This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62002CJ0004
Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 23 October 2003. # Hilde Schönheit v Stadt Frankfurt am Main (C-4/02) and Silvia Becker v Land Hessen (C-5/02). # References for a preliminary ruling: Verwaltungsgericht Frankfurt am Main - Germany. # Social policy - Equal pay for men and women - Applicability of Article 119 of the EC Treaty (Articles 117 to 120 of the EC Treaty have been replaced by Articles 136 EC to 143 EC) and Article 141(1) and (2) EC and of Directive 86/378/EEC or Directive 79/7/EEC - Meaning of pay - Civil service pension scheme - Calculation of the old-age pension for part-time civil servants - Discriminatory treatment as compared with full-time workers - Indirect discrimination based on sex - Conditions governing justification for objective reasons unrelated to any discrimination on grounds of sex - Protocol concerning Article 119 of the EC Treaty (now Protocol concerning Article 141 EC) - Temporal effects. # Joined cases C-4/02 and C-5/02.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 23 oktober 2003.
Hilde Schönheit tegen Stadt Frankfurt am Main (C-4/02) en Silvia Becker tegen Land Hessen (C-5/02).
Verzoeken om een prejudiciële beslissing: Verwaltungsgericht Frankfurt am Main - Duitsland.
Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Toepasselijkheid van artikel 119 EG-Verdrag (de artikelen 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de artikelen 136 EG-143 EG) en artikel 141, leden 1 en 2, EG, alsook richtlijn 86/378/EEG of richtlijn 79/7/EEG - Begrip .beloning - Pensioenregeling voor ambtenaren - Berekening van ouderdomspensioen voor deeltijdambtenaren - Ongelijke behandeling ten opzichte van voltijdwerknemers - Indirecte discriminatie op grond van geslacht - Voorwaarden voor mogelijke rechtvaardiging door objectieve redenen die niets van doen hebben met discriminatie op grond van geslacht - Protocol ad artikel 119 EG-Verdrag (thans protocol ad artikel 141 EG) - Werking in tijd.
Gevoegde zaken C-4/02 en C-5/02.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 23 oktober 2003.
Hilde Schönheit tegen Stadt Frankfurt am Main (C-4/02) en Silvia Becker tegen Land Hessen (C-5/02).
Verzoeken om een prejudiciële beslissing: Verwaltungsgericht Frankfurt am Main - Duitsland.
Sociale politiek - Mannelijke en vrouwelijke werknemers - Gelijke beloning - Toepasselijkheid van artikel 119 EG-Verdrag (de artikelen 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de artikelen 136 EG-143 EG) en artikel 141, leden 1 en 2, EG, alsook richtlijn 86/378/EEG of richtlijn 79/7/EEG - Begrip .beloning - Pensioenregeling voor ambtenaren - Berekening van ouderdomspensioen voor deeltijdambtenaren - Ongelijke behandeling ten opzichte van voltijdwerknemers - Indirecte discriminatie op grond van geslacht - Voorwaarden voor mogelijke rechtvaardiging door objectieve redenen die niets van doen hebben met discriminatie op grond van geslacht - Protocol ad artikel 119 EG-Verdrag (thans protocol ad artikel 141 EG) - Werking in tijd.
Gevoegde zaken C-4/02 en C-5/02.
Jurisprudentie 2003 I-12575
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:583
«Sociale politiek – Mannelijke en vrouwelijke werknemers – Gelijke beloning – Toepasselijkheid van artikel 119 EG-Verdrag (de artikelen 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de artikelen 136 EG-143 EG) en artikel 141, leden 1 en 2, EG, alsook richtlijn 86/378/EEG of richtlijn 79/7/EEG – Begrip beloning – Pensioenregeling voor ambtenaren – Berekening van ouderdomspensioen voor deeltijdambtenaren – Ongelijke behandeling ten opzichte van voltijdwerknemers – Indirecte discriminatie op grond van geslacht – Voorwaarden voor mogelijke rechtvaardiging op objectieve gronden die niets van doen hebben met discriminatie op grond van geslacht – Protocol ad artikel 119 EG-Verdrag (thans protocol ad artikel 141 EG) – Werking in tijd»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
[EG-Verdrag, art. 119 (de art. 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de art. 136 EG-143 EG); art. 141, leden 1 en 2, EG)]
[EG-Verdrag, art. 119 (de art. 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de art. 136 EG-143 EG); art. 141, leden 1 en 2, EG)]
[EG-Verdrag, art. 119 (de art. 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de art. 136 EG-143 EG); protocol nr. 2 ad art. 119 (thans
protocol ad art. 141 EG)]
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
23 oktober 2003 (1)
„Sociale politiek – Mannelijke en vrouwelijke werknemers – Gelijke beloning – Toepasselijkheid van artikel 119 EG-Verdrag (de artikelen 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de artikelen 136 EG-143 EG) en artikel 141, leden 1 en 2, EG, alsook richtlijn 86/378/EEG of richtlijn 79/7/EEG – Begrip beloning – Pensioenregeling voor ambtenaren – Berekening van ouderdomspensioen voor deeltijdambtenaren – Ongelijke behandeling ten opzichte van voltijdwerknemers – Indirecte discriminatie op grond van geslacht – Voorwaarden voor mogelijke rechtvaardiging door objectieve redenen die niets van doen hebben met discriminatie op grond van geslacht – Protocol ad artikel 119 EG-Verdrag (thans protocol ad artikel 141 EG) – Werking in tijd”
In de gevoegde zaken C-4/02 en C-5/02, betreffende twee verzoeken aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Verwaltungsgericht Frankfurt am Main (Duitsland), in de aldaar aanhangige gedingen tussen Hilde Schönheiten
Stadt Frankfurt am Main (C-4/02) , en tussen Silvia Beckeren
Land Hessen (C-5/02) , om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 119 EG-Verdrag (de artikelen 117-120 EG-Verdrag zijn vervangen door de artikelen 136 EG-143 EG), het protocol ad artikel 119 EG-Verdrag, aan het EG-Verdrag gehecht bij het Verdrag betreffende de Europese Unie (thans protocol ad artikel 141 EG), artikel 141, leden 1 en 2, EG, richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid (PB 1979, L 6, blz. 24), richtlijn 86/378/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in ondernemings- en sectoriële regelingen inzake sociale zekerheid (PB L 225, blz. 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 96/97/EG van de Raad van 20 december 1996 (PB 1997, L 46, blz. 20), alsook richtlijn 97/80/EG van de Raad van 15 december 1997 inzake de bewijslast in gevallen van discriminatie op grond van het geslacht (PB 1998, L 14, blz. 6),wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van S. Becker, vertegenwoordigd door H. Schröder, Justiziar, en A. Kähler, en de Commissie, vertegenwoordigd door F. Hoffmeister als gemachtigde, ter terechtzitting van 6 maart 2003,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 22 mei 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het Verwaltungsgericht Frankfurt am Main bij beschikkingen van 12 november 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:
La Pergola |
Jann |
von Bahr |
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |