Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R0252

Uitvoeringsverordening (EU) 2024/252 van de Commissie van 16 januari 2024 tot verlenging van de vergunning voor een preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012

C/2024/117

PB L, 2024/252, 17.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/252/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/252/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2024/252

17.1.2024

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2024/252 VAN DE COMMISSIE

van 16 januari 2024

tot verlenging van de vergunning voor een preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de redenen en procedures voor het verlenen en verlengen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Voor het preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 (voorheen taxonomisch geïdentificeerd als Lactobacillus plantarum DSM 23375) is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012 van de Commissie (2) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlenging van de vergunning voor het preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, waarbij is verzocht om dat toevoegingsmiddel in te delen in de categorie “technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “inkuiltoevoegingsmiddelen”. De krachtens artikel 14, lid 2, van die verordening vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 12 mei 2023 (3) geconcludeerd dat het preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 onder de huidige gebruiksvoorwaarden, met inbegrip van het voorgestelde gebruik van een nieuwe draagstof in de formulering van het preparaat, veilig blijft voor alle diersoorten, de consument en het milieu. Zij heeft ook geconcludeerd dat het toevoegingsmiddel niet irriterend is voor de huid of de ogen, maar dat het vanwege zijn proteïneachtige aard als inhalatieallergeen moet worden beschouwd. De EFSA kon geen conclusies trekken over de vraag of het toevoegingsmiddel sensibilisering van de huid zou kunnen veroorzaken. De EFSA heeft ook aangegeven dat het in het kader van de verlenging van de vergunning niet nodig is de werkzaamheid van het toevoegingsmiddel te beoordelen.

(5)

Het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was van oordeel dat de conclusies en aanbevelingen van de beoordeling van de analysemethode voor het preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 als toevoegingsmiddel voor diervoeding die in het kader van de vorige vergunning waren uitgebracht, geldig en van toepassing zijn op de huidige aanvraag. Overeenkomstig artikel 5, lid 4, punt c), van Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (4) is een evaluatieverslag van het referentielaboratorium derhalve niet vereist.

(6)

Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat het preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003. De vergunning voor het toevoegingsmiddel moet daarom worden verlengd. Daarnaast is de Commissie van oordeel dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om ongunstige gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel te voorkomen.

(7)

Doordat de vergunning voor het preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 als toevoegingsmiddel voor diervoeding is verlengd, moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden voor Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen als gevolg van de verlenging van de vergunning te voldoen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlenging van de vergunning

De vergunning voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat, dat behoort tot de categorie “technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “inkuiltoevoegingsmiddelen”, wordt onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden verlengd.

Artikel 2

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012

In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012 wordt vermelding 1k20716 voor “Lactobacillus plantarum (DSM 23375)” geschrapt.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

Het in de bijlage gespecificeerde preparaat en de voormengsels die het bevatten die vóór 6 februari 2025 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 6 februari 2024 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 januari 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1065/2012 van de Commissie van 13 november 2012 tot verlening van een vergunning voor preparaten van Lactobacillus plantarum (DSM 23375, CNCM I-3235, DSM 19457, DSM 16565, DSM 16568, LMG 21295, CNCM MA 18/5U, NCIMB 30094, VTT E-78076, ATCC PTSA-6139, DSM 18112, DSM 18113, DSM 18114, ATCC 55943 en ATCC 55944) als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 314 van 14.11.2012, blz. 15).

(3)   EFSA Journal 2023;21(6):8054.

(4)  Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie van 4 maart 2005 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de verplichtingen en taken van het communautaire referentielaboratorium betreffende vergunningsaanvragen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of-categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

kve/kg vers materiaal

Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: inkuiltoevoegingsmiddelen.

1k20716

Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375 met ten minste 2 × 1010 kve/g toevoegingsmiddel.

Vaste vorm

Alle diersoorten

-

 

-

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de opslagomstandigheden worden vermeld.

2.

Minimumdosis van het toevoegingsmiddel wanneer dit niet in combinatie met andere micro-organismen als inkuiltoevoegingsmiddelen wordt gebruikt: 1 × 108 kve/kg vers materiaal.

3.

De exploitanten van diervoederbedrijven moeten operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels om met de mogelijke risico’s bij gebruik ervan om te gaan. Indien die risico’s met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden geëlimineerd, moeten bij het gebruik van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen en de huid worden gebruikt.

6 februari 2034

Karakterisering van de werkzame stof

Levensvatbare cellen van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375.

Analysemethode  (1)

Telling in het toevoegingsmiddel voor diervoeding van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375:

spreidplaatmethode met gebruikmaking van MRS-agar (EN 15787)

Identificatie van Lactiplantibacillus plantarum DSM 23375:

pulsed-field-gelelektroforese (PFGE) — CEN/TS 17697 of DNA-sequentiemethoden.


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op de website van het referentielaboratorium: https://joint-research-centre.ec.europa.eu/eurl-fa-eurl-feed-additives/eurl-fa-authorisation/eurl-fa-evaluation-reports_en


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2024/252/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top