EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014TA1216(08)

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

PB C 452 van 16.12.2014, p. 67–74 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 452/67


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

(2014/C 452/08)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

Inleiding

1-5

68

Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring

6

68

Betrouwbaarheidsverklaring

7-14

68

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

12

69

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

13

69

Opmerkingen over het begrotings- en financieel beheer

15-17

70

Uitvoering van de begroting

15

70

Oproepen tot het indienen van voorstellen

16-17

70

Andere aangelegenheden

18-26

70

Rechtskader

18

70

De interne-auditfunctie en de dienst Interne Audit van de Commissie

19-20

70

Toezicht op en verslaglegging over onderzoeksresultaten

21-23

70

Belangenconflicten

24-25

71

De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie

26

71

Inleiding

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (Gemeenschappelijke Onderneming FCH), gevestigd te Brussel, werd in mei 2008 opgericht (1) voor de periode tot 31 december 2017.

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft onder meer tot doel, in overleg met de industrie en onderzoeksorganisaties onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieactiviteiten in de lidstaten en met het zevende kaderprogramma (2) geassocieerde landen te ondersteunen en zich daarbij te richten op de ontwikkeling van markttoepassingen en daardoor extra inspanningen van de industrie te vergemakkelijken voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën (3).

3.

De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en de European Fuel Cell and Hydrogen Joint Technology Initiative Industry Grouping (Europese Industriegroepering gezamenlijk technologie-initiatief brandstofcellen en waterstof). De Onderzoeksgroepering N.ERGHY werd lid in juli 2008.

4.

De maximale EU-bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH ter dekking van de bedrijfskosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 470 miljoen euro uit de begroting van het zevende kaderprogramma, waarbij het deel dat bestemd is voor de bedrijfskosten niet hoger mag zijn dan 20 miljoen euro. De Industrie- en Onderzoeksgroeperingen zullen naar verwachting 50 % van de bedrijfskosten bijdragen en ook bijdragen aan de financiering van beleidsactiviteiten met bijdragen in natura (4) van de juridische entiteiten die deelnemen aan de activiteiten die minstens gelijk zijn aan de financiële bijdrage van de EU.

5.

De gemeenschappelijke onderneming werd financieel autonoom op 15 november 2010.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof, die bestaat uit de financiële staten (5) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (6) betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

8.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (7) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen:

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het selecteren en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie (8) vastgestelde boekhoudregels en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de gemeenschappelijke onderneming.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

9.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (9) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

10.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

11.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

12.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

13.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2013 afgesloten jaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

14.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting

15.

De door de raad van bestuur vastgestelde definitieve begroting 2013 omvatte vastleggingskredieten ad 74,5 miljoen euro en betalingskredieten ad 59,7 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 98,9 % voor de vastleggingskredieten en 56,7 % voor de betalingskredieten. Laatstgenoemd percentage is een gevolg van het uitstellen van de financiering van drie projecten.

Oproepen tot het indienen van voorstellen

16.

Per 31 december 2013 omvatte het programma van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH 130 subsidie-overeenkomsten die voortvloeiden uit vijf jaarlijkse oproepen (2008-2012), terwijl er nog eens 21 subsidie-overeenkomsten worden verwacht op basis van de oproep 2013-1 die zich nog in de onderhandelingsfase bevindt, en naar schatting 5 tot 10 overeenkomsten zullen volgen uit de laatste oproep 2013-2.

17.

De in 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 georganiseerde oproepen tot het indienen van voorstellen leidden tot subsidieovereenkomsten met een totale waarde van 365 miljoen euro ofwel 81 % van de maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming voor onderzoeksactiviteiten ten bedrage van 452,5 miljoen euro. De overige 19 % waren bestemd voor de oproepen 2013-1 en 2013-2 (respectievelijk 64,5 miljoen euro en 23 miljoen euro), zodat de volledige benutting van de maximale EU-bijdrage verzekerd is.

ANDERE AANGELEGENHEDEN

Rechtskader

18.

De nieuwe Financiële Regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie werden aangenomen op 25 oktober 2012 en werden van kracht op 1 januari 2013 (10). De financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van de nieuwe Financiële Regels trad echter pas op 8 februari 2014 in werking (11). De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming is op 30 juni 2014 aangepast op basis van deze wijzigingen.

Interne-auditfunctie en de dienst Interne Audit van de Commissie

19.

Overeenkomstig het gecoördineerd strategisch controleplan 2011-2013 van DIA/IAC voor de gemeenschappelijke onderneming verrichtte de interne-auditcapaciteit van FCH in de loop van 2013 één controle van het „Subsidiebeheer: onderhandeling, overeenkomstsluiting en voorfinanciering” alsook andere controle- en adviesdiensten en verleende het andere diensten op het gebied van kwaliteitsborging en advisering (12). In het eindverslag over het subsidiebeheer werd gewezen op de noodzaak om de subsidietoekenningstermijn en de termijn voor het afsluiten van de onderhandelingen te verkorten en om bepaalde aspecten van de procedure van de gemeenschappelijke onderneming voor controles van de financiële duurzaamheid te verduidelijken.

20.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH is, samen met de Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis, Clean Sky, Eniac en IMI, onderworpen aan een IT-risicobeoordeling over de gemeenschappelijke IT-infrastructuur die ze delen met de dienst Interne Audit van de Commissie (DIA) (13).

Toezicht op en verslaglegging over de onderzoeksresultaten van projecten

21.

Met het besluit voor het zevende kaderprogramma (KP7) (14) werd een monitoring- en rapportagesysteem ingevoerd dat betrekking heeft op de bescherming, verspreiding en overdracht van onderzoeksresultaten.

22.

In 2013 versterkte de Gemeenschappelijke Onderneming FCH haar eigen capaciteit voor toezicht op en verslaglegging over de onderzoeksresultaten van haar projecten en voor de beoordeling van haar programma-uitvoering door het inhuren van een functionaris voor kennisbeheer en -beleid. Tevens werd een nieuw ontwikkelde IT-applicatie Temonas (TEchnology MONitoring and ASsessment) ingevoerd om de resultaten van de voltooide projecten te analyseren en samen te vatten en werd op de website gerapporteerd over de eerste publieke foreground-producten van die projecten.

23.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH onderzoekt ook de mogelijkheid om voor deze monitoring het IT-systeem van de Commissie te benutten en om haar resultaatrapportage uit te bouwen overeenkomstig de opmerkingen in het jaarlijkse voortgangsverslag 2012 van de Commissie over de activiteiten van de gemeenschappelijke ondernemingen (15).

Belangenconflicten

24.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft specifieke maatregelen getroffen om belangenconflicten te voorkomen ten aanzien van haar drie voornaamste belanghebbenden: leden van de raad van bestuur, deskundigen en werknemers.

25.

Die maatregelen worden vastgelegd in een alomvattende schriftelijke procedure die naar verwachting in de tweede helft van 2014 zal worden vastgesteld. Deze zal ook een duidelijke definitie bevatten van wat gezien wordt als een belangenconflict, een databank die regelmatig wordt bijgewerkt en alle informatie bevat die gerelateerd is aan belangenconflicten alsmede een proces voor het beheren ervan.

De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie  (16)

26.

De Commissie verrichtte haar tweede tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH van november 2012 tot mei 2013. Het rapport bevatte verscheidene aanbevelingen aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. Zo werd onder meer aanbevolen, meer middelen te besteden aan de activiteiten door administratieve functies te delen met andere gemeenschappelijke ondernemingen en/of opnieuw onder te brengen bij de Commissiediensten, de onderzoeksstrategie ter voortzetting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH in Horizon 2010 meer toe te spitsen op de drie hoofdbeginselen (afstemming op het EU-beleid, terreinen waarop Europa leider is of kan worden, aanpassing aan veranderende behoeften van de sector) en het aanpassingsvermogen te versterken.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 21 oktober 2014.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1) zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1183/2011 van de Raad van 14 november 2011 (PB L 302 van 19.11.2011, blz. 3).

(2)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1), brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese onderzoeksruimte.

(3)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden, activiteiten en beschikbare middelen van de gemeenschappelijke onderneming.

(4)  Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 521/2008 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming waarin het volgende wordt bepaald: „De exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH worden gedekt door de communautaire bijdrage en de bijdragen in natura van de juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen. De bijdrage van de deelnemende juridische entiteiten is minstens even groot als de communautaire bijdrage.”.

(5)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva, een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(6)  Deze omvatten de verslagen over de uitvoering van de begroting en een overzicht van begrotingsbeginselen en andere toelichtingen.

(7)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(8)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(9)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(10)  Verordening (EG, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(11)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2).

(12)  Bijvoorbeeld: jaarlijkse beoordeling van het niveau van de bijdragen in natura, advies over het proces van het jaarlijks activiteitenverslag en deelname aan de communicatiecampagnes van de gemeenschappelijke onderneming over financiële controles en andere controleaangelegenheden.

(13)  In het eindverslag van 22 november 2013 stond de behoefte beschreven om het IT-beveiligingsbeleid te formaliseren en om gedetailleerde procedures/controles op te nemen in toekomstige contracten met IT-dienstverleners.

(14)  Artikel 7 van Besluit nr. 1982/2006/EG bepaalt dat de Commissie voortdurend en systematisch toezicht houdt op de uitvoering van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, regelmatig verslag uitbrengt over dit toezicht en regelmatig de resultaten ervan verspreidt.

(15)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad. Jaarlijks voortgangsverslag over de activiteiten van het Gemeenschappelijk Technologie-initiatief en de gemeenschappelijke ondernemingen in 2012 (SWD(2013) 539 final).

(16)  Tweede tussentijdse evaluatie van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH in juli 2013.


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma voorziet in een bijdrage van de Unie voor de oprichting van publiek-private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven die zouden kunnen worden uitgevoerd via gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 187 VWEU.

Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1183/2011 (PB L 302 van 19.11.2011, blz. 3).

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1183/2011

Doelstellingen

De Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma en met name van de thema’s „Energie”, „Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën”, „Milieu (met inbegrip van klimaatverandering)” en „Vervoer (met inbegrip van luchtvaart)” van het specifiek programma „Samenwerking”.

Zij is met name belast met:

a)

de opdracht om Europa wereldwijd een voortrekkersrol te laten spelen op het gebied van brandstofcel- en waterstoftechnologieën en de marktdoorbraak van deze technologieën mogelijk te maken, waarbij men commerciële marktkrachten de substantiële potentiële publieke voordelen laat aansturen;

b)

de gecoördineerde ondersteuning van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (OTD) in de lidstaten en met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen (hierna „geassocieerde landen” te noemen) om markttekortkomingen te ondervangen; zij richt zich op de ontwikkeling van markttoepassingen en vergemakkelijkt daardoor extra inspanningen van de industrie voor een snelle toepassing van brandstofcel- en waterstoftechnologieën;

c)

de ondersteuning van de uitvoering van de OTD-prioriteiten van het JTI „brandstofcellen en waterstof”, met name door het toekennen van subsidies na vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

d)

de stimulering van verhoogde publieke en private onderzoeksinvesteringen in brandstofcel- en waterstoftechnologieën in de lidstaten en geassocieerde landen.

Organisatie

zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1183/2011

De organen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

 

1 —

De raad van bestuur

De raad van bestuur is het voornaamste besluitvormingsorgaan van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.

 

2 —

De uitvoerend directeur

De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en is de wettige vertegenwoordiger ervan. Hij is verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur.

 

3 —

Het wetenschappelijk comité

Bestaat uit maximaal negen leden waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van expertise van wereldklasse uit de academische wereld, de industrie en toezichthouders. Het comité heeft de volgende taken:

a)

advies uitbrengen over de wetenschappelijke prioriteiten betreffende het voorstel voor het jaarlijkse en het meerjarig uitvoeringsplan;

b)

advies uitbrengen over de in het jaarlijkse activiteitenverslag beschreven wetenschappelijke prestaties;

c)

advies uitbrengen over de samenstelling van de comités voor collegiale toetsing.

De externe adviesorganen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

 

4 —

De groep vertegenwoordigers van de FCH-staten

De groep is samengesteld uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat en geassocieerd land. Haar belangrijkste taken zijn het uitbrengen van advies over de vorderingen met het programma bij de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, toezicht houden op de naleving en het bereiken van streefcijfers en coördinatie met nationale programma’s om overlappingen te voorkomen.

 

5 —

De algemene vergadering van belanghebbenden (AVB)

De AVB vormt een belangrijk communicatiekanaal betreffende de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en staat als zodanig open voor alle publieke en private belanghebbenden, internationale belangengroepen in de lidstaten, geassocieerde landen en derde landen. Zij wordt eenmaal per jaar bijeengeroepen. De AVB wordt geïnformeerd over de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, en wordt verzocht haar opmerkingen kenbaar te maken.

De interne en externe auditors en de kwijtingverlenende autoriteit van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn:

 

6 —

Interne audit

De manager interne audit van GO FCH (d.w.z. interne-auditcapaciteit — IAC);

de dienst Interne Audit van de Commissie (DIA).

 

7 —

Externe controle

Europese Rekenkamer.

 

8 —

Kwijtingverlenende autoriteit

Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2013 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Definitieve rekeningen 2013 van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH

Begroting (vastleggingskredieten)

82,5 miljoen euro

Personeelsbestand per 31 december 2013

De lijst van het aantal ambten voor 2013 omvat 20 posten (18 tijdelijke functionarissen en 2 arbeidscontractanten), waarvan er eind 2013 17 waren bezet; deze personeelsleden verrichtten uitvoerende taken (12 VTE) en administratieve taken (5 VTE).

In 2013 geleverde producten en diensten

Zie het jaarlijks activiteitenverslag 2013 van de GO FCH: http://www.fch-ju.eu/page/documents

Bron: Door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

19.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft een actieplan uitgewerkt om gevolg te geven aan de aanbevelingen die de interne-auditcapaciteit had gedaan na de controle van het „Subsidiebeheer: onderhandeling, overeenkomstsluiting en voorfinanciering”. Een deel van de acties wordt uitgevoerd, terwijl de andere acties worden herzien in het kader van een bijwerking van het actieplan om rekening te houden met de gevolgen van de nieuwe juridische context en met name de nieuwe regels van Horizon 2020.

20.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft een actieplan uitgewerkt om gevolg te geven aan de aanbevelingen uit de IT-risicobeoordeling van de dienst Interne Audit. Zij zal deze acties vóór het einde van 2014 uitvoeren.

26.

Momenteel wordt een ontwerp-actieplan herzien door een door de raad van bestuur opgezette werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de leden (EC, NEW-IG, N.ERGHY), van de SRG (State Representative Group) en van het Programmabureau. Zodra deze herziening is afgerond, zal het plan tijdens de eerstvolgende vergadering van de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming worden voorgesteld.


Top