This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021TB0434
Case T-434/21: Order of the General Court of 10 February 2022 — TO v EEA (Civil service — Compliance with a judgment of the General Court — Decision which was not contested in time — Res judicata — Conditional undertaking given by the AECC in the context of a favourable out-of-court settlement — Settlement offer not accepted by the applicant — No act adversely affecting the applicant — Inadmissibility)
Zaak T-434/21: Beschikking van het Gerecht van 10 februari 2022 — TO / AEE (“Openbare dienst – Uitvoering van een arrest van het Gerecht – Beslissing niet tijdig betwist – Gezag van gewijsde – Voorwaardelijke verbintenis van het TAOBG in het kader van een minnelijke regeling buiten het Gerecht – Aanbod van minnelijke regeling niet aanvaard door de verzoekende partij – Geen bezwarende handeling – Niet-ontvankelijkheid”)
Zaak T-434/21: Beschikking van het Gerecht van 10 februari 2022 — TO / AEE (“Openbare dienst – Uitvoering van een arrest van het Gerecht – Beslissing niet tijdig betwist – Gezag van gewijsde – Voorwaardelijke verbintenis van het TAOBG in het kader van een minnelijke regeling buiten het Gerecht – Aanbod van minnelijke regeling niet aanvaard door de verzoekende partij – Geen bezwarende handeling – Niet-ontvankelijkheid”)
PB C 165 van 19.4.2022, p. 34–34
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 165 van 19.4.2022, p. 29–29
(GA)
19.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 165/34 |
Beschikking van het Gerecht van 10 februari 2022 — TO / AEE
(Zaak T-434/21) (1)
(“Openbare dienst - Uitvoering van een arrest van het Gerecht - Beslissing niet tijdig betwist - Gezag van gewijsde - Voorwaardelijke verbintenis van het TAOBG in het kader van een minnelijke regeling buiten het Gerecht - Aanbod van minnelijke regeling niet aanvaard door de verzoekende partij - Geen bezwarende handeling - Niet-ontvankelijkheid”)
(2022/C 165/43)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: TO (vertegenwoordiger: É. Boigelot, advocaat)
Verwerende partij: Europees Milieu Agentschap (AEE) (vertegenwoordigers: O. Cornu, gemachtigde, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 270 VWEU tot, in de eerste plaats, nietigverklaring van het besluit van 21 september 2020 waarbij het TAOBG heeft geweigerd om uitvoering te geven aan het arrest van 11 juni 2019, TO/AEE (T-462/17, niet gepubliceerd, EU:T:2019:397), en verzoeksters verzoeken van 16 september 2020 heeft afgewezen, en in de tweede plaats, veroordeling van het AEE tot betaling aan verzoekster van, ten eerste, de bedragen overeenkomende met de opzeg- en de inrichtingsvergoeding, vermeerderd met rente vanaf 22 september 2016, ten tweede, een bedrag van 20 000 EUR ter vergoeding van de immateriële schade veroorzaakt door de verspreiding van persoonsgegevens aan derden en, ten derde, een bedrag van 20 000 EUR ter vergoeding van de immateriële schade als gevolg van de weigering om inzage te geven in de correspondentie met haar vroegere raadsman zowel vóór als na de uitspraak van dat arrest
Dictum
1) |
Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
2) |
TO draagt haar eigen kosten en de kosten van het Europees Milieu Agentschap (AEE). |