Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D1191

Besluit (EU) 2017/1191 van de Raad van 16 juni 2017 tot intrekking van Besluit 2014/56/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Kroatië

PB L 172 van 5.7.2017, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2017/1191/oj

5.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 172/8


BESLUIT (EU) 2017/1191 VAN DE RAAD

van 16 juni 2017

tot intrekking van Besluit 2014/56/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Kroatië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 januari 2014 heeft de Raad, op grond van een aanbeveling van de Commissie, bij Besluit 2014/56/EU (1) overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Kroatië een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het voor 2014 geplande overheidstekort 5,5 % van het bbp bedroeg, waarmee het boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % uitkwam. De bruto-overheidsschuld zou in 2014 naar verwachting 62 % van het bbp belopen en aldus de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het bbp overschrijden.

(2)

Op 28 januari 2014 heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (2) op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Kroatië gericht waarin de lidstaat werd verzocht om uiterlijk in 2016 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie.

(3)

Op 2 juli 2014 heeft de Commissie geconcludeerd dat Kroatië effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 28 januari 2014 overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag.

(4)

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde statistische gegevens. In het kader van de toepassing van dat protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (3) tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, statistische gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

(5)

Op basis van de ter kennis gebrachte statistische gegevens dient de Raad een besluit te nemen over de intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp niet zal overschrijden en dat de schuldquote aan het vooruitblikkend element van de schuldreductiebenchmark voldoet (4).

(6)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de door Kroatië in april 2016 gedane kennisgeving heeft verstrekt, uit het convergentieprogramma voor 2017-2020 en uit de voorjaarsprognoses 2017 van de Commissie blijkt dat de volgende conclusies gerechtvaardigd zijn:

In 2016 beliep het overheidstekort 0,8 % van het bbp, na in 2015 op 3,4 % te zijn uitgekomen. Deze verbetering was vooral toe te schrijven aan: i) stijgende ontvangsten als gevolg van een krachtige bbp-groei, en ii) een beheersing van de uitgaven. Bijgevolg werd het tekort binnen de door de Raad vastgestelde termijn teruggedrongen tot onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

In het convergentieprogramma voor de periode 2017-2020, dat de Kroatische regering op 27 april 2017 heeft ingediend, wordt ervan uitgegaan dat het overheidstekort in 2017 zal toenemen tot 1,3 % van het bbp en in 2018 wederom zal dalen tot 0,8 % van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2017 van de Commissie zou het tekort in 2017 en 2018 respectievelijk 1,1 % en 0,9 % van het bbp bedragen. Bijgevolg zal het tekort tijdens de prognoseperiode naar verwachting onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp blijven.

Het structurele saldo, dat wil zeggen het overheidssaldo gecorrigeerd voor de conjunctuur en ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, is in de periode 2014-2016 met 3,0 % van het bbp verbeterd.

De brutoschuldquote van de overheid heeft in 2015 een piek van 86,7 % bereikt en is in 2016 tot 84,2 % teruggelopen als gevolg van een aantrekkende bbp-groei en schuldverlagende stock-flow adjustments. Volgens de voorjaarsprognoses 2017 van de Commissie zal de schuldquote in 2018 verder afnemen tot 79,4 % onder impuls van een sterke nominale bbp-groei. Daarmee voldoet de schuldquote voor 2016 aan het vooruitblikkende element van de schuldreductiebenchmark.

(7)

Overeenkomstig artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

(8)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Kroatië gecorrigeerd en dient Besluit 2014/56/EU derhalve te worden ingetrokken.

(9)

Met ingang van 2017, het jaar na de correctie van het buitensporige tekort, valt Kroatië onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. Nu Kroatië zijn middellangetermijndoelstelling reeds in 2016 heeft bereikt, moet het vermijden daarvan af te wijken en moet het aan het schuldcriterium voldoen in overeenstemming met artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in Kroatië is gecorrigeerd.

Artikel 2

Besluit 2014/56/EU wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Kroatië.

Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

E. SCICLUNA


(1)  Besluit 2014/56/EU van de Raad van 28 januari 2014 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Kroatië (PB L 36 van 6.2.2014, blz. 13).

(2)  Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).

(3)  Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1).

(4)  Overeenkomstig de specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en de richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's, te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/pdf/coc/code_of_conduct_en.pdf


Top