EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996PC0717

Voorstel voor een VERORDENING (Euratom, EGKS, EG) VAN DE RAAD houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de door de Commissie overeenkomstig artikel 18, leden 2 en 3, van Verordening (EEG,Euratom) nr. 1552/89 gemachtigde personeelsleden

/* COM/96/0717 def. - CNS 97/0016 */

PB C 95 van 24.3.1997, p. 33–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51996PC0717

Voorstel voor een VERORDENING (Euratom, EGKS, EG) VAN DE RAAD houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de door de Commissie overeenkomstig artikel 18, leden 2 en 3, van Verordening (EEG,Euratom) nr. 1552/89 gemachtigde personeelsleden /* COM/96/0717 DEF - CNS 97/0016 */

Publicatieblad Nr. C 095 van 24/03/1997 blz. 0033


Voorstel voor een verordening (Euratom, EGKS, EG) van de Raad houdende bepaling van de bevoegdheden en verplichtingen van de door de Commissie overeenkomstig artikel 18, leden 2 en 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 gemachtigde personeelsleden (97/C 95/06) COM(96) 717 def. - 96/0016 (CNS)

(Door de Commissie ingediend op 10 januari 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 78 novies,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 209,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 183,

Gelet op Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (1), inzonderheid op artikel 8, lid 2,

Gelet op Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EG), nr. 1355/96 (3), inzonderheid op artikel 18,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Overwegende dat artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 de lidstaten verplicht over te gaan tot de verificaties en onderzoeken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen die bedoeld zijn in artikel 2, lid 1, sub a) en b), van Besluit 94/728/EG, Euratom;

Overwegende dat de lidstaten op basis van artikel 18, lid 2, van dezelfde verordening de Commissie op haar verzoek bij deze controles moeten betrekken; dat deze verplichting zowel betrekking heeft op de controles die de lidstaten op eigen initiatief uitvoeren, als op de bijkomende controles die naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van de Commissie worden verricht; dat de Commissie op grond van artikel 18, lid 3, zelf verificaties ter plaatse kan uitvoeren;

Overwegende dat Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 (4) de bevoegdheden en verplichtingen van de door de Commissie voor de controles gemachtigde functionarissen heeft vastgesteld; dat deze van vóór Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 daterende verordening slechts betrekking heeft op de controles die in samenwerking met de lidstaten worden uitgevoerd; dat in artikel 18, lid 3, van deze laatste verordening een nieuwe controleregeling is ingevoerd door aan de Commissie het recht toe te kennen op eigen initiatief verificaties ter plaatse uit te voeren;

Overwegende dat het derhalve gewenst is de draagwijdte van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 uit te breiden om met deze nieuwe controleregeling rekening te houden en de wijze van uitvoering van de controles en verificaties ter plaatse vast te stellen, alsmede de voorwaarden die de door de Commissie gemachtigde personeelsleden tijdens de uitoefening van hun opdracht moeten naleven;

Overwegende dat de in artikel 18, leden 2 en 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 bedoelde controles geen afbreuk doen aan de controles die de lidstaten overeenkomstig hun wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften verrichten;

Overwegende dat enkele bepalingen van deze verordening ook gelden voor de controles van de Commissie op het gebied van de BTW-middelen en haar verificaties met betrekking tot het BNP;

Overwegende dat het, gezien de omvang van de aan te brengen wijzigingen, raadzaam is Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 door deze verordening te vervangen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De Commissie:

a) wordt betrokken bij de in artikel 18, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 bedoelde controles, en

b) verricht de in artikel 18, lid 3, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 bedoelde verificaties ter plaatse,

in de persoon van haar ambtenaren en andere personeelsleden die zij uitdrukkelijk daartoe heeft gemachtigd, hierna te noemen "gemachtigde personeelsleden".

Personen die door de lidstaten als gedetacheerde nationale deskundigen ter beschikking van de Commissie zijn gesteld, kunnen de controles en verificaties bijwonen.

2. Met instemming van de betrokken lidstaten kan de Commissie de hulp inroepen van functionarissen van andere lidstaten in de hoedanigheid van waarnemers en voor technische hulp gebruik maken van externe organisaties die onder haar verantwoordelijkheid handelen.

De Commissie ziet erop toe dat bovengenoemde functionarissen en organisaties alle garanties bieden inzake technische bekwaamheid, onafhankelijkheid en inachtneming van het beroepsgeheim.

Artikel 2

1. De lidstaten en de Commissie onderhouden regelmatig contact om de tenuitvoerlegging van de in artikel 1 vermelde voorschriften te vergemakkelijken.

2. Elke controleopdracht of verificatie ter plaatse wordt voorafgegaan door contacten tussen de betrokken lidstaat en de Commissie, die ten doel hebben de voorwaarden ervan nader te bepalen.

3. De gemachtigde personeelsleden moeten voor elk optreden in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven schriftelijk mandaat waarin hun identiteit en officiële hoedanigheid zijn omschreven.

Artikel 3

1. De gemachtigde personeelsleden:

a) nemen bij de controles en de verificaties ter plaatse een houding aan die verenigbaar is met de regels en gebruiken die gelden voor de ambtenaren van de betrokken lidstaat;

b) moeten het beroepsgeheim onder de in artikel 5 bepaalde voorwaarden bewaren;

c) mogen slechts door tussenkomst van de verantwoordelijke ambtenaren van de lidstaten waar de controles of de verificaties ter plaatse worden verricht, contact hebben met de belastingplichtigen.

2. Voor de organisatie der werkzaamheden en meer in het algemeen voor de betrekkingen met de bij de controle betrokken diensten berust de leiding van de controles bij de dienst welke door de lidstaat krachtens artikel 4, lid 1, is aangewezen.

3. De leiding van de verificaties ter plaatse berust bij de gemachtigde personeelsleden; voor de organisatie der werkzaamheden en de betrekkingen met de diensten en eventueel de belastingplichtigen op wie de verificatie betrekking heeft, leggen deze gemachtigde personeelsleden de nodige contracten met de door de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 4, lid 2, aangewezen ambtenaren.

Artikel 4

1. De lidstaten zien erop toe dat de diensten en instellingen die voor de vaststelling, de inning en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen verantwoordelijk zijn, alsmede de autoriteiten die zij met de controles terzake hebben belast, aan de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

2. Bij een verificatie ter plaatse deelt de betrokken lidstaat te zijner tijd aan de Commissie de identiteit en de officiële hoedanigheid mede van de ambtenaren die hij heeft aangewezen om aan deze verificatie deel te nemen en om aan de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

Artikel 5

1. Op alle in verband met de controles en de verificaties ter plaatse ingewonnen inlichtingen waarvan in deze verordening sprake is, is het beroepsgeheim van toepassing. Zij mogen met name niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke in de Instellingen van de Gemeenschap of van de lidstaten uit hoofde van hun functie bevoegd zijn er kennis van te nemen, noch voor andere dan de in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 omschreven doeleinden worden gebruikt, tenzij de lidstaat die ze heeft verstrekt hierin vooraf heeft toegestemd.

2. Dit artikel is van toepassing op alle ambtenaren en andere personeelsleden van de Gemeenschap.

Artikel 6

Onder voorbehoud van artikel 5:

1. worden de resultaten van de controles en de verificaties ter plaatse binnen drie maanden langs de passende kanalen ter kennis gebracht van de betrokken lidstaat, die zijn opmerkingen binnen drie maanden na ontvangst van deze kennisgeving indient.

De Commissie kan echter in een naar behoren gemotiveerd verzoek de betrokken lidstaat vragen zijn opmerkingen over specifieke punten in te dienen binnen een termijn van één maand na ontvangst van de resultaten van de verificatie. De lidstaat kan het verzoek van de Commissie verwerpen met een mededeling waarin hij de gronden aangeeft die hem beletten op het verzoek in te gaan;

2. worden deze resultaten en opmerkingen na voltooiing van de procedure van punt 1 ter kennis gebracht van de andere lidstaten in het Raadgevend Comité voor de eigen middelen.

Artikel 7

Het bepaalde in artikel 2, leden 2 en 3, artikel 3, lid 1, sub a) en b), en lid 3, artikel 4, lid 1, en de artikelen 5 en 6 geldt ook voor de controles die de Commissie in de persoon van haar ambtenaren of andere personeelsleden uitvoert op grond van artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 (5) en artikel 19 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89.

Artikel 8

Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 165/74 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening moeten worden verstaan als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

(1) PB nr. L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9.

(2) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 1.

(3) PB nr. L 175 van 13. 7. 1996, blz. 3.

(4) PB nr. L 20 van 24. 1. 1974, blz. 1.

(5) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 9.

Top