Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R1046

    Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1046 van de Commissie van 28 juni 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009

    C/2016/3916

    PB L 170 van 29.6.2016, p. 19–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/07/2022

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2016/1046/oj

    29.6.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 170/19


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1046 VAN DE COMMISSIE

    van 28 juni 2016

    tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    1.   Geldende maatregelen

    (1)

    Na een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad (2) („de oorspronkelijke maatregelen”) een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC” of „het betrokken land”).

    (2)

    De oorspronkelijke maatregelen bestonden uit een ad-valoremrecht van 64,3 %.

    (3)

    In 2012 en 2013 werden de oorspronkelijke maatregelen na twee antiontwijkingsonderzoeken eerst uitgebreid naar de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië (3) en vervolgens naar de invoer van molybdeendraad uit de VRC met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm (4). Na een derde antiontwijkingsonderzoek werden de maatregelen op 30 oktober 2015 uitgebreid naar molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm (5).

    2.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

    (4)

    Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (6), heeft de Commissie een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in te stellen.

    (5)

    Het verzoek werd ingediend door Plansee SE („de indiener van het verzoek”), de belangrijkste producent van molybdeendraad in de Unie, verantwoordelijk voor 90 % van de totale productie in de Unie.

    (6)

    Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot herhaling van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    (7)

    Op 12 juni 2015 heeft de Commissie een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ingesteld om te bepalen of het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting of herhaling van dumping en schade. Het bericht is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (7) („bericht van opening”).

    3.   Belanghebbende partijen

    (8)

    In het bericht van opening werden de belanghebbende partijen uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Bovendien heeft de Commissie de indiener van het verzoek, andere haar bekende producenten in de Unie, producenten-exporteurs, importeurs en haar bekende betrokken gebruikers in de Unie en de Chinese autoriteiten specifiek op de hoogte gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek en hun verzocht eraan deel te nemen.

    (9)

    Alle belanghebbende partijen werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de opening van het nieuwe onderzoek en te verzoeken om te worden gehoord door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

    3.1.   Steekproeven

    (10)

    In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van belanghebbende partijen zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

    a)   Steekproef van importeurs

    (11)

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van opening vermelde informatie te verstrekken.

    (12)

    Geen enkele importeur heeft zich aangemeld om de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

    b)   Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC

    (13)

    Gezien het grote aantal producenten-exporteurs in de VRC, werd in het bericht van opening overwogen een steekproef samen te stellen.

    (14)

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC bij de Europese Unie verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, op te sporen en/of met hen contact op te nemen.

    (15)

    Slechts één bedrijf in de VRC heeft een ingevuld steekproefformulier ingediend, op 29 juni 2015. De informatie die door dit bedrijf werd verstrekt, wees echter niet op uitvoer van het betrokken product naar de Unie, zoals omschreven in overweging 23. Er was alleen sprake van de uitvoer van andere soorten molybdeendraad met een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm. Het bedrijf werd vervolgens op 25 augustus 2015 uitgenodigd om opmerkingen of informatie in te dienen in het kader van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. Het bedrijf is echter niet op die uitnodiging ingegaan. Bovendien was het bedrijf in kwestie in die fase van het onderzoek betrokken in het antiontwijkingsonderzoek dat geleid heeft tot de vaststelling van Verordening (EU) 2015/1952. Op basis van al deze overwegingen vond de Commissie dat het bedrijf niet in een steekproef mocht worden opgenomen.

    (16)

    Aangezien er zich geen andere Chinese producenten-exporteurs hebben gemeld, werd een steekproef niet nodig geacht.

    3.2.   Vragenlijsten en controles ter plaatse

    (17)

    De Commissie heeft alle informatie verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen.

    (18)

    De Commissie heeft de twee bekende producenten in de Unie een vragenlijst toegezonden. Een producent in de Unie, Plansee SE, die verantwoordelijk is voor 90 % van de totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie, vulde de vragenlijst in. De andere producent in de Unie liet op 11 mei 2015 weten neutraal te willen blijven met betrekking tot het onderzoek en beantwoordde de vragenlijst die hij op 12 juni 2015 ontving daarom niet.

    (19)

    Er werden geen vragenlijsten verzonden naar Chinese producenten-exporteurs, aangezien geen van hen zich heeft gemeld, zoals is toegelicht in de overwegingen 13 en 16.

    (20)

    De Commissie heeft vragenlijsten verzonden naar de negen gebruikers die zich gemeld hebben na de opening van het onderzoek en heeft vijf antwoorden ontvangen van de gebruikers van het onderzochte product.

    (21)

    Op grond van artikel 16 van de basisverordening is er bij de Europese producent Plansee SE in Oostenrijk ter plaatse een controlebezoek verricht.

    4.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

    (22)

    Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 april 2014 tot en met 31 maart 2015 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2012 tot het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

    B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    1.   Betrokken product

    (23)

    Het betrokken product is molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm in diameter, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00.

    2.   Soortgelijk product

    (24)

    Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:

    het betrokken product;

    het door de bedrijfstak van de Unie in de Unie vervaardigde en verkochte product.

    (25)

    De Commissie heeft geconcludeerd dat deze producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

    1.   Inleidende opmerkingen

    (26)

    Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening is nagegaan of er sprake was van dumping en of het vervallen van de geldende maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting of herhaling van dumping zou leiden.

    (27)

    Zoals reeds werd opgemerkt in overweging 16 heeft geen enkele Chinese producent-exporteur meegewerkt aan het huidige onderzoek, zodat overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik moest worden gemaakt van de beschikbare gegevens.

    (28)

    De Chinese autoriteiten werden dienovereenkomstig in kennis gesteld dat de Commissie, als gevolg van de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, artikel 18 van de basisverordening kon toepassen op de bevindingen in verband met de VRC. Er werd hierop geen reactie ontvangen.

    (29)

    Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening zijn op basis daarvan de hieronder uiteengezette bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op de beschikbare gegevens. Daartoe werd gebruikgemaakt van het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, statistieken van Eurostat, de gegevens die zijn verzameld door lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) en de gegevens die tijdens de vorige zaken voor hetzelfde product (zie overweging 3) zijn verzameld. Ook de gegevensbank van de Chinese uitvoerstatistieken is onderzocht. Uit de analyse kwam echter naar voren dat de coderingsstructuur daarvan voor het betrokken product niet exact genoeg was om bruikbare informatie te verschaffen. Daarom kon er geen gebruik worden gemaakt van deze informatiebron.

    2.   Dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek

    2.1.   Referentieland

    (30)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. Daartoe moest een derde land met een markteconomie worden gekozen („het referentieland”).

    (31)

    De Verenigde Staten werd bij het oorspronkelijke onderzoek als referentieland gekozen. In het bericht van opening van het huidige onderzoek stelde de Commissie voor om India te gebruiken als referentieland, aangezien de producent in de VS na het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek gestopt is met het produceren van molybdeendraad. De Commissie heeft de belanghebbende partijen om opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze verzocht, maar geen van de partijen heeft opmerkingen ingediend.

    (32)

    De Commissie heeft gezocht naar informatie over producenten van molybdeendraad in andere potentiële referentielanden en heeft contact opgenomen met India, Japan, Mexico, Oekraïne en de VS om alle bekende producenten van molybdeendraad in deze landen te vragen de nodige informatie te verstrekken.

    (33)

    Geen van de bedrijven in deze landen waarmee contact is opgenomen, heeft toegezegd aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast lijken er geen andere landen te zijn waar molybdeendraad wordt geproduceerd. Daarom zag de Commissie zich gedwongen zich op de markt van de Unie te richten als enige mogelijkheid om de normale waarde te bepalen, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

    2.2.   Normale waarde

    (34)

    De informatie met betrekking tot de productie en verkoop van het soortgelijke product op de markt van de Unie, die werd ontvangen van beide Europese producenten, is gebruikt als basis om de normale waarde te bepalen die van toepassing is op producenten-exporteurs in de VRC.

    (35)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of de totale omvang van de verkoop door de bedrijfstak van de Unie van het soortgelijke product op de markt van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek representatief was. Deze verkoop werd representatief geacht indien de totale omvang van de verkoop aan onafhankelijke afnemers ten minste 5 % vertegenwoordigde van de totale omvang van de Chinese uitvoer van het betrokken product naar de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Op basis hiervan was de verkoop van het soortgelijke product door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie representatief.

    (36)

    Het onderzoek heeft aangetoond dat de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie winstgevend was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek en dat er dus van kan worden uitgegaan dat deze in het kader van normale handelstransacties in de zin van artikel 2, lid 4, van de basisverordening tot stand is gekomen.

    (37)

    De verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend en de hoeveelheden waren representatief. Daarom is de normale waarde gebaseerd op de verkoopprijs van het soortgelijke product dat door de bedrijfstak van de Unie in rekening werd gebracht aan onafhankelijke afnemers in de Unie.

    2.3.   Uitvoerprijs

    (38)

    Zoals in overweging 27 wordt aangegeven, is de uitvoerprijs als gevolg van de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs en overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, gebaseerd op de beschikbare gegevens, namelijk op de informatie uit de databank van artikel 14, lid 6, getoetst aan de informatie die is verstrekt in het kader van het verzoek en statistieken van Eurostat.

    2.4.   Vergelijking

    (39)

    De Commissie heeft de normale waarde en de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek. Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs kon niet worden vastgesteld welke productsoorten uit de VRC worden uitgevoerd. Bijgevolg kon geen vergelijking per productsoort worden gemaakt. Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, is overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid daarvan. Op basis van informatie die werd verzameld tijdens het oorspronkelijke onderzoek zijn correcties toegepast voor transportkosten (binnenlands en over zee), verzekeringskosten en kosten voor de douaneafhandeling.

    2.5.   Dumpingmarge

    (40)

    Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs, vastgesteld zoals hierboven vermeld.

    (41)

    Op basis hiervan bedraagt de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van kosten, verzekering en vracht (cif-prijs), grens Unie, vóór inklaring, 49,6 %.

    3.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken

    (42)

    Na te hebben vastgesteld dat er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, heeft de Commissie geanalyseerd of het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

    3.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

    (43)

    Aangezien er geen openbaar toegankelijke informatie beschikbaar was en de Chinese producenten-exporteurs niet bereid waren mee te werken, werden de productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC bepaald aan de hand van ramingen die de indiener in zijn verzoek heeft verstrekt op basis van zijn kennis van de markt. Deze ramingen konden worden getoetst aan gegevens die werden verzameld tijdens het oorspronkelijke onderzoek en het in overweging 3 genoemde antiontwijkingsonderzoek dat in oktober 2015 werd afgerond, en bleken redelijk te zijn.

    (44)

    Op basis hiervan was de productiecapaciteit in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ongeveer 3 400 ton, de reële productie ongeveer 750 ton en de reservecapaciteit dus ongeveer 2 650 ton. De geraamde reservecapaciteit was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek meerdere malen groter dan het verbruik in de Unie. Gezien de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, zoals beschreven in de overwegingen 48 en 50, is het waarschijnlijk dat een groot deel van deze reservecapaciteit zal worden gebruikt om te produceren voor uitvoer naar de Unie.

    (45)

    De geraamde grote reservecapaciteit in de VRC doet vermoeden dat de Chinese producenten hun uitvoer aanzienlijk kunnen verhogen. Het verbruik van molybdeendraad is in hoge mate afhankelijk van de productie van handgeschakelde versnellingsbakken voor auto- en vrachtwagenfabrikanten. Het verbruik van molybdeendraad op de Chinese binnenlandse markt zou kunnen toenemen als gevolg van de verwachte groei in de automobielindustrie in de VRC, maar de reservecapaciteit is hoe dan ook veel groter dan het verbruik in de Unie. Daarom is het, zelfs als ervan wordt uitgegaan dat het binnenlandse verbruik in de VRC toeneemt, waarschijnlijk dat de reservecapaciteit aanzienlijk zal blijven, wat een groot potentieel voor uitvoer oplevert. Daarnaast is de kans klein dat de vraag in andere markten waar veel auto's worden gefabriceerd, zoals de VS, Japan, Korea en Zuid-Amerika, en bijgevolg het bedrijfspotentieel in deze markten, zal toenemen, aangezien deze fabrikanten zich vooral richten op automatische versnellingsbakken en dus geen molybdeendraad gebruiken.

    (46)

    Daarom zullen Chinese exporteurs, indien de maatregelen in de Unie komen te vervallen, sterk geneigd zijn hun uitvoer te verleggen naar de markt van de Unie, aangezien er in de VRC een grote reservecapaciteit bestaat, er een beperkte vraag is naar het product op andere derde markten en een groot gedeelte van de reservecapaciteit niet zal worden geabsorbeerd door de binnenlandse vraag in de VRC.

    3.2.   Het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen

    (47)

    Er is geen openbare informatie beschikbaar over de gemiddelde prijzen van de Chinese uitvoer naar de markten van derde landen. De indiener heeft twee offertes van Chinese uitvoerprijzen naar derde markten voorgelegd voor een totale hoeveelheid van 20 ton, wat overeenkomt met ongeveer 6 % van het verbruik in de Unie. In deze offertes worden lagere prijzen genoemd dan de huidige prijzen in de Unie. Daarnaast gaf het in overweging 15 vermelde Chinese bedrijf in het steekproefformulier aan een verwaarloosbare hoeveelheid molybdeendraad met een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm te hebben verkocht aan Zuid-Korea, tegen een prijs die lager is dan het huidige prijsniveau in de Unie.

    3.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

    (48)

    Het onderzoek heeft aangetoond dat de Chinese producenten-exporteurs in de beoordelingsperiode hun toch al aanzienlijke marktaandeel en invoervolume op de markt van de Unie hebben kunnen uitbreiden met respectievelijk 7 % en 9 %, zoals wordt toegelicht in tabel 2 hieronder, mede dankzij de bewezen ontwijkingspraktijken die zij in het verleden hebben toegepast en die worden genoemd in overweging 3. Het Chinese marktaandeel bedroeg in de beoordelingsperiode tussen 15 % en 35 %.

    (49)

    De ontwijkingspraktijken in het verleden, het toegenomen marktaandeel in de beoordelingsperiode en de grootte ervan zijn een duidelijk teken dat de markt van de Unie voor Chinese exporteurs nog steeds aantrekkelijk is.

    (50)

    Blijkens de informatie die door de indiener werd ingediend, zijn de prijzen van de Chinese uitvoer naar de markt van de Unie hoger dan de prijzen van de Chinese uitvoer naar andere derde markten. Dit geeft aan dat de markt van de Unie aantrekkelijk is wat het prijsniveau betreft en dat uitvoer naar de Unie dus tot hogere winsten leidt. Daarnaast is de uitvoer van molybdeendraad, zoals uitgelegd in overweging 45, gezien de technische verschillen tussen autofabrikanten op de verschillende grote productiemarkten, beperkt tot de markten waar de automobielsector gebruikmaakt van handgeschakelde versnellingsbakken, en van deze markten is de Unie een van de grootste. De markt van de Unie blijft inderdaad de grootste markt voor molybdeendraad als gevolg van haar sterk ontwikkelde auto- en vrachtwagenindustrie waarin nog steeds wordt gebruikgemaakt van handgeschakelde versnellingsbakken.

    3.4.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

    (51)

    Er kan dus worden geconcludeerd dat de grote geraamde reservecapaciteit in de VRC, het daaruit voortvloeiende vermogen van de Chinese producenten-exporteurs om hun productievolumes en rechtstreekse verkoop aan de Unie te vergroten en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie aantonen dat het laten vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een aanzienlijke toename van de uitvoer naar de Unie. Gezien de dumpingmarge die werd vastgesteld in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, is het ook waarschijnlijk dat de toekomstige uitvoer met aanzienlijke dumping zal worden aangeboden. Het wordt dan ook zeer waarschijnlijk geacht dat de dumping zal worden voortgezet indien de huidige maatregelen zouden komen te vervallen.

    D.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SCHADE

    1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

    (52)

    In de bedrijfstak van de Unie hebben sinds het oorspronkelijke onderzoek geen belangrijke structurele veranderingen plaatsgevonden. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd het soortgelijke product vervaardigd door twee bekende producenten in de Unie. Zij vormen de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

    2.   Verbruik in de EU

    (53)

    De Commissie heeft het verbruik in de Unie bepaald door i) het verkoopvolume op de markt van de Unie door de twee producenten in de Unie op te tellen bij ii) het totale invoervolume. Het invoervolume uit de VRC werd berekend door de invoervolumes uit de databank van artikel 14, lid 6, en de volumes van het tijdens het laatste antiontwijkingsonderzoek geïdentificeerde molybdeendraad waarbij sprake was van ontwijking bij elkaar op te tellen, aangezien Verordening (EU) 2015/1952 de samengestelde gegevens bevat van de vorige twee antiontwijkingsonderzoeken waarnaar in overweging 3 wordt verwezen en daarom gebaseerd is op de meest volledige dataset. In de beoordelingsperiode heeft geen invoer uit andere derde landen plaatsgevonden.

    (54)

    Aangezien de bedrijfstak van de Unie uit slechts twee producenten bestaat, dienden alle cijfers met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte te worden gepresenteerd.

    (55)

    Het aldus vastgestelde verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

    Tabel 1

    Geïndexeerd verbruik in de Unie

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Index (2012 = 100)

    100

    104

    103

    102

    Bron:

    gegevens van de bedrijfstak van de unie, databank van artikel 14, lid 6, laatste onderzoek naar ontwijking, Eurostat.

    (56)

    Tijdens de beoordelingsperiode bleef het verbruik in de Unie relatief stabiel: het steeg met slechts 2 %. Meer specifiek steeg het verbruik in de Unie met 4 % tot 2013 en daalde het vervolgens licht met 2 % tussen 2013 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    (57)

    Het relatief stabiele verbruik van molybdeendraad in de Unie kan voornamelijk worden verklaard door de ontwikkeling van de automobielindustrie in de beoordelingsperiode, die in dezelfde periode ook relatief stabiel bleef.

    3.   Invoer uit het betrokken land

    3.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

    Tabel 2

    Geïndexeerd invoervolume en marktaandeel

    Land

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    De VRC

    Invoervolume — Index (2012 = 100)

    100

    75

    99

    109

    Marktaandeel

    Index (2012 = 100)

    100

    72

    97

    107

    Bron:

    gegevens van de bedrijfstak van de unie, databank van artikel 14, lid 6, laatste onderzoek naar ontwijking, Eurostat.

    (58)

    Zoals wordt beschreven in overweging 53, werden de invoervolumes uit de VRC berekend door het invoervolume uit de databank van artikel 14, lid 6, op te tellen bij de invoervolumes van het tijdens het laatste antiontwijkingsonderzoek geïdentificeerde molybdeendraad waarbij sprake was van ontwijking. Aangezien de laatste gegevens vertrouwelijk dienden te worden behandeld (8), dienden de cijfers in tabel 2 hierboven te worden geïndexeerd.

    (59)

    Tijdens de beoordelingsperiode is de invoer, op deze basis, met in totaal 9 % gestegen. De invoer daalde in 2013 aanzienlijk (met 25 %) en is daarna steeds gestaag gestegen (met 46 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek).

    (60)

    Het volume van de invoer van het betrokken product in de Unie steeg sterker dan het verbruik in de Unie. Dit heeft geleid tot een toename van 7 % in het marktaandeel van de Chinese invoer tijdens de beoordelingsperiode. Het marktaandeel vertoonde een vergelijkbare tendens met de invoervolumes. Meer specifiek daalde het marktaandeel met 28 % in 2013 en steeg het met 46 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, in overeenstemming met de daling van het invoervolume in 2013 en de toename van het invoervolume in 2014 en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    (61)

    De afname van zowel het invoervolume als het marktaandeel in 2013 was het gevolg van de opening van een antiontwijkingsonderzoek dat leidde tot de uitbreiding van de definitieve antidumpingrechten op de invoer van molybdeendraad naar invoer van een licht gewijzigd product uit de VRC (zie overweging 3 — voetnoot 3).

    (62)

    Het marktaandeel van de Chinese invoer aan het begin van de beoordelingsperiode was aanzienlijk, tussen 15 % en 35 %. Zoals wordt vermeld in overweging 48, is het de Chinese producenten-exporteurs in de beoordelingsperiode gelukt hun aanzienlijke marktaandeel met 7 % te vergroten, ondanks de van kracht zijnde rechten, met name dankzij hun ontwijkingspraktijken.

    3.2.   Invoerprijs uit het betrokken land

    (63)

    Als gevolg van de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs werden de invoerprijzen, zoals toegelicht in overweging 38, vastgesteld op basis van de databank van artikel 14, lid 6, en getoetst aan de informatie die is verstrekt in het kader van het verzoek en statistieken van Eurostat. Onderstaande tabel bevat de gemiddelde prijs van de invoer uit de VRC:

    Tabel 3

    Geïndexeerde invoerprijzen  (*)

    Land

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    De VRC

    Index (2012 = 100)

    100

    97

    89

    87

    Bron: databank van artikel 14, lid 6.

    (64)

    Tussen 2012 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek daalde de gemiddelde invoerprijs van het betrokken product uit de VRC voortdurend en in totaal met 13 %.

    3.3.   Prijsonderbieding

    (65)

    De Commissie stelde de prijsonderbieding in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vast aan de hand van een vergelijking van de gemiddelde verkoopprijs die Plansee SE op de markt van de Unie aanrekende, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, met de gemiddelde prijs van de invoer uit het betrokken land aangerekend aan de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie, op cif-niveau (kosten, verzekering en vracht) op basis van de gegevens van de databank van artikel 14, lid 6, zoals toegelicht in overweging 38, inclusief antidumpingrecht.

    (66)

    Zoals uiteengezet in overweging 39 kon wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs niet worden vastgesteld welke productsoorten uit de VRC naar de Unie worden uitgevoerd. Bijgevolg kon geen vergelijking per soort worden gemaakt. De prijsvergelijking werd uitgevoerd op basis van gemiddelde prijzen, waar nodig gecorrigeerd, en na aftrek van rabatten en kortingen. Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de hypothetische omzet van de bedrijfstak van de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    (67)

    De vergelijking toonde aan dat er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen sprake was van prijsonderbieding. Wanneer echter het geldende antidumpingrecht van 64,3 % wordt afgetrokken, zou de prijsonderbiedingsmarge 25,9 % bedragen.

    3.4.   Invoer uit derde landen

    (68)

    Zoals vermeld in overweging 53, vond tijdens de beoordelingsperiode geen invoer uit andere landen dan de VRC plaats.

    4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

    4.1.   Algemene opmerkingen

    (69)

    Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

    (70)

    De datasets die de Commissie tot haar beschikking had voor het bepalen van de schade, waren anders voor de macro- en micro-economische schade-indicatoren. Voor de macro-economische indicatoren is de Commissie afgegaan op de antwoorden op de vragenlijst van Plansee SE en, wat de andere bekende producent uit de Unie betreft, op gegevens over deze producent die door Plansee SE in het kader van het verzoek zijn verstrekt. Wat de micro-economische indicatoren betreft, bevatte het verzoek echter geen informatie over de situatie van de tweede producent, en aangezien deze producent niet op de vragenlijst heeft gereageerd, diende de Commissie zich te baseren op de gegevens in de antwoorden van Plansee SE op de vragenlijst. Aangezien Plansee SE verantwoordelijk is voor 90 % van de totale verkoop in de Unie, was de Commissie van mening dat de gecontroleerde gegevens van het bedrijf over micro-economische indicatoren een realistisch beeld gaven van de situatie in de gehele bedrijfstak van de Unie.

    (71)

    De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping.

    (72)

    De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

    (73)

    Beide datasets zijn representatief gebleken voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

    4.2.   Macro-economische indicatoren

    a)   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

    (74)

    De totale productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 4

    Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van producenten in de Unie

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Productievolume

    Index (2012 = 100)

    100

    113

    102

    98

    Productiecapaciteit

    Index (2012 = 100)

    100

    99

    98

    98

    Bezettingsgraad

    Index (2012 = 100)

    100

    114

    105

    100

    Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens.

    (75)

    Tijdens de beoordelingsperiode is het productievolume licht gedaald met 2 %. Meer specifiek steeg de productie eerst met 13 % tot 2013 en daalde zij vervolgens voortdurend met meer dan 13 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    (76)

    De productiecapaciteit is in de beoordelingsperiode geleidelijk en in totaal met 2 % gedaald.

    (77)

    Als gevolg van de toename in het productievolume en de lichte daling van de productiecapaciteit in 2013, steeg de bezettingsgraad in 2013 met 14 % ten opzichte van 2012. Na 2013 daalde de bezettingsgraad naar het niveau van 2012. Over het algemeen bleef de bezettingsgraad in de beoordelingsperiode dus stabiel.

    b)   Verkoopvolume en marktaandeel

    (78)

    Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 5

    Verkoopvolume en marktaandeel van producenten in de Unie

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Verkoopvolume in de Unie

    Index (2012 = 100)

    100

    113

    104

    100

    Marktaandeel

    Index (2012 = 100)

    100

    109

    101

    98

    Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens.

    (79)

    De totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie bleef in de beoordelingsperiode stabiel. De verkoop van de bedrijfstak van de Unie steeg tot 2013 met 13 % en daalde in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervolgens voortdurend met 12 % tot het niveau van 2012. De toename van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie in 2013 is voornamelijk het gevolg van de opening van een antiontwijkingsonderzoek dat leidde tot de uitbreiding van de definitieve antidumpingrechten op de invoer van molybdeendraad naar invoer van een licht gewijzigd product uit de VRC (zie overweging 3 — voetnoot 3). Als gevolg hiervan steeg het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie in 2013 met 9 %. Het daalde vervolgens voortdurend met 10 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde in totaal met 2 %.

    c)   Groei

    (80)

    Terwijl het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 2 % is gestegen, bleef het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie stabiel, hetgeen tot een verlies van marktaandeel van 2 % leidde.

    d)   Werkgelegenheid en productiviteit

    (81)

    De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 6

    Werkgelegenheid en productiviteit van producenten in de Unie

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Aantal werknemers

    Index (2012 = 100)

    100

    95

    89

    88

    Productiviteit (ton/werknemer)

    Index (2012 = 100)

    100

    119

    115

    111

    Bron: door de bedrijfstak van de Unie verstrekte gegevens.

    (82)

    De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie daalde in de beoordelingsperiode met 12 % en in dezelfde periode steeg de productiviteit met 11 %.

    e)   Omvang van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

    (83)

    Uit het onderzoek bleek dat het molybdeendraad uit de VRC nog steeds tegen dumpingprijzen op de markt van de Unie werd ingevoerd. De dumpingmarge die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek voor de VRC werd vastgesteld, lag aanzienlijk boven de de-minimisdrempel, zoals besproken in overweging 41. Dit viel samen met een toename in de invoervolumes uit de VRC en een daling van de invoerprijzen, wat leidde tot een lichte toename van het marktaandeel van de Chinese invoer ten opzichte van 2012. De bedrijfstak van de Unie heeft geprofiteerd van de geldende antidumpingmaatregelen en heeft zijn marktaandeel grotendeels weten te behouden, maar toch liet de bedrijfstak een dalende trend zien.

    4.3.   Micro-economische indicatoren

    a)   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

    (84)

    De gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie (Plansee SE) aan niet-verbonden afnemers in de Unie heeft zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 7

    Gemiddelde verkoopprijzen in de Unie en productiekosten per eenheid

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie

    Index (2012 = 100)

    100

    95

    94

    94

    Productiekosten per eenheid

    Index (2012 = 100)

    100

    84

    83

    84

    Bron: gegevens over Plansee SE.

    (85)

    De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 6 %. De prijsdaling was het gevolg van de daling in de kosten van grondstoffen en de inspanningen van de producent van de Unie om kosten te besparen.

    (86)

    De gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie daalden in de beoordelingsperiode nog sterker, met 16 %. De daling van de productiekosten was voornamelijk het gevolg van een daling van de kosten van grondstoffen, maar ook van de hierboven genoemde inspanningen om kosten te besparen, onder andere door risico's met betrekking tot fluctuaties in de prijs van grondstoffen af te dekken.

    b)   Loonkosten

    (87)

    De gemiddelde loonkosten hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 8

    Gemiddelde loonkosten per werknemer

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

    Index (2012 = 100)

    100

    106

    103

    103

    Bron: gegevens over Plansee SE.

    (88)

    De gemiddelde loonkosten per werknemer bleven in de beoordelingsperiode relatief stabiel, met een marginale stijging van 3 %. Meer specifiek stegen de gemiddelde loonkosten in 2013 met 6 %, en daalden ze vervolgens met 2 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    c)   Voorraden

    (89)

    De voorraden hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 9

    Voorraden

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Eindvoorraden

    Index (2012 = 100)

    100

    140

    115

    46

    Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

    Index (2012 = 100)

    100

    124

    112

    47

    Bron: gegevens over Plansee SE.

    (90)

    Voorraden vormden slechts een klein deel van de totale productie tijdens de beoordelingsperiode. Deze factor werd daarom niet geacht van betekenis te zijn voor de beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

    d)   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

    (91)

    De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

    Tabel 10

    Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

     

    2012

    2013

    2014

    Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

    Index (2012 = 100)

    100

    512

    509

    463

    Kasstroom (EUR)

    Index (2012 = 100)

    100

    393

    333

    301

    Investeringen (EUR)

    Index (2012 = 100)

    100

    3 360

    0

    0

    Rendement van investeringen

    Index (2012 = 100)

    100

    403

    375

    338

    Bron: gegevens over Plansee SE.

    (92)

    De Commissie heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode aanzienlijk toegenomen. In 2013 werd een hoogtepunt bereikt en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek daalde de winstgevendheid weer. Zoals wordt toegelicht in de overwegingen 85 en 86, was deze stijging van de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie voornamelijk het gevolg van een daling in de kosten van grondstoffen en doelmatige bedrijfsbeslissingen om kosten te besparen.

    (93)

    De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. In de beoordelingsperiode is de nettokasstroom ongeveer verdrievoudigd. De aanzienlijke stijging in de kasstroom kan voornamelijk worden verklaard door de aanzienlijke toename van de winstgevendheid, zoals wordt uitgelegd in overweging 92.

    (94)

    De investeringen stegen in 2013 substantieel en daalden vervolgens tot nul in de jaren erna. De Unie-producent heeft in 2013 immers aanzienlijk geïnvesteerd om machines en apparatuur te vervangen en in de jaren erna werd niet verder geïnvesteerd.

    (95)

    Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het rendement van investeringen bij de productie en verkoop van het soortgelijke product steeg tijdens de beoordelingsperiode. Meer specifiek steeg het in 2013 en daalde het vervolgens licht met 16 % ten opzichte van 2013 in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

    4.4.   Conclusie betreffende de situatie van de bedrijfstak van de Unie

    (96)

    Indicatoren als winstgevendheid, kasstroom en rendement van investeringen verbeterden in de beoordelingsperiode. Deze ontwikkelingen waren voornamelijk het gevolg van de daling in de kosten van grondstoffen en de doelmatige bedrijfsbeslissingen om kosten te besparen.

    (97)

    Anderzijds bleven andere belangrijke schade-indicatoren, zoals productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad en verkoopvolume, in de beoordelingsperiode relatief stabiel of toonden ze een neerwaartse trend. Om precies te zijn, daalden het productievolume, de productiecapaciteit en het marktaandeel licht, met 2 %. De bezettingsgraad nam tijdens de beoordelingsperiode marginaal toe met 1 %. Het verkoopvolume aan niet-verbonden afnemers in de Unie bleef stabiel. De werkgelegenheid daalde met 12 %.

    (98)

    Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

    5.   Waarschijnlijkheid van een herhaling van schade

    (99)

    Zoals uiteengezet in de overwegingen 41 en 83, vond de invoer uit China in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met dumping plaats en, zoals geconcludeerd in overweging 51, is het zeer waarschijnlijk dat de dumping wordt voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

    (100)

    Er is geen prijsonderbieding geconstateerd in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, maar na aftrek van het geldende antidumpingrecht zou de prijsonderbiedingsmarge 26 % bedragen, zoals wordt uitgelegd in overweging 67. Op basis hiervan kan worden verwacht dat, indien de antidumpingrechten worden ingetrokken, de Chinese invoer waarschijnlijk zal plaatsvinden tegen prijzen die aanzienlijk onder de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie liggen. Gezien de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie zoals beschreven in de overwegingen 48 en 50, zal dit waarschijnlijk tot een stijging van de invoer met dumping leiden. Het is te verwachten dat, indien deze toegenomen invoer plaatsvindt tegen prijzen die aanzienlijk onder de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie liggen, dit een neerwaartse druk zal uitoefenen op de prijzen op de markt van de Unie. Molybdeendraad is wat kwaliteit betreft een vrij homogeen product. Het prijsniveau is daarom een belangrijke factor bij de keuze tussen producenten uit de Unie en Chinese producenten-exporteurs. Daarnaast geeft de plotselinge daling in de Chinese invoer als gevolg van de opening van het tweede antiontwijkingsonderzoek in 2013, zoals toegelicht in overweging 79, aan dat klanten gemakkelijk van leverancier kunnen wisselen als deze een aantrekkelijkere prijs aanbiedt (bijv. van de Chinese producenten-exporteurs naar producenten in de Unie). De bedrijfstak van de Unie zal dan waarschijnlijk worden gedwongen de verkoopprijzen te verlagen ten koste van de winstmarge, of de verkoopprijzen te handhaven met het risico dat de bedrijfstak van de Unie klanten en marktaandeel verliest aan de Chinese exporteurs. Uiteindelijk zal dit leiden tot verliezen en de markt van de Unie zal worden overheerst door Chinese invoer.

    (101)

    Zoals in overweging 44 wordt aangegeven, was de Chinese reservecapaciteit in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar schatting 2 650 ton, een hoeveelheid die meerdere malen groter is dan het verbruik in de Unie tijdens dezelfde periode. Zelfs als een gedeelte van deze reservecapaciteit wordt gebruikt voor een mogelijke stijging in het binnenlands verbruik in de VRC, kan dan ook worden verwacht dat er nog steeds een grote reservecapaciteit zou overblijven voor uitvoer naar de Unie.

    (102)

    Onder de hierboven genoemde omstandigheden en gezien de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie zoals beschreven in de overwegingen 48 en 50, is het zeer waarschijnlijk dat de Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer van het betrokken product naar de markt van de Unie aanzienlijk zullen verhogen indien de maatregelen komen te vervallen.

    (103)

    In dit scenario is het waarschijnlijk dat de bedrijfstak van de Unie een aanzienlijk verkoopvolume en marktaandeel zal verliezen. Dit zal ook leiden tot een daling van de bezettingsgraad en de winstmarges, en uiteindelijk tot verlies. Als gevolg hiervan is het waarschijnlijk dat de markt van de Unie zal worden overheerst door invoer uit de VRC.

    (104)

    Op basis van de hierboven genoemde factoren heeft de Commissie de conclusie getrokken dat het erg waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen als de bestaande maatregelen worden ingetrokken.

    E.   BELANG VAN DE UNIE

    (105)

    Ingevolge artikel 21 van de basisverordening ging de Commissie na of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de VRC tegen het belang van de Unie in haar geheel zou indruisen. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen, met inbegrip van die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

    (106)

    Alle belanghebbende partijen werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten.

    (107)

    Op basis hiervan onderzocht de Commissie of er, ondanks het feit dat de dumping waarschijnlijk zou worden voortgezet en de dreiging van schade zich zou herhalen, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de bestaande maatregelen niet in het belang van de Unie is.

    1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

    (108)

    Het onderzoek toont aan dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden.

    (109)

    De bedrijfstak van de Unie heeft bewezen structureel levensvatbaar te zijn. De bedrijfstak heeft zich behoorlijk ingespannen om het productieproces te rationaliseren en het concurrentievermogen te verbeteren, wat heeft geleid tot een stijging van de productiviteit (met 11 %), een daling van de productiecapaciteit (met 2 %) en een verlaging van de productiekosten (met 16 %).

    (110)

    Als de maatregelen zouden komen te vervallen, zou de te verwachten instroom van aanzienlijke hoeveelheden invoer met dumping uit de VRC leiden tot een verslechtering van de situatie waarin de bedrijfstak van de Unie zich bevindt. Het is waarschijnlijk dat dit zal leiden tot een verder verlies van marktaandeel en een daling van de verkoopprijs als gevolg van de prijsdruk van de Chinese invoer. Tegelijkertijd zou de daling in de bezettingsgraad de gemiddelde kosten doen toenemen. Dit zou zeer waarschijnlijk leiden tot een ernstige verzwakking van de financiële positie van de bedrijfstak van de Unie.

    (111)

    De Commissie is op basis hiervan tot de conclusie gekomen dat voortzetting van de huidige antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie is.

    2.   Belang van de importeurs/handelaren

    (112)

    Zoals eerder genoemd in overweging 12, heeft geen enkele importeur zich in het kader van het huidige onderzoek gemeld of medewerking verleend. Desalniettemin gaf het bewijsmateriaal dat tijdens het oorspronkelijke onderzoek werd verzameld bij één importeur aan dat de gevolgen voor de zakelijke activiteiten van het bedrijf in zijn geheel beperkt zouden zijn. Daarom waren er geen signalen dat handhaving van de maatregelen voor de importeurs negatieve gevolgen zou hebben die niet opwegen tegen de positieve gevolgen van de maatregelen.

    3.   Belang van de gebruikers

    (113)

    Van de negen gebruikers die zich na de opening van het onderzoek hebben gemeld, hebben er vijf de vragenlijst ingevuld. In het laatste antiontwijkingsonderzoek, dat in 2015 werd afgerond en dat wordt genoemd in overweging 3, werd vastgesteld dat een van deze vijf bedrijven deelnam aan ontwijkingspraktijken. Uit de antwoorden op de vragenlijst werd duidelijk dat dit bedrijf het betrokken product niet gebruikte, maar wel een licht gewijzigd molybdeendraad uit de VRC invoerde, die niet onder de productbeschrijving in het bericht van opening van het huidige nieuwe onderzoek viel. Pas nadat het huidige onderzoek was gestart, bleek dat hier sprake was van ontwijking van de geldende antidumpingmaatregelen. Daarom zijn de antwoorden van dit bedrijf niet gebruikt voor het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

    (114)

    Geen van de vier overblijvende gebruikers die hun medewerking verleenden, voerde het betrokken product in uit de VRC. Ze kochten het soortgelijke product van de bedrijfstak van de Unie. Twee van deze bedrijven zijn coatingbedrijven. Het derde bedrijf is een autofabrikant die versnellingsbakken produceert voor zijn eigen auto's. Het vierde bedrijf is een fabrikant van auto-onderdelen. De gegevens die door het laatste bedrijf werden ingediend, waren echter ontoereikend en konden niet worden gebruikt. Het onderzoek onthulde dat alle gebruikers in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend waren. Geen van de vier gebruikers voerde argumenten aan tegen de voortzetting van de maatregelen.

    (115)

    Op basis hiervan en in lijn met de conclusies die zijn getrokken in het oorspronkelijke onderzoek, wordt verwacht dat voortzetting van de maatregelen geen aanzienlijk negatieve gevolgen zal hebben voor de gebruikers en dat er daarom geen dwingende redenen zijn om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie is om de bestaande maatregelen te verlengen.

    (116)

    Nadat de bevindingen bekend werden gemaakt, stelde een belanghebbende dat er bij het berekenen van het geldende antidumpingrecht rekening zou moeten worden gehouden met de aanzienlijke daling in de prijs van de grondstoffen van molybdeendraad in de beoordelingsperiode. Daarnaast argumenteerde deze belanghebbende dat het voor de gebruikers in de Unie die een bedrijfsmodel hebben dat gebaseerd is op Chinees molybdeendraad verstorend zou werken als het geldende antidumpingrecht wordt gehandhaafd, terwijl de prijzen van de grondstoffen aanzienlijk zijn gedaald.

    (117)

    Ten eerste moet worden benadrukt dat er rekening is gehouden met de grondstofprijzen voor molybdeendraad. De aanzienlijke daling van de grondstofprijzen is erkend als een van de bepalende factoren voor de dalende productiekosten (zie overweging 86) en de toegenomen winstgevendheid (zie overweging 92) in de bedrijfstak van de Unie. Ten tweede is aangegeven dat het huidige onderzoek bedoeld was om te beoordelen of het geldende antidumpingrecht moet worden ingetrokken of gehandhaafd, overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 5, en niet om dit antidumpingrecht te wijzigen. Ten derde is het geldende antidumpingrecht bedoeld om gelijke voorwaarden te creëren voor de Chinese producenten-exporteurs en de bedrijfstak van de Unie. Veranderingen in de grondstofprijs (zowel dalingen als stijgingen) zijn van invloed op de kosten en daarom op het prijsbeleid van de producenten van molybdeendraad, maar hebben geen impact op de hoogte van het antidumpingrecht als zodanig. Daarom hebben de dalende grondstofprijzen, zoals toegelicht in overweging 114, geen verstorend effect op de gebruikers, aangezien deze kunnen kiezen of ze van Chinese producenten-exporteurs of van de bedrijfstak van de Unie kopen. Ten slotte kwam, zoals wordt toegelicht in overweging 114, uit het onderzoek naar voren dat alle gebruikers in het tijdvak van het nieuwe onderzoek winstgevend waren. Het argument werd derhalve afgewezen.

    4.   Conclusie inzake het belang van de Unie

    (118)

    Gezien het bovenstaande concludeert de Commissie dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer vanuit de VRC niet te verlengen.

    F.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

    (119)

    Alle belanghebbende partijen werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen aan de hand waarvan werd beoogd de antidumpingmaatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen. Er is naar behoren rekening gehouden met deze opmerkingen.

    (120)

    Uit de bovenstaande overwegingen volgt dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EU) nr. 511/2010 werden ingesteld op de invoer van bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de VRC, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd.

    (121)

    Als gevolg hiervan moet ook de uitbreiding van de maatregelen voor het betrokken product uit de VRC, ten eerste, naar de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië (9), ten tweede, naar de invoer van molybdeendraad uit de VRC met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm (10) en, ten derde, naar molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, worden gehandhaafd.

    (122)

    Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het Comité, zoals bepaald door artikel 15, lid 1, van de Verordening (EG) nr. 1225/2009,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00 (Taric-codes 8102960011 en 8102960019).

    2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde product bedraagt 64,3 %.

    3.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 juni 2016.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad van 14 juni 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 150 van 16.6.2010, blz. 17).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 14/2012 van de Raad van 9 januari 2012 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaald molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland (PB L 8 van 12.1.2012, blz. 22).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2013 van de Raad van 2 september 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 243 van 12.9.2013, blz. 2).

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1952 van de Commissie van 29 oktober 2015 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 284 van 30.10.2015, blz. 100).

    (6)  Bericht van het naderende vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 371 van 18.10.2014, blz. 19).

    (7)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaald molybdeendraad uit de Volksrepubliek China (PB C 194 van 12.6.2015, blz. 4).

    (8)  Er werkte maar één producent-exporteur mee aan het laatste antiontwijkingsonderzoek. Alle cijfers betreffende gevoelige gegevens dienden als gevolg hiervan met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte te worden gepresenteerd.

    (*)  Gemiddelde prijzen zijn exclusief bestaande antidumpingrechten.

    (9)  Zie voetnoot 3.

    (10)  Zie voetnoot 4.


    Top