Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022D1979

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1979 van de Commissie van 31 augustus 2022 tot vaststelling van het formulier en de databanken voor het verstrekken van de gegevens als bedoeld in artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU van de Commissie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 6124) (Voor de EER relevante tekst)

    C/2022/6124

    PB L 272 van 20.10.2022, p. 14–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2022/1979/oj

    20.10.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 272/14


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1979 VAN DE COMMISSIE

    van 31 augustus 2022

    tot vaststelling van het formulier en de databanken voor het verstrekken van de gegevens als bedoeld in artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU van de Commissie

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 6124)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2012/18/EU stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de zware ongevallen die zich op hun grondgebied hebben voorgedaan en die beantwoorden aan de criteria van bijlage VI bij deze richtlijn, daarbij gebruikmakend van het specifieke formulier in de bijlage bij Beschikking 2009/10/EG van de Commissie (2).

    (2)

    Overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU verschaffen de lidstaten de Commissie ook bepaalde informatie over onder die richtlijn vallende inrichtingen, daarbij gebruikmakend van het specifieke formulier in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU van de Commissie (3).

    (3)

    Om de in artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU bedoelde informatie te rapporteren, maken de lidstaten gebruik van de in artikel 21, lid 3, respectievelijk artikel 21, lid 4, van die richtlijn bedoelde databanken die door de Commissie moeten worden aangelegd en bijgehouden.

    (4)

    Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) moet het Europees Milieuagentschap (EEA) in het kader van het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (Eionet) de gegevens verzamelen, verwerken en analyseren, met name over de kwaliteit en de belasting van het milieu, alsook over milieugevaarlijke chemische stoffen. Om de synergieën met de bestaande databanken die door het EEA zijn ontwikkeld, te vergroten, de informatie over de milieueffecten van deze installaties te consolideren, de kwaliteit van de aan het publiek en de beleidsmakers verstrekte informatie te verbeteren en de identificatie van potentiële risico’s (bv. domino-effecten) te vergemakkelijken, is het passend dat het EEA namens de Commissie de in artikel 21, lid 3, en artikel 21, lid 4, van Richtlijn 2012/18/EU bedoelde databanken aanlegt en bijhoudt. De lidstaten moeten deze databanken gebruiken bij de rapportage van de in artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU bedoelde informatie.

    (5)

    De overeenkomstig Richtlijn 2012/18/EU gebruikte rapportageformulieren en databanken moeten de communicatie en beschikbaarheid van gestroomlijnde informatie die door de lidstaten wordt ingediend, mogelijk maken teneinde de nauwkeurigheid, de bruikbaarheid en de vergelijkbaarheid van de verstrekte informatie te maximaliseren en de administratieve lasten voor de lidstaten tot een minimum te beperken, met inachtneming van de vereisten van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).

    (6)

    Om de synergieën tussen de door de lidstaten verstrekte informatie en de rapportage voor soortgelijke industriële installaties te maximaliseren, moeten de rapportageformulieren en databanken vergelijkbaar en compatibel zijn met die welke worden gebruikt voor rapportage uit hoofde van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) en Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7), waarvan de opmaak, de frequentie en de inhoud zijn vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1135 van de Commissie (8) respectievelijk Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1741 van de Commissie (9).

    (7)

    Om deze doelstellingen te bereiken, moet het rapportageformulier dat de lidstaten moeten gebruiken bij het verstrekken van de in artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU bedoelde informatie over inrichtingen worden bijgewerkt, zoals vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU. Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden ingetrokken.

    (8)

    De ontwikkeling door de EEA van de twee databanken als bedoeld in artikel 21, lid 3, respectievelijk artikel 21, lid 4, van Richtlijn 2012/18/EU moet uiterlijk op 31 december 2025 voltooid zijn. Daarom mag de rapportage van de in artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 3, van die richtlijn bedoelde informatie pas na die datum beginnen.

    (9)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 27 van Richtlijn 2012/18/EU opgerichte comité,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Het Europees Milieuagentschap legt namens de Commissie de in artikel 21, lid 3, en artikel 21, lid 4, van Richtlijn 2012/18/EU bedoelde elektronische databanken aan en houdt deze bij.

    2.   Ten behoeve van de rapportage overeenkomstig artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU maken de lidstaten gebruik van de in lid 1 van dit artikel bedoelde elektronische databanken.

    3.   De lidstaten gebruiken het in de bijlage bij dit besluit vastgestelde rapportageformulier wanneer zij de in artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU bedoelde informatie over inrichtingen verstrekken.

    4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig lid 3 van dit artikel aan de Commissie verstrekte informatie regelmatig wordt bijgewerkt.

    Artikel 2

    Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU wordt ingetrokken vanaf 31 december 2025.

    Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar dit besluit.

    Artikel 3

    Artikel 1, lid 1, is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

    Artikel 1, leden 2 tot en met 4, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2026.

    Artikel 4

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 31 augustus 2022.

    Voor de Commissie

    Virginijus SINKEVIČIUS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 197 van 24.7.2012, blz. 1.

    (2)  Beschikking 2009/10/EG van de Commissie van 2 december 2008 tot vaststelling van een rapportageformulier voor zware ongevallen krachtens Richtlijn 96/82/EG van de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (PB L 6 van 10.1.2009, blz. 64).

    (3)  Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU van de Commissie van 10 december 2014 tot vaststelling van het format voor het verstrekken van de gegevens als bedoeld in artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (PB L 355 van 12.12.2014, blz. 51).

    (4)  Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13).

    (5)  Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).

    (6)  Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).

    (7)  Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).

    (8)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1135 van de Commissie van 10 augustus 2018 tot vaststelling van de soort, de opmaak en de frequentie van de door de lidstaten te verstrekken informatie met het oog op de verslaglegging over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake industriële emissies (PB L 205 van 14.8.2018, blz. 40).

    (9)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1741 van de Commissie van 23 september 2019 betreffende het formaat en de frequentie van de door de lidstaten ter beschikking te stellen gegevens ten behoeve van de rapportage uit hoofde van Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 3).


    BIJLAGE

    Vaststelling van het rapportageformulier voor de door de lidstaten ter beschikking te stellen gegevens ten behoeve van de rapportage uit hoofde van artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU

    Noot:

    alle velden met een asterisk (*) zijn verplicht;

    velden zonder asterisk hebben een veelvoud van 0-1 in het kader van Inspire en zijn daarom geen verplichte velden;

    vertrouwelijke gegevens moeten als zodanig worden aangemerkt en voor elke soort gegevens moeten de gronden voor weigering worden aangegeven overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (1).

    1.

    Contextuele informatie

    Soort

    Formaat

    1.1

    Landcode*

    Identificatie van het land waar de desbetreffende inrichting is gevestigd.

    1.2

    Rapportagejaar*

    Kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft.

    2

    Informatie over de voor de inrichting bevoegde autoriteit

    Soort

    Formaat

    2.1

    Naam van de bevoegde autoriteit*

     

    2.2

    Adres van de bevoegde autoriteit*

    Postadres bestaande uit huisnummer, straat, stad/gemeente, postcode en land.

    2.3

    E-mailadres van de bevoegde autoriteit*

     

    2.4

    Telefoonnummer van de bevoegde autoriteit*

     

    2.5

    Opmerkingen

    Opmerkingen over de rapporterende bevoegde autoriteit die de gebruiker wenst toe te voegen.

    3

    Informatie over gevallen waarin de Seveso-inrichting deel is van of samenvalt met een “productiesite” (2).

    Soort

    Formaat

    3.1

    InspireId*

    Unieke identificatiecode van de “productiesite” overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2007/2/EG.

    3.2

    ThematischId

    Thematische objectidentificatie van de “productiesite”.

    3.3

    Geometrie*

    Lengte-en breedtegraad (coördinaten, bij benadering, van het middelpunt van de inrichting), uitgedrukt op basis van het ETRS89 (2D)-EPSG:4258-coördinaatreferentiesysteem, tot op vijf decimalen nauwkeurig.

    3.4

    Naam van de productiesite*

    Officiële benaming, eigennaam of gebruikelijke aanduiding van de productiesite.

    4

    Informatie over de Seveso-inrichting

    Soort

    Formaat

    4.1

    InspireId*

    Unieke identificatiecode van de inrichting (3) overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2007/2/EG.

    4.2

    ThematischId

    Thematische objectidentificatie van de productievoorziening.

    4.3

    Soort van Seveso-inrichting*

    Vermelding of het gaat om een hogedrempelinrichting of een lagedrempelinrichting overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2012/18/EU.

    4.4

    Status*

    Operationele status van de inrichting (functioneel, niet meer in gebruik, buiten gebruik gesteld).

    4.5

    Naam van de inrichting*

    Officiële benaming, eigennaam of gebruikelijke aanduiding van de inrichting.

    4.6

    Naam van het moederbedrijf

    Een moederbedrijf is een bedrijf dat eigenaar is van het bedrijf dat de inrichting exploiteert of dat bedrijf beheert (bijvoorbeeld door het bezit van meer dan 50 % van het aandelenkapitaal of een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten) — zie Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (4).

    4.7

    Adres van de inrichting*

    Postadres van de inrichting bestaande uit huisnummer, straat, stad/gemeente, postcode en land.

    4.8

    Geometrie*

    Lengte-en breedtegraad (coördinaten, bij benadering, van het middelpunt van de inrichting), uitgedrukt op basis van het ETRS89 (2D)-EPSG:4258-coördinaatreferentiesysteem, tot op vijf decimalen nauwkeurig.

    4.9

    Bedrijfstak* volgens de NACE-classificatie van Eurostat.

    (Wanneer op een inrichting meerdere NACE-codes van toepassing zijn, wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdactiviteit en nevenactiviteiten.)

    NACE-code: NACE is de Europese industriestandaard voor de statistische indeling van economische activiteiten en bestaat uit een 6-cijferige code. Als toevoeging op of in plaats van de SPIRS-codes worden gebruikers geacht een Seveso-inrichting bij NACE in te delen door naar de eerste 4 cijfers te verwijzen.

    4.10

    Bedrijfstak volgens SPIRS-code.

    Er kan ook facultatief een secundaire categorie van bedrijfstak worden gekozen die de aard van het gevaar nader definieert.

    (Wanneer op een inrichting meerdere SPIRS-codes van toepassing zijn, wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdactiviteit en nevenactiviteiten.)

    De gebruiker kan de SPIRS-code melden.

    De bedrijfstak moet worden vermeld overeenkomstig de SPIRS-codes:

    1)

    Landbouw

    2)

    Sport- en vrijetijdsactiviteiten (bijvoorbeeld ijsbanen)

    3)

    Mijnbouwactiviteiten (residuen en fysisch-chemische processen)

    4)

    Verwerking van metalen

    5)

    Verwerking van ferrometalen (gieterijen, smelterijen enz.)

    6)

    Verwerking van non-ferrometalen (gieterijen, smelterijen enz.)

    7)

    Verwerking van metalen met gebruik van elektrolytische of chemische procedés

    8)

    Petrochemische raffinaderijen/olieraffinaderijen

    9)

    Opwekking, voorziening en distributie van elektriciteit

    10)

    Brandstofopslag (inclusief verwarming, detailhandel enz.)

    11)

    Productie, vernietiging en opslag van explosieven

    12)

    Productie en opslag van vuurwerk

    13)

    Productie, afvullen en bulkdistributie van LPG

    14)

    Opslag van LPG

    15)

    Opslag en distributie van LNG

    16)

    Groot- en kleinhandel en distributie (met uitzondering van LPG)

    17)

    Productie en opslag van pesticiden, biociden en fungiciden

    18)

    Productie en opslag van meststoffen

    19)

    Productie van farmaceutische producten

    20)

    Verwerking, behandeling en verwijdering van afval

    21)

    Water en afvalwater (verzameling, voorziening, behandeling)

    22)

    Chemische installaties

    23)

    Productie van organisch-chemische basisproducten

    24)

    Vervaardiging van kunststof en rubber

    25)

    Productie en vervaardiging van pulp en papier

    26)

    Houtbehandeling en meubels

    27)

    Vervaardiging en behandeling van textiel

    28)

    Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

    29)

    Algemene techniek, vervaardiging en montage

    30)

    Bouw, sloop en reparatie van schepen

    31)

    Bouw & civieltechnische werken

    32)

    Keramiek (stenen, aardewerk, glas, cement enz.)

    33)

    Fabricage van glas

    34)

    Vervaardiging van cement, kalk en gips

    35)

    Elektronica en elektrotechniek

    36)

    Omslag- en vervoerscentra (havens, luchthavens, parkeerplaatsen, rangeerterreinen enz.)

    37)

    Medische sector, onderzoek, opleiding (inclusief ziekenhuizen, universiteiten enz.)

    38)

    Algemene vervaardiging van chemische stoffen (niet elders in de lijst genoemd)

    39)

    Overige activiteiten (niet elders in de lijst genoemd)

    Secundaire activiteiten:

    40)

    Productie, opslag en hantering van biogas

    41)

    Productie, opslag en hantering van technisch gas (de meest voorkomende kunnen worden vermeld, zoals zuurstof, chloor, ammoniak, fosgeen, acetyleen enz.)

    42)

    Productie, opslag en hantering van waterstof

    43)

    Productie, opslag en hantering van natrium

    44)

    Productie, opslag en hantering van lithium

    45)

    Productie, opslag en hantering van kalium

    4.11

    Link naar de website met informatie voor de bevolking*

    Website waar de in artikel 14 (Informatie voor het publiek) van Richtlijn 2012/18/EU bedoelde informatie kan worden gevonden.

    4.12

    Link naar de generieke website

     

    4.13

    Datum van de laatste inspectie (5)

     

    4.14

    Link naar de conclusies van de laatste inspectie

     

    4.15

    Opmerkingen

     

    5.

    In de inrichting voorhanden stoffen

    Soort

    Formaat

    5.1

     

    Stof(fen)

    De triviale naam, generieke naam of gevarenindeling

    5.2

     

    CAS-nummer

    Het CAS-nummer is een uniek getal ter aanduiding van één specifieke stof. Het heeft geen chemische beduiding en is een hulpmiddel om een grote hoeveelheid informatie over een bepaalde chemische stof te verkrijgen. Het bevat maximaal tien cijfers die door koppeltekens in drie delen zijn opgesplitst (http://www.cas.org/content/chemical-substances).

    5.3

     

    Hoeveelheid (hoeveelheden)

    Hoeveelheid van elke gevaarlijke stof in ton die bepalend is voor de Seveso-status.

    5.4

     

    Fysieke kenmerken

    Opslagomstandigheden waaronder de stof wordt bewaard, zoals toestand (vast, vloeibaar, gas), granulariteit (poeder, pellets enz.), druk, temperatuur enz.

    5.5

     

    Opmerkingen over de stoffen

     


    (1)  Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).

    (2)  “Productiesite” zoals gedefinieerd in punt 8.2.4 van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1253/2013: “Alle op een afzonderlijke locatie gelegen percelen waar de productievoorziening zich bevindt of gepland is. Hieronder begrepen zijn alle infrastructuur, apparatuur en materialen” en die valt onder Verordening (EG) nr. 166/2006 of Richtlijn 2012/18/EU.

    (3)  Voor de rapportage in dit besluit is “inrichting” gelijk aan “productievoorziening” zoals gedefinieerd in punt 8.2.1 van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1089/2010.

    (4)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

    (5)  Zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 19, van Richtlijn 2012/18/EU.


    Top