31981R1535

++++

VERORDENING ( EEG ) NR . 1535/81 VAN DE RAAD

VAN 19 MEI 1981

HOUDENDE VASTSTELLING VAN BIJZONDERE MAATREGELEN VOOR BEPAALDE SOORTEN RUWE TABAK VAN DE OOGSTEN 1981 , 1982 EN 1983

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

GELET OP VERORDENING ( EEG ) NR . 727/70 VAN DE RAAD VAN 21 APRIL 1970 HOUDENDE DE TOTSTANDBRENGING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUWE TABAK ( 1 ) , LAATSTELIJK GEWIJZIGD BIJ DE TOETREDINGSAKTE VAN 1979 , INZONDERHEID OP ARTIKEL 13 , LID 8 , TWEEDE ALINEA ,

GEZIEN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE ( 2 ) ,

GEZIEN HET ADVIES VAN HET EUROPESE PARLEMENT ( 3 ) ,

GEZIEN HET ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ( 4 ) ,

OVERWEGENDE DAT , BLIJKENS HET IN ARTIKEL 13 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 727/70 BEDOELDE RAPPORT VAN DE COMMISSIE , VOOR DE OOGSTEN 1978 EN 1979 SPRAKE IS VAN EEN AANZIENLIJKE STIJGING VAN DE DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS OVERGENOMEN HOEVEELHEDEN TABAK VAN DE SOORT KENTUCKY : DAT DEZE HOEVEELHEDEN RUIMSCHOOTS BOVEN DE HOEVEELHEDEN EN HET PERCENTAGE VAN DE PRODUKTIE LIGGEN DIE ZIJN VASTGESTELD BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 1469/70 ( 5 ) , GEWIJZIGD BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 1580/79 ( 6 ) , EN BIJ OVERSCHRIJDING WAARVAN DE IN ARTIKEL 13 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 727/70 BEDOELDE PROCEDURES VAN TOEPASSING WORDEN ;

OVERWEGENDE DAT UIT DIT RAPPORT TEVENS BLIJKT DAT , ONDANKS DE TOEPASSING VAN DE BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 1557/79 ( 7 ) VASTGESTELDE BIJZONDERE MAATREGELEN , DE DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS OVERGENOMEN HOEVEELHEDEN TABAK VAN DE OOGSTEN 1978 EN 1979 VAN DE SOORTEN PERUSTITZA EN ERZEGOVINA NOG STEEDS RUIMSCHOOTS BOVEN DE VORENBEDOELDE HOEVEELHEDEN EN HET VORENBEDOELDE PERCENTAGE LIGGEN ; DAT VOOR DE SOORT XANTI-YAKA EEN VERSTORING VAN HET EVENWICHT DIE IN 1979 WERD TOEGESCHREVEN AAN MOEILIJKHEDEN VAN BUITENGEWONE EN NIETSTRUCTURELE AARD , BLIJKT VOORT TE DUREN ; DAT HET AANHOUDEN VAN DEZE MOEILIJKHEDEN ERTOE NOOPT DIT OORDEEL TE HERZIEN EN DEZE SOORT , TEN AANZIEN WAARVAN EVENEENS IS VOLDAAN AAN DE IN ARTIKEL 13 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 727/70 VERMELDE VOORWAARDEN , OP DEZELFDE WIJZE TE BEHANDELEN ALS DE SOORTEN PERUSTITZA EN ERZEGOVINA ;

OVERWEGENDE DAT DE BESCHIKBARE GEGEVENS BETREFFENDE DE OOGST 1980 AANTONEN DAT VOOR DE IN HET RAPPORT VAN DE COMMISSIE VERMELDE SOORTEN , DE VERSTORING VAN HET EVENWICHT STEEDS STERKER WORDT ;

OVERWEGENDE DAT SPECIFIEKE MAATREGELEN MOETEN WORDEN GENOMEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13 , LID 1 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 727/70 , NAMELIJK DE VERLAGING VAN HET INTERVENTIEPRIJSPEIL EN EEN BEPERKING VAN DE INTERVENTIEAANKOPEN VOOR EEN GEDEELTE VAN ALLE KWALITEITEN VAN DE BETROKKEN SOORTEN ;

OVERWEGENDE DAT HET VOOR HET HERSTEL VAN HET MARKTEVENWICHT WENSELIJK IS DEZE MAATREGELEN OP VERSCHEIDENE OPEENVOLGENDE OOGSTEN TOE TE PASSEN ;

OVERWEGENDE DAT DE VOORGENOMEN MAATREGELEN LAGERE INTERVENTIE-UITGAVEN MEEBRENGEN EN HIERDOOR EEN HOGER PREMIEPEIL MOGELIJK MAKEN ; DAT DE TELERS BIJGEVOLG VOOR DE HOEVEELHEDEN DIE NORMAAL OP DE MARKT KUNNEN WORDEN AFGEZET , DE STREEFPRIJS ZULLEN KUNNEN VERKRIJGEN , HETGEEN EEN BETERE OPBRENGST BETEKENT ; DAT ER DERHALVE GEEN REDEN IS OM VOOR DEZE SECTOR EEN STEUNPROGRAMMA VOOR TE STELLEN ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

ARTIKEL 1

VOOR DE OOGSTEN 1981 , 1982 EN 1983 WORDEN DE INTERVENTIEPRIJZEN VOOR TABAK VAN DE SOORTEN NR . 10 A ) KENTUCKY EN DE HYBRIDEN DAARVAN , B ) MORO DI CORI , C ) SALENTO , NR . 13 XANTI-YAKA , NR . 14 A ) PERUSTITZA EN NR . 15 ERZEGOVINA EN VERGELIJKBARE SOORTEN VERLAAGD TOT 80 % VAN DE OVEREENKOMSTIGE STREEFPRIJZEN .

ARTIKEL 2

VOOR DE OOGSTEN 1981 , 1982 EN 1983 WORDEN DE VOOR INTERVENTIEAANKOPEN IN AANMERKING KOMENDE HOEVEELHEDEN VAN ALLE KWALITEITEN VAN DE IN ARTIKEL 1 GENOEMDE TABAKSSOORT BEPERKT :

A ) VOOR DE SOORT NR . 10 , TOT RESPECTIEVELIJK 80 , 60 EN 40 % VAN HET GEMIDDELDE VAN DE DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS OVERGENOMEN HOEVEELHEDEN VAN DE OOGSTEN 1978 , 1979 EN 1980 VAN DEZE SOORT ;

B ) VOOR DE SOORTEN NR . 13 , NR . 14 A ) EN NR . 15 , TOT RESPECTIEVELIJK 75 , 55 EN 32 % VAN HET GEMIDDELDE VAN DE DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS OVERGENOMEN HOEVEELHEDEN VAN DE OOGSTEN 1978 , 1979 EN 1980 VAN ELK VAN DEZE SOORTEN .

ARTIKEL 3

DE UITVOERINGSBEPALINGEN VAN DEZE VERORDENING , EN MET NAME DE VERLAGINGSVOORSCHRIFTEN DIE GELDEN VOOR AL DEGENEN DIE TABAK VERKOPEN AAN DE INTERVENTIEBUREAUS , WORDEN VASTGESTELD VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 727/70 .

ARTIKEL 4

DEZE VERORDENING TREEDT IN WERKING OP DE DERDE DAG VOLGENDE OP DIE VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN .

DEZE VERORDENING IS VERBINDEND IN AL HAAR ONDERDELEN EN IS RECHTSTREEKS TOEPASSELIJK IN ELKE LID-STAAT .

GEDAAN TE BRUSSEL , 19 MEI 1981 .

VOOR DE RAAD

DE VOORZITTER

D . F . VAN DER MEI

( 1 ) PB NR . L 94 VAN 28 . 4 . 1970 , BLZ . 1 .

( 2 ) PB NR . C 75 VAN 3 . 4 . 1981 , BLZ . 39 .

( 3 ) PB NR . C 90 VAN 21 . 4 . 1981 , BLZ . 101 .

( 4 ) ADVIES UITGEBRACHT OP 25/26 . 3 . 1981 ( NOG NIET VERSCHENEN IN HET PUBLIKATIEBLAD ) .

( 5 ) PB NR . L 164 VAN 27 . 7 . 1970 , BLZ . 35 .

( 6 ) PB NR . L 189 VAN 27 . 7 . 1979 , BLZ . 4 .

( 7 ) PB NR . L 188 VAN 26 . 7 . 1979 , BLZ . 14 .