Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0170

    1999/170/EG: Beschikking van de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling" (1998-2002)

    PB L 64 van 12/03/1999, p. 58–77 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/170(1)/oj

    31999D0170

    1999/170/EG: Beschikking van de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling" (1998-2002)

    Publicatieblad Nr. L 064 van 12/03/1999 blz. 0058 - 0077


    BESCHIKKING VAN DE RAAD van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling" (1998-2002) (1999/170/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 130 I, lid 4,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

    (1) Overwegende dat het Europees Parlement en de Raad bij Besluit nr. 182/1999/EG (4) het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (hierna "vijfde kaderprogramma" genoemd) voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna "OTO" genoemd) hebben vastgesteld voor de periode 1998-2002, waarin de grote lijnen en de wetenschappelijke en technologische doelstellingen worden uiteengezet van de activiteiten die op het gebied van "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling" moeten worden uitgevoerd;

    (2) Overwegende dat in artikel 130 I, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat het kaderprogramma wordt uitgevoerd door middel van specifieke programma's die worden ontwikkeld binnen elke activiteit waarin het kaderprogramma voorziet; dat in elk specifiek programma de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen worden vastgesteld;

    (3) Overwegende dat de Commissie, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (5) en artikel 4, lid 2, van de beschikkingen van de Raad betreffende de specifieke programma's waarmee het vierde kaderprogramma wordt uitgevoerd, een externe evaluatie heeft laten uitvoeren die zij samen met haar conclusies en opmerkingen heeft doen toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's;

    (4) Overwegende dat, overeenkomstig artikel 130 J van het Verdrag, Besluit 1999/65/EG van de Raad van 22 december 1998 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (1998-2002) (6) (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd) op dit specifieke programma van toepassing is; dat deze regels de deelneming van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek aan de onder dit programma vallende werkzaamheden onder contract mogelijk maken;

    (5) Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma, naast de samenwerking in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van een associatieovereenkomst, activiteiten op het gebied van internationale samenwerking met derde landen of internationale organisaties, inzonderheid op basis van artikel 130 M van het Verdrag, wenselijk kunnen zijn;

    (6) Overwegende dat de uitvoering van dit programma tevens activiteiten en mechanismen behelst ter stimulering, verspreiding en exploitatie van de resultaten van OTO, in het bijzonder ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), alsmede stimuleringsactiviteiten met betrekking tot de mobiliteit en de opleiding van onderzoekers;

    (7) Overwegende dat het van belang is dat de wetenschap, het bedrijfsleven en de gebruikers intensief worden betrokken bij de vaststelling van de te verrichten activiteiten en, in voorkomend geval, bij de uitvoering van het programma;

    (8) Overwegende dat de onderzoekactiviteiten uit hoofde van het vijfde kaderprogramma ook op innovatie moeten worden gericht, zodat onder meer wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het eerste actieplan voor innovatie;

    (9) Overwegende dat speciaal de nadruk moet worden gelegd op het stimuleren van de deelneming van KMO's;

    (10) Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma rekening moet worden gehouden met het gelijkekansenbeleid van de Gemeenschap;

    (11) Overwegende dat een efficiënt en doorzichtig beheer bijdraagt tot een effectiever en gebruikersvriendelijker programma;

    (12) Overwegende dat administratieve uitgaven op doorzichtige wijze moeten worden opgenomen in de begroting van de Gemeenschap;

    (13) Overwegende dat de uitvoering van dit programma moet worden getoetst, zodat het in voorkomend geval kan worden aangepast aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen; dat onafhankelijke deskundigen de in het kader van het programma geboekte vooruitgang te gelegener tijd dienen te evalueren;

    (14) Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek is geraadpleegd over de wetenschappelijke en technologische inhoud van de specifieke programma's,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van het vijfde kaderprogramma wordt hierbij het specifieke programma op het gebied van "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling" (hierna "specifiek programma" genoemd) vastgesteld voor de periode van 25 januari 1999 tot en met 31 december 2002.

    Artikel 2

    1. Overeenkomstig bijlage III bij het vijfde kaderprogramma beloopt het bedrag dat voor de uitvoering van het specifieke programma noodzakelijk wordt geacht, 2 125 miljoen euro, waarvan ten hoogste 6,5 % voor de administratieve uitgaven van de Commissie.

    Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage I.

    2. Van het in lid 1 genoemde bedrag is

    - 446 miljoen euro bestemd voor de periode 1998-1999,

    - 1 679 miljoen euro bestemd voor de periode 2000-2002.

    In het in artikel 2, lid 1, onder c), van het vijfde kaderprogramma bedoelde geval past de Raad het laatste cijfer aan, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), tweede streepje, van het vijfde kaderprogramma. Zolang de Raad geen besluit heeft genomen, mag bij de uitvoering van dit specifieke programma het in het eerste streepje genoemde bedrag niet worden overschreden.

    3. De begrotingsautoriteit stelt, met inachtneming van de in deze beschikking vastgelegde wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten, voor elk begrotingsjaar de kredieten vast en houdt daarbij rekening met de in het kader van de meerjarige financiële vooruitzichten beschikbare middelen.

    Artikel 3

    1. De grote lijnen, de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en de prioriteiten van het specifieke programma zijn opgenomen in bijlage II. Zij sluiten aan bij de beginselen en de drie categorieën selectiecriteria van bijlage I bij het vijfde kaderprogramma.

    2. Overeenkomstig deze beginselen en criteria worden de selectiecriteria, als uiteengezet in artikel 10 van de regels voor deelneming en verspreiding, toegepast bij de selectie van de te verrichten OTO-activiteiten.

    Voorts moet elke deelneming van industriële entiteiten aan op de industrie georiënteerde werkzaamheden voor gezamenlijke rekening in de regel aangepast zijn aan de aard en het doel van de activiteiten.

    Bij de uitvoering van het programma worden, ook in het werkprogramma als bedoeld in artikel 5, lid 1, al deze criteria in acht genomen, al kunnen deze verschillend worden gewogen.

    3. De regels voor deelneming en verspreiding zijn van toepassing op het specifieke programma.

    4. De nadere bepalingen voor de financiële deelneming van de Gemeenschap aan het specifieke programma zijn die bedoeld in artikel 4 van het vijfde kaderprogramma.

    De OTO-werkzaamheden onder contract van het specifieke programma zijn omschreven in de bijlagen II en IV van het vijfde kaderprogramma.

    De nadere bepalingen voor de uitvoering van het programma staan in bijlage III bij de onderhavige beschikking.

    Artikel 4

    Aan de hand van de in artikel 3 bedoelde criteria en de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten van bijlage II:

    a) toetst de Commissie, bijgestaan door onafhankelijke externe deskundigen, de uitvoering van het specifieke programma en dient zij in voorkomend geval bij de Raad voorstellen in tot aanpassing ervan overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het vijfde kaderprogramma;

    b) laat de Commissie de in artikel 5, lid 2, van het vijfde kaderprogramma bedoelde externe evaluatie verrichten van de activiteiten op de onder het specifieke programma vallende gebieden.

    Artikel 5

    1. De Commissie stelt een werkprogramma op, dat het volgende behelst:

    a) een meer gedetailleerde omschrijving van de doelstellingen en OTO-prioriteiten van bijlage II;

    b) het indicatieve tijdschema voor de uitvoering van het specifieke programma;

    c) de coördinatieregelingen van bijlage III, alsmede de regelingen ter verwezenlijking van de doelstellingen, met betrekking tot innovatie en de deelneming van het MKB, van de derde activiteit van het vijfde kaderprogramma;

    d) indien nodig, de selectiecriteria en de regelingen voor de toepassing daarvan voor alle OTO-werkzaamheden onder contract.

    2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met de belangen van de betrokkenen, met name van wetenschap, bedrijfsleven en gebruikers. Het programma dient als basis voor de uitvoering van OTO-werkzaamheden onder contract volgens de procedures die zijn opgenomen in de regels voor deelneming en verspreiding.

    3. In voorkomend geval wordt het werkprogramma bijgewerkt en door de Commissie in een gebruikersvriendelijke, onder meer elektronische, vorm ter beschikking van alle belanghebbende partijen gesteld.

    Artikel 6

    1. De Commissie is belast met de uitvoering van dit specifieke programma.

    2. Voor de aanneming van de volgende maatregelen geldt de procedure van artikel 7:

    - de opstelling en bijwerking van het werkprogramma als bedoeld in artikel 5, lid 1, met inbegrip van de inhoud van de uitnodigingen voor het indienen van voorstellen;

    - de goedkeuring van de voor financiering voorgestelde OTO-werkzaamheden, met inbegrip van de deelneming door entiteiten uit derde landen, indien het geraamde bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap uit hoofde van dit programma ten minste gelijk is aan 0,6 miljoen euro;

    - de opstelling van het mandaat voor de externe evaluatie als bedoeld in artikel 5, lid 2, van het vijfde kaderprogramma;

    - iedere aanpassing van de in bijlage I genoemde indicatieve verdeling van het bedrag.

    Artikel 7

    1. De Commissie wordt bijgestaan door twee programmacomités (hierna "de comités" genoemd), te weten een comité voor het subprogramma "milieu en duurzame ontwikkeling" en een voor het subprogramma "energie", elk bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    2. In de in artikel 6, lid 2, genoemde gevallen legt de vertegenwoordiger van de Commissie het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

    b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

    Indien de Raad na verloop van negen weken na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

    4. De Commissie licht de comités op gezette tijden in over het verloop van de uitvoering van het specifieke programma en met name over de voortgang van de in het kader van dit programma gefinancierde OTO-acties.

    Artikel 8

    Overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het vijfde kaderprogramma licht de Commissie de Raad en het Europees Parlement regelmatig in over alle vorderingen bij de uitvoering van het programma, met inbegrip van de deelneming van het MKB en de vereenvoudiging van administratieve procedures.

    Artikel 9

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 25 januari 1999.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    J. FISCHER

    (1) PB C 260 van 18.8.1998, blz. 48.

    (2) Advies van 15 december 1998 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (3) PB C 407 van 28.12.1998, blz. 123.

    (4) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1.

    (5) PB L 126 van 18.5.1994, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 2535/97/EG (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1).

    (6) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 46.

    BIJLAGE I

    INDICATIEVE VERDELING VAN HET NOODZAKELIJK GEACHTE BEDRAG

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE II

    GROTE LIJNEN, WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN EN PRIORITEITEN

    INLEIDING

    Onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van milieu, energie en duurzame ontwikkeling zijn van essentieel belang voor het maatschappelijk welzijn van de Europese burger en voor de uitvoering van het beleid van de Unie. Dankzij een goed gebruik van de in het kader van dit programma verworven kennis en de in dat kader ontwikkelde technieken kan in talrijke sociale en economische behoeften worden voorzien en is het mogelijk economische ontwikkeling en milieubehoud met elkaar te verzoenen. De ontsluiting van nieuwe markten moet leiden tot economische groei en een toename van de werkgelegenheid; dankzij betrouwbare energievoorziening tegen een concurrerende prijs kan aan de behoeften op energiegebied worden voldaan. De verkregen resultaten vormen de grondslag van het beleid dat op Gemeenschapsniveau wordt ontwikkeld c.q. dat voortvloeit uit de verplichtingen die de Gemeenschap op internationaal niveau op milieugebied is aangegaan; met name voor de toepassing van het Protocol van Kyoto is dringend OTO in verband met een aantal ecologische aspecten vereist.

    Dit programma vormt een aansporing voor een geïntegreerde, multidisciplinaire benadering van problemen van Europese omvang die niet zonder nieuwe wetenschappelijke en technologische vooruitgang kunnen worden opgelost. De mens is een spilelement van het wereldecosysteem, dat met de andere componenten van dat systeem interageert; daarom moet bij de uitvoering van de projecten een correcte balans worden nagestreefd tussen de wetenschappelijke en de sociaal-economische benadering.

    Het is de bedoeling de belangrijkste problemen aan te pakken met het complete arsenaal van OTO-activiteiten, van fundamenteel onderzoek tot demonstratieprojecten, en met alle daartoe geschikte instrumenten, met name mechanismen waarmee voorstellen kunnen worden gefinancierd die het hele spectrum van OTO-activiteiten bestrijken. Doel is de natuurlijke processen en mechanismen en de interacties daarvan met menselijke activiteiten beter te begrijpen teneinde nieuwe technieken en instrumenten te ontwikkelen die verdere vorderingen op de weg naar duurzame ontwikkeling mogelijk maken.

    Onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van milieu en energie blijven ondanks hun nauwe verwantschap twee onderscheiden gebieden. Daarom zijn voor de uitvoering twee subprogramma's opgezet, te weten "milieu en duurzame ontwikkeling" en "energie", elk met een eigen begroting en programmacomité. Zo nodig wordt voor informatie-uitwisseling tussen beide comités gezorgd.

    Strategisch doel van het programma

    Het strategisch doel bestaat erin duurzame ontwikkeling te bevorderen door de inspanningen te concentreren op bepaalde kernactiviteiten die cruciaal zijn voor het maatschappelijk welzijn en het economisch concurrentievermogen van Europa.

    Om de complexe maatschappelijke problemen aan te pakken is een innovatieve benadering vereist, die op twee belangrijke elementen is gebaseerd: ten eerste worden bij de geïntegreerde multidisciplinaire en multisectorale activiteiten voorzover mogelijk alle belangrijke actoren betrokken, dit wil zeggen partnerschappen van openbare en particuliere instanties, eindgebruikers, commerciële en industriële kringen en besluitvormingsinstanties; ten tweede worden die activiteiten toegespitst op het zoeken naar oplossingen voor problemen van strategisch belang, waarbij alleen voorstellen van onmiskenbaar regionale, Europese of mondiale betekenis in aanmerking worden genomen. Het Europees OTO is op meer dan één gebied toonaangevend geworden; Europa is het zichzelf verplicht die dominante positie te handhaven en op wetenschappelijk gebied aan de spits te blijven. Op andere terreinen moet, ten behoeve van de samenleving en van handel en industrie, nog vooruitgang worden geboekt.

    Sociale doelstellingen. De samenleving stelt steeds hogere eisen op het stuk van de levensstandaard, de veiligheid en de exploitatie van schaarse hulpbronnen, en met name de zekerheid en betaalbaarheid van de energievoorziening en de energiediensten. Met het oog op het bevorderen van het concurrentievermogen van de industrie en de handhaving van de kwaliteit van het bestaan van de Europese burgers is een betaalbare en toereikende energievoorziening onontbeerlijk. Tegelijkertijd moeten de milieugevolgen van energieproductie en -gebruik worden verkleind. Water vertegenwoordigt op economisch, sociaal en milieugebied een strategische waarde. De groei van de bevolking en de toename van het hoofdelijk verbruik van hulpbronnen, de totstandkoming van economische wereldmarkten en de natuurlijke variabiliteit van het aardsysteem hebben nieuwe ernstige milieuproblemen doen ontstaan en andere op de spits gedreven. De zee is van essentieel belang voor de handel en het vervoer in Europa; zij is een bron van talrijke hulpmiddelen en een belangrijke hulpbron voor het toerisme, maar tegelijk ook de eindbestemming voor allerlei bijproducten van menselijke activiteiten. De steden en hun cultureel erfgoed vormen het centrum van het maatschappelijk, cultureel en economisch leven van 80 % van de Europese burgers. Deze fundamentele maatschappelijke problemen zullen nooit worden opgelost indien naast de technologische ontwikkeling niet ook de sociaal-economische context naar behoren wordt geanalyseerd en in aanmerking genomen.

    Toegevoegde waarde voor Europa en subsidiariteit. De milieuproblematiek in het algemeen, en in het bijzonder de problematiek van energiesystemen, -netwerken en -diensten en de effecten daarvan op het milieu alsmede de kwestie van duurzame ontwikkeling, moeten in een algemeen kader worden benaderd. Het Europese niveau is daartoe het beste geschikt: de meeste problemen en uitdagingen zijn gemeenschappelijk voor alle lidstaten en de meerderheid van de in het kader van het programma geplande activiteiten heeft zelfs een niet louter Europese maar een mondiale dimensie. Doordat de inspanningen en de beschikbare middelen op cruciale doelstellingen worden geconcentreerd, vormt het programma een essentieel onderdeel van de Europese bijdrage aan internationale initiatieven en programma's. Zowel de dankzij gezamenlijke OTO-inspanningen op Europees niveau verworven kennis als de coördinatie van de thans nog verspreide knowhow in Europa zijn onontbeerlijk, wil men de zeer ernstige problemen aanpakken waarmee de Unie zich geconfronteerd ziet; genoemde elementen, waartoe ook het normvoorbereidend onderzoek moet worden gerekend, verlenen een echte Europese toegevoegde waarde aan de initiatieven die worden ontplooid om, bijvoorbeeld naar aanleiding van de in Kyoto gemaakte afspraken, een passend regelgevingskader tot stand te brengen.

    Europees concurrentievermogen en wetenschappelijke en technologische vooruitzichten. Werk maken van duurzame ontwikkeling is alleen mogelijk als men erin slaagt de economische doelstellingen op het gebied van technologische ontwikkeling, concurrentievermogen en groei te verzoenen met de maatschappelijke verwachtingen op het stuk van levenskwaliteit, werkgelegenheid, veiligheid, gezondheid en kwaliteit van het milieu. Dit is de uitdaging die de Gemeenschap, tegen een achtergrond van verreikende structurele en demografische veranderingen en toenemende mondialisering van de economie, dient aan te nemen. Door onze levenskwaliteit te verhogen en economische groei los te koppelen van aantasting van het milieu zullen wij bijdragen tot de versterking van de concurrentiekracht en de toename van de werkgelegenheid in Europa. Een verzekerde energiebevoorrading en betrouwbare energiediensten tegen een voordelige prijs zijn cruciaal voor alle aspecten van de economie. Voor de werkgelegenheid is het van essentieel belang dat de leveranciers en exploitanten van energie-infrastructuur concurrerend zijn op de wereldmarkt. Op wereldschaal zijn de toepassingsmogelijkheden van de resultaten die op diverse terreinen van het programma zullen worden verkregen, uitstekend; zo wordt ook een bijdrage geleverd tot de verbetering van de economische concurrentiekracht en het scheppen van werkgelegenheid, met name in de watersector, duurzame-energietechnologie, rationeel energiegebruik en hergebruik van hulpbronnen, alsmede technologieën ter verbetering van de energie-efficiëntie en de sectoren water en/of energie.

    AANSLUITING MET EN COMPLEMENTARITEIT TEN AANZIEN VAN DE ANDERE PROGRAMMA'S

    Samenwerking, coördinatie en complementariteit worden aangemoedigd op alle niveaus: binnen de kernactiviteiten van het onderhavige programma, tussen de kernactiviteiten van het onderhavige programma en die van andere programma's, inclusief de activiteiten van het GCO. Zulks is binnen dit kader van bijzonder groot belang, aangezien de Gemeenschap zich ertoe heeft verbonden de milieubeschermingseisen ook op andere beleidsgebieden te laten meewegen. De coördinatie met de andere thematische programma's berust op de volgende beginselen: de activiteiten in het kader van het programma "Behoud van het ecosysteem" worden toegespitst op epidemiologisch onderzoek in verband met de milieu- en klimaatveranderingen, terwijl in het onderhavige programma aandacht wordt besteed aan de consequenties van de klimaatveranderingen voor de menselijke gezondheid; de activiteiten van het programma "Een gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij" betreffen in hoofdzaak de ontwikkeling van informatietechnologieën, die van het onderhavige programma de toepassingsgerichte vertaling en aanpassing daarvan; de activiteiten van het programma "Een concurrerende en duurzame groei" zijn in hoofdzaak gericht op het ontwerpen en optimaliseren van algemeen inzetbare materialen en technologieën en op de verwerking van industrieel afval door de ondernemingen die het produceren, terwijl de activiteiten van het onderhavige programma worden geconcentreerd op de integratie, de toepassing en de demonstratie van materiaalgebruik en technologie in de energiesector of in een stedelijke context, op het ontwerpen en ontwikkelen van materialen en technologie om te voorzien in de specifieke behoeften van het stadsmilieu of de bescherming van het cultureel erfgoed, alsmede op het beheer van industrieel afval buiten de plaats waar het werd geproduceerd.

    Met het oog op de samenwerking met kernactiviteiten van andere programma's moet een mechanisme worden ingesteld om doublures te vermijden. De voornaamste samenwerkingsmogelijkheden betreffen volksgezondheid, voeding en milieu (klimaatverandering en luchtverontreiniging), duurzame ontwikkeling op het gebied van de landbouw en de visserij (mariene ecosystemen), systemen en diensten voor de burger (aardobservatietechnologieën en energiedistributienetwerken), landvervoer en mariene technologieën (mariene ecosystemen, exploitatie en transport van koolwaterstoffen afkomstig uit onderzeese voorraden), duurzame mobiliteit en intermodaal vervoer (stadsmilieu) en innovatieve producten, procédés en organisatie (stedelijk afval, industriële materialen en procédés). Voorts moet worden gezorgd voor complementariteit en coördinatie met de horizontale activiteiten van het kaderprogramma.

    - Wereldomspannende internationale samenwerking met internationale organisaties en met de wetenschappelijke, handels- en industriële kringen van derde landen is onontbeerlijk, wil men het hoofd kunnen bieden aan de talrijke grensoverschrijdende milieuproblemen die het voorwerp zijn van internationale verdragen en programma's, en aan de consequenties voor het milieu van het energiebeleid van de verschillende landen en hun onderlinge afhankelijkheid inzake energievoorziening. Met de kandidaat-lidstaten wordt nauw contact gehouden met het oog op samenwerking op bepaalde onderzoekgebieden die essentieel zijn om gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan en gelijklopende doelstellingen te realiseren - een en ander in het licht van de prioriteiten van het programma, dat als zodanig openstaat voor organisaties uit derde landen en internationale organisaties. Het accent blijft liggen op thema's van gemeenschappelijk belang en op samenwerking, met name op het stuk van de mondiale veranderingen en de daaraan verbonden problemen. Hiertoe worden instrumenten zoals het Europees onderzoeknetwerk voor veranderingen van het aardsysteem ontwikkeld en gebruikt. Voorts wordt gezorgd voor coördinatie met het programma "Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek", in het kader waarvan activiteiten worden ontplooid die van specifiek regionaal belang zijn voor de betrokken derde landen. Rechtspersonen uit derde landen en internationale organisaties kunnen aan dit programma deelnemen overeenkomstig de in het programma "Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek" geformuleerde prioriteiten en doelstellingen en de regels voor deelneming en verspreiding. Er wordt optimaal gebruikgemaakt van de door COST en Eureka geboden mogelijkheden en van samenwerking met internationale organisaties, teneinde synergieën tot stand te brengen tussen de in het kader van dit programma uitgevoerde activiteiten en projecten en de met nationale middelen gefinancierde onderzoekactiviteiten. Wat de samenwerking met Eureka betreft, kunnen in het kader van de kernactiviteiten projecten over thema's van gemeenschappelijk belang met het kaderprogramma worden ontwikkeld, overeenkomstig de selectiecriteria en procedures van het kaderprogramma.

    - Aan activiteiten met betrekking tot innovatie en deelneming van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) wordt bijzondere aandacht geschonken teneinde ervoor te zorgen dat tussen het verkrijgen van onderzoekresultaten en de daadwerkelijke toepassing en exploitatie daarvan door het bedrijfsleven en de besluitvormingsinstanties, zo weinig mogelijk tijd verloren gaat. Omdat in brede kring de overtuiging leeft dat KMO's een belangrijke bijdrage kunnen leveren tot het innovatieproces, worden zij aangespoord en gestimuleerd om aan alle OTO-activiteiten deel te nemen. Er worden premies voor de verkennende fase toegekend om de deelneming van KMO's aan gezamenlijke OTO-projecten te bevorderen en om OTO in samenwerkingsverband mogelijk te maken wanneer de betrokken bedrijven niet zelf over een passende onderzoekinfrastructuur beschikken. Een "innovatiecel" centraliseert de promotieactiviteiten met het oog op de verspreiding en de toepassing van de resultaten van dit programma; zij zal ook helpen toezien op de complementariteit en de interacties met de innovatieactiviteiten die in het kader van het programma "Innovatie en deelneming van het MKB" worden ontplooid.

    - Verbetering van de knowhow, de vaardigheden en de opleiding van Europese onderzoekers en van het inzicht in de sociaal-economische gevolgen van onderzoek op de onder dit programma vallende gebieden is van essentieel belang om te zorgen voor een voldoende beschikbaarheid van de passende expertise en voor tastbare en duurzame gevolgen. Opleiding en sociaal-economisch onderzoek vormen daarom een integrerend deel van dit programma, aangevuld met passende aansluiting op het horizontale programma "versterking van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied". De opleidingsactiviteiten onder dit programma zullen steun voor beurzen omvatten, in de vorm van Marie Curiebeurzen overeenkomstig de in het horizontale programma gegeven definities en regels, alsmede vervolgcursussen en gespecialiseerde cursussen.

    A. MILIEU EN DUURZAME ONTWIKKELING

    Het strategische doel van dit programmaonderdeel is het bevorderen van milieuwetenschap en -technologie teneinde de kwaliteit van het bestaan te verbeteren en groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid te bevorderen en tegelijkertijd het noodzakelijke duurzame beheer van hulpbronnen en de bescherming van het milieu ter hand te nemen overeenkomstig de doelstellingen van het vijfde milieuactieprogramma en andere communautaire milieubeleidsinitiatieven te ondersteunen.

    In het kader van vier kernactiviteiten worden de OTO- en demonstratieprojecten toegespitst op de volgende vraagstukken: duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit, veranderingen van het aardsysteem, klimaat en biodiversiteit, geïntegreerd en duurzaam beheer van de natuurlijke rijkdommen van mariene systemen en de stad van morgen en het culturele erfgoed. Daarnaast worden generieke activiteiten ontwikkeld op het gebied van de bestrijding van grote risico's, de ontwikkeling van aardobservatietechnologieën en de sociaal-economische aspecten van duurzame ontwikkeling inzake milieu en energie (gevolgen voor de samenleving, de economie en de werkgelegenheid). Bijzondere aandacht wordt eveneens besteed aan de noodzaak van een optimaal gebruik van de bestaande Europese onderzoekinfrastructuur en transnationale samenwerking bij de rationele en kostenefficiënte ontwikkeling van een Europese onderzoekinfrastructuur voor baanbrekend onderzoek op milieugebied.

    a) KERNACTIVITEITEN

    i) Duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit

    OTO-doelstellingen en prioriteiten

    De algemene doelstelling van deze activiteit bestaat erin de kennis en technologie voort te brengen die noodzakelijk zijn voor het rationeel beheer van waterreserves, voor het oplossen van belangrijke problemen zoals waterschaarste en voor netwerken voor huishoudelijke, industriële en agrarische behoeften, zonder dat dit leidt tot ecosysteembederf. Het onderzoek wordt vooral gericht op de volgende thema's:

    - Ontwikkeling van technologieën voor waterbehandeling en waterzuivering om verontreiniging te voorkomen, water te zuiveren, verzilting van waterreserves te voorkomen en terug te dringen en water op rationele wijze te gebruiken en/of te hergebruiken, alsmede de ontwikkeling van een geïntegreerde benadering voor het beheer van waterreserves en wetlands

    Doel is de kennis te verwerven en de technieken te optimaliseren die nodig zijn voor een rationeel beheer van de watervoorraden; het aanbod af te stemmen op de vraag zonder de rentabiliteit of de duurzaamheid in gevaar te brengen; de wetenschappelijke basis (ook de wetenschappelijke kennis omtrent gewoonten, mentaliteiten en culturele patronen), de methodiek en de beheerinstrumenten te verfijnen om een beter inzicht te krijgen in de processen en te zorgen voor een geïntegreerd beheer en een duurzame exploitatie van water en wetlands op stroombekkenniveau, rekening houdend met de randvoorwaarden qua beschikbaarheid, milieukwaliteit en sociaal-economische rentabiliteit; en technieken uit te werken voor de preventie van water- en grondwaterverontreiniging, de behandeling en zuivering van verontreinigd water en rationeel gebruik en/of hergebruik van water (in het bijzonder via een benadering die gebaseerd is op gesloten kringlopen en betrouwbare opvang- en distributienetten).

    OTO-prioriteiten: instrumentarium en methodiek voor kosteneffectief en duurzaam geïntegreerd beheer van waterreserves en wetlands; doeltreffende overdracht van kennis en knowhow naar de gebruikers van water; ontwikkeling van toepassingen "op ware grootte" in heel Europa ter ondersteuning van het EU-beleid; optimalisatie van de technologie voor het zuiveren en drinkbaar maken van water alsmede van technieken ter beperking van het gebruik en de verontreiniging van water; zuivering van afvalwater bij de bron als integrerend onderdeel van diverse procédés; rationeel hergebruik van water; toepassing van geslotenkringloopsystemen; ontwikkeling van geïntegreerde procedures om de toestand van watersystemen te beoordelen; ontwikkeling van geavanceerde processen ter voorkoming en terugdringing van verzilting.

    - Technologieën voor controle en preventie van verontreiniging, bescherming en beheer van grondwatervoorraden en oppervlaktewateren, met inbegrip van milieukwaliteitsaspecten

    Doel is de toestand en de evolutie van de waterkwaliteit en de omvang van de reserves, zowel in oppervlaktewateren als in grondwaterlagen, alsmede het functioneren van aquatische en wetland-ecosystemen te karakteriseren en te evalueren met het oog op een rationeler beheer van deze hulpbronnen. Dit vereist een verfijning van de technieken ter evaluatie en bestrijding van de van lozingspunten en besmette locaties afkomstige verontreiniging en de ontwikkeling van biologische beoordelingsmethoden voor de controle van de waterkwaliteit.

    OTO-prioriteiten: verbetering van de methoden voor het meten en controleren van de waterkwaliteit en -hoeveelheid; analysetechnieken voor de stromen van verontreinigende stoffen; technologieën voor de geïntegreerde beoordeling van bodemsaneringsmethoden; nutriënten van diffuse bronnen; voorspellende modellen en geavanceerde methodiek voor de evaluatie van de effecten van verontreiniging; geactualiseerde waterkwaliteitscriteria en indicatoren ten behoeve van het waterbeleid.

    - Bewakings-, alarmerings- en meldingssystemen

    Doel is systemen te ontwikkelen die reageren op een scala van temporele en ruimtelijke schalen, met inbegrip van voorspellende alarmeringssystemen met een directe terugkoppeling van informatie naar de verontreinigingsbron.

    OTO-prioriteiten: bewakingssystemen voor puntbronnen en diffuse bronnen van verontreiniging en voor de diverse recipiënte ecosystemen en ecosysteemcompartimenten; gegevensverwerkings- en controlesystemen, met inbegrip van systemen voor detectie van lekken, stroomvloedbeheersing en beheer van overstromingen en droogteperioden.

    - Technologieën voor regulering en beheer van de reserves en technologieën voor toepassing in aride, semi-aride en waterarme gebieden

    Er wordt naar gestreefd de watervoorraden (met inbegrip van grondwater) en aquatische ecosystemen te beschermen en de kwaliteit ervan in stand te houden, de systemen voor waterbeheer in aride gebieden te optimaliseren en perioden van watertekort beter te beheren.

    OTO-prioriteiten: geïntegreerde benadering op stroombekkenniveau; wateronttrekking met inachtneming van de diverse politieke, sociale, economische en ecologische interacties; verbeterde beheersystemen met betrekking tot de watervoorraden en het gebruik ervan als hulp bij de besluitvorming op communautair, nationaal, regionaal en plaatselijk niveau.

    ii) Veranderingen van het aardsysteem, klimaat en biodiversiteit

    Doelstellingen en OTO-activiteiten

    Deze kernactiviteit heeft ten doel de wetenschappelijke, technologische en sociaal-economische grondslagen voor de studie en de kennis van milieuveranderingen te verbeteren en de benodigde instrumenten te ontwikkelen. Met het oog op een geïntegreerde benadering zijn de volgende prioriteiten vastgesteld.

    - De processen die aanleiding geven tot veranderingen in het aardsysteem beter doorgronden, detecteren, evalueren en voorspellen

    Het gaat erom, op Europees en subregionaal niveau de oorzaken en gevolgen te analyseren van specifieke aspecten van de problematiek van de veranderingen van het aardsysteem zoals klimaatverandering, aantasting van de ozonlaag, afname van de biodiversiteit, verlies van vruchtbare gronden en natuurlijke habitats en verstoring van het stromingspatroon in de oceanen. In het perspectief van duurzame exploitatie van de natuurlijke rijkdommen zal zowel aan natuurlijke als aan antropogene verschijnselen aandacht worden besteed.

    OTO-prioriteiten: trends en variabiliteit van de volgende parameters: samenstelling van de atmosfeer, dikte van de ozonlaag en hoeveelheid UV-B-straling; biogeochemische en hydrologische kringlopen, biodiversiteit, klimaat, oceanische processen en zeeniveau; verband tussen klimaatverandering en de frequentie en amplitude van extreme verschijnselen; sociaal-economische interacties en de gevolgen daarvan voor de natuurlijke hulpbronnen en de menselijke gezondheid.

    - Meer inzicht verschaffen in terrestrische en mariene ecosystemen en de interactie tussen deze en andere ecosystemen

    De nadruk komt hierbij te liggen op de interactie van de ecosystemen met het aardoppervlak, de bodem (en het gebruik daarvan), het water, de atmosfeer en de oceanen; op de rol van biodiversiteit en klimaatveranderingen; op de interacties tussen ecosystemen, biogeochemische kringlopen en verschijnselen als grootschalig bodemverval en woestijnvorming.

    OTO-prioriteiten: scenario's voor veranderingen van het aardsysteem, de effecten daarvan op terrestrische, aquatische en mariene ecosystemen en de consequenties voor de continuïteit van de voedselvoorziening en het gebruik van de natuurlijke rijkdommen; evaluatie van de biodiversiteit en de afname daarvan; evaluatie van de gevolgen en gevaren van veranderingen in het aardsysteem, met inbegrip van klimaatveranderingen, voor cruciale systemen en kwetsbare gebieden; analyse en kwantificering van het functioneren van ecosystemen in het kader van de biogeochemische kringlopen; modellering van bodemgebruik en bodemverarmings- en woestijnvormingstendensen.

    - Scenario's en strategieën ontwikkelen om de gevolgen van veranderingen van het aardsysteem en klimaatveranderingen te voorkomen of af te zwakken c.q. zich eventueel daaraan aan te passen, en om de biodiversiteit in het kader van duurzame ontwikkeling te behouden

    Doel is de wetenschappelijke grondslagen te leggen voor het ontwikkelen van concrete beheerstrategieën en maatregelen om de negatieve gevolgen van de onder deze kernactiviteit vallende verschijnselen het hoofd te bieden.

    OTO-prioriteiten: formulering en evaluatie van alternatieven alsmede beoordeling van de wetenschappelijke, economische, technische en politieke haalbaarheid en de maatschappelijke aanvaardbaarheid daarvan; omstandigheden waarin economische groei kan worden losgekoppeld van aantasting van het milieu; evaluatie en versterking van de institutionele capaciteit met het oog op de toepassing van de internationale verdragen.

    - Steun verlenen voor de ontwikkeling van de Europese component van de mondiale observatiesystemen voor het klimaat, de terrestrische ecosystemen en de oceanen

    Het komt er op aan een inventaris op te stellen van de belangrijkste capaciteitstekorten van de bestaande observatiesystemen en deze leemten te helpen aanvullen zodat alle gegevens kunnen worden vergaard die nodig zijn voor de voorspelling van veranderingen van het aardsysteem, de evaluatie van de gevolgen daarvan en de formulering van mogelijke maatregelen als respons daarop.

    OTO-prioriteiten: ontwikkeling van instrumenten, systemen en methoden voor de totstandbrenging en analyse van gevalideerde lange tijdreeksen voor essentiële parameters, verkregen via in situ metingen en toepassing van teledetectietechnieken. Die metingen zullen, naar gelang van de behoeften, betrekking hebben op de atmosfeer, de oceanen (onder meer door gebruikmaking van Euro-GOOS), het aardoppervlak, de hydrosfeer, de cryosfeer en de biosfeer.

    iii) Duurzaam beheer van mariene ecosystemen

    Doelstellingen en OTO-prioriteiten

    Doel van deze kernactiviteit is het ontwikkelen van een duurzaam geïntegreerd beheer van de mariene hulpbronnen te bevorderen en invulling te geven aan de maritieme aspecten van het EU-beleid inzake milieu en duurzame ontwikkeling.

    Deze activiteit moet bijdragen tot een betere coördinatie van het maritieme beleid van de lidstaten. Dit vergt een permanente inzet; de Europese zeeën behoren immers tot de intensiefst gebruikte ter wereld. Ten behoeve van de synergie met andere relevante activiteiten van het kaderprogramma komt er een speciaal coördinatiemechanisme. De onderzoekdoelstellingen zijn de volgende:

    - Ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis betreffende mariene processen, ecosystemen en interacties

    Het is zaak de duurzame exploitatie van het zeemilieu en de mariene hulpbronnen te vergemakkelijken en er tegelijk voor te zorgen dat de structurele en functionele integriteit van de betrokken ecosystemen onaangetast blijft.

    OTO-prioriteiten: effecten van fysische en ecologische factoren en interacties ter hoogte van oceanische fronten op de wijze van functioneren en de natuurlijke variabiliteit van ecosystemen; extreme milieus en de daar voorkomende biologische gemeenschappen: functionele kenmerken en eventuele mogelijkheden tot exploitatie; sedimentsystemen en de rol daarvan bij het beheer en de duurzame exploitatie van het continentaal plat, de continentale helling en de abyssale vlakte; herkomst, wijze van aanvoer en kringloop van verontreinigende stoffen, belangrijke chemische elementen en nutriënten en hun rol in het functioneren van ecosystemen.

    - De antropogene effecten op de biodiversiteit en de duurzame werking van mariene ecosystemen verkleinen, door de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen te analyseren en veilige, betaalbare en duurzame exploitatietechnologieën te ontwikkelen

    Doel is de gevolgen van menselijke activiteiten voor de biodiversiteit en het duurzaam functioneren van de mariene ecosystemen te beperken en de technologieën te ontwikkelen die nodig zijn om een veilige, winstgevende economische en toch duurzame exploitatie van de mariene hulpbronnen in de hand te werken.

    OTO-prioriteiten: effecten van menselijke activiteiten, waaronder exploitatie, toerisme en verstedelijking van kustgebieden, en van introducties van soorten en ingrepen in biogeochemische kringlopen op ecosystemen; mechanismen die de evolutie van de mariene biodiversiteit reguleren en de mogelijkheid bieden om negatieve trends om te buigen; processen die de effecten van verontreinigende stoffen en eutrofiëring milderen; herstel van aangetaste ecosystemen. Ontwikkeling van technologieën ten behoeve van: i) de karakterisering en bewaking van mariene milieus; ii) het nemen van monsters; iii) de prospectie van levende hulpbronnen met het oog op biotechnologische toepassingen; iv) communicatie, analyse van gegevens, systemen voor beeldvorming, modellering en bewaking, diepzee-instrumentering en exploratieplatforms.

    - Ontwikkeling van de capaciteit inzake bewaking en beheer van kustverschijnselen

    Doel is de effecten van verontreiniging, overstroming en erosie van met name kwetsbare kusten tegen te gaan en het winnen van land op de zee te vergemakkelijken.

    OTO-prioriteiten: evolutie op lange termijn van de kustmorfologie; interacties tussen ecologie, met inbegrip van begroeiing en fauna, kustmorfologie, erosie en de gevolgen van menselijke activiteiten; extreme natuurverschijnselen, risicoanalyse, evolutie van de toestand van het zeeoppervlak van open zee naar kust; dynamiek en stabiliteit van aan getijden onderhevige zeearmen en riviermondingen; morfodynamische karakteristieken van estuaria en interacties tussen estuaria en kusten; eindbestemming van verontreinigende stoffen; natuurlijke kustbeschermingsmechanismen, evaluatie van de effecten van kunstwerken op het mariene milieu, aanpassing van innovatieve waterbouwkundige technieken teneinde de verstoring van het ecosysteem tot een minimum te beperken; ontwikkeling van instrumenten, gegevensbeheer en modellering ten behoeve van een doeltreffende bewaking.

    - Operationele voorspellingen van door het milieu opgelegde beperkingen ten behoeve van activiteiten op zee

    Doel is het uitvoeren van veilige en duurzame offshoreoperaties te vergemakkelijken, gelet op de door het milieu opgelegde beperkingen, en te voorzien in alle noodzakelijke elementen van een goed mariene observatiesysteem.

    OTO-prioriteiten: ontwikkeling en totstandbrenging van proefsystemen voor bewaking, voorspelling en beheer met het oog op de veiligheid van operaties ter zee: i) waarnemings- en meettechnieken en -instrumenten voor de systematische bepaling van oceanografische parameters; ii) verbetering van de prognosetechnieken door verfijning van de wiskundige modellen waarmee de effecten van natuurlijke en antropogene variaties op de mariene hulpbronnen en ecosystemen worden voorspeld; iii) methoden ter beoordeling van de relevantie van milieuparameters; en iv) beste praktijk die verenigbaar is met de internationale regelgeving en verdragen.

    iv) De stad van morgen en het culturele erfgoed

    Doelstellingen en OTO-prioriteiten

    Algemeen doel van deze kernactiviteit is de ondersteuning van duurzame economische ontwikkeling en concurrentievermogen, de verbetering van het beheer en de geïntegreerde planning van steden alsook de bescherming en bevordering van de levenskwaliteit en de culturele identiteit van de Europese burger. De activiteit is gericht op het vergaren van geïntegreerde sociaal-economische basiskennis en op producten, diensten, instrumenten en technologieën die bijdragen tot een beter beheer van de steden en uitvoering van de plaatselijke Agenda 21 en op aspecten van de milieuproblematiek zoals de beperking van het energieverbruik en de uitstoot van verontreinigende stoffen.

    - Geïntegreerde benadering van duurzame stadsontwikkeling en rationeel gebruik van hulpbronnen

    Doel is de totstandbrenging van nieuwe modellen voor de duurzame ontwikkeling van de Europese steden en stedelijke gebieden, de opstelling van sociaal-economische scenario's voor de middellange en lange termijn en de uitvoering van activiteiten op het stuk van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie, met name toegespitst op de versterking en bevordering van het economisch concurrentievermogen, stadsplanning en stedelijke architectuur, sociale integratie, veiligheid en energie-efficiëntie en -zuinigheid (met name in gebouwen en bij het stadsvervoer), alsook op de exploitatie van informatienetwerken (het concept van de "digitale stad").

    OTO-prioriteiten: stadsontwikkelingsscenario's en instrumenten voor geïntegreerde planning; ontwikkeling van strategieën voor het scheppen van banen en sociaal-economische integratie, waarbij mede rekening wordt gehouden met veiligheid en multiculturele aspecten; gevolgen van technologieën, infrastructuur, geluidshinder en luchtverontreiniging van allerlei herkomst voor de maatschappelijke ontwikkeling, veranderingen in het gebruik van stadsruimte, benutting van hulpmiddelen, volksgezondheid en milieu; beheer van de vraag, zekerheid en veiligheid van de bevoorrading met essentiële hulpmiddelen (energie, ruimte, water enz.); geïntegreerde benaderingen ter verbetering van het zuinig gebruik van hulpmiddelen en ter vermindering van verontreiniging en afvalproductie, rekening houdend met de maatschappelijke en ecologische leefbaarheid.

    - Bescherming, instandhouding en restauratie van het Europese culturele erfgoed

    Doel is een degelijk beheer van de culturele rijkdommen van steden en stedelijke gebieden, teneinde de levenskwaliteit van de burgers te verbeteren en stimulansen te bieden voor het toerisme en de werkgelegenheid.

    OTO-prioriteiten: producten, methodieken en technologieën voor diagnose, bescherming, instandhouding, restauratie en duurzaam gebruik van het Europese culturele erfgoed, waarbij de aandacht in eerste instantie uitgaat naar de bevordering van de uitstraling van het roerende en onroerende cultuurbezit en de levenskwaliteit; maatregelen ter bescherming van het culturele erfgoed tegen door natuurlijke en antropogene invloeden veroorzaakte risico's; methodologieën, met inbegrip van risico-evaluatie, ten dienste van een harmonische en zinvolle inpassing van het culturele erfgoed in het stedelijke milieu.

    - Ontwikkeling en demonstratie van betrouwbare, milieuvriendelijke, economisch doeltreffende en duurzame technologieën voor de instandhouding, restauratie, renovatie, bouw, afbraak en sloop van de gebouwde omgeving en met name van grote gebouwencomplexen

    Doel is de gebouwde omgeving op zodanige wijze in stand te houden, te renoveren, tot haar recht te laten komen, te beschermen en te ontwikkelen dat aan de maatschappelijke behoeften en culturele verlangens wordt voldaan, de leefbaarheid van de omgeving op langere termijn wordt gegarandeerd en de levenskwaliteit wordt verbeterd.

    OTO-prioriteiten: kosteneffectieve, betrouwbare en milieuvriendelijke technologieën voor de planning, het onderhoud, het herstel, de modernisering, de herbestemming, de bouw, de afbraak en de sloop van de gebouwde omgeving en met name van grote gebouwencomplexen; essentiële voorzieningen in de strijd tegen aftakeling en verval; doeltreffender inrichting van de nutsvoorzieningen (materiële hulpmiddelen, energie, water enz.); veiligheid en betrouwbaarheid en sociale factoren; optimaal gebruik en hergebruik van de (bovengrondse en ondergrondse) ruimte, met inbegrip van de sanering en het nuttig gebruik van verontreinigde gronden; betrouwbare milieueffectbeoordelingen; beheer van het binnenmilieu.

    - Vergelijkende evaluatie en kosteneffectieve toepassing van strategieën voor duurzame vervoersystemen in de stedelijke omgeving

    Doel is het bevorderen van duurzame, kosteneffectieve en op de gebruikers gerichte strategieën en oplossingen voor het vervoer die aansluiten bij de algemene stedelijke context, teneinde de verontreinigingsniveaus (geluid en emissies) en verkeersopstoppingen radicaal te verminderen tegen een voor de gebruikers betaalbare kostprijs en er tegelijkertijd voor te zorgen dat die systemen goed werken en de kwaliteit van het bestaan, ook in sociaal-economisch opzicht, en het behoud van het culturele erfgoed gewaarborgd zijn.

    OTO-prioriteiten: vergelijkende evaluatie en demonstratie van strategische benaderingen en van technische oplossingen voor innoverende, duurzame collectieve en individuele vervoerssystemen en -methoden en de bijbehorende infrastructuur in een specifieke stedelijke context.

    b) GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

    - Bestrijding van belangrijke natuurlijke en technologische risico's

    Doelstellingen en OTO-prioriteiten

    Het doel bestaat erin, via een beter inzicht in de processen, mechanismen en fenomenen die natuurlijke en technologische risico's veroorzaken, technieken en methoden te ontwikkelen met het oog op milieueffectbeoordeling, voorspelling, preventie, evaluatie en risicobeheersing. Ook worden activiteiten ontwikkeld die de basis kunnen vormen voor het opzetten van verbeterde besluitvormingssystemen alsmede evaluatie- en valideringsinstrumenten voor de beoordeling van risico's en het beheer van crisissituaties.

    OTO-prioriteiten: identificatie en analyse van factoren die het niveau van natuurlijke risico's verhogen; ontwikkeling en verfijning van de methoden, modellen en instrumenten voor kwetsbaarheids- en risicobeoordeling, met inbegrip van de kwantificering van huidige en toekomstige risiconiveaus; ontwikkeling van doeltreffende instrumenten en methoden voor het beheer van gegevens; ontwikkeling van innovatieve methoden en technieken ter bestrijding van rampen en ter verzachting van de consequenties daarvan; verbetering van de operationele veiligheid van gevaarlijke installaties.

    - Aardobservatietechnologieën met gebruikmaking van satellieten (1)

    Doelstellingen en OTO-prioriteiten

    Het strategisch doel is het uitbouwen van een permanente operationele Europese capaciteit voor aardobservatie vanuit de ruimte, die het mogelijk zal maken onze inzichten in het functioneren van het aardsysteem te verdiepen, ons natuurlijke erfgoed doeltreffender te beschermen, de natuurlijke hulpbronnen beter te beheren en belangrijke risico's te beperken. Deze OTO-activiteit moet resulteren in aardobservatietoepassingen, -producten en -diensten ten behoeve van de bewaking van het milieu, het beheer van natuurlijke hulpbronnen, de ruimtelijke ordening en ecosystemen. Daarmee moet tegemoet worden gekomen aan de behoeften van een brede scala van gebruikers, met name in de overheidsdiensten van de lidstaten. Zo wordt aardobservatie, waar zulks nodig is, op natuurlijke wijze geïntegreerd met andere relevante technologieën zoals teledetectie vanuit de lucht, ruimtetelecommunicatie, navigatietechnologie en geografische informatiesystemen.

    De hierna genoemde onderzoekprioriteiten worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen van het project "Aardobservatiecentrum".

    OTO-prioriteiten: innovatieve experimentele toepassingen en gericht methodologisch onderzoek ter verbetering van doeltreffendheid van activiteiten op gebieden die voor het EU-beleid prioritair zijn; onderzoek van technische, juridische en economische aspecten; analyse van de behoeften en haalbaarheidsonderzoek, teneinde te bepalen welke specificaties met het oog op de nieuwe diensten en taken vereist zijn; uitwerking van nieuwe scenario's met het oog op de totstandbrenging van autonome operationele diensten; promotie-, voorlichtings- en opleidingscampagnes met het oog op een betere exploitatie van de aardobservatiegegevens en van de huidige en toekomstige informatiebronnen.

    - Sociaal-economische aspecten van milieuveranderingen uit het oogpunt van duurzame ontwikkeling (gevolgen voor samenleving, economie en werkgelegenheid)

    Doelstellingen en OTO-activiteiten

    Algemeen doel is de totstandbrenging van een solide wetenschappelijke basis voor de uitwerking van modellen van duurzame ontwikkeling en de bevordering van de toepassing en benutting daarvan. Voorts is het de bedoeling dat de activiteiten bijdragen tot de inachtneming van duurzame ontwikkeling en de cruciale sectoren van het communautaire beleid, bijvoorbeeld industrie, transport en toerisme, alsmede in de kernactiviteiten van het vijfde kaderprogramma.

    Wil bedoelde integratie met succes worden bekroond, dan moet werk worden gemaakt van een inventarisatie en analyse van de fundamentele interacties tussen factoren zoals de sociaal-economische krachten die technologische veranderingen teweegbrengen, de mondialisering van de economie, de maatschappelijke processen, de ecologische veranderingen en de sociaal-economische consequenties daarvan. Of van deze kennis een doeltreffend gebruik kan worden gemaakt bij de formulering van het beleid, hangt af van de mate waarin geavanceerde strategische methoden en instrumenten worden ontwikkeld en verfijnd.

    OTO-prioriteiten: inventarisatie en evaluatie van de fundamentele interacties tussen sociaal-economische ontwikkeling en milieuveranderingen; evaluatie van de dynamiek en de consequenties van deze interacties uit strategisch, institutioneel en demografisch oogpunt, maar ook in het perspectief van productie en consumptie, technologische ontwikkeling, distributie, veiligheid, cultuur en ethiek. Ontwikkeling en toepassing van methoden en instrumenten voor de bevordering en de integratie van economische, maatschappelijke en milieudoelstellingen; omschrijving en kwantificering van de prestaties op het stuk van duurzame ontwikkeling en ten behoeve van milieuboekhouding, selectie van indicatoren van duurzame ontwikkeling en analyse van "ecological footprints". Ontwerp en vergelijkende analyse van diverse benaderingen van ecologische efficiëntie, onder meer ten aanzien van het rationele gebruik van hulpbronnen en de industriële ecologie; duurzame productie- en consumptiepatronen; beginselen van goed ecologisch beheer als waarborg voor duurzame ontwikkeling.

    c) STEUN VOOR ONDERZOEKINFRASTRUCTUUR

    Doelstellingen

    Bevordering van het transnationale gebruik van openbare en particuliere infrastructuur die in essentiële behoeften voorziet, teneinde die beter te benutten, doublures te vermijden en in eventuele nieuwe prioritaire behoeften te voorzien.

    Activiteiten

    Om de Europese toegevoegde waarde te maximaliseren en de inspanningen zoveel mogelijk te laten renderen, wordt de communautaire steun geconcentreerd op:

    - transnationale coördinatie, geïntegreerd beheer van specifiek met de exploitatie samenhangende aspecten, verbetering van de bestaande infrastructuur en vergroting van de toegankelijkheid daarvan;

    - coördinatie en bevordering van de complementariteit van nationale en multinationale initiatieven die erop gericht zijn de vereiste infrastructuur op Europees niveau tot stand te brengen;

    - het opzetten van netwerken van wetenschappers en gebruikers rond onderzoekprojecten en specifieke opleidingsactiviteiten die zijn toegespitst op het gebruik van welbepaalde infrastructuur of op de samenwerking van een aantal partners met het oog op de totstandbrenging van een geïntegreerd dienstverlenend lichaam;

    - vergroting van de compatibiliteit van de verschillende systemen, teneinde de snelle en doeltreffende integratie van faciliteiten en hulpmiddelen mogelijk te maken.

    Infrastructuur

    De ondersteunende infrastructuur die het mogelijk moet maken het aardsysteem (met inbegrip van de oceanen) te observeren en te analyseren teneinde de kwaliteit van de prognoses inzake natuurrampengevaar en veranderingen van het aardsysteem te verbeteren, omvat met name:

    - onderzoekinstallaties voor de studie van het klimaat en de veranderingen van het aardsysteem: centra voor klimatologische voorspellingen, supercomputers, archiveringsfaciliteiten, centra voor geïntegreerde evaluatie, databanken betreffende het klimaat en de veranderingen van het aardsysteem, simulatieruimten, grondstations en vliegtuigen voor waarneming van de atmosfeer, instrumenten en netwerken voor het vergaren van paleo-ecologische informatie, taxonomische faciliteiten;

    - installaties voor marien onderzoek: databanken met gegevens over het mariene milieu, collecties specimens van marien materiaal, taxonomische faciliteiten, proefbekkens, onderzoekschepen, drijvende platforms en centra ten behoeve van oceanografische voorspellingen, bemande en onbemande waarnemingssystemen en robots;

    - onderzoekinstallaties in verband met natuurrampengevaar: essentiële installaties en operationele netwerken voor het vergaren van gegevens betreffende aardbevingen, overstromingen, stormvloeden, stormen, aardverschuivingen, vulkaanuitbarstingen en bosbranden.

    B. ENERGIE

    Het strategische doel van dit programmaonderdeel is voor Europa duurzame energiesystemen en -diensten te ontwikkelen en bij te dragen tot een duurzamere ontwikkeling van de aarde als geheel, die moet leiden tot een beter gegarandeerde en meer gediversifieerde energievoorziening, het aanbieden van energiediensten van goede kwaliteit tegen geringe kosten, meer industriële concurrentiekracht en een geringere belasting van het milieu.

    Via twee kernactiviteiten zullen de OTO- en demonstratieprojecten voornamelijk worden toegespitst op het aanpakken van het vraagstuk van schonere energiesystemen met inbegrip van duurzame energie en dat van economische en efficiënte energie voor een concurrerend Europa, alsmede op generieke activiteiten op het vlak van de sociaal-economische facetten van energie in het perspectief van duurzame ontwikkeling (gevolgen voor samenleving, economie en werkgelegenheid).

    a) KERNACTIVITEITEN

    i) Schonere energiesystemen, met inbegrip van systemen op basis van duurzame energiebronnen

    Doelstellingen en OTO-prioriteiten

    Deze kernactiviteit beoogt de ontwikkeling en demonstratie van technologieën alsmede daarmee verband houdende maatregelen die ertoe bijdragen om de milieueffecten van energieproductie en -gebruik in Europa zoveel mogelijk te beperken zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen van het energiebeleid, met inbegrip van de vermindering van de afhankelijkheid van de Gemeenschap van ingevoerde energie. Deze technologieën zullen het mogelijk maken de belasting van de ecosystemen te verminderen door een zowel plaatselijke als mondiale reductie van de uitstoot en door een toename van het aandeel van nieuwe en duurzame energiebronnen. Ook wordt werk gemaakt van onderzoek naar schone en vooral duurzame energiebronnen alsmede van maatregelen om het milieueffect van het huidige gebruik van fossiele brandstoffen te helpen verminderen. Er worden activiteiten ontwikkeld op de volgende gebieden.

    - Grootschalige productie van elektriciteit en/of warmte met verminderde CO2-emissies uit steenkool, biomassa en andere brandstoffen, onder meer via gecombineerde warmte/krachtproductie

    Er wordt gestreefd naar een significante verbetering van het rendement en een dito vermindering van de kostprijs, de externe afhankelijkheid en de milieueffecten van energieomzettingsprocédés, zowel op basis van fossiele brandstoffen als op basis van duurzame energiebronnen.

    OTO-prioriteiten: verbranding en andere thermochemische omzettingsprocédés (bv. vergassing, pyrolyse); elektriciteits- en/of warmteopwekking met verminderde CO2-uitstoot op basis van steenkool, biomassa, afval of andere brandstoffen; verbetering van het rendement van gasturbines; gecombineerde warmte/krachtproductie.

    - Ontwikkeling en demonstratie, mede met het oog op gedecentraliseerde productie, van de voornaamste nieuwe en duurzame energiebronnen, in het bijzonder biomassa, windenergie en zonne-energie, en brandstofcellen

    Er wordt gestreefd naar een uitbreiding van de toepassing van nieuwe en duurzame energiebronnen in het kader van aan het net gekoppelde of autonome systemen, wanneer genoemde technologieën in aanzienlijke mate kunnen bijdragen tot de energievoorziening.

    OTO-prioriteiten: brandstofcellen bestemd voor stationaire toepassingen en toepassingen in de sector transport; schone conversieprocédés en kosteneffectieve benutting van biomassa in het kader van energieproductiesystemen voor warmte en kracht; toepassing van windenergie te land en ter zee; fotovoltaïsche en thermische zonneceltechnologie; andere op duurzame energievormen gebaseerde toepassingen die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de algemene doelstellingen van het programma.

    - Integratie van nieuwe en duurzame energiebronnen in energiesystemen

    Met deze activiteit wordt beoogd de problemen in samenhang met de inpassing van nieuwe energiebronnen in de bestaande energiesystemen te overwinnen, nieuwe toepassingen te ontwikkelen en de hindernissen uit de weg te ruimen die een ruimere toepassing van duurzame energievormen in de weg staan.

    OTO-prioriteiten: oplossing van de technische problemen die samenhangen met de inpassing van duurzame energievormen in de energienetwerken en procédés; hybride systemen waarin diverse duurzame energievormen onderling of met traditionele systemen worden gecombineerd; verhoging van de aanvaardbaarheid van duurzame energievormen door het verminderen van horizonvervuiling en geluidshinder; inventarisatie en zo mogelijk eliminatie van de factoren van andere dan technologische aard die de integratie van duurzame energievormen in de weg staan.

    - Rendabele technologieën voor het beperken van de door elektriciteitsproductie veroorzaakte milieuschade

    Hier is het doel de milieueffecten van de opwekking van elektriciteit te verminderen en daarbij in eerste instantie de meest vervuilende energiestromen aan te pakken.

    OTO-prioriteiten: uitstootverminderingstechnologieën voor elektrische centrales (bv. ter beperking van de uitstoot van CO2, SOx, NOx en andere verontreinigende stoffen); reiniging van hete gassen; wetenschappelijke basiskennis van de betrokken processen.

    ii) Economische en efficiënte energie voor een concurrerend Europa

    Doelstellingen en OTO-prioriteiten

    Met deze kernactiviteit wordt beoogd Europa een betrouwbare, schone, efficiënte, veilige en economische energievoorziening te bieden ten bate van de burger, de maatschappij en de concurrentiepositie van de Europese industrie. Het komt er op aan de energie doeltreffender te benutten door het inzetten van technologieën die de totale kosten wezenlijk kunnen verlagen en de energie-intensiteit, de milieueffecten, de externe afhankelijkheid kunnen beperken. In elke fase van de energiecyclus - productie, distributie en gebruik - zullen maatregelen moeten worden getroffen om de efficiëntie te verhogen en de kosten te verlagen. De werkzaamheden zullen betrekking hebben op:

    - Technologieën voor een rationeel en efficiënt eindgebruik van energie

    Hierbij is het zaak een beslissende stap te doen in de richting van een duurzaam energiesysteem, en wel via een aanzienlijke vermindering van de energie-intensiteit van de vraag en een meer doeltreffend en duurzaam energiegebruik in de bebouwde omgeving, de transportsector en de industrie (met inbegrip van de landbouw). Daartoe moeten nieuwe technologieën worden ontwikkeld en in de praktijk gebracht, moeten bestaande technologieën worden verbeterd en moeten verspreidings- en demonstratieactiviteiten worden opgezet die erop gericht zijn het gedrag van de gebruiker bij te sturen. De OTO-activiteiten worden toegespitst op de sectoren die qua duurzaam energiegebruik de beste kansen lijken te bieden.

    OTO-prioriteiten: er zal in het bijzonder aandacht worden geschonken aan sectoroverstijgende technologieën, zoals procesbeheersing, en aan een integrale aanpak ter verbetering van de energie-efficiëntie in de gebouwde omgeving, vervoer en industrie, met inbegrip van de landbouw; verlichting, verwarming, klimaatregeling in binnenruimten en geïntegreerde toepassing van duurzame energiebronnen in gebouwen; verbetering van de energie- en milieuprestaties van voertuigen en transportinfrastructuur, met inbegrip van brandstoffen, opslag, energieomzettingen, verbranding en overbrenging van energie; vermindering van de energie-intensiteit van industriële procédés, met de nadruk op procesintegratie, scheiding en droging.

    - Technologieën voor het transport en de distributie van energie

    Doel is maximaal profijt te halen uit de toepassing van "slimme" energienetwerken om de doeltreffendheid van het energiesysteem als geheel te optimaliseren door de flexibiliteit, de betrouwbaarheid en het concurrentievermogen van de energietransport- en -distributiesystemen te verbeteren en de kosten, transmissieverliezen en milieueffecten te verminderen. Bijzondere aandacht verdienen de bevordering van de integratie van nieuwe bevoorradingsbronnen in de Europese energienetten alsmede het beheer en de consolidering van de geliberaliseerde energiemarkten.

    OTO-prioriteiten: "slimme" energietransport- en -distributiesystemen; gas- en elektriciteitstransport over lange afstanden; geoptimaliseerde netbeheer- en -bewakingssystemen; optimalisatie van het rendement van elektriciteit, gas, verwarming en klimaatbeheersing in de stedelijke omgeving; supergeleiding.

    - Technologieën voor energieopslag, zowel op macro- als op microniveau

    Doel is de efficiëntie van energieopslag te verbeteren en het milieueffect te verminderen. Op macroschaal gaat het erom de voordelen van intermitterende bronnen van duurzame energie te optimaliseren; op middelgrote schaal wordt gedacht aan de ontwikkeling van niet-vervuilende voertuigen; wat het microniveau betreft, zijn de activiteiten gericht op de verdere miniaturisering van elektronische componenten.

    OTO-prioriteiten: betrouwbare en economische energieopslagtechnologieën, met inbegrip van vloeibaar aardgas en vloeibaar petroleumgas, H2 en geavanceerde batterijen, zowel op macro- als op microschaal, voor stationaire en mobiele toepassingen.

    - Grotere efficiëntie bij de exploratie, winning en productie van koolwaterstoffen

    Doel is een betere inventarisatie van de in de Europese Unie beschikbare energiebronnen, de optimalisatie van de exploitatie daarvan en de vermindering van de aan de energiewinning verbonden kosten en milieueffecten door de ontwikkeling van technologieën die beter kunnen concurreren op de wereldmarkt.

    OTO-prioriteiten: verbeterd instrumentarium voor het karakteriseren en beheren van de koolwaterstoffenvoorraden; technologieën voor de exploratie en winning van koolwaterstoffen, met name op moeilijk te bereiken plaatsen en op de zeebodem; vermindering van de milieueffecten en geavanceerde technieken voor de winning van koolwaterstoffen, met inbegrip van technieken die een ruimer toepassingsgebied hebben (bv. bij de benutting van aardwarmte); winning van koolwaterstoffen uit steenkoollagen.

    - Verbetering van de efficiëntie van nieuwe en duurzame energiebronnen

    Gestreefd wordt naar een zo breed mogelijke toepassing van duurzame energiebronnen door een vermindering van de kostprijs van de toepassing daarvan bij de energieproductie, een verdieping van onze kennis van de duurzame energiebronnen waarover Europa beschikt, een verbetering van de doeltreffendheid van de technologie en een vermindering van de fabricagekosten.

    OTO-prioriteiten: toepassing van biomassa en afval als energiebronnen; verbetering van het rendement van fotovoltaïsche zonnecellen en windturbines; vermindering van de productiekosten in samenhang met duurzame-energietechnologieën (bv. turbineschoepen, fotovoltaïsche modules ...).

    - Uitwerking van technologische scenario's voor vraag en aanbod in economie/milieu/energiesystemen, met inbegrip van de interacties daartussen, alsmede analyse van de kosteneffectiviteit (gebaseerd op de hele economische levensduur) en de efficiëntie van de diverse energiebronnen

    Doel is strategieën uit te werken inzake productie en gebruik van energie, invoering van nieuwe energietechnologieën en ontwikkeling van het beleid.

    OTO-prioriteiten: analyse van lange- en kortetermijnscenario's van vraag en aanbod op wereld-, Gemeenschaps- en regionaal niveau in het licht van de economische ontwikkeling en de maatschappelijke en ecologische behoeften; modellering en analyse van de effecten van het gevoerde beleid; algemene evaluatie van de energiemarkten en de technologische consequenties, rekening houdend met het functioneren van geliberaliseerde energiemarkten.

    b) GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

    - Studie van de sociaal-economische aspecten van energie in het perspectief van duurzame ontwikkeling (gevolgen voor de samenleving, de economie en de werkgelegenheid)

    Doelstellingen en OTO-prioriteiten

    Beoogd wordt de ontwikkeling en toepassing van instrumenten voor de evaluatie en de bewaking van de sociaal-economische aspecten van energietechnologieën, -systemen en -diensten. De benadering die daarbij wordt gehanteerd, omvat een "technologische evaluatie" op projectniveau en daarnaast een "globale systeemanalyse" die een ruimer perspectief garandeert.

    OTO-prioriteiten: wat de "technologische evaluatie" betreft: maatschappelijke dimensie (gedragspatronen, maatschappelijke acceptatie), innovatieaspect (met name "command-and-control"-maatregelen en de effecten van andere beleidstakken), analyse van externe factoren en de internalisatie daarvan, en ten slotte vergelijkende evaluatie; wat de "systeemanalyse" betreft: inzicht in de relaties tussen energie, milieu, technologie en economische groei, rekening houdend met de maatschappelijke waarden, de natuurlijke hulpbronnen en het menselijk potentieel.

    (1) De activiteiten in verband met ruimtetechnologie in het kader van de diverse programma's worden centraal gecoördineerd.

    BIJLAGE III

    NADERE BEPALINGEN VOOR DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA

    Het specifieke programma wordt uitgevoerd door middel van OTO-werkzaamheden onder contract, als omschreven in de bijlagen II en IV van het vijfde kaderprogramma. Daarnaast zijn de volgende bepalingen, eigen aan dit specifieke programma, van toepassing.

    1. Begeleidende maatregelen

    De begeleidende maatregelen behelzen met name:

    - studies ter ondersteuning van het specifieke programma, inclusief de voorbereiding van toekomstige activiteiten;

    - uitwisseling van informatie, conferenties, studiebijeenkomsten, workshops, alsmede wetenschappelijke en technische vergaderingen;

    - gebruik van externe knowhow, inclusief toegang tot wetenschappelijke gegevensbanken, in het bijzonder met het oog op de in artikel 5, lid 1, van het vijfde kaderprogramma bedoelde toetsing van het specifieke programma, de in artikel 5, lid 2, van het vijfde kaderprogramma bedoelde externe evaluatie, de evaluatie van de OTO-werkzaamheden onder contract en het toezicht op de uitvoering ervan;

    - activiteiten op het gebied van verspreiding, informatie en communicatie, inclusief wetenschappelijke publicaties, activiteiten voor de exploitatie van de resultaten en de overdracht van technologie, het stimuleren van innovatiefinanciering en bijstand bij de bescherming van de intellectuele eigendom;

    - opleidingsprogramma's in verband met de onder het specifieke programma vallende OTO-activiteiten, met uitzondering van Marie Curiebeurzen;

    - ondersteuning van regelingen voor het verstrekken van informatie en bijstand aan bij onderzoek betrokken partijen, waaronder KMO's, onder meer door de ontwikkeling van nauwere internationale wetenschappelijke samenwerking;

    - steun voor de bevordering van gemeenschappelijke datastructuren en voor de compatibiliteit, de normalisatie, de verwerking, het beheer en de uitwisseling van gegevens;

    - gebruik van externe knowhow bij het organiseren en verstrekken van toegang tot informatie, bijstand en innovatiebevorderende diensten en netwerken.

    2. Hoogte van de financiële bijdrage

    In het specifieke geval van OTO-projecten, demonstratieprojecten en geïntegreerde projecten komen de kosten die samenhangen met de exploitatie van onderzoekschepen, mariene platforms en luchtschepen voor subsidiëring in aanmerking. Deze kosten worden in het werkprogramma nader ontleed.

    3. Aanvullende bepalingen inzake de regels voor deelneming en verspreiding

    Dit programma staat ook open voor deelneming op projectbasis van in derde landen gevestigde juridische entiteiten en internationale organisaties, voorzover deze deelneming een effectieve bijdrage levert tot de uitvoering van het programma.

    Deze entiteiten en internationale organisaties kunnen bij wijze van uitzondering ook financiële steun krijgen wanneer hun deelneming nuttig is en een meerwaarde oplevert voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.

    4. Coördinatieregelingen

    De Commissie zal zich beijveren om complementariteit tot stand te brengen tussen OTO-werkzaamheden onder contract, in het kader van het programma, met name door deze te groeperen rond een gemeenschappelijke doelstelling, en om doublures te vermijden; de rechtmatige belangen van de indieners van voorstellen voor OTO-werkzaamheden onder contract worden daarbij gerespecteerd. In deze context zullen ook de beide programmacomités zo nodig voor coördinatie zorgen.

    Voorzover mogelijk, vindt eveneens coördinatie plaats tussen de werkzaamheden in het kader van het specifieke programma en de werkzaamheden in het kader van:

    - andere specifieke programma's ter uitvoering van het vijfde kaderprogramma;

    - de programma's voor onderzoek en onderwijs ter uitvoering van Besluit 1999/64/Euratom van de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs (1998-2002) (1);

    - andere Europese samenwerkingsverbanden op het gebied van onderzoek, zoals Eureka en COST;

    - andere communautaire instrumenten in verband met onderzoek.

    Deze coördinatie omvat:

    i) het aangeven van gemeenschappelijke thema's of prioriteiten hetgeen met name dient te leiden tot:

    - uitwisseling van informatie;

    - de uitvoering van gezamenlijk vastgestelde werkzaamheden, hetgeen er met name toe leidt dat een van de procedures als bedoeld in artikel 9 van de regels voor deelneming en verspreiding gezamenlijk wordt ingeleid;

    ii) het herschikken van voorstellen voor OTO-werkzaamheden onder contract tussen specifieke programma's, c.q. tussen het specifieke programma en een programma voor onderzoek en onderwijs.

    (1) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 34.

    Top