Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/271/48

Zaak T-324/05: Beroep ingesteld op 25 augustus 2005 — Estland/Commissie

PB C 271 van 29.10.2005, p. 24–25 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/24


Beroep ingesteld op 25 augustus 2005 — Estland/Commissie

(Zaak T-324/05)

(2005/C 271/48)

Procestaal: Ests

Partijen

Verzoekende partij(en): Republiek Estland [vertegenwoordiger(s): Lembit Uibo, gemachtigde]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker(s)/verzoekster(s)

nietigverklaring van verordening (EG) nr. 832/2005 van de Commissie (PB L 138 van 1.6.2005, blz. 3)

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep strekt tot nietigverklaring van verordening (EG) nr. 832/2005 van de Commissie van 31 mei 2005 betreffende de bepaling van de overtollige hoeveelheid suiker, isoglucose en fructose voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1).

Verzoekster voert hiervoor de volgende argumenten aan:

schending van wezenlijke vormvoorschriften bij de vaststelling van verordening (EG) nr. 832/2005: schending van het beginsel van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, omdat het lid van de Commissie Fischer Boel is belast met de opdracht, de van de markt weg te werken hoeveelheid suiker vóór de vaststelling van de verordening te bepalen;

met betrekking tot de verordeningen tot uitvoering van het EG-Verdrag schending door verordening (EG) nr. 832/2005 van verordening (EG) nr. 60/2004, die de rechtsgrondslag ervan vormt, omdat

a)

verordening (EG) nr. 832/2005 in strijd met artikel 6 van verordening (EG) nr. 60/2004 de voorraad suiker van particuliere huishoudens bij de vaststelling van de overtollige hoeveelheid in aanmerking heeft genomen;

b)

de Commissie in strijd met artikel 6, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 60/2004 geen rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden waaronder de voorraden in Estland zijn gevormd;

schending van de motiveringsplicht overeenkomstig artikel 253 EG, aangezien in verordening (EG) nr. 832/2005 niet wordt gemotiveerd waarom de voorraad suiker van particuliere huishoudens is meegeteld in de overtollige hoeveelheid en geen rekening is gehouden met de omstandigheden waaronder de voorraden zijn gevormd;

schending van het beginsel van behoorlijk bestuur, omdat de Commissie bij de vaststelling van verordening (EG) nr. 832/2005 geen rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden waaronder de voorraden in Estland zijn gevormd, onder meer ook niet met het feit dat de Europese Unie bijdraagt aan de toename van de suikerinvoer;

schending van het beginsel van de goede trouw, omdat geen maatregelen zijn getroffen om de toename van de uitvoer uit de Europese Unie naar Estland tegen te gaan en door Estland getroffen tegenmaatregelen zijn verhinderd;

schending van het non-discriminatiebeginsel, omdat Estland bij de vaststelling van de overtollige hoeveelheid suiker overeenkomstig verordening (EG) nr. 832/2005 is benadeeld ten opzichte van de zogenoemde oude lidstaten en eventuele maatregelen tot uitvoering van verordening (EG) nr. 832/2005 hebben geleid tot discriminatie van de Estse bedrijven en huishoudens in vergelijking met de overeenkomstige categorieën in de oude lidstaten of met de bedrijven aldaar;

schending van de eigendomsrechten van de bedrijven en/of particuliere huishoudens, aangezien eventuele maatregelen tot uitvoering van verordening (EG) nr. 832/2005 aan deze beperkingen opleggen, wat niet gerechtvaardigd kan worden door legitieme doelstellingen en een onevenredige inbreuk op hun rechten betekent;

schending van het evenredigheidsbeginsel, omdat de verplichting ingevolge verordening (EG) nr. 832/2005 om de hoeveelheid die overeenkomt met de voorraad suiker van de particuliere huishoudens van de markt weg te werken, geen legitiem doel dient en een onevenredige inbreuk op hun rechten betekent.


(1)  PB L 138 van 1.6.2005, blz. 3.


Top