EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992R0519

Verordening (EEG) nr. 519/92 van de Raad van 27 februari 1992 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Hongarije anderzijds

PB L 56 van 29.2.1992, p. 6–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1992/519/oj

31992R0519

Verordening (EEG) nr. 519/92 van de Raad van 27 februari 1992 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Hongarije anderzijds

Publicatieblad Nr. L 056 van 29/02/1992 blz. 0006 - 0008
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 19 blz. 0159
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 19 blz. 0159


VERORDENING ( EEG ) Nr . 519/92 VAN DE RAAD van 27 februari 1992 houdende bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Hongarije anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat er op 16 december 1991 te Brussel een Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en de Republiek Hongarije anderzijds is ondertekend, hierna "Overeenkomst" genoemd;

Overwegende dat het nodig is de voorwaarden vast te stellen voor de tenuitvoerlegging van verschillende bepalingen van de Overeenkomst;

Overwegende dat het ten aanzien van de maatregelen inzake handelsbescherming wenselijk is bijzondere bepalingen vast te stellen met betrekking tot de algemene voorschriften die met name zijn vastgelegd in Verordening ( EEG ) nr . 288/82 van de Raad van 5 februari 1982 inzake de gemeenschappelijke regeling voor de invoer ( 1 ) en in Verordening ( EEG ) nr . 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap ( 2 ), voor zover zulks op grond van de bepalingen van de Overeenkomst noodzakelijk is geworden;

Overwegende dat bij het beraad om vast te stellen of er een vrijwaringsmaatregel moet worden genomen, rekening dient te worden gehouden met de verbintenissen welke in de Overeenkomst zijn omschreven;

Overwegende dat de procedures met betrekking tot de in het Verdrag bedoelde vrijwaringsclausules eveneens van toepassing zijn;

Overwegende dat in Protocol nr . 1 bij de Overeenkomst bijzondere voorschriften betreffende vrijwaringsmaatregelen voor textielprodukten zijn opgenomen;

Overwegende dat het wenselijk is een aantal bijzondere procedures voor de toepasing van vrijwaringsmaatregelen in de landbouwsectoren in te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : TITEL I Landbouwprodukten

Artikel 1

Voor de onder bijlage II bij het Verdrag vallende landbouwprodukten waarvoor in het kader van de gemeenschappelijke marktordening een heffingsregeling geldt alsmede voor de produkten van de GN-codes 0711 90 50 en 2003 10 10 worden de toepassingsbepalingen van artikel 14, leden 2 en 4, van de Overeenkomst vastgesteld volgens de procedure van artikel 26 van Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 ( 3 ) of van de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten . Deze bepalingen kunnen voorzien in de invoering van een regeling van invoercertificaten in de sectoren waarvoor de gemeenschappelijke marktordening niet in dergelijke certificaten voorziet . TITEL II Beschermende maatregelen

Artikel 2

De Raad kan, volgens de procedure van artikel 113 van het Verdrag, besluiten zich tot het bij de Overeenkomst ingestelde Gemengd Comité te wenden met betrekking tot de maatregelen bedoeld in artikel 22 en artikel 43, lid 2, van de Overeenkomst . In voorkomend geval stelt de Raad maatregelen vast volgens dezelfde procedure .

De Commissie kan de daartoe strekkende voorstellen eigener beweging of op verzoek van een Lid-Staat indienen .

Artikel 3

1 . In geval van praktijken die toepassing door de Gemeenschap van de in artikel 32 van de Overeenkomst bedoelde maatregelen kunnen rechtvaardigen, spreekt de Commissie zich, na behandeling van het dossier uit eigen beweging of op verzoek van een Lid-Staat, uit over de verenigbaarheid van deze praktijken met de Overeenkomst . In voorkomend geval stelt zij aan de Raad voor vrijwaringsmaatregelen te nemen . De Raad beslist volgens de procedure van artikel 113 van het Verdrag; indien het evenwel gaat om subsidies waarop Verordening ( EEG ) nr . 2423/88 van toepassing is, worden genoemde vrijwaringsmaatregelen genomen overeenkomstig de in die verordening vastgestelde procedures . Maatregelen worden alleen genomen onder de voorwaarden vermeld in artikel 32, lid 6, van de Overeenkomst .

2 . In geval van praktijken die de Gemeenschap zouden kunnen blootstellen aan door Hongarije overeenkomstig artikel 32 van de Overeenkomst genomen maatregelen, spreekt de Commissie zich, na behandeling van het dossier, uit over de verenigbaarheid van deze praktijken met de beginselen neergelegd in de Overeenkomst . Zij neemt in voorkomend geval de passende besluiten op basis van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 85, 86 en 92 van het Verdrag .

Artikel 4

In geval van praktijken op grond waarvan door de Gemeenschap de in artikel 23 van de Overeenkomst bedoelde maatregelen kunnen worden toegepast, wordt volgens de in Verordening ( EEG ) nr . 2423/88 vastgestelde voorschriften en met inachtneming van de procedure van artikel 27, lid 2 en lid 3, onder b ) of d ), van de Overeenkomst besloten tot de instelling van anti-dumpingmaatregelen .

Artikel 5

1 . Wanneer een Lid-Staat de Commissie verzoekt om toepassing van vrijwaringsmaatregelen overeenkomstig artikel 24 of artikel 25 van de Overeenkomst, verstrekt hij de Commissie alle benodigde inlichtingen ter staving van zijn verzoek .

Indien de Commissie besluit geen vrijwaringsmaatregelen toe te passen, stelt zij de Raad en de Lid-Staten binnen een termijn van vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek van de Lid-Staat daarvan in kennis .

Iedere Lid-Staat kan de door de Commissie genomen beslissing binnen een termijn van tien werkdagen na de mededeling van die beslissing aan de Raad voorleggen .

Indien de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn voornemen te kennen geeft een andere beslissing te nemen, deelt de Commissie Hongarije dit onverwijld mede en stelt zij dat land in kennis van de opening van het in artikel 27, leden 2 en 3, van de Overeenkomst bedoelde overleg in het kader van het Gemengd Comité .

De Raad kan binnen twintig werkdagen na de beëindiging van het overleg met Hongarije in het kader van dat Comité met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andere beslissing nemen .

2 . De Commissie wordt bijgestaan door een Comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie, hierna "Comité" genoemd .

Het Comité komt bijeen op uitnodiging van zijn voorzitter . Deze verstrekt de Lid-Staten zo spoedig mogelijk alle dienstige inlichtingen .

3 . Wanneer de Commissie uit eigen beweging of op verzoek van een Lid-Staat constateert dat er vrijwaringsmaatregelen overeenkomstig artikel 24 of artikel 25 van de Overeenkomst dienen te worden toegepast:

- stelt zij de Lid-Staten daarvan onverwijld in kennis als zij uit eigen beweging handelt of, indien zij handelt op verzoek van een Lid-Staat, binnen een termijn van vijf werkdagen na de datum van ontvangst van dit verzoek,

- raadpleegt zij het Comité,

- stelt zij daarvan tegelijkertijd Hongarije in kennis en deelt zij het Gemengd Comité mede dat het in artikel 27, leden 2 en 3, van de Overeenkomst bedoelde overleg wordt geopend,

- verstrekt zij het Gemengd Comité tegelijkertijd alle voor dit overleg nodige inlichtingen .

4 . Het overleg in het Gemengd Comité wordt in ieder geval als beëindigd beschouwd bij het verstrijken van een termijn van 30 dagen vanaf de in lid 1, vierde alinea, of in lid 3 bedoelde mededeling .

Na het overleg of, in voorkomend geval, bij het verstrijken van de termijn van 30 dagen, kan de Commissie, indien er geen andere regeling kan worden getroffen, na raadpleging van het Comité, passende maatregelen voor de tenuitvoerlegging van artikel 24 of artikel 25 van de Overeenkomst nemen .

5 . De in lid 4 bedoelde beslissing wordt onmiddellijk medegedeeld aan de Raad, aan de Lid-Staten en aan Hongarije; er wordt eveneens kennisgeving van gedaan aan het Gemengd Comité .

Zij is onmiddellijk van toepassing .

6 . Iedere Lid-Staat kan de in lid 4 bedoelde beslissing van de Commissie aan de Raad voorleggen binnen een termijn van tien werkdagen na de mededeling van die beslissing .

7 . Indien de Commissie tien werkdagen na het einde van het overleg in het Gemengd Comité of, in voorkomend geval, bij het verstrijken van de termijn van 30 dagen bedoeld in dat lid, geen beslissing in de zin van lid 4, tweede alinea, heeft genomen, kan iedere Lid-Staat die een verzoek overeenkomstig lid 3 bij de Commissie heeft ingediend, de kwestie aan de Raad voorleggen .

8 . In de gevallen genoemd in de leden 6 en 7 kan de Raad binnen twee maanden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andere beslissing nemen .

Artikel 6

1 . In geval van uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 27, lid 3, onder d ), van de Overeenkomst, kan de Commissie onmiddellijk vrijwaringsmaatregelen treffen in de in artikel 24 of artikel 25 van de Overeenkomst bedoelde gevallen .

2 . Indien een Lid-Staat een verzoek voorlegt aan de Commissie, beslist deze hierover binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek .

De Raad en de Lid-Staten worden in kennis gesteld van de beslissing van de Commissie .

3 . Iedere Lid-Staat kan de beslissing van de Commissie volgens de in artikel 5, lid 6, omschreven procedure voorleggen aan de Raad .

De in artikel 5, leden 7 en 8, omschreven procedure is van toepassing .

Indien de Commissie binnen de in lid 2 vermelde termijn geen beslissing heeft genomen, kan elke Lid-Staat die een verzoek aan de Commissie heeft voorgelegd, de kwestie overeenkomstig de in de eerste en tweede alinea van dit lid omschreven procedures aan de Raad voorleggen .

Artikel 7

De in de artikelen 5 en 6 vermelde procedures zijn niet van toepassing op de produkten waarop Protocol nr . 1 bij de Overeenkomst van toepassing is .

Artikel 8

Wanneer het op grond van de omstandigheden noodzakelijk is maatregelen voor landbouwprodukten uit hoofde van de artikelen 15 of 24 van de Overeenkomst te nemen, worden deze maatregelen, in afwijking van de artikelen 5 en 6, vastgesteld volgens de procedures van de verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten en van de specifieke voorschriften die zijn vastgesteld op de grondslag van artikel 235 van het Verdrag en die gelden voor goederen die het resultaat zijn van de verwerking van landbouwprodukten, onder voorbehoud van de naleving van de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 15 of artikel 27, leden 2 en 3, van de Overeenkomst .

Artikel 9

De Commissie verricht namens de Gemeenschap de in de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité .

Artikel 10

Het bepaalde in deze verordening vormt geen beletsel voor de toepassing van de in het Verdrag, met name in de artikelen 108 en 109, bedoelde vrijwaringsmaatregelen volgens de bij het Verdrag vastgestelde procedures .

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing met ingang van 1 maart 1992 of de datum van inwerkingtreding van de Interimovereenkomsten indien deze later valt ( 4 ). Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 27 februari 1992 . Voor de Raad

De Voorzitter

Vitor MARTINS

( 1 ) PB nr . L 35 van 9 . 2 . 1982, blz . 1 . Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2978/91 ( PB nr . L 284 van 12 . 10 . 1991, blz . 1 ). ( 2 ) PB nr . L 209 van 2 . 8 . 1988, blz . 1 . ( 3 ) Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( PB nr . L 281 van 1 . 11 . 1975, blz . 1 ). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3653/90 ( PB nr . L 362 van 27 . 12 . 1990, blz . 28 ). ( 4 ) De datum van inwerkingtreding van de Interimovereenkomst is 1 maart 1992 .

Top