Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022D1613

    Besluit (EU) 2022/1613 van de Europese Centrale Bank van 9 september 2022 tot wijziging van Besluit (EU) 2016/948 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (ECB/2022/29)

    ECB/2022/29

    PB L 241 van 19.9.2022, p. 13–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2022/1613/oj

    19.9.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 241/13


    BESLUIT (EU) 2022/1613 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 9 september 2022

    tot wijziging van Besluit (EU) 2016/948 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (ECB/2022/29)

    DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, het eerste streepje,

    Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.1, de tweede alinea, juncto artikel 3.1, het eerste streepje, en artikel 18.1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 22 juni 2022 heeft de Raad van bestuur besloten het kader van het aankoopprogramma voor de bedrijfssector (corporate sector purchase programme — CSPP) te wijzigen om de CSPP-benchmark te “heroriënteren” naar emittenten die beter presteren op het vlak van klimaat. In dit verband verduidelijkte de Raad van bestuur dat het aandeel activa uitgegeven door bedrijven met betere klimaatprestaties op de balans van het Eurosysteem wordt vergroot ten opzichte van het aandeel van bedrijven met slechtere klimaatprestaties. Daarnaast heeft de Raad van bestuur besloten looptijdlimieten te introduceren voor de obligaties van emittenten met slechtere klimaatprestaties. De klimaatprestaties van emittenten zouden moeten worden gemeten aan de hand van lagere uitstoot van broeikasgassen, ambitieuzere koolstofreductiedoelstellingen en betere informatieverschaffing in verband met klimaat. De beoordeling van de klimaatprestaties van emittenten en de berekening van de heroriënteringsfactoren moet geschieden op basis van een door de Raad van bestuur goedgekeurde methode.

    (2)

    Het besluit van de Raad van bestuur volgt op de op 8 juli 2021 gepubliceerde evaluatie van de monetairbeleidsstrategie van de Raad van bestuur en het bijbehorende klimaatgerelateerde actieplan (1). In dat verband erkende de Raad van bestuur dat het aanpakken van klimaatverandering een mondiale uitdaging en een beleidsprioriteit voor de Europese Unie is en benadrukte hoe klimaatverandering en de transitie naar een duurzamere economie de vooruitzichten voor prijsstabiliteit beïnvloeden, doordat ze impact hebben op verschillende macro-economische indicatoren en op de transmissie van het monetair beleid. Fysieke en overgangsrisico’s in verband met klimaatverandering kunnen de waarde en het risicoprofiel van de op de balans van het Eurosysteem aangehouden activa beïnvloeden. Dit is met name het geval voor aankopen van activa in de bedrijfssector, aangezien de klimaatgerelateerde financiële risico’s voor de balans van het Eurosysteem hoger zijn voor rechtstreekse aankopen dan voor leningstransacties. De maatregelen zijn derhalve noodzakelijk om het Eurosysteem in staat te stellen de klimaatgerelateerde financiële risico’s waaraan het Eurosysteem bij de tenuitvoerlegging van het monetair beleid wordt blootgesteld, zo doeltreffend mogelijk te beheersen met het oog op de primaire doelstelling van het Eurosysteem, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit. De vaststelling door het Eurosysteem van maatregelen ter afbakening van het risico van financiële verliezen maakt deel uit van de vaststelling en uitvoering van het monetair beleid, zoals ook blijkt uit artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de “ESCB-statuten” genoemd), uit hoofde waarvan het Eurosysteem krediettransacties mag verrichten, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand.

    (3)

    Krachtens artikel 127, lid 1 en artikel 282, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zoals weergegeven in artikel 2 van de ESCB-statuten, ondersteunt het Eurosysteem, onverminderd de doelstelling van prijsstabiliteit, het algemene economische beleid in de Unie teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie, zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze doelstellingen omvatten een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (2) (de “Europese klimaatwet”) bevat een bindende doelstelling van klimaatneutraliteit binnen de Unie uiterlijk in 2050, met het oog op de temperatuurdoelstelling op lange termijn die is vastgesteld in de Overeenkomst van Parijs (3) Aangezien de Europese klimaatwet van invloed is op alle denkbare aspecten van het economisch beleid in de Unie, maakt zij deel uit van het algemene economische beleid in de Unie dat door de ECB moet worden ondersteund. In het licht van het bovenstaande zal de Raad van bestuur bij de aanpassing van zijn monetairbeleidsinstrumenten de configuratie kiezen die het algemene economische beleid in de Unie het beste ondersteunt, op voorwaarde dat twee configuraties van het instrumentarium even bevorderlijk zijn en de prijsstabiliteit niet schaden. De opname van overwegingen inzake klimaatverandering in de benchmarkallocatie beoogt het klimaatgerelateerde financiële risico voor de balans van het Eurosysteem verminderen door de koolstofintensiteit van de bedrijfsobligaties van het Eurosysteem te verminderen. De maatregel is bedoeld om een neutraal effect te hebben op de monetairbeleidskoers ten aanzien van de algemene financieringsvoorwaarden. Aangezien deze maatregel even bevorderlijk is voor en geen afbreuk doet aan de prijsstabiliteit, dient de invoering ervan tevens ter ondersteuning van het algemene economische beleid in de Unie.

    (4)

    De opname van overwegingen inzake klimaatverandering in de benchmarkallocatie, samen met de introductie van looptijdlimiteten voor obligaties van emittenten met slechtere klimaatprestaties, ondersteunt verder ook de evenredigheid van het CSPP, aangezien zij het verwachte klimaatgerelateerde risico op langere termijn voor het Eurosysteem dat voortvloeit uit de aankopen van bedrijfsactiva beperken, en waarborgen dat het CSPP niet verder gaat dan nodig is om de doelstelling te bereiken. Bovendien is de heroriënteringsmethode voor de CSPP-benchmark zodanig ontworpen dat deze methode in zichzelf evenredig is. De methode houdt rekening met drie objectieve categorieën maatstaven die rechtstreeks verband houden met emissies en dus met klimaatgerelateerde financiële risico’s en klimaatneutraliteit: ten eerste de koolstofemissies van een emittent uit het verleden; ten tweede toekomstgerichte klimaatmaatstaven, zoals de vraag of emittenten ambitieuze en geloofwaardige koolstofreductiedoelstellingen hebben vastgesteld, welke worden beoordeeld met behulp van adequate methoden, en ten derde de kwaliteit en volledigheid van de klimaatgerelateerde openbaarmakingen van emittenten en de verificatie van dergelijke openbaarmakingen door derden. Bovendien dienen de bepalingen inzake de vereisten voor EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (4) als leidraad bij het ontwerp van de klimaatscoringsmethode. Ten slotte zal de klimaatscoringsmethode worden herzien en waar nodig worden geactualiseerd om rekening te houden met de toenemende beschikbaarheid van klimaatgegevens en -modellen, alsook met relevante ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en de vooruitgang in de capaciteiten voor risicobeoordeling, bijvoorbeeld door middel van de klimaatstresstests van de balans van het Eurosysteem.

    (5)

    Daarnaast houdt het Eurosysteem bij het opnemen van overwegingen inzake klimaatverandering in de benchmarkallocatie rekening met klimaatgerelateerde financiële risico’s, regelgevings- en juridische ontwikkelingen en de actuele beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens, en bewaakt daarbij de conformiteit van het brede toepassingsgebied van de aankoopprogramma’s met de verplichting om te handelen in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een efficiënte allocatie van middelen wordt bevorderd.

    (6)

    Tenslotte garandeert deze maatregel dat het CSPP volledig voldoet aan de verplichtingen van het Eurosysteem uit hoofde van artikel 11 VWEU, dat voorschrijft dat milieubeschermingsvereisten worden geïntegreerd in de vaststelling en uitvoering van het beleid en het optreden van de Unie, met inbegrip van het monetair beleid van de Unie. Evenzo garandeert deze maatregel dat het CSPP voldoet aan de verplichtingen van het Eurosysteem uit hoofde van artikel 7 VWEU, op grond waarvan de Unie moet zorgen voor samenhang tussen haar beleidsmaatregelen en optredens

    (7)

    Het Eurosysteem moet de in dit besluit opgenomen wijziging van de benchmarkallocatie toepassen ten aanzien van op of na 1 oktober 2022 afgewikkelde transacties.

    (8)

    Derhalve moet Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/16) (5) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijziging

    In Besluit (EU) 2016/948 (ECB/2016/16) wordt het volgende artikel 4 bis ingevoegd:

    “Artikel 4 bis

    Opname van overwegingen inzake klimaatverandering in de benchmarkallocatie

    De in artikel 4, lid 3, bedoelde benchmarkallocatie houdt rekening met afwegingen inzake klimaatverandering, met name met het oog op het beheer van de blootstelling van het Eurosysteem aan klimaatgerelateerde financiële risico’s, zulks in overeenstemming met de door de Raad van bestuur goedgekeurde methode. Dit artikel geldt voor op of na 1 oktober 2022 afgewikkelde transacties.”.

    Artikel 2

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op 26 september 2022.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 9 september 2022.

    De president van de ECB

    Christine LAGARDE


    (1)  Beschikbaar op de website van de Europese Centrale Bank (ECB) onder: www.ecb.europa.eu

    (2)  Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).

    (3)  Overeenkomst van Parijs, aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4).

    (4)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014.(PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1)

    (5)  Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2016 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 28).


    Top