Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983R0603

Verordening (EEG) nr. 603/83 van de Raad van 14 maart 1983 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in het voorjaar van 1983

PB L 72 van 18/03/1983, p. 1–2 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/06/1983

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1983/603/oj

31983R0603

Verordening (EEG) nr. 603/83 van de Raad van 14 maart 1983 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in het voorjaar van 1983

Publicatieblad Nr. L 072 van 18/03/1983 blz. 0001 - 0002


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 603/83 VAN DE RAAD

van 14 maart 1983

betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in het voorjaar van 1983

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie,

Overwegende dat de Commissie, om de haar bij het Verdrag, inzonderheid bij de artikelen 2, 117, 118, 122 en 123, opgedragen taken te vervullen, op de hoogte dient te zijn van de situatie en de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de werkloosheid;

Overwegende dat de in elk der Lid-Staten beschikbare statistische gegevens geen bruikbare vergelijkingsgrondslag vormen, met name wegens de in de Lid-Staten bestaande verschillen tussen de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve gebruiken waarop deze statistieken zijn gebaseerd;

Overwegende dat het, gezien de aanzienlijke wijzigingen in de werkgelegenheid en de werkloosheid, noodzakelijk blijkt te beschikken over cijferreeksen die deugdelijke vergelijkingen tussen de Lid-Staten mogelijk maken;

Overwegende dat de beste methode om kennis te verwerven inzake het peil en de structuur van de werkgelegenheid en de werkloosheid bestaat in het houden van geharmoniseerde en gelijktijdige communautaire steekproefenquêtes naar de arbeidskrachten; dat deze inlichtingen slechts kunnen worden verkregen door een herhaling in 1983 van de reeds in 1968, 1969, 1970, 1971, 1973, 1975, 1977, 1979 en 1981 gehouden enquêtes,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie houdt in het voorjaar van 1983 bij de huishoudens in elk der Lid-Staten een steefproefenquête naar de arbeidskrachten.

Artikel 2

De enquête wordt in elk der Lid-Staten uitgevoerd bij een steekproef uit de huishoudens die op het ogenblik van de enquête hun verblijfplaats op het grondgebied van deze Staten hebben. De gegevens worden verzameld voor elk der personen die deel uitmaken van de in de steekproef begrepen huishoudens.

Artikel 3

De omvang van de steekproef ligt tussen 60 000 en 100 000 huishoudens in Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk, tussen 30 000 en 50 000 huishoudens in België, Griekenland, Nederland en Ierland, en tussen 30 000 en 40 000 huishoudens in Denemarken; zij bedraagt ongeveer 10 000 huishoudens voor Luxemburg.

Artikel 4

De enquête heeft betrekking op:

a) de individuele kenmerken van alle personen die deel uitmaken van de ondervraagde huishoudens;

b) de beroepswerkzaamheid van deze personen (positie in het bedrijf, bedrijfstak, werkuren, enz.) op het ogenblik van de enquête en een jaar daarvoor;

c) het zoeken naar werk, rekening houdend met de aard van de gezochte betrekking, de omstandigheden en de duur van het zoeken naar werk;

d) de deelneming aan opleidingscursussen;

e) de beroepservaring van de niet-werkzame personen van de actieve leeftijdsgroepen.

Artikel 5

De gegevens worden verzameld door de diensten voor de statistiek van de Lid-Staten door middel van een vragenlijst die door de Commissie in samenwerking met deze diensten wordt opgesteld.

De Commissie bepaalt in samenwerking met deze diensten hoe de enquête technisch zal worden uitgevoerd. Daarnaast bepaalt zij op dezelfde wijze de begin- en einddatum van de enquête en de voor de toezending van de resultaten in acht te nemen termijnen. Artikel 6

De diensten voor de statistiek van de Lid-Staten verifiëren de binnengekomen antwoorden. Zij brengen enquêteresultaten betreffende elke ondervraagde persoon anoniem ter kennis van de Commissie.

Artikel 7

De individuele gegevens die in het kader van de enquête zijn verstrekt, mogen alleen voor statistische doeleinden worden gebruikt. Het is verboden deze voor andere, met name fiscale, doeleinden te gebruiken en aan derden mede te delen.

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen:

a) opdat de gevraagde gegevens volledig en naar waarheid binnen de gestelde termijn worden verstrekt;

b) tegen inbreuken op de in de eerste alinea bedoelde verplichting tot geheimhouding van de verzamelde gegevens.

Artikel 8

De Lid-Staten ontvangen voor de uitvoering van deze enquête een forfaitair bedrag van 3,84 Ecu per ondervraagd huishouden. Dit bedrag komt ten laste van de kredieten die hiertoe zijn uitgetrokken op de begroting van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 14 maart 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

H.-W. LAUTENSCHLAGER

Top