Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024D1644

    Besluit (EU) 2024/1644 van de Raad van 30 mei 2024 betreffende het namens de Europese Unie tijdens de Conferentie over het Energiehandvest in te nemen standpunt

    ST/9616/2024/INIT

    PB L, 2024/1644, 6.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1644/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1644/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1644

    6.6.2024

    BESLUIT (EU) 2024/1644 VAN DE RAAD

    van 30 mei 2024

    betreffende het namens de Europese Unie tijdens de Conferentie over het Energiehandvest in te nemen standpunt

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het Verdrag inzake het Energiehandvest (de “overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Besluit 98/181/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie (1) en is op 16 april 1998 in werking getreden.

    (2)

    Aangezien de overeenkomst sinds de jaren 1990 niet wezenlijk is geactualiseerd, is deze steeds meer achterhaald geraakt.

    (3)

    In 2019 hebben de overeenkomstsluitende partijen bij de overeenkomst (de “overeenkomstsluitende partijen”) onderhandelingen gevoerd om de overeenkomst te moderniseren en zo in overeenstemming te brengen met de beginselen van de Overeenkomst van Parijs, vastgesteld op 12 december 2015 in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, de vereisten van duurzame ontwikkeling en de strijd tegen de klimaatverandering, alsook met moderne normen voor de bescherming van investeringen.

    (4)

    Tijdens een ad-hocconferentie op 24 juni 2022 bereikten de overeenkomstsluitende partijen een beginselakkoord over de gemoderniseerde tekst van de overeenkomst. Daarmee werden de onderhandelingen afgesloten zonder vooruit te lopen op de definitieve beoordeling door de overeenkomstsluitende partijen. Bedoeling was het resultaat van de onderhandelingen tijdens de 33e vergadering van de Conferentie over het Energiehandvest op 22 november 2022 goed te keuren.

    (5)

    Op grond van artikel 34 van de overeenkomst neemt de Conferentie over het Energiehandvest teksten met amendementen op de overeenkomst aan en keurt zij wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen bij de overeenkomst goed.

    (6)

    De Conferentie over het Energiehandvest zal de voorgestelde amendementen op de overeenkomst aannemen en haar goedkeuring hechten aan i) de voorgestelde wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen bij de overeenkomst, ii) de voorgestelde aanpassingen van besluiten, verklaringen en memoranda, en iii) het besluit betreffende de inwerkingtreding en voorlopige toepassing van amendementen op de overeenkomst en wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen daarbij. Verwacht wordt dat de Conferentie de voorgestelde amendementen in de loop van 2024 opnieuw ter goedkeuring zal indienen.

    (7)

    Gelijktijdig met dit voorstel heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een besluit van de Raad betreffende de terugtrekking van de Unie uit de overeenkomst, dat tegelijk met dit voorstel moet worden aangenomen.

    (8)

    Het is passend dat de Unie haar stemrecht tijdens de stemming in de Conferentie over het Energiehandvest over de voorgestelde amendementen op de overeenkomst niet uitoefent en de standpunten bepaalt die moeten worden ingenomen door de lidstaten die overeenkomstsluitende partij zijn voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen. Dit laat de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten en de toekomstige coördinatie na de terugtrekking van de Unie uit de overeenkomst onverlet.

    (9)

    In de ontwerpbesluiten van de Conferentie over de modernisering van de overeenkomst is bepaald dat sommige amendementen op de overeenkomst evenals de wijzigingen en aanpassingen van de bijlagen bij de overeenkomst voorlopig van toepassing zijn vanaf een door de overeenkomstsluitende partijen vast te stellen datum, tenzij een overeenkomstsluitende partij daarvan afziet door daartoe binnen een bepaalde termijn een verklaring af te leggen. De Unie moet derhalve een standpunt innemen over de voorlopige toepassing van de gemoderniseerde overeenkomst. Onder voorbehoud van de goedkeuring van de gemoderniseerde overeenkomst door de Conferentie over het Energiehandvest kan de Raad, op grond van artikel 218, lid 5 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, op voorstel van de Commissie een besluit betreffende de voorlopige toepassing vaststellen. Bij ontstentenis van een dergelijk besluit van de Raad twee weken vóór de uiterste datum voor kennisgeving van een opt-out van voorlopige toepassing, moet de Commissie de depositaris van de overeenkomst ervan in kennis stellen dat de Unie en Euratom afzien van de voorlopige toepassing. Dit doet geen afbreuk aan de duur van de voorlopige toepassing van de gemoderniseerde overeenkomst door de Unie en Euratom indien de Raad daartoe een besluit vaststelt.

    (10)

    De gebieden waarop de voorgestelde wijzigingen van de overeenkomst betrekking hebben, vallen grotendeels onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. De lidstaten die overeenkomstsluitende partij zijn en die op de Conferentie over het Energiehandvest aanwezig zijn, moeten een standpunt innemen dat de goedkeuring van de modernisering door middel van de voorgestelde amendementen op de overeenkomst niet in de weg staat,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Overeenkomstig artikel 36, lid 7, van Verdrag inzake het Energiehandvest (de “overeenkomst”) oefent de Unie haar stemrecht in de Conferentie over het Energiehandvest niet uit tijdens de stemming over de voorgestelde wijzigingen van de overeenkomst.

    2.   De lidstaten die overeenkomstsluitende partij zijn en die op de Conferentie over het Energiehandvest aanwezig zijn, oefenen hun stem op zodanige wijze uit dat:

    a)

    die geen belemmering vormt voor de aanneming door de Conferentie van de voorgestelde amendementen op de overeenkomst;

    b)

    die geen belemmering vormt voor de goedkeuring van de voorgestelde wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen bij de overeenkomst;

    c)

    die geen belemmering vormt voor de goedkeuring van de voorgestelde aanpassingen van besluiten, verklaringen en memoranda, en

    d)

    die geen belemmering vormt voor de goedkeuring van een besluit betreffende de inwerkingtreding en voorlopige toepassing van wijzigingen van de overeenkomst en wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen daarbij.

    Artikel 2

    Bij ontstentenis van een besluit van de Raad betreffende de voorlopige toepassing van de gemoderniseerde overeenkomst twee weken vóór de uiterste datum voor kennisgeving van een opt-out van voorlopige toepassing, stelt de Commissie de depositaris van de overeenkomst ervan in kennis dat de Unie en Euratom afzien van de voorlopige toepassing.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

    Gedaan te Brussel, 30 mei 2024.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    T. VAN DER STRAETEN


    (1)  Besluit 98/181/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie van 23 september 1997 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol inzake energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten (PB L 69 van 9.3.1998, blz. 1).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1644/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top