gedelegeerde van de Commissie in Bosnië wordt bijgestaan door een sterk managementteam en krijgt hulp van nog te contracteren teams voor technische hulp en toezicht. Gezien de buitengewone situatie van de wederopbouw in Bosnië-Herzegovina en om te waarborgen dat er voldoende personeel is voor een dergelijke technische hulp van de Commissie ter plaatse, kan een deel van de goedgekeurde kredieten voor wederopbouwmaatregelen worden uitgetrokken voor het aanstellen van personeel, overeenkomstig de technische en administratieve bijstand.

    Op dit artikel worden eveneens de uitgaven voor technische en administratieve bijstand afgeboekt, die zowel de Commissie als de begunstigden van de actie ten goede komen, en die niet bestemd zijn voor de permanente taken van openbare dienst, in verband met de identificatie, de voorbereiding, het beheer, de follow-up, de audit en de controle van het programma of project. De technische en administratieve bijstand mag niet langer worden verleend dan het programma of project loopt.

    Voor dit soort uitgaven wordt een maximumbedrag van 18400000 euro toegestaan.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    ONDERAFDELING B0

    GARANTIES, RESERVES

    TITEL B0-4

    RESERVES EN VOORZIENINGEN

    HOOFDSTUK B0-4 0 - VOORZIENINGEN

    B0-4 0 0 Niet-gesplitste kredieten

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    B0-4 0 1 Gesplitste kredieten

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Toelichting

    Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2548/98 (PB L 320 van 28.11.1998, blz.1).

    In dit hoofdstuk zijn uitsluitend voorzieningen opgenomen die slechts mogen worden gebruikt na overschrijving naar andere hoofdstukken overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement (de vastleggingskredieten staan tussen haakjes).

    Het gaat om de volgende kredieten:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (1) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 54690000 euro.

    (2) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 5900000 euro.

    (3) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 54690000 euro.

    (4) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 5900000 euro.

    (5) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 15000000 euro.

    (6) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 15000000 euro.

    (7) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 30000000 euro.

    (8) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 30000000 euro.

    (9) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 30000000 euro.

    (10) In hoofdstuk B0-4 0 is een krediet opgenomen van 30000000 euro.

    Top