This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31986D0649
86/649/EEC: Council Decision of 16 December 1986 introducing a Community financial measure for the eradication of African swine fever in Portugal
86/649/EEG: Beschikking van de Raad van 16 december 1986 tot instelling van een financiële actie van de Gemeenschap voor de uitroeiing van Afrikaanse varkenspest in Portugal
86/649/EEG: Beschikking van de Raad van 16 december 1986 tot instelling van een financiële actie van de Gemeenschap voor de uitroeiing van Afrikaanse varkenspest in Portugal
PB L 382 van 31/12/1986, p. 5–8
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 27/10/1989
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modified by | 31989D0577 | aanvulling | artikel 7.1 | 27/10/1989 | |
Modified by | 31989D0577 | vervanging | artikel 6.2 | 27/10/1989 |
86/649/EEG: Beschikking van de Raad van 16 december 1986 tot instelling van een financiële actie van de Gemeenschap voor de uitroeiing van Afrikaanse varkenspest in Portugal
Publicatieblad Nr. L 382 van 31/12/1986 blz. 0005 - 0008
BESCHIKKING VAN DE RAAD van 16 december 1986 tot instelling van een financiële actie van de Gemeenschap voor de uitroeiing van Afrikaanse varkenspest in Portugal (86/649/EEG) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichtung van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Europese Parlement (2), Overwegende dat in Portugal reeds tal van jaren Afrikaanse varkenspest voorkomt; Overwegende dat de Gemeenschap, om een mogelijke uitbreiding van de ziekte tot het eigen grondgebied te voorkomen, krachtens Besluit 80/877/EEG van de Raad van 15 september 1980 houdende instelling van een financiële steun van de Gemeenschap voor de uitroeiing van de Afrikaanse varkenspest in Portugal (3), reeds gedurende vijf jaar financiële steun heeft verleend; Overwegende dat de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal de voortzetting en intensivering van de strijd tegen de Afrikaanse varkenspest als specifieke, door de Portugese Republiek te realiseren doelstelling kent; Overwegende dat de tot nu toe gevoerde actie tot een stabilisatie van de ziekte heeft geleid, maar dat de ten uitvoer gelegde maatregelen moeten worden gehandhaafd en versterkt om Afrikaanse varkenspest op het gehele Portugese grondgebied uit te roeien en om zodoende bij te dragen tot de totstandbrenging van de interne markt; Overwegende dat de Portugese autoriteiten een beroep hebben gedaan op de Gemeenschap om een bijdrage te verkrijgen in de uitgaven die met de voortzetting en de intensivering van het in 1981 ten uitvoer gelegde uitroeiingsprogramma verbonden zijn; Overwegende dat, om profijt te hebben van de verkregen resultaten, aan dat verzoek een gunstig gevolg dient te worden gegeven ten einde de reeds begonnen systematische uitroeiing voort te zetten en te intensiveren; Overwegende dat het programma voor de versnelde uitroeiing moet voorzien in maatregelen die de doeltreffendheid van de actie garanderen; dat deze maatregelen moeten kunnen worden vastgesteld en aan de ontwikkeling van de situatie moeten kunnen worden aangepast volgens een procedure waarbij de Lid-Staten en de Commissie nauw samenwerken; Overwegende dat ervoor moet worden gezorgd dat de Lid-Staten regelmatig van het verloop van de actie op de hoogte worden gehouden, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 De Portugese Republiek stelt een programma op voor de versnelde uitroeiing van Afrikaanse varkenspest en voor de herstructurering van de varkenshouderij ten einde de gezondheid van de dieren te beschermen. Artikel 2 Het in artikel 1 bedoelde programma moet, naast de aanduiding van de instantie die met de toepassing en de cooerdinatie ervan wordt belast, voorzien in: 1. maatregelen voor de uitroeiing van haarden van Afrikaanse varkenspest, in het bijzonder: a) onmiddellijke slachting en destructie van alle varkens op bedrijven waar een klinisch geval van Afrikaanse varkenspest wordt geconstateerd en op bedrijven waarvan op grond van het epizooetiologisch onderzoek mag worden aangenomen dat zij besmet zijn. Bij de slachting en destructie dient erop te worden toegezien dat voor verspreiding van het virus geen enkel gevaar bestaat; b) reiniging en ontsmetting van, en verdelging van insecten en ratten op de bedrijven waar de varkens zijn opgeruimd; c) onmiddellijke en toereikende schadeloosstelling van de eigenaars van overeenkomstig het bepaalde onder a) geslachte varkens; d) inachtneming van een periode van leegstand voordat met de herbevolking van het bedrijf wordt begonnen, waarbij deze leegstand, na het slachten en het uitvoeren van de bewerkingen bedoeld onder b), op bedrijven waar de dieren in gesloten lokalen zijn gehuisvest, ten minste één maand moet bedragen en op andere bedrijven ten minste drie maanden; e) geleidelijke herbevolking van de bedrijven, door eerst verklikkervarkens op het bedrijf binnen te brengen die voordat zij zijn binnengebracht en één maand nadien op de afwezigheid van antistoffen tegen Afrikaanse varkenspest zijn gecontroleerd; f) handhaving van een met gebruikmaking van serologische tests uitgevoerde controle op de bedrijven totdat de herbevolking is beëindigd; (1) PB nr. C 203 van 12. 8. 1986, blz. 8. (2) PB nr. C 322 van 15. 12. 1986. (3) PB nr. L 250 van 23. 9. 1980, blz. 12. leegstand, na het slachten en het uitvoeren van de bewerkingen bedoeld onder b), op bedrijven waar de dieren in gesloten lokalen zijn gehuisvest, ten minste één maand moet bedragen en op ander2. controlemaatregeln op varkenshouderijbedrijven en totstandbrenging van bedrijven die vrij zijn van Afrikaanse varkenspest, in het bijzonder: a) een controle die met gebruikmaking van serologische tests wordt uitgevoerd aan de hand van een representatieve steekproef van alle varkenshouderijbedrijven in elk produktiegebied. In de onderstaande bijzondere gevallen gelden evenwel de volgende bepalingen: - op varkensfokkerijen, vermeerderingsbedrijven of gemengde gesloten bedrijven moeten alle fokzeugen en alle voor de fokkerij bestemde zeugen serologisch worden onderzocht, - op gemengde bedrijven waar varkens van elders worden binnengebracht, moeten, indien de fokkerijafdeling niet duidelijk van de mesterijafdeling is gescheiden, alle varkens op het bedrijf serologisch worden onderzocht; b) systematisch serologisch onderzoek op alle bedrijven waar één of meer dieren bij de onder a) bedoelde controle positief hebben gereageerd en het voortzetten van dit onderzoek tot alle positieve dieren zijn opgespoord en verwijderd; c) een epizooetiologisch onderzoek om na te gaan van welke bedrijven de varkens afkomstig zijn die bij een serologische test positief hebben gereageerd, alsmede een systematisch serologisch onderzoek op die bedrijven; d) opruiming, door slachting en destructie, van alle dieren die in het kader van de onder a), b) en c) bedoelde maatregelen bij een serologische test positief hebben gereageerd; e) onmiddellijke en toereikende schadeloosstelling van de eigenaars van overeenkomstig het bepaalde onder d) geslachte en vernietigde varkens; f) bescherming van de gezondheid van de dieren op bedrijven waar alle varkens bij de serologische test negatief hebben gereageerd, in het bijzonder: - de toepassing van gezondheidsmaatregelen ten aanzien van eenieder die het bedrijf binnenkomt, - voorzieningen voor het ontsmetten van elk voertuig dat het bedrijf binnenkomt, - de bouw van sluizen voor de levering van voeders en diverse produkten, - de bouw van sluizen voor het ophalen van de varkens; g) gezondheidsmaatregelen ten aanzien van alle dieren die voor fok- of mestdoeleinden het bedrijf binnenkomen. Deze maatregelen dienen in het bijzonder te omvatten: - de verplichting dat de dieren afkomstig moeten zijn van een bedrijf dat dezelfde waarborgen biedt, - serologisch onderzoek bij alle fokvarkens, - ondertoezichtstelling van de fokvarkens alvorens zij voor de fokkerij mogen worden gebruikt; h) de vaststelling van de volgende minimumvoorwaarden waaraan een bedrijf moet voldoen om als vrij van Afrikaanse varkenspest te worden erkend: - afwezigheid van klinische ziekteverschijnselen op het bedrijf gedurende ten minste één jaar, - afwezigheid van klinische ziekteverschijnselen in het omliggende gebied binnen een afstand van 2 kilometer rond het bedrijf gedurende ten minste één jaar, - uitvoering van de onder a), b) en c) genoemde serologische onderzoeken gedurende een jaar, ingeval een positief dier is ontdekt; i) het merken, op een duidelijke manier, van alle varkens op bedrijven die als vrij van Afrikaanse varkenspest zijn erkend; 3. maatregelen voor de totstandbrenging van gebieden die vrij zijn van Afrikaanse varkenspest, in het bijzonder. a) invoering van een identificatieregeling voor alle varkens op het nationale grondgebied zodat op elk moment het gebied en het bedrijf van oorsprong kunnen worden achterhaald; b) registratie van alle bedrijven waar varkens worden gehouden, met vermelding van de aard van de produktie, de situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest en het aantal varkens op het bedrijf; c) controle op het aantal varkens op de bedrijven door de invoering van een register of een kaartsysteem waarin met name aantekening wordt gehouden van het aantal varkens dat op het bedrijf is binnengekomen en de oorsprong ervan, het aantal varkens dat het bedrijf heeft verlaten en de bestemming ervan, de mortaliteit en de oorzaken daarvan; d) controle op verplaatsingen van varkens binnen een gebied of tussen gebieden onderling, ongeacht de oorsprong en de bestemming van die varkens, door de oprichting van ter zake bevoegde regionale instanties; e) algeheel verbod op het binnenbrengen van levende varkens uit een gebied dat niet dezelfde gezondheidstatus bezit; f) stimulering van de oprichting van regionale groeperingen van varkenshouders voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest, om daardoor de samenwerking met de technische en administratieve diensten te bevorderen en een vrijwillige controle op de uitvoering van het programma mogelijk te maken; g) steekproefsgewijs serologisch onderzoek van de varkens bij het slachten; h) laboratoriumonderzoek van monsters van geslachte wilde varkens; gebieden onderling, ongeacht de oorsprong en de bestemming van die varkens, door de oprichting van ter zake bevoegde regionale 4. maatregelen voor de herstructurering van de varkenshouderijen om een betere bescherming van de gezondheid van de dieren te garanderen en het gevaar voor verspreiding van de ziekte te voorkomen, in het bijzonder: a) verbetering van de bestaande varkensstallen om een efficiënte bescherming tegen dierziekten te garanderen door: - voorzieningen ter bescherming voor binnenkomende voertuigen en personen, sluizen voor de levering van voeders en diverse produkten, - sluizen voor het aanvoeren en ophalen van levende varkens; b) stimulering van de vervanging van traditionele varkenshouderijen door gesloten bedrijven waar de fokkerijafdeling duidelijk en daadwerkelijk van de mesterijafdeling is gescheiden; c) voor mestbedrijven, vaste aanvoerlijnen voor de levering van biggen, waarbij de dieren van de erkende vermeerderingsbedrijven rechtstreeks naar het mestbedrijf moeten worden vervoerd; d) voor de bedrijven die blijven vasthouden aan uitloopweiden in bepaalde gebieden waar dit systeem niet kan worden opgegeven: - de bouw van gesloten en beschermde ruimten voor de huisvesting van de fokvarkens en hun biggen, - de aanleg van een gesloten en omheinde uitloop voor de zeugen en de mestbiggen, totdat deze laatste naar de uitloopweide kunnen gaan, - verbod om mestvarkens van de uitloopweiden naar het fokbedrijf terug te brengen, - verplichting om de afgemeste varkens rechtstreeks naar het slachthuis te vervoeren, - serologisch onderzoek van alle varkens voordat zij naar de uitloopweide worden gebracht en slachting van alle op de uitloopweide afgemeste varkens, - bij een positief resultaat van het serologisch onderzoek, inbeslagneming en destructie van de betrokken karkassen en verbod om de weide waarvan het betrokken dier afkomstig is, nog voor het vetmesten van varkens te gebruiken, - laboratoriumonderzoek van monsters van wilde varkens; 5. nationale en regionale beschermende maatregelen, in het bijzonder: a) controle en vernietiging van alle afvallen afkomstig van internationale vervoermiddelen; b) controle van alle afvallen en alle afvalwater van keukens en varkensvleesverwerkende bedrijven; c) verbod om afvallen en afwaswater van keukens en varkensvleesverwerkende bedrijven voor vervoedering aan varkens te gebruiken. De bevoegde overheidkan evenwel het gebruik van afvallen voor het voederen toelaten in speciaal daarvoor erkende bedrijven waar zich louter mestvarkens bevinden, op voorwaarde dat deze afvallen in gespecialiseerde, onder officiële controle staande inrichtingen worden verzameld en een warmtebehandling ondergaan om de vernietiging van het virus te waarborgen; in deze gespecialiseerde bedrijven mag zich geen enkel varken bevinden; d) verplichting om de varkens voor consumptiedoeleinden te slachten in slachthuizen onder toezicht van een officiële dierenarts. Artikel 3 Na onderzoek van het door de Portugese autoriteiten voorgestelde programma en van de eventuele wijzigingen daarin, besluit de Commissie over de goedkeuring van het programma volgens de procedure van artikel 9. Het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw wordt over de financiële aspecten, het Permanent Comité voor de landbouwstructuur over de structurele aspecten geraadpleegd. Artikel 4 Voor de bij deze beschikking vastgestelde actie wordt door de Gemeenschap financiële steun verleend. Artikel 5 1. De Gemeenschap verleent financiële steun gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf de datum die de Commissie in haar beschikking tot goedkeuring van het in artikel 1 bedoelde programma heeft vastgesteld. 2. De te voorziene bijstand ten laste van de begroting van de Gemeenschap onder het hoofdstuk uitgaven op landbouwgebied wordt voor de in lid 1 bedoelde duur van de actie op 10 miljoen Ecu geraamd. Artikel 6 1. Voor zover alle vastgestelde maatregelen worden toegepast en zij met het door de Commissie overeenkomstig artikel 3 goedgekeurde programma in overeenstemming zijn, wordt binnen de in artikel 5 vastgestelde grenzen financiële steun van de Gemeenschap verleend voor de uitgaven die door Portugal worden gedaan: - uit hoofde van artikel 2, punt 1, onder a), b), c), e) en f), punt 2, onder a), b), c), d) en e), punt 3, onder d), f), g) en h), punt 4, onder d), laatste drie streepjes, en - uit hoofde van artikel 2, punt 3, onder b), en punt 4, onder a), b), c) en d), eerste twee streepjes. 2. De te voorziene bijstand ten laste van de begroting van de Gemeenschap onder het hoofdstuk uitgaven op landbouwgebied wordt voor de in lid 1 bedoelde2. De Gemeenschap vergoedt 50 % van de in lid 1, eerste streepje, bedoelde uitgaven en 30 % van de in lid 1, tweede streepje, bedoelde uitgaven. 3. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden voor zover nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70 (1). Artikel 7 1. De betalingsaanvragen hebben betrekking op de uitgaven die door de Portugese Republiek in de loop van het kalenderjaar zijn gedaan en worden vóór 1 juli van het daaropvolgende jaar bij de Commissie ingediend. 2. Artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 is van toepassing op de besluiten van de Commissie betreffende de financiering door de Gemeenschap van de in deze beschikking bedoelde actie. 3. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70. Artikel 8 Verordening (EEG) nr. 129/78 (2) en de artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 9 1. In de gevallen waarin naar de in dit artikel omschreven procedure wordt verwezen, leidt de voorzitter van het bij Besluit 68/361/EEG (3) ingestelde Permanent Veterinair Comité, hierna "het Comité'' te noemen, deze procedure eigener beweging of op verzoek van een Lid-Staat onverwijld in bij het Comité. 2. In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. 3. De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen op grond van de urgentie van de ter behandeling voorgelegde vraagstukken. Het Comité spreekt zich uit met een gekwalificeerde meerderheid van 54 stemmen. 4. De Commissie stelt de maatregelen vast en legt deze ommiddellijk ten uitvoer wanneer zij met het advies van het Comité in overeenstemming zijn. Wanneer zij hiermee niet in overeenstemming zijn of wanneer het Comité geen advies heeft uitgebracht, legt de Commissie aan de Raad onverwijld een voorstel voor betreffende de te nemen maatregeln. De Raad stelt de maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Indien de Raad binnen drie maanden na indiening van het voorstel geen maatregelen heeft vastgesteld, stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast en legt zij deze onmiddellijk ten uitvoer, behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid van stemmen tegen deze maatregelen heeft uitgesproken. Artikel 10 1. De Commissie volgt het verloop van de Afrikaanse varkenspest in Portugal en de uitvoering van het programma bedoeld in artikel 1. Zij brengt de Lid-Staten daarvan geregeld, ten minste eenmaal per jaar, in het Comité op de hoogte aan de hand van de inlichtingen die zij heeft verkregen van de Portugese autoriteiten, die bij de indiening van de betalingsaanvragen een uitvoerig verslag aan de Commissie richten, en eventueel aan de hand van de verslagen van voor rekening van de Gemeenschap handelende en door de Commissie aangewezen deskundigen die ter plaatse zijn geweest. 2. Wanneer het nodig blijkt het uitroeiingsprogramma tijdens de uitvoering ervan te wijzigen, met name om de cooerdinatie met andere programma's zeker te stellen, wordt volgens de procedure van artikel 9 een nieuw goedkeuringsbesluit genomen. Artikel 11 Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek. Gedaan te Brussel, 16 december 1986. Voor de Raad De Voorzitter G. HOWE (1) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13. (2) PB nr. L 20 van 25. 1. 1978, blz. 16. (3) PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.