EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0167

1999/167/EG: Beschikking van de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" (1998-2002)

PB L 64 van 12/03/1999, p. 1–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/167(1)/oj

31999D0167

1999/167/EG: Beschikking van de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" (1998-2002)

Publicatieblad Nr. L 064 van 12/03/1999 blz. 0001 - 0019


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op het gebied van "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" (1998-2002) (1999/167/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 130 I, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

(1) Overwegende dat het Europees Parlement en de Raad bij Besluit nr. 182/1999/EG (4) het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (hierna "vijfde kaderprogramma" genoemd) voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna "OTO" genoemd) hebben vastgesteld voor de periode 1998-2002, waarin de grote lijnen en de wetenschappelijke en technologische doelstellingen worden uiteengezet van de activiteiten die op het gebied van "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" moeten worden uitgevoerd;

(2) Overwegende dat in artikel 130 I, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat het kaderprogramma wordt uitgevoerd door middel van specifieke programma's die worden ontwikkeld binnen elke activiteit waarin het kaderprogramma voorziet; dat in elk specifiek programma de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen worden vastgesteld;

(3) Overwegende dat de Commissie, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (5) en artikel 4, lid 2, van de beschikkingen van de Raad betreffende de specifieke programma's waarmee het vierde kaderprogramma wordt uitgevoerd, een externe evaluatie heeft laten uitvoeren die zij samen met haar conclusies en opmerkingen heeft doen toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's;

(4) Overwegende dat, overeenkomstig artikel 130 J van het Verdrag, Besluit 1999/65/EG van de Raad van 22 december 1998 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (1998-2002) (6) (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd) op dit specifieke programma van toepassing is; dat deze regels de deelneming van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek aan de onder dit programma vallende werkzaamheden onder contract mogelijk maken;

(5) Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma, naast de samenwerking in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van een associatieovereenkomst, activiteiten op het gebied van internationale samenwerking met derde landen of internationale organisaties, inzonderheid op basis van artikel 130 M van het Verdrag, wenselijk kunnen zijn;

(6) Overwegende dat de uitvoering van dit programma tevens activiteiten en mechanismen behelst ter stimulering, verspreiding en exploitatie van de resultaten van OTO, in het bijzonder ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), alsmede stimuleringsactiviteiten met betrekking tot de mobiliteit en de opleiding van onderzoekers;

(7) Overwegende dat het van belang is dat de wetenschap, het bedrijfsleven en de gebruikers intensief worden betrokken bij de vaststelling van de te verrichten activiteiten en, in voorkomend geval, bij de uitvoering van het programma;

(8) Overwegende dat de onderzoekactiviteiten uit hoofde van het vijfde kaderprogramma ook op innovatie moeten worden gericht, zodat onder meer wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het eerste actieplan voor innovatie;

(9) Overwegende dat speciaal de nadruk moet worden gelegd op het stimuleren van de deelneming van KMO's;

(10) Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma rekening moet worden gehouden met het gelijkekansenbeleid van de Gemeenschap;

(11) Overwegende dat een efficiënt en doorzichtig beheer bijdraagt tot een effectiever en gebruikersvriendelijker programma;

(12) Overwegende dat administratieve uitgaven op doorzichtige wijze moeten worden opgenomen in de begroting van de Gemeenschap;

(13) Overwegende dat de uitvoering van dit programma moet worden getoetst, zodat het in voorkomend geval kan worden aangepast aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen; dat onafhankelijke deskundigen de in het kader van het programma geboekte vooruitgang te gelegener tijd dienen te evalueren;

(14) Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek is geraadpleegd over de wetenschappelijke en technologische inhoud van de specifieke programma's,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van het vijfde kaderprogramma wordt hierbij het specifieke programma op het gebied van "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" (hierna "specifiek programma" genoemd) vastgesteld voor de periode van 25 januari 1999 tot en met 31 december 2002.

Artikel 2

1. Overeenkomstig bijlage III bij het vijfde kaderprogramma beloopt het bedrag dat voor de uitvoering van het specifieke programma noodzakelijk wordt geacht, 2 413 miljoen euro, waarvan ten hoogste 6,5 % voor de administratieve uitgaven van de Commissie.

Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage I.

2. Van het in lid 1 genoemde bedrag is

- 553 miljoen euro bestemd voor de periode 1998-1999,

- 1 860 miljoen euro bestemd voor de periode 2000-2002.

In het in artikel 2, lid 1, onder c), van het vijfde kaderprogramma bedoelde geval past de Raad het laatste cijfer aan, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), tweede streepje, van het vijfde kaderprogramma. Zolang de Raad geen besluit heeft genomen, mag bij de uitvoering van dit specifieke programma het in het eerste streepje genoemde bedrag niet worden overschreden.

3. De begrotingsautoriteit stelt, met inachtneming van de in deze beschikking vastgelegde wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten, voor elk begrotingsjaar de kredieten vast en houdt daarbij rekening met de in het kader van de meerjarige financiële vooruitzichten beschikbare middelen.

Artikel 3

1. De grote lijnen, de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en de prioriteiten van het specifieke programma zijn opgenomen in bijlage II. Zij sluiten aan bij de beginselen en de drie categorieën selectiecriteria van bijlage I bij het vijfde kaderprogramma.

2. Overeenkomstig deze beginselen en criteria worden de selectiecriteria, als uiteengezet in artikel 10 van de regels voor deelneming en verspreiding, toegepast bij de selectie van de te verrichten OTO-activiteiten.

Voorts moet elke deelneming van industriële entiteiten aan op de industrie georiënteerde werkzaamheden voor gezamenlijke rekening in de regel aangepast zijn aan de aard en het doel van de activiteiten.

Bij de uitvoering van het programma worden, ook in het werkprogramma als bedoeld in artikel 5, lid 1, al deze criteria in acht genomen, al kunnen deze verschillend worden gewogen.

3. De regels voor deelneming en verspreiding zijn van toepassing op het specifieke programma.

4. De nadere bepalingen voor de financiële deelneming van de Gemeenschap aan het specifieke programma zijn die bedoeld in artikel 4 van het vijfde kaderprogramma.

De OTO-werkzaamheden onder contract van het specifieke programma zijn omschreven in de bijlagen II en IV van het vijfde kaderprogramma.

De nadere bepalingen voor de uitvoering van het programma staan in bijlage III bij de onderhavige beschikking.

Artikel 4

Aan de hand van de in artikel 3 bedoelde criteria en de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten van bijlage II:

a) toetst de Commissie, bijgestaan door onafhankelijke externe deskundigen, de uitvoering van het specifieke programma en dient zij in voorkomend geval bij de Raad voorstellen in tot aanpassing ervan overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het vijfde kaderprogramma;

b) laat de Commissie de in artikel 5, lid 2, van het vijfde kaderprogramma bedoelde externe evaluatie verrichten van de activiteiten op de onder het specifieke programma vallende gebieden.

Artikel 5

1. De Commissie stelt een werkprogramma op, dat het volgende behelst:

a) een meer gedetailleerde omschrijving van de doelstellingen en OTO-prioriteiten van bijlage II;

b) het indicatieve tijdschema voor de uitvoering van het specifieke programma;

c) de coördinatieregelingen van bijlage III, alsmede de regelingen ter verwezenlijking van de doelstellingen, met betrekking tot innovatie en de deelneming van het MKB, van de derde activiteit van het vijfde kaderprogramma;

d) indien nodig, de selectiecriteria en de regelingen voor de toepassing daarvan voor alle OTO-werkzaamheden onder contract.

2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met de belangen van de betrokkenen, met name van wetenschap, bedrijfsleven en gebruikers. Het programma dient als basis voor de uitvoering van OTO-werkzaamheden onder contract volgens de procedures die zijn opgenomen in de regels voor deelneming en verspreiding.

3. In voorkomend geval wordt het werkprogramma bijgewerkt en door de Commissie in een gebruikersvriendelijke, onder meer elektronische, vorm ter beschikking van alle belanghebbende partijen gesteld.

Artikel 6

1. De Commissie is belast met de uitvoering van dit specifieke programma.

2. Voor de aanneming van de volgende maatregelen geldt de procedure van artikel 7:

- de opstelling en bijwerking van het werkprogramma als bedoeld in artikel 5, lid 1, met inbegrip van de inhoud van de uitnodigingen voor het indienen van voorstellen;

- de goedkeuring van de voor financiering voorgestelde OTO-werkzaamheden, met inbegrip van de deelneming door entiteiten uit derde landen, indien het geraamde bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap uit hoofde van dit programma ten minste gelijk is aan 0,8 miljoen euro;

- de opstelling van het mandaat voor de externe evaluatie als bedoeld in artikel 5, lid 2, van het vijfde kaderprogramma;

- iedere aanpassing van de in bijlage I genoemde indicatieve verdeling van het bedrag.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een programmacomité (hierna "het comité" genoemd) bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. In de in artikel 6, lid 2, genoemde gevallen legt de vertegenwoordiger van de Commissie het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van negen weken na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

4. De Commissie licht het comité op gezette tijden in over het verloop van de uitvoering van het specifieke programma en met name over de voortgang van de in het kader van dit programma gefinancierde OTO-acties.

Artikel 8

Overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het vijfde kaderprogramma licht de Commissie de Raad en het Europees Parlement regelmatig in over alle vorderingen bij de uitvoering van het programma, met inbegrip van de deelneming van het MKB en de vereenvoudiging van administratieve procedures.

Artikel 9

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 januari 1999.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. FISCHER

(1) PB C 260 van 18.8.1998, blz. 1.

(2) Advies van 15 december 1998 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB C 407 van 28.12.1998, blz. 123.

(4) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1.

(5) PB L 126 van 18.5.1994, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 2535/97/EG (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1).

(6) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 46.

BIJLAGE I

INDICATIEVE VERDELING VAN HET NOODZAKELIJK GEACHTE BEDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

GROTE LIJNEN, WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN EN PRIORITEITEN

INLEIDING

De economische en politieke ontwikkelingen in Europa hebben in het algemeen geleid tot grotere welvaart, een verhoogde levensverwachting en betere werkomstandigheden. Deze vooruitgang heeft evenwel nieuwe uitdagingen met zich meegebracht, zoals een duurdere gezondheidszorg, vergrijzing van de bevolking, aantasting van het milieu en grotere ethische bezwaren. Er gaapt een steeds wijdere kloof tussen de menselijke activiteiten en de natuurlijke rijkdommen waarvan landbouw en visserij, mijnbouw en het milieu in het algemeen afhankelijk zijn. Paradoxaal genoeg doet deze ontwikkeling zich voor op een moment waarop onze kennis van de structuur en het functioneren van alle levende wezens explosief toeneemt en waarop nieuwe ontwikkelingen in de overeenkomstige sectoren - gezondheidszorg, farmaceutica, landbouw, levensmiddelen enz. - in het verschiet liggen.

Europa beschikt over een solide traditie op het stuk van fundamentele en toegepaste milieu- en biowetenschappen en -technologieën en het kan op deze gebieden uitstekende prestaties voorleggen. Bovendien biedt Europa een enorme interne markt waarop producten van biologische en ecologische origine traditioneel aftrek vinden. Europa heeft derhalve de juiste troeven in handen om cruciale problemen zoals een veilig en gevarieerd voedselaanbod, betaalbare gezondheidszorg, betere geneesmiddelen enz. aan te pakken en op te lossen. Thans worden echter de wetenschappelijke grondslagen voor de exploitatie van levend en natuurlijk materiaal voor de genoemde doeleinden grondig ter discussie gesteld, nu de fundamentele mechanismen en interacties die kenmerkend zijn voor levende organismen één voor één aan het licht worden gebracht. Dankzij de vooruitgang van de wetenschappelijke kennis tijdens de laatste decennia zullen, naar het zich laat aanzien, kwesties zoals voedselproductie, genezing van ziekten en duurzaam beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen op een dieper niveau kunnen worden aangepakt. Ook kan een duidelijker inzicht worden verwacht in de relaties van een en ander met de menselijke gedragingen en behoeften, de industriële praktijken en de verwachtingen van de consument.

Het strategische doel van het programma is een link te leggen tussen onderzoekscapaciteit en productiecapaciteit, teneinde te voorzien in de behoeften van de samenleving, te beantwoorden aan de verwachtingen van de burgers, en zo de basis te leggen voor toekomstige werkgelegenheid en welvaart en voor verbeteringen van de toestand van het milieu. De onderzoekstrategie in dit programma bestaat er daarom in, de inspanningen te concentreren op specifieke gebieden waar in de uitdijende kennis misschien nu reeds een technisch antwoord besloten ligt op een aantal van de meest dringende vragen die de burger bezighouden en die een benadering in Europees verband vereisen. Tevens moeten fundamentele ethische waarden in acht worden genomen.

Het nieuwe van de benadering is gelegen in de bereidheid om de dynamiek van massale kennisvergaring te koppelen aan het streven naar spin-offs op een klein aantal gebieden, en de actualisering van de kennis te gebruiken ter versterking van de Europese positie op gebieden die een impuls kunnen geven aan toekomstige groei en verbetering van de kwaliteit van het bestaan.

De voorgestelde wetenschappelijke en technologische oplossingen moeten worden gezien als onderdelen van een geïntegreerde "systeembenadering", waarbij de mens centraal staat in de problematiek van "de kwaliteit van het bestaan" en "het beheer van de biologische hulpbronnen". Er zijn zes kernactiviteiten geselecteerd waar het Europees onderzoek een bijdrage tot het oplossen van de problemen moet leveren in de vorm van innovatieve producten, procédés of diensten. Deze kernactiviteiten zijn afgestemd op de sociaal-economische behoeften en op de doelstellingen van de verschillende onderdelen van het communautaire beleid, bijvoorbeeld op het stuk van de landbouw- en de visserijsector, de industrie en de consumenten, en het milieu en de volksgezondheid. Waar zulks dienstig is, zal het genderperspectief in het programma worden geïntegreerd.

Zij worden aangevuld met generieke activiteiten in verband met onderzoek en technologische ontwikkeling alsmede activiteiten ter ondersteuning van onderzoekinfrastructuur. Die moeten op langere termijn bijdragen tot de consolidatie van de kennis op een aantal geselecteerde gebieden die in de toekomst van strategisch belang zullen zijn.

Sociaal-economische behoeften. Wat de vraagzijde betreft, moet onderzoek worden ontwikkeld dat bijdraagt tot de volksgezondheid, een verzoening tot stand brengt tussen economische ontwikkeling en de eisen van het milieu, en leidt tot een efficiëntere reactie op de behoeften van de consument. De resultaten van het onderzoek moeten worden aangewend met inachtneming van de sociaal-economische dimensie. Wat de aanbodzijde betreft, ligt hier een aanzienlijk potentieel voor economische groei en het scheppen van banen, zowel in de traditionele industrieën, met inbegrip van de primaire productie, als in de opkomende hoogtechnologische industrieën.

Verhoging van de toegevoegde waarde voor Europa. Grensoverschrijdende vraagstukken moeten selectief worden aangepakt. Tot deze categorie behoren met name gezondheidsaspecten (epidemiologie, voeding, veiligheid van levensmiddelen, veroudering, met inbegrip van met ouderdom verband houdende handicaps, en zeldzame ziekten) en het beheer van grensoverschrijdende hulpbronnen (de levende rijkdommen van land en zee). Op andere gebieden zoals drugsverslaving, biologische veiligheid en bio-ethiek moeten de wetenschappelijke grondslagen van het communautaire worden versterkt. Veel van de in het kader van het programma uit te voeren activiteiten (bijvoorbeeld genoomonderzoek, neurowetenschappen en evaluatie van technologieën), zijn wegens hun omvang en complexiteit alleen haalbaar als zij op Europees niveau worden aangepakt.

Ondersteuning van het Europees currentievermogen. In het programma wordt de nadruk gelegd op de specifieke wetenschappelijke troeven waarover Europa beschikt op nieuwe kennisgebieden en in veelbelovende groeisectoren zoals de biotechnologie en de levensmiddelenindustrie. De kernaspecten van dit programma: verbetering van de levenskwaliteit, bevordering van de biowetenschappen en -technologieën en het nastreven van economische groei die niet ten koste gaat van het milieu, zullen zowel op korte als op lange termijn bijdragen tot het Europese concurrentievermogen en de werkgelegenheid. Europa moet zich inzetten voor de oprichting van bedrijven, met name in de sectoren biotechnologie en agrovoedingsmiddelen; deze laten sinds enige tijd namelijk een constante groei zien.

Bevordering van bioveiligheid. Evaluatie van het gedrag en de gezondheidseffecten voor mens en dier van recombinante organismen (zoals transgene planten, micro-organismen, vaccins, enz.) en van hun gedrag in het milieu wordt, zodra daaraan behoefte bestaat, beschouwd als een integrerend onderdeel van elke kernactiviteit.

Inachtneming van een ethisch normenstelsel. Overeenkomstig artikel 6 van het besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vijfde kaderprogramma zullen alle activiteiten van het specifieke programma met volledige inachtneming van de mensenrechten en de fundamentele ethische beginselen worden uitgevoerd. Deze beginselen omvatten eisen inzake het welzijn van dieren in overeenstemming met de Gemeenschapswetgeving.

AANSLUITING MET EN COMPLEMENTARITEIT TEN AANZIEN VAN DE ANDERE PROGRAMMA'S

De aansluiting met de andere programma's steunt op het bevorderen van synergistische interacties en complementaire activiteiten, maar zonder doublures.

- De coördinatie met het specifiek programma "Een gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij" stoelt op het volgende beginsel: activiteiten die betrekking hebben op de technologieën van de informatiemaatschappij (met inbegrip van ontwikkeling, demonstratieactiviteiten en op introductie van technologieën gerichte activiteiten) worden geconcentreerd in het programma "Een gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij"; activiteiten waarbij de technologieën van de informatiemaatschappij worden ingezet bij, geïntegreerd in en aangepast aan toepassingen op het gebied van de kwaliteit van het bestaan en het beheer van de biologische hulpbronnen worden in het onderhavige programma ondergebracht.

- De coördinatie met de programma's "Een concurrerende en duurzame groei" en "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling" steunt op een intensieve interactie tussen de kernactiviteit "Voeding, voedingswetenschap en gezondheid" van dit programma en de kernactiviteit "Innovatieve producten, procédés en organisatie" van het programma "Een concurrerende en duurzame groei" en de overeenkomstige aspecten van het programma "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling". Vergelijkbare interacties zullen tot stand worden gebracht tussen de kernactiviteiten "De cel als fabriek" en "Duurzame landbouw, visserij en bosbouw, en geïntegreerde ontwikkeling van plattelandsgebieden, met inbegrip van berggebieden" met de desbetreffende acties van de programma's "Een concurrerende en duurzame groei" en "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling".

- Een nauwe coördinatie zal worden ontwikkeld met het programma "Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek", met name wanneer door samenwerking met internationale initiatieven aan de Europese OTO-inspanningen een meerwaarde kan worden toegevoegd.

- Van de door COST en Eureka geboden mogelijkheden zal volledig gebruik worden gemaakt, alsook van de mogelijkheden voor samenwerking met internationale organisaties, teneinde te komen tot synergie tussen de activiteiten en projecten van dit programma en de op nationaal niveau gefinancierde onderzoeksactiviteiten. Wat de samenwerking met Eureka betreft, kunnen in het kader van de kernactiviteiten, projecten die corresponderen met thema's van gezamenlijk belang in het kaderprogramma, worden ontwikkeld overeenkomstig de selectiecriteria en procedures van het kaderprogramma.

- Tevens zullen specifieke activiteiten worden ondernomen die de deelname van instanties uit derde landen moeten vergemakkelijken en de contacten met in Europa opgeleide specialisten uit derde landen op peil moeten houden; deze activiteiten zullen tevens de internationale dimensie van het programma versterken.

- Wat innovatie en deelneming van het MKB betreft, moeten de partnerschappen voor onderzoek onder impuls van de nieuwe kennis op het gebied van de biowetenschappen, die een bron van constante innovatie is, flexibel en integratiegericht zijn. Wil een partnerschap concurrerend zijn, dan moet er sprake zijn van een hoge mate van interactie tussen biologie, techniek, informatiebeheer, normalisatie, kapitaalinvesteringen, intellectuele-eigendomsrechten enz., wanneer al deze aspecten binnen eenzelfde project worden verenigd, staat een dergelijke aanpak namelijk garant voor succes. Het is absoluut noodzakelijk dat bij elke activiteit het programmabeheer geflankeerd wordt door maatregelen ter stimulering van bijvoorbeeld het MKB en de financiële partners. Een "innovatiecel" zal de activiteiten ter bevordering van de inzet en de benutting van de resultaten van dit programma centraliseren; zij zal ook helpen zorgen voor complementariteit en aansluiting met de innoverende activiteiten in het kader van het programma "Bevordering van innovatie en stimulering van deelneming van het MKB".

- Verbetering van de knowhow, de vaardigheden en de opleiding van Europese onderzoekers en van het inzicht in de sociaal-economische gevolgen van onderzoek op de onder dit programma vallende gebieden is van essentieel belang om te zorgen voor een voldoende beschikbaarheid van de passende expertise en voor tastbare en duurzame gevolgen. Opleiding en sociaal-economisch onderzoek vormen daarom een integrerend deel van dit programma, aangevuld met passende aansluiting op het horizontale programma "Versterking van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied". De opleidingsactiviteiten onder dit programma zullen steun voor beurzen omvatten, in de vorm van Marie Curiebeurzen overeenkomstig de in het horizontale programma gegeven definities en regels.

a) KERNACTIVITEITEN

i) Voeding, voedingswetenschap en gezondheid

Doelstellingen en OTO-prioriteiten

Doel van deze kernactiviteit is kennis te verwerven en technologieën en methoden te ontwikkelen, met inbegrip van prenormatieve aspecten, gebaseerd op multidisciplinaire benaderingen, die in de gehele voedselketen de productie van een veilige, gezonde evenwichtige en gevarieerde voeding voor de consumenten mogelijk maken en daardoor de bescherming van de consument bevorderen en bijdragen tot de bestrijding van door voeding veroorzaakte ziekten en de daaruit voortvloeiende enorme kosten voor de gezondheidsstelsels. Daartoe worden de volgende wetenschappelijke en technologische doelstellingen nagestreefd.

- Ontwikkeling van veilige, flexibele en nieuwe en/of verbeterde fabricagetechnologieën

Doel is de kwaliteit van levensmiddelen en de aanvaardbaarheid voor de consument te verbeteren en tegelijk te zorgen voor de traceerbaarheid van grondstoffen en eindproducten.

OTO-prioriteiten: beter gebruik van grondstoffen en productie-, verwerkings- en conserveersystemen; ontwikkeling van voedingsgewassen en veilige voedingsmiddelen "op maat"; gebruik van vis- en aquacultuurafval van onvoldoende benutte soorten; kwaliteit en traceerbaarheid van grondstoffen en levensmiddelen in de voedselketen; "zachte" technologie en procesbeheersing; geavanceerde levensmiddelentechnologie en verpakkingssystemen; verbetering van traditionele technieken; kwaliteitscontrole en -borging, inclusief de ontwikkeling van methoden voor het meten van de kwaliteit.

- Ontwikkeling van tests voor de opsporing en procédés voor de bestrijding van infectiekiemen en toxinen in de hele voedselketen

Het onderzoek wordt toegespitst op de aan besmettingen verbonden risico's, de precieze oorsprong van deze besmettingen en strategieën om de veiligheid van de voedselproductie te verbeteren.

OTO-prioriteiten: beter inzicht in en betere beheersing van de situaties waarin besmetting zich voordoet, snelle tests voor het aantonen van ziekteverwekkers, xenobiotica en hormonen; nieuwe en veiliger methoden van voedselproductie; nieuwe methodologieën voor de evaluatie van microbiële, chemische en allergene risico's.

- Onderzoek van de rol van voeding bij het bevorderen en ondersteunen van de gezondheid met betrekking tot voedingspatroon en voedingswetenschap, toxicologie, epidemiologie, wisselwerking met het milieu, keuzemogelijkheden voor de consument en volksgezondheid

Doel is de met het voedingspatroon samenhangende risicofactoren met betrekking tot chronische ziekten te beperken en nieuwe benaderingen te ontwikkelen met het oog op een completere en meer evenwichtige voeding.

OTO-prioriteiten: effecten van de voeding op de fysiologische functies en de lichamelijke en mentale prestaties; bijzondere voedingsbehoeften van welomschreven bevolkingsgroepen; verbanden tussen voedingspatroon en chronische ziekten en aandoeningen, inclusief de daarmee samenhangende genetische factoren; attitude en reacties van de consumenten ten aanzien van voedselproducten, fabricagemethoden en etikettering.

ii) Beheersing van infectieziekten

Doelstellingen en OTO-prioriteiten

Algemeen doel van deze kernactiviteit is de strijd tegen bestaande, nieuwe of opnieuw de kop opstekende infectieziekten, met inbegrip van zoönosen, bij mens en dier die door bekende, nieuwe of gemuteerde ziekteverwekkers worden veroorzaakt. In eerste instantie moet daartoe complementaire knowhow worden samengebracht in het kader van transdisciplinaire projecten, moeten deze activiteiten aan die van nationale en internationale organisaties worden gekoppeld en moeten interacties tussen de academische wereld, de beleidsinstanties, de zorgverstrekkers, met inbegrip van de interactie tussen preklinisch en klinisch onderzoek, en de gezondheidsindustrie, respectievelijk voor mens en dier, worden aangemoedigd, waarbij de volgende wetenschappelijke en technologische doelstellingen worden nagestreefd:

- Ontwikkeling van verbeterde of nieuwe uit één component bestaande, respectievelijk multivalente en gecombineerde vaccins, met name tegen virusziekten, waarbij ook steun zal worden uitgetrokken voor gedistribueerde klinische proeven

OTO-prioriteiten: vaccins tegen nieuwe en opnieuw de kop opstekende besmettelijke ziekten en andere met infectieuze agentia samenhangende ziekten (bv. bepaalde kankers), in overeenstemming met het desbetreffende beleid van de Gemeenschap dat als doel heeft het aantal dierproeven te verminderen en deze uiteindelijk door andere methoden te vervangen; vaccins tegen verwekkers van ziekten bij dieren; totstandbrenging van Europese netwerken voor klinische proeven en veldproeven met vaccins en geneesmiddelen, en waar nodig voor het verwerven van een beter inzicht in het immuunsysteem.

- Nieuwe en verbeterde strategieën voor de identificatie en beheersing van infectieziekten die gericht zijn op behandeling en preventie en gebaseerd zijn op onderzoeken naar pathogenese, het optreden van resistentie en immunologische controle

OTO-prioriteiten: beter inzicht in de mechanismen die bescherming bieden tegen infectieuze agentia, respectievelijk leiden tot resistentie tegen geneesmiddelen en beheersing van immuunreacties; technieken die veiliger en efficiëntere vaccins en immuuntherapieën mogelijk maken; specifieke risicofactoren, inclusief het menselijk gedrag en nieuwe technologieën zoals xenotransplantaties die de verspreiding van besmettelijke ziekten en het ontstaan van nieuwe en resistente stammen in de hand werken; ontwikkeling en validering van diagnostische tests; onderzoek ter ondersteuning van de ontwikkeling van een alarmsysteem en een netwerk voor bewaking van besmettelijke ziekten; verbeterde methodiek voor de vroegtijdige en correcte detectie van ongewenste reacties op geneesmiddelen en vaccins.

- Aspecten die verband houden met volksgezondheid en gezondheidszorg- en zorgstelsels, met name beheer, preventie en bewaking en gedragsaspecten van infectieziekten, alsmede de reactie op die ziekten (met inbegrip van het ontwikkelen van modellen voor menselijke ziekten)

OTO-prioriteiten: economische en organisatieaspecten van de volksgezondheid en de gezondheidszorgstelsels; methoden voor bewaking, monitoring en evaluatie in het kader van preventie en behandeling; methoden voor bewaking van de veiligheid van de in de handel gebrachte producten.

iii) De cel als fabriek

Doelstellingen en OTO-prioriteiten

Deze kernactiviteit heeft tot doel reeds bestaande of in het oprichtingsstadium verkerende communautaire bedrijven te helpen de vorderingen van de biowetenschap en -technologie te exploiteren, in het bijzonder op de gebieden gezondheid, milieu, landbouw, agro-industrie en producten met grote toegevoegde waarde, zoals chemische stoffen. Hiermee wordt beoogd multidisciplinaire technologieën te ontwikkelen die gebaseerd zijn op de benutting van de eigenschappen van micro-organismen, planten en dieren, in het bijzonder op weefsel-, cellulair en sub-cellulair niveau. Doel is het multifunctionele karakter van cellen te begrijpen met het oog op de ontwikkeling van bioreactoren, biomoleculen en bioprocessen met grote toegevoegde waarde die kunnen bijdragen tot een betere kwaliteit van het bestaan en een betere gezondheid. Een onmisbare voorwaarde voor het functioneren van cellen als microfabrieken is dat voldoende inzicht in hun mechanismen wordt ontwikkeld op de schaal waarop zij opereren, met gebruikmaking van structurele biologie, fysiologie, nanobiotechnologie, genomica en proteomica, met de nodige ondersteuning door met name de fysische chemie, de bio-informatica en de biochemische techniek. Om de veiligheid van nieuwe biomoleculen of bioprocessen te verzekeren zullen methoden ter beschikking worden gesteld om het potentiële effect ervan op de gezondheid van mensen en dieren en hun bijdrage aan het verhogen van de milieubeschermingsnormen te controleren.

Deze kernactiviteit moet er tevens voor zorgen dat via OTO het prenormatieve onderzoek wordt geïntensiveerd door met gebruikmaking van celculturen de geneeskunde, de farmacologie, de toxicologie en de milieubewaking de beschikking te geven over modellen die dierproeven kunnen vervangen. Het accent komt te liggen op de volgende wetenschappelijke en technologische doelstellingen.

- Nieuwe en vernieuwende procédés en producten in verband met de gezondheid, met name verkregen door middel van moleculaire technologie (bijvoorbeeld diagnostische hulpmiddelen, antibiotica, middelen tegen kanker, met inbegrip van plantaardige therapeutica)

Het onderzoek heeft hoofdzakelijk betrekking op bioproducten die geschikt zijn voor preventie, opsporing en behandeling van ziekten van mens en dier en voor verbetering van de kwaliteit van het bestaan.

OTO-prioriteiten: een beter inzicht in het functioneren van cellen en genen en de technieken om genetisch materiaal te introduceren met het oog op toepassing bij de ontwikkeling van nieuwe therapeutische en diagnostische stoffen en strategieën; geneesmiddelen tegen kanker, antibiotica, antilichamen en therapeutische agentia, vaccins, nieuwe tests voor in-vitrodiagnose en selectie die dierproeven moeten vervangen; het gebruik van cellen als productie-eenheden en instrumenten voor diagnose en detectie.

- Energie-efficiënte procédés voor bioremediëring en biologische behandeling van afval

Doel is verontreiniging te voorkomen, op te sporen, te bewaken, te behandelen en uit te schakelen en de economische waarde van afval te maximaliseren.

OTO-prioriteiten: nieuwe bioprocessen voor de preventie van industriële verontreiniging en de behandeling, opwaardering en/of recycling, via bio-accumulatie, van afvalstoffen en bijproducten van industriële processen; biologische tests en biosensoren; biologische afbraak van refractaire chemische stoffen door microbiële katalyse, alleen of in combinatie met katalyse door plantaardige en/of chemische systemen; biodiversiteit en ecologische dynamiek van natuurlijke of geïntroduceerde populaties.

- Nieuwe biologische en biotechnologische procédés en producten, nieuwe verwerkingstechnologieën op basis van micro-organismen, planten of dieren voor agrovoeding en agro-industrie en chemische toepassingen met grote toegevoegde waarde

De aandacht wordt toegespitst op hoogwaardige biomoleculen en bioprocessen die leiden tot een betere exploitatie van duurzame hulpbronnen en de gewenste kenmerken tot expressie helpen komen bij micro-organismen, planten en dieren. Deze activiteiten worden toegespitst op vooruitzichten van duurzame, industriële exploitatie, rekening houdend met sociaal-economische, agronomische, ecologische en/of consumentenstandpunten.

OTO-prioriteiten: gebruik van de cellulaire en sub-cellulaire kenmerken van beter aangepaste micro-organismen, planten en dieren, onder meer via benaderingen op genoomniveau; ontwikkeling van methoden en strategieën voor het opsporen van recombinante organismen en eventuele residuen daarvan in het milieu, alsook voor het evalueren van het potentiële effect daarvan op de gezondheid van mens en dier en op het milieu; nieuwe biocatalysatoren; exploitatie van terrestrische en mariene organismen als bron van waardevolle nieuwe producten; identificatie van en onderzoek naar duurzaam gebruik van de metabolische en genetische diversiteit.

iv) Milieu en gezondheid

Doelstellingen en OTO-prioriteiten

Met deze kernactiviteit wordt beoogd een beter inzicht te krijgen in de interacties tussen de genetische fysiologische, milieugebonden en sociale factoren die een rol spelen bij het behouden van een goede gezondheid en op die manier het nadelig effect van de aantasting van het milieu en van de werkplek op de gezondheid, alsook de daaruit voortvloeiende enorme kosten voor de gezondheidsstelsels te helpen verminderen. Onderwerpen die daarbij aan bod komen zijn onder andere preventie en gezondheidseffecten van luchtverontreiniging, zware metalen, giftige stoffen, lawaai, klimaatveranderingen en elektromagnetische straling, en het effect van verontreiniging op de werkplek. De volgende wetenschappelijke en technologische doeleinden zullen worden nagestreefd.

- Bestudering van met het milieu samenhangende of daardoor beïnvloede ziekten en allergieën en onderzoek naar de behandeling en preventie daarvan

Het onderzoek wordt toegespitst op direct met het milieu samenhangende gezondheidsproblemen en op therapieën en methoden voor preventie die gebaseerd zijn op betrouwbare epidemiologische gegevens en een goed begrip van de mechanismen van de pathogenese. Er moet onderzoek worden verricht naar de invloed van milieuverontreinigende stoffen op de werkplek.

OTO-prioriteiten: analyse en kwantificering van het effect van milieufactoren op de menselijke gezondheid; evaluatie van het relatieve belang van de verschillende factoren die van invloed zijn op de gezondheid en van de interacties tussen deze factoren; een beter inzicht in de onderlinge afhankelijkheid van de milieu-indicatoren en de indicatoren voor de volksgezondheid, met het oog op een efficiëntere behandeling of preventie; ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak bij de risico-evaluatie waarbij rekening wordt gehouden met epidemiologische, milieu- en volksgezondheidsaspecten; biologische markers voor blootstelling aan milieufactoren en de uiteindelijke vervanging van dierproeven.

- Ontwikkeling van nieuwe methoden voor diagnosticering en risico-evaluatie en van procédés voor het afzwakken van de met het milieu samenhangende oorzaken en gevolgen die schadelijk zijn voor de gezondheid

Doel is een multidisciplinaire aanpak toe te passen om te komen tot een beter begrip van de interacties tussen het sociale en het fysieke milieu, genetische factoren en de gezondheid, de inventarisatie van de bevolkingsgroepen die kwetsbaar zijn voor blootstelling aan schadelijke milieufactoren te verbeteren en na te gaan welke preventieve maatregelen kunnen worden genomen om de met het milieu samenhangende oorzaken en factoren die risico opleveren voor de gezondheid af te zwakken.

OTO-prioriteiten: biologische markers, inclusief bio-indicatoren, voor blootstelling aan milieufactoren, voor de effecten daarvan en/of voor de gevoeligheid voor deze factoren, met name bij gelijktijdige blootstelling aan diverse factoren en in geval van cumulatieve effecten; verbetering van voorspellende toxiciteitstests en van risico-evaluatie door bestudering van de mechanismen in het kader van de algemene doelstellingen dierproeven te beperken, te verfijnen en uiteindelijk door andere methoden te vervangen; verbeterde methoden en technieken voor de evaluatie van blootstellingen en de effecten daarvan op korte en middellange termijn; epidemiologisch en biogeneeskundig onderzoek naar de eventuele gevolgen van niet-ioniserende straling, vooral van mobiele telefonie.

v) Duurzame landbouw, visserij en bosbouw, en geïntegreerde ontwikkeling van plattelandsgebieden, met inbegrip van berggebieden

Doelstellingen en OTO-prioriteiten

Doel is voor de gehele productieketen de kennis en technologie te ontwikkelen die nodig zijn voor de productie en exploitatie van levende hulpbronnen, waaronder ook bossen, rekening houdend met de uiterst concurrenctiegerichte internationale context en in het licht van de noodzakelijke aanpassing aan de ontwikkelingen in het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid; tevens wordt beoogd een wetenschappelijke onderbouwing te verschaffen voor de communautaire regelgeving en normen. Daarnaast wordt gestreefd naar bevordering van de multifunctionele rol van bossen en naar een duurzaam beheer en gebruik van bossen als een wezenlijke factor voor plattelandsontwikkeling. Prioritair zijn daarbij onder meer de volgende terreinen.

- Nieuwe en duurzame productiesystemen, met inbegrip van kweekmethoden, en exploitatiesystemen voor de landbouw, de visserij en de acquacultuur, waarbij rekening wordt gehouden met rentabiliteit, duurzaam beheer van hulpbronnen, kwaliteit van de producten, werkgelegenheid en gezondheid en welzijn van dieren

OTO-prioriteiten

- Inzake landbouw: duurzame exploitatiesystemen en productiemethoden voor de landbouw, en de bijbehorende controle en analyse ex-ante en ex-post; diversifiëring van producten en activiteiten; ondersteuning van het communautaire beleid inzake gezondheid van landbouwgewassen (preventie en predictie van en bescherming tegen plantenziekten en schadelijke organismen), gezondheid van landbouwhuisdieren (preventie, beheersing en uitroeiing van de belangrijkste ziekten en zoönosen) en dierenwelzijn; omschrijving en karakterisering van de kwaliteit van de producten van de voedingsindustrie en de op de landbouwbedrijven zelf gefabriceerde producten en toegepaste verwerkingstechnologieën; omschrijving van parameters, specificaties, methoden, organisatievormen en technologieën met het oog op integrale kwaliteitszorg; systemen voor biologische landbouw; veredeling van planten en dieren, met inbegrip van toepassingsgericht genoomonderzoek terzake, en diversiteit van genetische rijkdommen.

- Inzake visserij: ondersteuning van een geïntegreerd visserijbeheer waarbij aandacht wordt besteed aan instandhouding van de natuurlijke rijkdommen, toegepaste vangstmiddelen, interacties met de ecosystemen, eisen van de markt de sociaal-economische factoren; vaststelling en omschrijving van de kwaliteit van visserijproducten en van de gebruikte technologieën; ontwikkeling van nieuwe concepten voor een duurzaam gebruik van de mariene en aquatische biologische rijkdommen.

- Inzake acquacultuur: duurzame productiesystemen met geringere effecten op de ecosystemen en diversifiëring van de geteelde soorten (plantaardig en dierlijk); verbetering van de productietechnieken; genetische veredeling; resistentie en beheersing van ziekten.

- Geïntegreerde productie en exploitatie van biologisch materiaal (gebruik voor andere doeleinden dan voeding)

Hieronder vallen geïntegreerde productie- en verwerkingsketens, en het accent ligt daarbij op eindgebruik en markteisen.

OTO-prioriteiten: industriële producten afkomstig van de geïntegreerde ketens van groene chemicaliën, biopolymeren en bio-energie.

- Duurzaam en multifunctioneel gebruik van bossen; geïntegreerde keten van bosbouw en houtproducten

Dit omvat duurzaam beheer en gevarieerd gebruik van de Europese bossen, in samenhang met de politieke, milieugebonden en sociale behoeften, om in plattelands- en kustgebieden economische groei en werkgelegenheid te brengen.

OTO-prioriteiten: beleidsondersteuning; multifunctioneel en duurzaam bosbeheer waarbij kwaliteitsproductie en nieuwe en betere technologie gekoppeld worden aan instandhouding en milieubescherming, met inbegrip van de bescherming van de bosbodem tegen natuurlijke risico's (zoals bosbranden), diversifiëring (andere vormen van gebruik dan houtproductie met inbegrip van recreatief gebruik, bos/weide/akkerbouwsystemen). Biodiversiteit van de bosecosystemen en genetische verbetering. Strategieën voor een duurzaam beheer en veelzijdig gebruik van de bossen; keten van bosbouw en houtproductie; efficiënte en milieuvriendelijke technologische procédés en recycling; gediversifieerde producten met hoge toegevoegde waarde die zijn afgestemd op de behoeften van de markt en van de consumenten.

- Ontwikkeling van methoden voor controle, toezicht en bescherming, met inbegrip van landbescherming en voorkoming van bodemerosie

Doel is een correctie uitvoering van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en van de daarmee samenhangende activiteiten te ondersteunen. Dit onderzoek kan voor de Gemeenschap ook nuttig zijn in het kader van het internationale handelsoverleg en de beslechting van geschillen op landbouwgebied binnen de Wereldhandelsorganisatie.

OTO-prioriteiten: betrouwbare, transparante en kosteneffectieve bewakings-, evaluatie- en controlemethoden.

- Penormatief onderzoek dat een wetenschappelijke onderbouwing geeft aan de communautaire regelgeving

Doel is de verordeningen van de Gemeenschap te ondersteunen door prenormatieve onderzoeksactiviteiten.

OTO-prioriteiten: prenormatief onderzoek dat een wetenschappelijke onderbouwing geeft aan de verordeningen op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid.

- Nieuwe instrumenten en modellen voor de geïntegreerde en duurzame ontwikkeling van plattelands- en andere betrokken gebieden

Gebaseerd op de benutting van het specifieke potentieel van elk gebied, ook op regionaal niveau, diversifiëring van activiteiten en ruimtegebruik, alsmede participatie van de betrokken bevolkingsgroepen.

OTO-prioriteiten: analyse van de huidige situatie en de zich thans voltrekkende veranderingen in het licht van de factoren die van invloed zijn op technologische en sociaal-economische veranderingen; multifunctioneel ruimtegebruik en landschapsbeheer met betrekking tot belangrijke ecosystemen en habitats, met inachtneming van aspecten in verband met het culturele erfgoed; diversifiëring en kansen voor het scheppen van nieuwe banen; ontwikkeling van het begrip "geïntegreerde plattelands- en visserijontwikkeling", inclusief de analyse van mogelijkheden en restricties, de ontwikkeling van nieuwe modellen in instrumenten - ook ten behoeve van de ruimtelijke ordening - en de verbetering van de organisatiecapaciteit van de plaatselijke actoren; ondersteuning van de evaluatie en follow-up van de beleidsbeslissingen en programma's ter ontwikkeling van plattelands- en kustgebieden en verschaffing van de instrumenten ter bewaking, evaluatie en voorspelling van sociaal-economische en ecologische effecten.

vi) Vergrijzing van de bevolking en handicaps

Doelstellingen en OTO-prioriteiten

Met deze kernactiviteit wordt beoogd Europa door middel van OTO te helpen bij het ingaan op de uitdaging van de toenemende vergrijzing van de bevolking en zodoende de ontwikkeling van beleid en acties ter verhoging van de kwaliteit van het bestaan en ter vergroting van de onafhankelijkheid van ouderen te ondersteunen en de behoefte aan langetermijnzorg en de daarmee samenhangende kosten terug te dringen. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan multidisciplinaire OTO betreffende processen die leiden tot gezond ouder worden, met inbegrip van demografische, sociale en econmoische aspecten alsmede aan acties die leiden tot uitstel en betere hantering van handicaps. Deze kernaciviteit heeft ten doel concurrentievoordeel te bewerkstelligen voor een breed scala van gezondheidsindustrieën en -sectoren. Prioritair zijn onder andere:

- OTO betreffende met ouderdom verband houdende ziekten, handicaps en gezondheidsproblemen met een hoge morbiditeit, wanneer er een reëel vooruitzicht bestaat op een significante mate van preventie, behandeling of uitstel in het beginstadium

OTO-prioriteiten: bestudering van ouderdomsziekten en aandoeningen van oudere mensen (ziekte van Parkinson, ziekte van Alzheimer enz.); fysiologische en fysiopathologische aspecten van ouder worden en handicaps, bestudering van co-morbiditeit.

- OTO betreffende biologische, psychologische, sociale en economische factoren die bepalend zijn voor gezond ouder worden, alsmede betreffende de mechanismen die leiden tot invaliditeit en het uitstellen van invaliditeit

OTO-prioriteiten: genetische en moleculaire grondslagen van het ouder worden, genetische aanleg, immunologie van het ouder worden; fundamentele biologische en psychologische mechanismen die ten grondslag liggen aan leeftijdgebonden veranderingen (met inbegrip van professionele en genetische effecten), onderzoek van modellen en modelziekten voor specifieke verouderingsprocessen; biomarkers; endocriene, neurocriene en stofwisselingsfactoren die een rol spelen bij het ouder worden; psychologishe effecten van het ouder worden.

- Demografisch en epidemiologisch OTO naar trends in het ouder worden en oplopen van handicaps, zodat er voorspellingen gedaan kunnen worden over de omvang en de aard van de vergrijzende bevolking op grond waarvan beleid en planning kunnen worden ontwikkeld

OTO-prioriteiten: klinische tests; analyse en kwantificering van demografische, medische sociologische, met de levenswijze (inclusief lichamelijke activiteit, mobiliteit en voedingspatroon) samenhangende en ecologische factoren; preventie; methodiek voor het verzamelen van specifieke gegevens.

- OTO om een basis te verschaffen voor nieuwe benaderingen om het begin van handicaps uit te stellen, ervoor te zorgen dat de sociale en fysieke omgeving ouderen minder last bezorgt, onder andere door het bedenken en ontwikkelen van aan hun behoeften aangepaste producten en diensten (bv. wat betreft huisvesting, vervoer en recreatie) en door het mentale en fysieke functioneren van ouderen te ondersteunen

OTO-prioriteiten: methodologie voor verbetering van het leefklimaat, sociale inpassing en aanpassingsmechanismen; technologieën die zelfstandigheid helpen bevorderen; onderzoek naar sensoriële degeneratie; psychomotorische, sensoriële en cognitieve storingen; reëducatie en revalidatie; evaluaties van de getroffen maatregelen; evaluatie en kwantificering van de behoeften en ontwerp/ontwikkeling van concurrerende en aangepaste producten en diensten.

- OTO betreffende de efficiëntie en de competentie van gezondheidszorg en sociale bijstand voor ouderen, met onder meer vergelijkend onderzoek naar de financiering van langdurige zorgverstrekking en van pensioenen

OTO-prioriteiten: onderzoek naar de resultaten van de gezondheidszorg voor ouderen en gehandicapten, naar specifieke gezondheidsdiensten en sociale bijstand en naar de organisatie van de gezondheidszorg; efficiëntie en kwaliteit van de gezondheidszorg voor ouderen; effect van de vergrijzing op de ontwikkeling en de financiering van de gezondheidszorg, vooral van langdurige zorgverstrekking, en van pensioenen.

b) GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET ONDERZOEK EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING

Deze activiteiten hebben effecten op langere termijn. In bepaalde gevallen kan het zelfs zo zijn dat aan enkele bovenvermelde behoeften van de Europese burgers pas zal kunnen worden voldaan zodra de nu nog fragmentaire kennis is geïntegreerd tot een voldoende hecht geheel. Er is permanent behoefte aan een actuele synthese van de wetenschappelijke grondslagen van onderling samenhangende disciplines. Daarom moeten het bedrijfsleven, de diensten en de beleidsniveaus in Europa ervoor zorgen dat zij hun vermogen om adequaat te reageren op snel veranderende situaties, in stand houden en versterken.

Er zullen impulsen worden gegeven aan een doeltreffende interactie tussen de onderzoeklaboratoria en de industrie. Er wordt naar gestreefd de projecten die steunen op referentiecentra en daarmee samenwerkende laboratoria te groeperen om te komen tot een kritieke massa, de interactie tussen het fundamenteel en het toegepast onderzoek te bevorderen en een maximale technologieoverdracht naar en vanuit de industrie en de bedrijven te bewerkstelligen. Er wordt een breed scala steunmogelijkheden gecreëerd, gaande van de opleiding van jonge wetenschappers tot het verlenen van beurzen aan gevestigde onderzoekers van hoog niveau.

- Chronische en degeneratieve ziekten (met name kanker en diabetes), hart- en vaatziekten en zeldzame ziekten

Belangrijke uitdagingen in het biomedisch onderzoek zijn de ontsluiering van de etiologie en pathogenese van ziekten met meerdere oorzaken die van invloed op elkaar kunnen zijn (bv. genetische en milieutechnische oorzaken, leefwijze), met een hoge (bv. hart- en vaatziekten, kanker, diabetes) of een lage (bv. zeldzame ziekten) morbiditeit. Er is dringend behoefte aan verbetering van diagnose, behandeling, voorkoming en monitoring met behulp van de epidemiologie en door toepassing van moderne technologie, waarbij een multinationale aanpak vereist is. Doel is de kennis op het gebied van de genetische basis, epidemiologie, pathogenese en diagnose van ziekten uit te breiden door fundamenteel en klinisch onderzoek te koppelen en gebruik te maken van de moderne technologie bij de behandeling en bestrijding van belangrijke ziekten, inclusief zeldzame ziekten (bv. de ziekte van Creutzfeldt-Jakob) en weesziekten (bv. ziekten die heersen in de industrie- of de ontwikkelingslanden maar waaraan door de onderzoekers in de industrielanden minder aandacht wordt besteed).

OTO-prioriteiten: bijdrage van moleculaire, genetische, milieu- en met de levensstijl samenhangende factoren en de interacties daarvan met de etiologie, de pathofysiologie, de ontwikkeling en het resultaat van ziekten, resulterend in nieuwe benaderingen voor preventie, diagnose en behandeling, met inbegrip van de ontwikkeling van weesgeneesmiddelen. Evaluatie van nieuwe therapieën die grootschalige grensoverschrijdende studies en tests vereisten, alsook een optimaal gebruik van de gegevens- en registratiebestanden en van banken van reagentia en monsters.

- Genoomonderzoek en onderzoek naar genetisch bepaalde ziekten

Doel van deze activiteit in is de fysiologische functies van genen vast te stellen en een beter inzicht te krijgen in de betekenis van sequentie-informatie. De uit deze generieke activiteit voortvloeiende nieuwe kennis en technologieën dienen het gebruik van genoominformatie ten behoeve van de volksgezondheid, de landbouw, de industrie en het milieu in Europa te bevorderen. Samenwerking op dit gebied zal ten goede komen aan de ontwikkeling van expressiesystemen waardoor genonderzoek van industrieel en agronomisch belang en de ontwikkeling van doeltreffende moleculaire, op genonderzoek gebaseerde preventieve en therapeutische strategieën voor ziekten van mens en dier worden vergemakkelijkt. Er zal naar worden gestreefd dat de kloof tussen de diagnostische en de therapeutische mogelijkheden niet groter wordt.

OTO-prioriteiten: onderzoekgebied is de betekenis van de genoominformatie en verbetering van de kennis van en het inzicht in de genetische basis van ziekten, inclusief chronische en degeneratieve ziekten. Het onderzoek vereist structuurstudies; vergelijkende analyses van genomen en protenomen; de ontwikkeling van nieuwe gebruikersvriendelijke computertechnieken voor het verwerven van, de toegang tot en de interpretatie van genoomgegevens en functionele gegevens; de ontwikkeling van nieuwe expressiesystemen, modelorganismen, muterende, transgene en hybride organismen, met strikte inachtneming van ethische beginselen en de beginselen van bioveiligheid; de ontwikkeling en toepassing van aanverwante benaderingen in de sfeer van de biochemie, biofysica, statistiek en informatica.

- Neurowetenschappen

Door deze activiteit moeten nieuwe inzichten en een beter begrip ontstaan van de mechanismen die ten grondslag liggen aan het onderlinge verband tussen biologische en psychologische processen, zodat een nieuwe diagnostische benadering (bv. beeldvorming) en een preventieve en therapeutische aanpak van neurologische en psychiatrische stoornissen worden bevorderd, nieuwe kansen op onderwijsgebied worden gecreëerd en vernieuwingen in de gezondheidszorg en de informatica-industrie een kans krijgen. In dit verband wordt gezorgd voor intensieve synergie en gegevensuitwisseling met het wetenschappelijk programma "Human Frontiers".

OTO-prioriteiten: integratie van verschillende disciplines, technologieën en niveaus van biologische organisatie op de volgende gebieden: celcommunicatie, leer- en geheugenmechanismen; mechanismen van hersenontwikkeling, -disfunctie en -herstel, met inbegrip van de klinische, epidemiologische en sociale implicaties daarvan. Hersentheorie, neurowetenschappen uit het oogpunt van informatica en neuro-informatica, menselijk gedrag en cognitieve en functionele hersenkartering. Integratie van theoretische en experimentele benaderingen; integratie van het fundamenteel en klinisch onderzoek bij de ontwikkeling van innoverende strategieën voor diagnose, preventie en therapieën die gebaseerd zijn op nieuwe genetische, cellulaire, non-invasieve, farmacologische en psychologische benaderingen.

- Onderzoek op het gebied van volksgezondheid en de gezondheidszorg

Verbetering van gezondheidszorgstelsels: verbetering van de gezondheid van de Europese burgers en van de effectiviteit en de rentabiliteit van technologieën en acties op het gebied van de gezondheidsbevordering en de gezondheidszorg, met inbegrip van evaluatie van de doeltreffendheid van niet-conventionele geneeswijzen, verhoging van het gezondheids- en veiligheidsniveau op het werk, evaluatie van modellen voor gezondheidszorg, verzameling van het nodige feitenmateriaal voor de klinische praktijk en het gezondheidsbeleid en bestudering van de verschillen in de gezondheidssituatie binnen Europa.

OTO-prioriteiten: verbeterde epidemiologische methoden; aan het licht brengen van nieuwe gezondheidsdeterminanten (met inbegrip van factoren die leiden tot gezondheidsongelijkheid) en etiologische factoren door middel van gemeenschappelijke methodologieën en vergelijkend onderzoek; sociaal-economisch en organisatorisch kader van de diensten die zich bezighouden met preventie en gezondheidszorg op de werkplek en thuis; blootstelling aan biologische, chemische en fysische agentia en aan fysieke en mentale stress op het werk.

Bestrijding van problemen die verband houden met drugsgebruik: preventie en waar nodig beheersing van met drugsgebruik verband houdende gezondheidsproblemen door vaststelling van de psychologische en sociaal-economische factoren die bij drugsgebruik en -misbruik een rol spelen, een beter begrip van de langetermijngevolgen van drugsmisbruik voor de gezondheid en op sociaal vlak, en ontwikkeling van doeltreffender behandelingsstrategieën.

OTO-prioriteiten: vergelijkend en analytisch onderzoek naar de biologische en sociale oorzaken, de risico's en de effecten van drugsverslaving en -misbruik; psychologische en sociaal-economische factoren bij drugsverslaving; langetermijneffecten van drugsgebruik voor de gezondheid; fysieke aspecten van detectie van drugs, bepaling van drugsprofielen en biologische monitoring.

- Onderzoek met betrekking tot gehandicapten

Doel van deze activiteit is de kwaliteit van het bestaan te verhogen en de onafhankelijkheid van de gehandicapten te vergroten.

OTO-prioriteiten: onderzoek dat moet bijdragen tot de verbetering van hun sociale en fysieke omgeving en een doeltreffende en efficiënte dienstverlening op het gebied van de beschikbare gezondheidszorg en sociale hulp.

- Onderzoek naar problemen op het gebied van medische ethiek en bio-ethiek, met inachtneming van de fundamentele menselijke waarden

Doel is de ethische, juridische en maatschappelijke vraagstukken te inventarissen die als gevolg van het medische en biologische onderzoek en in een breder verband door de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen aan de orde worden gesteld, om de problemen in kaart te brengen die bij het brede publiek bezorgdheid hebben doen ontstaan en hierover een maatschappelijke discussie op gang te brengen, en de ethische dimensie van juridische en regelgevingsmaatregelen te analyseren.

OTO-prioriteiten: ethische aspecten van onderzoek in de biowetenschappen en de toepassingen daarvan in de medische praktijk, in voeding, bij dieren, planten en het milieu (1).

- Onderzoek naar de sociaal-economische aspecten van biowetenschappen en -technologie uit een oogpunt van duurzame ontwikkeling (gevolgen voor de samenleving, de economie en de werkgelegenheid)

Concurrentiekracht en duurzame ontwikkeling zijn de twee pijlers van de toekomstige welvaart en werkgelegenheid in de Unie; zij moeten de Europese burgers een beter leefklimaat garanderen.

Die twee doelstellingen zijn alleen met elkaar te verzoenen indien de fundamentele onderlinge relaties tussen technologie, milieu en samenleving worden onderkend en begrepen en indien die kennis in het beleid inzake duurzame ontwikkeling wordt geïntegreerd.

Sociaal-economisch onderzoek is ook nodig om de maatschappelijke discussie doeltreffender te laten verlopen, hetgeen blijkt uit de belangstelling die wordt gewekt door de toepassingen van de moderne biotechnologie, de wetenschappelijke grondslagen ervan en de behoefte aan transparante informatie. Het regelgevingsproces op het gebied van de biowetenschappen en de biotechnologie, en het vertrouwen dat dit de burgers inboezemt, bepalen mede de mate van bezorgdheid die heerst bij het brede publiek, en die heeft op haar beurt een verstrekkende invloed op de beleidsmakers.

Doel is bij te dragen tot de formulering van strategieën en modellen van duurzame ontwikkeling en een stevig wetenschappelijk houvast te bieden bij de uitwerking, toepassing en beoordeling van het beleid terzake, gebruikmakend van de kennis en de technieken die door de biowetenschappen en de biotechnologie worden aangereikt (met inbegrip van het scheppen van nieuwe werkgelegenheid in de bio-industrieën); er wordt gestreefd naar een beter inzicht in de relaties tussen wetenschap en beleid, inclusief de manier waarop attitudes ten aanzien van de voordelen en risico's van technologische vooruitgang tot stand komen en het regelgevingsproces beïnvloeden.

OTO-prioriteiten: technologie-evaluatie, systematische voorlichting van het brede publiek, educatie en opinievorming op het gebied van de biowetenschappen en de biotechnologie, analyse van de rol van sociale en economische determinanten en nieuwe perspectieven in de bio-industrieën; ontwikkeling van indicatoren en kennisbestanden ten behoeve van de besluitvorming en de regelgeving; analyse van de sociale en economische aspecten van de relaties tussen biowetenschap en -technologie en beleid op het stuk van industrie, landbouw, visserij, voeding, milieu, duurzame ontwikkeling, volksgezondheid enz.

c) STEUN VOOR ONDERZOEKINFRASTRUCTUUR

Doelstellingen

Uitbreiding van de toegang tot het Europees onderzoek op communautaire schaal, zorgen voor een optimaal gebruik daarvan en de onderlinge samenhang verbeteren.

De transnationale samenwerking bij de rationale en kostenefficiënte ontwikkeling van OTO-infrastructuur vergemakkelijken en bevorderen om in te spelen op zich aandienende behoeften.

Om de Europese toegevoegde waarde op te voeren en de inspanningen op het benodigde peil te brengen, wordt de communautaire steun toegespitst op: grensoverschrijdende coördinatie, geïntegreerd beheer van de bestaande infrastructuur, de specifieke aspecten van het functioneren daarvan, de toegang tot die infrastructuur en de verbetering daarvan; coördinatie en aanvulling van nationale of multinationale initiatieven die gericht zijn op de ontwikkeling van de op Europees niveau noodzakelijke infrastructuur; totstandbrenging van netwerken van onderzoekers en gebruikers, door middel van onderzoeksprojecten en specifieke opleidingsactiviteiten met betrekking tot voor de beoogde doeleinden geschikte infrastructuur, of samenwerking door verschillende partners resulterend in het ontstaan van één dienstverlener; verbetering van de compatibiliteit tussen verspreide systemen, met het oog op een snelle en efficiënte integratie van structuren en hulpmiddelen.

Infrastructuurtypes

- Biologische gegevens en collecties van biologisch materiaal. Databanken, informatiediensten en netwerken van deskundigen op biologisch gebied, grootschalige voorzieningen voor de bestudering van biologische structuren, collecties van genetisch materiaal en van levende of dode specimens, fokken van dieren die zullen worden gebruikt voor de modellering van menselijke ziekten.

- Structuren voor klinisch onderzoek, met inbegrip van preklinisch onderzoek, selectie van studies en klinische tests die op Europees niveau zouden moeten plaatsvinden.

- Infrastructuur voor visserij- en aquacultuuronderzoek.

(1) Bij de in het kader van dit programma uitgevoerde onderzoeksactiviteiten moeten de internationale overeenkomsten en gedragscodes in acht worden genomen, met name de Verklaring van Helsinki van de World Medical Association die door de World Medical Assembly werd aangenomen.

Bij de onderzoeksactiviteiten dient rekening te worden gehouden met: de verklaring van de Europese Raad te Amsterdam en de resolutie van het Europees Parlement inzake het klonen van mensen (PB C 115 van 14.4.1997), de Europese overeenkomst inzake mensenrechten en biogeneeskunde van de Raad van Europa, de adviezen van de raadgevende groep voor de ethiek van biotechnologie en de adviezen van de Europese groep over de ethiek van wetenschap en nieuwe technologieën (vanaf 1998), de universele verklaring over het menselijk genoom en de mensenrechten van de Unesco van 11 november 1997 en de resoluties van de WHO, alsook met de EG-wetgeving, bijvoorbeeld de Richtlijnen van de Raad van 26 januari 1965 en 20 mei 1975 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake farmaceutische specialiteiten (65/65/EEG en 75/319/EEG), Richtlijn van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (86/609/EEG).

In het kader van dit programma wordt geen onderzoek uitgevoerd waarbij het genetisch erfgoed van de mensheid wordt veranderd of dat erop gericht is dit te veranderen door de wijziging van kiemcellen of ingrepen in enig ander stadium van de ontwikkeling van het embryo waardoor deze wijziging erfelijk kan worden, noch onderzoek dat gericht is op het creëren van identieke individuen door middel van klonen door het splitsen van embryo's of door overdracht van celkernmateriaal.

Wat dierproeven betreft moeten de volgende principes zoveel mogelijk worden toegepast: vervanging door alternatieve methoden, beperking van het aantal gebruikte dieren en optimalisering van de proeven. Dierenleed moet worden vermeden of tot een minimum worden beperkt. Aan deze principes moet met name de hand worden gehouden wanneer het de diersoorten betreft die het dichtst bij de mens staan.

Modificatie van het genetisch erfgoed van dieren en het klonen van dieren worden in dit programma alleen overwogen voor doelstellingen die uit ethisch oogpunt verdedigbaar zijn, en indien bij het onderzoek het welzijn van de dieren en de genetische diversiteit worden gerespecteerd.

De deelnemers aan communautaire onderzoeksprojecten dienen zich te houden aan de nationale wetgeving en aan de geldende gedragscodes en moeten voor de start van de OTO-activiteiten eerst de goedkeuring van het bevoegde ethische comité vragen.

BIJLAGE III

NADERE BEPALINGEN VOOR DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA

Het specifieke programma wordt uitgevoerd door middel van OTO-werkzaamheden onder contract, als omschreven in de bijlagen II en IV van het vijfde kaderprogramma. Daarnaast zijn de volgende bepalingen, eigen aan dit specifieke programma, van toepassing:

1. Begeleidende maatregelen

De begeleidende maatregelen behelzen met name:

- studies ter ondersteuning van het specifieke programma, inclusief de voorbereiding van toekomstige activiteiten;

- uitwisseling van informatie, conferenties, studiebijeenkomsten, workshops, alsmede wetenschappelijke en technische vergaderingen;

- gebruik van externe knowhow, inclusief toegang tot wetenschappelijke gegevensbanken, in het bijzonder met het oog op de in artikel 5, lid 1, van het vijfde kaderprogramma bedoelde toetsing van het specifieke programma, de in artikel 5, lid 2, van het vijfde kaderprogramma bedoelde externe evaluatie, de evaluatie van de OTO-werkzaamheden onder contract en het toezicht op de uitvoering ervan;

- activiteiten op het gebied van verspreiding, informatie en communicatie, inclusief wetenschappelijke publicaties, activiteiten voor de exploitatie van de resultaten en de overdracht van technologie, het stimuleren van innovatiefinanciering en bijstand bij de bescherming van intellectuele eigendom;

- opleidingsprogramma's in verband met de onder het specifiek programma vallende OTO-activiteiten, met uitzondering van Marie Curiebeurzen;

- ondersteuning van regelingen voor het verstrekken van informatie en bijstand aan bij onderzoek betrokken partijen, waaronder KMO's;

- gebruik van externe knowhow bij het organiseren en verstrekken van toegang tot informatie, bijstand en onderzoek, alsmede innovatiebevorderende diensten en netwerken.

2. Coördinatieregelingen

De Commissie zal zich beijveren om complementariteit tot stand te brengen tussen OTO-werkzaamheden onder contract, in het kader van het programma, met name door deze te groeperen rond een gemeenschappelijke doelstelling, en om doublures te vermijden; de rechtmatige belangen van de indieners van voorstellen voor OTO-werkzaamheden onder contract worden daarbij gerespecteerd.

Voorzover mogelijk, vindt eveneens coördinatie plaats tussen de werkzaamheden in het kader van het specifieke programma en de werkzaamheden in het kader van:

- andere specifieke programma's ter uitvoering van het vijfde kaderprogramma;

- de programma's voor onderzoek en onderwijs ter uitvoering van Besluit 1999/64/Euratom van de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs (1998-2002) (1);

- andere Europese samenwerkingsverbanden op het gebied van onderzoek, zoals Eureka en Cost;

- andere communautaire instrumenten in verband met onderzoek.

Deze coördinatie omvat:

i) het aangeven van gemeenschappelijke thema's of prioriteiten hetgeen met name dient te leiden tot:

- de uitwisseling van informatie;

- de uitvoering van gezamenlijk vastgestelde werkzaamheden, hetgeen er met name toe leidt dat een van de procedures als bedoeld in artikel 9 van de regels voor deelneming en verspreiding gezamenlijk wordt ingeleid;

ii) het herschikken van voorstellen voor OTO-werkzaamheden onder contract tussen specifieke programma's, c.q. tussen het specifieke programma en een programma voor onderzoek en onderwijs.

(1) PB L 26 van 1.2.1999, blz. 34.

Top