EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R4194

VERORDENING (EEG) Nr. 4194/88 VAN DE RAAD van 21 december 1988 inzake de vaststelling van de voor 1989 geldende totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden en bepaalde bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften

PB L 369 van 31/12/1988, p. 3–37 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1989

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/4194/oj

31988R4194

VERORDENING (EEG) Nr. 4194/88 VAN DE RAAD van 21 december 1988 inzake de vaststelling van de voor 1989 geldende totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden en bepaalde bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften -

Publicatieblad Nr. L 369 van 31/12/1988 blz. 0003 - 0037


VERORDENING ( EEG ) Nr . 4194/88 VAN DE RAAD van 21 december 1988 inzake de vaststelling van de voor 1989 geldende totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden en bepaalde bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal ( 2 ), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het naar luid van artikel 2 van Verordening ( EEG ) nr . 170/83 de taak van de Raad is, op grond van wetenschappelijke adviezen en met name van het verslag van het Wetenschappelijk en Technisch Comité voor de visserij, de instandhoudingsmaatregelen uit te werken die nodig zijn om de in artikel 1 van die verordening genoemde doelstellingen te bereiken;

Overwegende dat het naar luid van artikel 3 van Verordening ( EEG ) nr . 170/83 de taak van de Raad is de totaal toegestane vangsten ( TAC's ) die per bestand of groep bestanden mogen worden gevangen, het gedeelte daarvan dat voor de Gemeenschap beschikbaar is en de bijzondere voorwaarden die bij deze vangsten in acht moeten worden genomen, vast te stellen; dat met het oog op een efficiënt beheer, de voor 1989 voor de Gemeenschap beschikbare gedeelten over de Lid-Staten moeten worden verdeeld overeenkomstig artikel 4 van genoemde verordening;

Overwegende dat, om de visgronden en de visbestanden te beschermen en een evenwichtige exploitatie van de rijkdommen van de zee te waarborgen, in het belang van vissers en verbruikers jaarlijks voor iedere soort waarvoor vangstbeperking vereist is, de TAC per bestand of groep bestanden en, met inachtneming van de verplichtingen ten aanzien van derde landen, het voor de Gemeenschap beschikbare gedeelte daarvan moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat in artikel 161 van de Toetredingsakte het aan Spanje toe te kennen aandeel in de TAC's voor bepaalde bestanden in bepaalde zones is vastgesteld;

Overwegende dat, overeenkomstig de in artikel 2 van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen ( 3 ), artikel 2 van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden ( 4 ), en artikel 2 van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeroeer ( 5 ) vastgestelde procedure, de partijen overleg hebben gepleegd over hun wederzijdse visserijrechten voor 1989;

Overwegende dat dit bilaterale overleg is afgerond; dat het bijgevolg mogelijk is de TAC's, de gedeelten voor de Gemeenschap en de quota vast te stellen voor sommige gezamenlijke en autonome bestanden, waarvan een deel

zal worden toegewezen aan Noorwegen, Zweden en de Faeroeer;

Overwegende dat het trilaterale overleg met Noorwegen en Zweden over de wederzijdse visserijrechten in het Skagerrak en het Kattegat is afgesloten en dat de TAC's en het communautaire aandeel in de bestanden in deze gebieden derhalve definitief kunnen worden vastgesteld;

Overwegende dat het ingevolge dit overleg noodzakelijk is een afzonderlijke TAC voor Noorse garnaal in het Skagerrak in te stellen;

Overwegende dat het op grond van de meest recente wetenschappelijke gegevens nodig is afzonderlijke TAC's voor blauwe wijting, witte koolvis en zeeduivel in ICES-sector VIII in te stellen;

Overwegende dat de Gemeenschap het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties, waarin principes en voorschriften voor de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de oceanen zijn opgenomen, heeft ondertekend;

Overwegende dat de Gemeenschap in het kader van het geheel van deze internationale verplichtingen een bijdrage levert aan de instandhouding van de visbestanden in de internationale wateren; dat de vaartuigen van de Gemeenschap een deel van de bevissing van de betrokken bestanden voor hun rekening nemen en dat de Gemeenschap tot dusver tot de instandhouding van die bestanden heeft bijgedragen;

Overwegende dat de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee heeft aanbevolen TAC's vast te stellen voor de kabeljauw -, haring - en sprotbestanden in de Oostzee en het aandeel daarin van iedere verdragsluitende partij;

Overwegende dat met het oog op een efficiënt beheer de voor 1989 voor de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden zodanig over de Lid-Staten dienen te worden verdeeld dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten wordt gegarandeerd;

Overwegende dat het voor sommige bestanden die vooral voor verwerking tot meel en olie gevangen worden niet nodig is quota vast te stellen;

Overwegende dat krachtens artikel 161 van de Toetre -

dingsakte forfaitaire hoeveelheden horsmakreel en blauwe wijting aan Spanje worden toegekend;

Overwegende dat de forfaitaire hoeveelheden horsmakreel en blauwe wijting over de ICES-deelgebieden en -sectoren V b ( EG-zone ), VI, VII en VIII a, b en d moeten worden verdeeld;

Overwegende dat krachtens artikel 158 van de Toetre -

dingsakte ten aanzien van de visserijactiviteiten een verdeling tot stand moet worden gebracht tussen demersale soorten en andere dan demersale soorten; dat derhalve moet worden bepaald tot welke groep blauwe wijting en horsmakreel behoren;

Overwegende dat voor een efficiënt beheer van deze TAC's de nodige visserijvoorschriften dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat het, gezien de meest recente wetenschappelijke adviezen, noodzakelijk is, ter vermindering van de visserij op jonge kabeljauw, seizoengebonden beperkingen van bepaalde visserijactiviteiten in de Noordzee vast te stellen;

Overwegende dat de perioden tijdens welke beperkingen gelden op bepaalde visserijactiviteiten in het Skagerrak en Kattegat, moeten worden uitgebreid ten einde het vissen op jonge haring te beperken;

Overwegende dat met het oog op een betere benutting van de quota voor haring, makreel en heek, voor haring overdracht van quota moet worden toegestaan van de ICES-sectoren IV c en VII d naar ICES-sector IV b, voor heek van de sectoren V b ( EG-zone ), VI, VII, XII, XIV en VIII a, b, d naar de sectoren II a ( EG-zone ), IV ( EG-zone ) en voor makreel van de sectoren II a ( EG-zone), IV en II ( behalve EG-zone ), V b ( EG-zone ), VI, VII, VIII a, b, d, e, XII en XIV naar sector IV a ( EG-zone );

Overwegende dat, gezien de meest recente wetenschappelijke adviezen, seizoengebonden beperkingen moeten worden vastgesteld voor de haringvisserij in de Firth of Clyde en in de Keltische Zee;

verwegende dat gezien de meest recente wetenschappelijke adviezen, seizoengebonden beperkingen moeten worden vastgesteld voor bijzondere visserijactiviteiten in de Noordzee om de vangst van jonge tong te beperken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

In deze verordening worden per bestand of groep bestanden voor 1989 de TAC's voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden vastgesteld en worden het voor de Gemeenschap beschikbare aandeel, de verdeling daarvan over de Lid-Staten en de ten aanzien van de vangst in acht te nemen specifieke voorschriften vastgesteld ( 6 ).

In deze verordening wordt onder Skagerrak verstaan het gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar de vuurtoren van Lindesnes en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de kust van Zweden .

In deze verordening wordt onder Kattegat verstaan het gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de kust van Zweden en in het zuiden door een lijn van kaap Hasenoere naar kaap Gniben van Korshage naar Spodsbjerg en van kaap Gilbjerg naar Kullen .

In deze verordening wordt onder Noordzee verstaan het ICES-deelgebied IV en het deel van ICES-sector III a dat niet onder de in dit artikel gegeven definitie voor het Skagerrak valt .

Artikel 2

De TAC's voor bestanden of groepen van bestanden waar -

op de communautaire visserijregeling van toepassing is en het voor de Gemeenschap beschikbare aandeel in deze vangsten worden voor 1989 vastgesteld zoals bepaald in de bijlage .

Artikel 3

Het voor de Gemeenschap beschikbare aandeel in de in artikel 2 vermelde TAC's wordt over de Lid-Staten verdeeld zoals is aangegeven in de bijlage .

Deze toewijzing laat de uitwisseling van quota op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 170/83 en henieuwde toewijzingen op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening ( EEG ) nr . 2241/87 van de Raad ( 7 ) onverlet .

Artikel 4

Voor het haringbestand in de Noordzee en in het oostelijk deel van het Kanaal kan tot 50 % van de quota voor de ICES-sectoren IV c en VII d naar ICES-sector IV b worden overgedragen .

Voor het heekbestand in de zones II a ( EG-zone ) en IV ( EG-zone ) mogen de Lid-Staten die een quotum in die zone hebben en die dit quotum hebben uitgeput, hoeveelheden van hun quotum in zone V b ( EG-zone ), VI, VII, XII, XIV en van zone VIII a, b en d naar zone II a ( EG-zone ) en IV ( EG-zone ) overdragen .

De in dit artikel bedoelde overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld .

Artikel 5

1 . Het is verboden vangsten uit bestanden waarvoor TAC's of quota zijn vastgesteld, aan boord te houden of aan te voeren, behalve indien :

i ) de vangsten zijn gedaan met vaartuigen van een Lid-Staat die een quotum heeft en dat quotum niet heeft opgebruikt, of

ii ) het voor de Gemeenschap beschikbare aandeel in de TAC ( gedeelte van de Gemeenschap ) niet in de vorm van quota onder de Lid-Staten is verdeeld en het gedeelte van de Gemeenschap niet is opgebruikt, of

iii ) voor alle andere soorten dan haring en makreel de vangsten met andere soorten zijn vermengd en zijn gedaan met netten met een maaswijdte van 32 mm of minder in de gebieden 1 en 2 of 40 mm of minder in gebied 3, overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 3094/86 ( 8 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 4193/88(9 ), en zij noch aan boord, noch bij aanvoer zijn gesorteerd, of

iv ) voor haring de vangsten de grenzen van lid 2 niet overschrijden, of

v ) voor makreel de vangsten met vangsten van horsmakreel of van sardines zijn vermengd en de makreelvangst niet meer bedraagt dan 10 % van het totale gewicht aan makreel, horsmakreel en sardines aan boord, en de vangsten niet zijn gesorteerd, of

vi ) het gaat om vangsten voor wetenschappelijk onderzoek op grond van Verordening ( EEG ) nr . 3094/86 .

Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota onder de Lid-Staten is verdeeld, op het gedeelte van de Gemeenschap, met uitzondering van vangsten uit hoofde van het bepaalde onder iii ), iv ), v ) en vi ).

2 . Wanneer wordt gevist met netten met een maaswijdte van minder dan 32 mm in de gebieden 1 en 2, niet zijnde het Skagerrak en het Kattegat, en met netten met een maaswijdte van minder dan 40 mm in gebied 3, is het

verboden haring die met andere soorten is vermengd aan boord te houden, behalve indien deze vangsten niet zijn gesorteerd en de hoeveelheid gevangen haring, voor zover deze alleen met sprot is vermengd, niet meer bedraagt dan 10 % van het totale gewicht aan haring en sprot .

Wanneer wordt gevist met netten met een maaswijdte van minder dan 32 mm in de gebieden 1 en 2 en met netten met een maaswijdte van minder dan 40 mm in gebied 3, is het verboden haring die vermengd is met andere soorten aan boord te houden, behalve indien deze vangsten niet gesorteerd zijn en de hoeveelheid gevangen haring die met andere soorten, waaronder eventueel sprot, is vermengd, niet meer bedraagt dan 5 % van het totale gewicht aan haring en andere soorten .

3 . De bepaling van het percentage bijvangsten en de bestemming daarvan geschieden overeenkomstig artikel 2 van Verordening ( EEG ) nr . 3094/86 .

Artikel 6

1 . Het is van 1 juli tot en met 31 oktober 1989 verboden op haring te vissen in een door de volgende cooerdinaten omsloten gebied :

- 55°30m noorderbreedte op de westkust van Denemarken,

- 55°30m noorderbreedte, 07°00m oosterlengte,

- 57°00m noorderbreedte, 07°00m oosterlengte,

- 57°00m noorderbreedte op de westkust van Denemarken.2 . Het is verboden op haring te vissen in de zone die zich uitstrekt van 6 tot 12 mijl vóór de oostkust van het Verenigd Koninkrijk gemeten van de basislijnen, tussen 54°10m noorderbreedte en 54°45m noorderbreedte gedurende het tijdvak van 15 augustus tot en met 30 september en tussen 55°30m noorderbreedte en 55°45m noorderbreedte gedurende het tijdvak van 15 augustus tot en met 15 september

3 . De haringvisserij is het gehele jaar verboden in de Ierse Zee ( ICES-sector VII a ) in het zeegebied tussen de westkust van Schotland, Engeland en Wales en een lijn getrokken op 12 mijl van de basislijnen van deze kust die in het zuiden wordt begrensd op 53°20m noorderbreedte en in het noordwesten door een lijn getrokken tussen Mull of Galloway ( Schotland ) en Point of Ayre ( eiland Man ).

4 . De haringvisserij is van 21 september tot en met

31 december 1989 verboden in door de volgende cooerdinaten omsloten gedeelten van de Ierse Zee ( ICES-sector VII a ):

a )- 54°20m noorderbreedte op de oostkust van het eiland Man,

- 54°20m noorderbreedte, 3°40m westerlengte,

- 53°50m noorderbreedte, 3°50m westerlengte,

- 53°50m noorderbreedte, 4°50m westerlengte,

- 4°50m westerlengte op de zuidwestkust van het eiland Man;

b ) - 54°15m noorderbreedte op de oostkust van Noord - Ierland

- 54°15m noorderbreedte, 5°15m westerlengte,

- 53°50m noorderbreedte, 5°50m westerlengte,

- 53°50m noorderbreedte op de oostkust van Ierland .

De haringvisserij is het gehele jaar 1989 verboden in Logan Bay, omschreven als de wateren ten oosten van een lijn van Mull of Logan, gelegen op 54°44m noorderbreedte en 4°59m westerlengte, naar Laggantalluch Head, gelegen op 54°41m noorderbreedte en 4°58m westerlengte .

5 . In afwijking van lid 4 mag op haring worden gevist in het in lid 4, onder b ), omschreven verboden gebied door vaartuigen met een lengte van ten hoogste 12,2 meter, waarvan de thuishaven aan de oostkust van Ierland en Noord-Ierland tussen 53°00m noorderbreedte en 55°00m noorderbreedte is gelegen, mits alleen met drijfnetten met een maaswijdte van ten minste 54 mm wordt gevist .

6 . De haringvisserij is van 1 januari tot en met 15 april 1989 verboden in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen Mull of Kintyre en Corsewall Point .

7 . De haringvisserij is van 1 tot en met 16 november 1989 verboden in een gebied begrensd door een lijn die de volgende cooerdinaten met elkaar verbindt :

- een punt op de zuidkust van Ierland op 8°00m westerlengte,

- 51°15m noorderbreedte, 8°00m westerlengte,

- 51°15m noorderbreedte, 9°00m westerlengte,

- een punt op de zuidkust van Ierland op 9°00m westerlengte .

8 . De in dit artikel omschreven gebieden en periodes kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 170/83 .

Artikel 7

1 . De sprotvisserij met trawls die mazen van minder dan 32 mm hebben, is verboden:

a)gedurende het gehele jaar voor alle vaartuigen met een lengte over alles van 25 meter of meer die in het Skagerrak of het Kattegat vissen;

b)voor alle vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 25 meter die in het Skagerrak of het Kattegat vissen :

- van 1 januari tot en met 31 oktober .

2 . Het is verboden op sprot te vissen :

a ) van 1 juli tot en met 31 oktober 1989 in een gebied dat wordt omsloten door de volgende cooerdinaten :

- 55°30m noorderbreedte op de westkust van Denemarken,

- 55°30m noorderbreedte, 7°00m oosterlengte,

- 57°00m noorderbreedte, 7°00m oosterlengte,

- 57°00m noorderbreedte op de westkust van Denemarken;

b ) in statistisch vak 39E8 van de ICES van 1 januari tot

en met 31 maart 1989 en van 1 oktober tot en met

31 december 1989 . Voor de toepassing van deze verordening wordt dit ICES-vak begrensd door een lijn die rechtwijzend oost loopt van de oostkust van Engeland langs breedtegraad 55°00m noorderbreedte naar 1°00m westerlengte, vervolgens rechtwijzend noord tot 55°30m noorderbreedte, en dan rechtwijzend west tot de kust van Engeland;

c ) in de binnenwateren van de Moray Firth ten westen van 3°30m westerlengte en in de binnenwateren van de Firth of Forth ten westen van 3°00m westerlengte van 1 januari tot en met 31 maart 1989 en van 1 oktober tot en met 31 december 1989 .

3 . De in dit artikel omschreven gebieden en periodes kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 170/83 .

Artikel 8

De trawl - en ringzegenvisserij op makreel, sprot en haring is verboden in het Skagerrak van zaterdag te middernacht tot zondag te middernacht en in het Kattegat van vrijdag te middernacht tot zondag te middernacht .

Artikel 9

1 . Het is van 1 januari tot en met 31 maart 1989 en van

1 oktober tot en met 31 december 1989 verboden met sleepnetten, Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten te vissen in een gebied begrensd door een lijn die de volgende cooerdinaten met elkaar verbindt :

- een punt op de westkust van Denemarken op 55°00m noorderbreedte,

- 55°00m noorderbreedte, 7°00m oosterlengte,

- 54°30m noorderbreedte, 7°00m oosterlengte,

- 54°30m noorderbreedte, 6°00m oosterlengte,

- 53°30m noorderbreedte, 6°00m oosterlengte,

- 53°30m noorderbreedte, 4°00m oosterlengte,

- een punt op de Nederlandse kust op 4°00m oosterlengte .

2 . In afwijking van lid 1 mag in het in dat lid omschreven gebied met sleepnetten, Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten worden gevist, mits de maaswijdte gelijk is aan of groter is dan 100 mm .

3 . In afwijking van lid 1 mag in het in dat lid omschreven gebied op garnaal ( Crangon crangon ) worden gevist, op voorwaarde dat gevist wordt met een sleepnet waarin zodanige voorzieningen zijn aangebracht dat meegevangen vis uit het sleepnet kan ontsnappen .

4 . In afwijking van lid 1 mag in de in dat lid omschreven zones op volwassen paling ( Anguilla anguilla ) worden gevist .

Artikel 10

1 . Vaartuigen met een motorvermogen van meer dan 1 324 kW mogen van 1 april tot en met 30 juni 1989 niet

met de boomkor vissen in het Skagerrak en het gedeelte van de Noordzee bezuiden 55° noorderbreedte .

2 . Vaartuigen met een motorvermogen van meer dan 1 324 kW die met een of meer boomkorren vissen in het Skagerrak of de Noordzee mogen geen tong ( Solea vulgaris ) aan boord hebben, overladen of aan land brengen in het tijdvak van 1 april tot en met 30 juni 1989 .

Artikel 11 Blauwe wijting en horsmakreel worden beschouwd als andere dan demersale soorten .

Artikel 12 Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1989 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 21 december 1988 .

Voor de Raad

De Voorzitter

V . PAPANDREOU

( 1 ) PB nr . L 24 van 27 . 1 . 1983, blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 302 van 15 . 11 . 1985, blz . 23 .

( 3 ) PB nr . L 226 van 29 . 8 . 1980, blz . 48 .

( 4 ) PB nr . L 226 van 29 . 8 . 1980, blz . 2 .

( 5 ) PB nr . L 226 van 29 . 8 . 1980, blz . 12 .

( 6 ) De in deze verordening genoemde ICES - en CECAF-gebieden zijn respectievelijk omschreven in de mededelingen van de Commissie 85/C 347/05 ( PB nr . C 347 van 31 . 12 . 1985,

blz . 14 ) en 85/C 335/02 ( PB nr . C 335 van 24 . 12 . 1985,

blz . 2).

( 7 ) PB nr . L 207 van 29 . 7 . 1987, blz . 1 .

( 8 ) PB nr . L 288 van 11 . 10 . 1986, blz . 1 .

( 9 ) Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad .

Top