Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2010:011:FULL

    Publicatieblad van de Europese Unie, L 11, 16 januari 2010


    Display all documents published in this Official Journal
     

    ISSN 1725-2598

    doi:10.3000/17252598.L_2010.011.nld

    Publicatieblad

    van de Europese Unie

    L 11

    European flag  

    Uitgave in de Nederlandse taal

    Wetgeving

    53e jaargang
    16 januari 2010


    Inhoud

     

    II   Niet-wetgevingshandelingen

    Bladzijde

     

     

    VERORDENINGEN

     

     

    Verordening (EU) nr. 38/2010 van de Commissie van 15 januari 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

    1

     

     

    Verordening (EU) nr. 39/2010 van de Commissie van 15 januari 2010 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 januari 2010

    3

     

     

    Verordening (EU) nr. 40/2010 van de Commissie van 15 januari 2010 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de invoercertificaataanvragen voor olijfolie die zijn ingediend op 11 en 12 januari 2010 in het kader van het tariefcontingent voor Tunesië en houdende schorsing van de afgifte van invoercertificaten voor de maand januari 2010

    6

     

     

    IV   Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

     

     

    2010/27/EG

     

    *

    Beschikking van de Commissie van 17 juni 2009 betreffende de regeling inzake de sanering van zware schulden van landbouwcoöperaties en landbouwbedrijven die van toepassing is in het gewest Lazio (Italië) krachtens gewestelijke wet nr. 52/1994 en waarvoor herfinanciering plaatsvindt krachtens artikel 257 van gewestelijke wet nr. 10 van 10 mei 2001 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 4525)

    7

     

     

    2010/28/EG

     

    *

    Beschikking van de Commissie van 28 juli 2009 tot wijziging van de lijst van kruidensubstanties, kruidenpreparaten en combinaties daarvan voor gebruik in traditionele kruidengeneesmiddelen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5804)  ( 1 )

    12

     


     

    (1)   Voor de EER relevante tekst

    NL

    Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

    Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


    II Niet-wetgevingshandelingen

    VERORDENINGEN

    16.1.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 11/1


    VERORDENING (EU) Nr. 38/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 15 januari 2010

    tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op 16 januari 2010.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 15 januari 2010.

    Voor de Commissie, namens de voorzitter,

    Jean-Luc DEMARTY

    Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


    (1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

    (2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


    BIJLAGE

    Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

    (EUR/100 kg)

    GN-code

    Code derde landen (1)

    Forfaitaire invoerwaarde

    0702 00 00

    IL

    122,3

    JO

    64,0

    MA

    64,3

    TN

    112,1

    TR

    86,4

    ZZ

    89,8

    0707 00 05

    EG

    174,9

    JO

    106,0

    MA

    76,9

    TR

    119,6

    ZZ

    119,4

    0709 90 70

    MA

    167,4

    TR

    115,0

    ZZ

    141,2

    0709 90 80

    EG

    225,1

    ZZ

    225,1

    0805 10 20

    EG

    51,6

    IL

    57,7

    MA

    53,2

    TN

    68,6

    TR

    54,6

    ZZ

    57,1

    0805 20 10

    MA

    91,6

    ZZ

    91,6

    0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

    CN

    51,9

    EG

    67,7

    HR

    59,0

    IL

    70,2

    JM

    106,6

    MA

    83,8

    TR

    67,6

    ZZ

    72,4

    0805 50 10

    EG

    72,2

    IL

    88,6

    TR

    71,9

    US

    87,7

    ZZ

    80,1

    0808 10 80

    CA

    91,9

    CL

    60,1

    CN

    88,6

    MK

    24,7

    US

    117,9

    ZZ

    76,6

    0808 20 50

    CN

    51,0

    US

    101,3

    ZZ

    76,2


    (1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


    16.1.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 11/3


    VERORDENING (EU) Nr. 39/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 15 januari 2010

    tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 januari 2010

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1),

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

    (2)

    In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 4 van die verordening.

    (4)

    Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 januari 2010, die van toepassing zullen zijn totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 januari 2010, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op 16 januari 2010.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 15 januari 2010.

    Voor de Commissie, namens de voorzitter,

    Jean-Luc DEMARTY

    Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


    (1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

    (2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125.


    BIJLAGE I

    Vanaf 16 januari 2010 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

    GN-code

    Omschrijving

    Invoerrecht (1)

    (EUR/t)

    1001 10 00

    HARDE TARWE van hoge kwaliteit

    0,00

    van gemiddelde kwaliteit

    0,00

    van lage kwaliteit

    0,00

    1001 90 91

    ZACHTE TARWE, zaaigoed

    0,00

    ex 1001 90 99

    ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

    0,00

    1002 00 00

    ROGGE

    36,92

    1005 10 90

    MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

    11,99

    1005 90 00

    MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

    11,99

    1007 00 90

    GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

    36,92


    (1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

    3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

    2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

    (2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


    BIJLAGE II

    Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

    31.12.2009-14.1.2010

    1.

    Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

    (EUR/t)

     

    Zachte tarwe (1)

    Maïs

    Harde tarwe van hoge kwaliteit

    Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

    Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

    Gerst

    Beurs

    Minnéapolis

    Chicago

    Notering

    155,97

    111,78

    Fob-prijs VSA

    165,85

    155,85

    135,85

    98,98

    Golfpremie

    41,51

    12,14

    Grote-Merenpremie

    2.

    Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

    Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

    23,26 EUR/t

    Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

    — EUR/t


    (1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

    (2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

    (3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


    16.1.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 11/6


    VERORDENING (EU) Nr. 40/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 15 januari 2010

    tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de invoercertificaataanvragen voor olijfolie die zijn ingediend op 11 en 12 januari 2010 in het kader van het tariefcontingent voor Tunesië en houdende schorsing van de afgifte van invoercertificaten voor de maand januari 2010

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1),

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij artikel 3, leden 1 en 2, van Protocol nr. 1 (3) bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (4), is een tariefcontingent, tegen nulrecht, geopend voor de invoer van geheel in Tunesië verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Gemeenschap vervoerde ruwe olijfolie van de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90, binnen een per jaar vastgestelde maximumhoeveelheid.

    (2)

    In artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1918/2006 van de Commissie van 20 december 2006 inzake de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor olijfolie van oorsprong uit Tunesië (5) is voorzien in maandelijkse maximumhoeveelheden waarvoor invoercertificaten mogen worden afgegeven.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1918/2006 zijn bij de bevoegde autoriteiten invoercertificaataanvragen ingediend voor een hoeveelheid die het in artikel 2, lid 2, van die verordening voor de maand januari vastgestelde maximum overschrijdt.

    (4)

    De Commissie moet derhalve een toewijzingscoëfficiënt vaststellen voor de afgifte van de invoercertificaten naar rato van de beschikbare hoeveelheid.

    (5)

    Aangezien de voor de maand januari vastgestelde maximumhoeveelheid is bereikt, mogen voor de betrokken maand geen invoercertificaten meer worden afgegeven,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Op de invoercertificaataanvragen die op 11 en 12 januari 2010 zijn ingediend overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1918/2006, wordt een toewijzingscoëfficiënt van 90,575916 % toegepast.

    De afgifte van invoercertificaten voor hoeveelheden die zijn gevraagd met ingang van 18 januari 2010 wordt geschorst voor de maand januari 2010.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op 16 januari 2010.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 15 januari 2010.

    Voor de Commissie, namens de voorzitter,

    Jean-Luc DEMARTY

    Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


    (1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

    (2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

    (3)  PB L 97 van 30.3.1998, blz. 57.

    (4)  PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2.

    (5)  PB L 365 van 21.12.2006, blz. 84.


    IV Handelingen die vóór 1 december 2009 zijn aangenomen krachtens het EG-Verdrag, het EU-Verdrag en het Euratom-Verdrag

    16.1.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 11/7


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 17 juni 2009

    betreffende de regeling inzake de sanering van zware schulden van landbouwcoöperaties en landbouwbedrijven die van toepassing is in het gewest Lazio (Italië) krachtens gewestelijke wet nr. 52/1994 en waarvoor herfinanciering plaatsvindt krachtens artikel 257 van gewestelijke wet nr. 10 van 10 mei 2001

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 4525)

    (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    (2010/27/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Na de belanghebbenden overeenkomstig voornoemd artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Bij brief van 11 september 2001, geregistreerd op 13 september 2001, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie, krachtens artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, aan de Commissie de tekst meegedeeld van artikel 257 van gewestelijke wet nr. 10 van 10 mei 2001, waarbij artikel 2 van gewestelijke wet nr. 52 van 31 oktober 1994 wordt gewijzigd.

    (2)

    Bij brief van 19 april 2002, geregistreerd op 22 april 2002, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie aan de Commissie de aanvullende informatie meegedeeld die in verband met voornoemde beschikkingen aan de Italiaanse autoriteiten was gevraagd in de brief van 9 november 2001.

    (3)

    Na onderzoek van deze informatie, hebben de diensten van de Commissie in hun brief van 17 juni 2002 aan de Italiaanse autoriteiten gevraagd om binnen vier weken aanvullende informatie op te sturen.

    (4)

    Aangezien de diensten van de Commissie binnen de in de brief van 17 juni 2002 gestelde termijn geen antwoord hebben ontvangen, hebben zij in een nieuwe brief van 19 augustus 2003 nogmaals om de reeds eerder gevraagde informatie verzocht.

    (5)

    Bij brief van 23 oktober 2003, geregistreerd op 29 oktober 2003, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie aan de Commissie de aanvullende informatie meegedeeld die aan de Italiaanse autoriteiten was gevraagd in de brief van 17 juni 2002.

    (6)

    Bij brief van 11 december 2003, heeft de Commissie Italië op de hoogte gebracht van haar besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van gewestelijke wet nr. 10 van 10 mei 2001 (hierna „wet nr. 10/01”), alsmede ten aanzien van de steun die tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van voornoemde wet nr. 10/01) is verleend in het kader van de steunmaatregelen die moesten worden geherfinancierd uit de in dat artikel vastgestelde begrotingsmiddelen (1).

    (7)

    Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden, is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen ter zake kenbaar te maken.

    (8)

    De Commissie heeft geen opmerkingen van de belanghebbenden ontvangen. De Italiaanse autoriteiten hebben niettemin de diensten van de Commissie ontmoet met het oog op enige toelichting bij de opmerkingen die zij had geformuleerd naar aanleiding van het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag.

    (9)

    Bij e-mail van 3 april 2009 aan de Commissie heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie een brief van de Italiaanse autoriteiten doorgestuurd met daarin een samenvatting van de besprekingen tijdens de hierboven genoemde vergadering.

    II.   BESCHRIJVING

    (10)

    Artikel 257 van wet nr. 10/01 voorziet in een aanvullend bedrag van 400 miljoen lire (206 583 EUR) voor de financiering van rentesubsidies voor leningen met een looptijd van 15 jaar die zijn toegekend voor de sanering van zware schulden van landbouwcoöperaties en consortia daarvan en van landbouwbedrijven, overeenkomstig gewestelijke wet nr. 52 van 31 oktober 1994 (hierna „wet nr. 52/94”), gewijzigd bij wet nr. 13 van 29 april 1996 (hierna „wet nr. 13/96”). Deze laatste wet wijzigt voorts artikel 2 van wet nr. 52/94, waarbij nu de mogelijkheid wordt geboden om de voorziene steun ook aan te wenden voor de sanering van zware schulden die per 31 december 2000 nog uitstaan. In de wet is ook bepaald dat de voorziene steun enkel kan worden toegekend na bekendmaking in het Bollettino ufficiale della Regione Lazio (Publicatieblad van het gewest Lazio) van het positieve resultaat van het onderzoek dat de Commissie heeft uitgevoerd krachtens de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag.

    (11)

    Wet nr. 52/94, die de rechtsgrondslag vormt voor de sanering, voorzag in het volgende:

    a)

    steun aan coöperaties en consortia daarvan in de vorm van financiering van rentesubsidies voor leningen met een looptijd van 15 jaar voor de sanering van zware schulden ten gevolge van financieringen waarvoor geen overheidssteun werd verleend (artikel 1, paragraaf 1);

    b)

    steun aan landbouwbedrijven in de vorm van financiering van rentesubsidies voor leningen met een looptijd van 15 jaar voor de sanering van zware schulden in verband met reeds uitgevoerde investeringen (artikel 1, paragraaf 2);

    c)

    steun in de vorm van subsidies aan coöperaties en consortia daarvan, in geval van fusie met of aansluiting bij een andere coöperatie, tot 50 % van de schulden vermeld op de balans van de betrokken coöperaties of consortia daarvan, voor het saneren van de desbetreffende schulden (artikel 4);

    d)

    onder zware schulden verstaat men schulden in verband met door banken toegekende financieringskredieten op korte, middellange en lange termijn die zonder overheidsbijdragen zijn verkregen en al bestonden op de datum van inwerkingtreding van de wet.

    (12)

    De Commissie heeft de onderzoeksprocedure van artikel 88 (vroeger artikel 93), lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid ten aanzien van de in de desbetreffende wetvervatte steun (3), omdat werd betwijfeld of de steun in overeenstemming was met de criteria waarop de toenmalige analyse was gebaseerd.

    (13)

    Volgens deze criteria beschouwde de Commissie dit soort steunmaatregelen als werkingssteun die over het algemeen enkel als verenigbaar met de interne markt kon worden beschouwd indien aan de volgende drie voorwaarden werd voldaan:

    a)

    de steun moest betrekking hebben op zware schulden in verband met leningen die werden aangegaan voor de financiering van al uitgevoerde investeringen;

    b)

    het totale bedrag van de steun die eventueel werd toegekend in de periode waarin de lening werd aangegaan, en de desbetreffende steun mocht niet groter zijn dan de normaal door de Commissie toegestane steunintensiteit, namelijk:

    voor investeringen in de primaire landbouwsector: 35 % (75 % in de probleemgebieden in de zin van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad (4);

    voor investeringen in de sector verwerking en afzet van landbouwproducten: 55 % (75 % in de regio’s van doelstelling 1) voor projecten overeenkomstig de sectorprogramma’s of één van de doelstellingen van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad (5), en 35 % (50 % in de regio’s van doelstelling 1) voor andere projecten, voor zover die niet uitgesloten werden op basis van de selectiecriteria als bedoeld in punt 2 van de bijlage bij Beschikking 90/342/EEG van de Commissie (6) (of Beschikking 94/173/EEG van de Commissie (7);

    c)

    de desbetreffende steun kon enkel beschikbaar worden gesteld na wijziging van de percentages voor nieuw aangegane leningen, rekening houdend met de renteschommelingen (het bedrag van de steun moest in dat geval kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de uit die wijziging voortvloeiende kosten) of moest ten goede komen aan landbouwbedrijven die garanties boden op het vlak van levensvatbaarheid, met name wanneer de financiële lasten van de bestaande leningen zo zwaar waren dat de landbouwbedrijven in een zeer moeilijke situatie terecht konden komen en eventueel zelfs failliet konden gaan.

    (14)

    Nadat de procedure was ingeleid, hebben de Italiaanse autoriteiten wet nr. 52/94 gewijzigd bij wet nr. 13/96; daarop heeft de Commissie de procedure kunnen beëindigen aangezien de steun na de wijziging bij voornoemde wet verenigbaar was met de interne markt (8).

    (15)

    De bij wet 13/96 in de regeling aangebrachte wijzigingen zijn de volgende:

    a)

    de in geval van fusie of aansluiting verleende steun tot 50 % van de schulden, vermeld op de balans van de coöperaties, wordt afgeschaft;

    b)

    de steun voor de sanering van zware schulden van de landbouwcoöperaties en consortia daarvan (artikel 1, paragraaf 1, van wet nr. 52/94) en de steun aan landbouwbedrijven (artikel 1, paragraaf 2) mogen enkel worden verleend voor de sanering van schulden in verband met de uitvoering van investeringen;

    c)

    de voornoemde steun mag enkel betrekking hebben op een deel van de investering (quota), namelijk 80 % voor coöperaties en 65 % voor landbouwbedrijven;

    d)

    de steun moet worden toegekend binnen de grenzen van de percentages die over het algemeen worden toegestaan door de Commissie; de steun is gelijk aan het totale bedrag van de steun die eventueel werd toegekend in de periode waarin de lening werd aangegaan, en de desbetreffende steun, namelijk 35 % (75 % in probleemgebieden als bedoeld in Richtlijn 75/268/EEG) voor investeringen in de primaire landbouwsector en 55 % voor investeringen in de sector verwerking en afzet van landbouwproducten;

    e)

    de desbetreffende steun mag enkel ten goede komen aan landbouwbedrijven of coöperaties die garanties bieden op het vlak van levensvatbaarheid, met name wanneer de financiële lasten van de bestaande leningen zo zwaar zijn dat de landbouwbedrijven in een zeer moeilijke situatie terecht kunnen komen en eventueel zelfs failliet kunnen gaan.

    (16)

    De steunregeling, die werd goedgekeurd op basis van bovengenoemde wijzigingen, bleef onveranderd tot de Commissie besloot om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01.

    III.   INLEIDING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET EG-VERDRAG

    (17)

    De Commissie heeft de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01, en ten aanzien van de steun die tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van voornoemde wet nr. 10/01) is verleend in het kader van de steunmaatregelen die moesten worden geherfinancierd uit de in dat artikel vastgestelde begrotingsmiddelen, omdat daardoor twijfel was ontstaan over de verenigbaarheid van de voorgenomen steun met de interne markt, en wel met betrekking tot de volgende punten:

    a)

    het in artikel 257 van wet nr. 10/01 vastgestelde bedrag was bestemd voor de financiering van een steunregeling voor de sanering van zware schulden van landbouwbedrijven en coöperaties, die de Commissie in 1996 had goedgekeurd op basis van bijzondere omstandigheden op het gebied van de redding en herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden; deze bijzondere omstandigheden konden voor de landbouwsector worden ingeroepen in plaats van de algemeen geldende communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1994 (9) (hierna „kaderregeling van 1994”), zoals uitdrukkelijk in deze laatste was bepaald;

    b)

    de kaderregeling van 1994 is vervangen door de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1997 (hierna „richtsnoeren van 1997”) (10), waarbij voor de landbouw nieuwe voorwaarden zijn vastgesteld; Italië moest de regeling per 1 januari 1998 aan deze nieuwe voorwaarden aanpassen; uit de beschikbare informatie valt echter nergens af te leiden dat deze aanpassing ook daadwerkelijk is doorgevoerd;

    c)

    de richtsnoeren van 1997 zijn op hun beurt vervangen door de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 1999 (hierna „richtsnoeren van 1999”), hetgeen had moeten leiden tot een volgende aanpassing van de regeling;

    d)

    uit de beschikbare informatie blijkt niet dat de van betrokken regeling is aangepast aan de communautaire richtsnoeren van 1999;

    e)

    het valt in dit stadium derhalve te betwijfelen of de tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van wet nr. 10/01) toegekende steun en de bepalingen voor de besteding van het in artikel 257 van wet nr. 10/01 vastgestelde bedrag verenigbaar zijn met de interne markt.

    IV.   OPMERKINGEN VAN DE ITALIAANSE AUTORITEITEN

    (18)

    Bij brief van 2 juli 2004, geregistreerd op 7 juli 2004 heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie aan de Commissie de opmerkingen van de Italiaanse autoriteiten meegedeeld ingevolge het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01, alsmede ten aanzien van de steun die tussen 1 januari 1998 en 20 mei 2001 (datum van inwerkingtreding van voornoemde wet nr. 10/01) is verleend in het kader van de steunmaatregelen die moesten worden geherfinancierd uit de in dat artikel vastgestelde begrotingsmiddelen.

    (19)

    In die brief kondigen de Italiaanse autoriteiten de intrekking aan van de aanmelding van artikel 257 van wet nr. 10/01, alsmede het inleiden van de procedure voor de intrekking van dat artikel, waarbij wordt verduidelijkt dat geen enkele uitvoeringsmaatregel is vastgesteld en geen steun is verleend op basis van dit artikel.

    (20)

    De Italiaanse autoriteiten benadrukken verder dat de Commissie in de goedkeuringsbrief van wet nr. 52/94 verklaart dat de desbetreffende steun in overeenstemming is met de ter zake geldende criteria en derhalve in aanmerking komt voor de in artikel 92 (later artikel 87), lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering, aangezien het gaat om maatregelen om de ontwikkeling van bepaalde activiteiten of economische regio’s te bevorderen zonder het handelsverkeer dusdanig te beïnvloeden dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, zonder dat daarbij wordt verwezen naar de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.

    (21)

    Naar hun mening en zoals blijkt uit de briefwisseling met de Commissie van 1994 tot 1996, is het duidelijk dat wet nr. 52/94 ten doel had te vermijden dat de landbouwbedrijven op het ogenblik dat zij investeringen deden, zouden worden geconfronteerd met rentevoeten die als gevolg van de schommelende kredietkosten veel hoger lagen dan de gangbare marktrentevoeten, en daardoor in moeilijkheden zouden kunnen raken. Het gewest Lazio heeft trouwens altijd gegarandeerd dat het de levensvatbaarheid van de begunstigde bedrijven heeft gecontroleerd op basis van de saneringsplannen die deze laatste moesten indienen krachtens wet nr. 54/94 en de daaropvolgende wijzigingen.

    (22)

    In deze context zijn de Italiaanse autoriteiten van oordeel dat de bij wet nr. 52/94 vastgestelde steun in aanmerking komt voor de in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering.

    (23)

    In hun brief van 2 juli 2004 hebben de Italiaanse autoriteiten voorts gevraagd of het, in geval van onderzoek vanuit het standpunt van de redding en de herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden van de steun die is verleend in de periode 1998-2000 (11) voor per 5 december 1994 reeds uitstaande leningen, niet mogelijk zou zijn om punt 2.5 van de richtsnoeren van 1997 toe te passen, waarin wordt gesteld dat „de … richtsnoeren […] ook goedgekeurde regelingen […] inzake steun voor andere doeleinden dan redding of herstructurering, zoals voor regionale ontwikkeling van kmo, [onverlet laten]”, aangezien de in wet nr. 52/94 opgenomen maatregelen werden goedgekeurd als maatregelen om de ontwikkeling van bepaalde activiteiten of bepaalde economische regio’s te bevorderen zonder het handelsverkeer dusdanig te beïnvloeden dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    (24)

    Ten slotte hebben de Italiaanse autoriteiten, in antwoord op de bepalingen van punt 29 van de brief van 11 december 2003 (zie nota 1), waarin de Commissie de Italiaanse autoriteiten verzoekt om haar een reeks gewestelijke beslissingen en uittreksels van alle goedgekeurde financiële wetten vanaf 1 januari 1998 toe te zenden, ten einde haar in de gelegenheid te stellen het precieze bedrag te bepalen van de middelen die ieder jaar bestemd waren voor de financiering van de desbetreffende regeling, verklaard dat:

    a)

    de enige financiering waarin was voorzien in wet nr. 52/94, de financiering was op basis van de wet zelf en die is opgenomen op de gewestelijke begroting voor 1995 (12);

    b)

    de uitgaven pas vanaf 1996 zijn gedaan, na goedkeuring van de wet door de Commissie;

    c)

    de steun aan ondernemingen die voldeden aan de bepalingen van wet nr. 52/94, werd gefinancierd uit de middelen die beschikbaar kwamen als gevolg van de daling van de rentevoeten en de strikte toepassing van de wet, zonder dat het nodig bleek een aanvullende begroting vast te stellen;

    d)

    de steun van het gewest Lazio aan landbouwbedrijven enkel betrekking had op per 5 december 1994 bestaande bankkredieten voor het uitvoeren van investeringen, waarbij erop wordt gewezen dat Italië in 1994, net als in de jaren daarvoor, één van de hoogste rentevoeten had van de Europese Unie.

    (25)

    In de brief die op 3 april 2009 aan de Commissie werd toegezonden, hebben de Italiaanse autoriteiten verduidelijkt dat alle steunaanvragen in het kader van de regeling zijn ingediend voor 1 januari 1998.

    V.   BEOORDELING.

    (26)

    Krachtens artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

    (27)

    De onderhavige maatregel valt onder deze definitie omdat bepaalde ondernemingen (namelijk bedrijven uit de landbouwsector met zware schulden) worden bevoordeeld, en kan het handelsverkeer negatief beïnvloeden, gezien de positie van Italië in de sector van de landbouwproductie (bijvoorbeeld, in 2006 was Italië de derde producent van rundvlees en de eerste producent van tomaten in de Unie).

    (28)

    In de in artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag genoemde gevallen kunnen deze maatregelen bij wijze van uitzondering toch als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.

    (29)

    Rekening houdend met de aard van betrokken regeling, is de enige uitzondering die in dit geval kan worden ingeroepen, die van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag; in dat artikel is namelijk bepaald dat steunmaatregelen ter ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of ter bevordering van bepaalde regionale economieën, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad, als verenigbaar kunnen worden beschouwd.

    (30)

    Vóórdat wordt onderzocht of deze uitzondering van toepassing is, merkt de Commissie op dat de Italiaanse autoriteiten in hun brief van 2 juli 2004 (dus nadat de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag was ingeleid) hebben verklaard dat de procedure tot intrekking van artikel 257 van wet nr. 10/01 was ingeleid en dat nog geen steun was toegekend op grond van dit artikel. Bij telex van 20 september 2005 hebben de diensten van de Commissie aan de Italiaanse autoriteiten gevraagd hun een bewijs te leveren van de intrekking van artikel 257 van wet nr. 10/01.

    (31)

    De diensten van de Commissie hebben op deze telex antwoord gekregen bij brief van 16 juli 2008, waarin wordt bevestigd dat artikel 257 van wet nr. 10/01 is ingetrokken bij artikel 27, lid 2, van gewestelijke wet nr. 4 van 28 april 2006, en dat de toepassing ervan in elk geval was geblokkeerd zodra de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag werd ingeleid. De Italiaanse autoriteiten hebben trouwens de intrekking van de aanmelding van het voornoemde artikel 257 aangekondigd in hun brief van 2 juli 2004.

    (32)

    Rekening houdend met al deze elementen heeft de Commissie geen reden om haar onderzoek betreffende de bepalingen van artikel 257 van wet nr. 10/01 voort te zetten en kan de onderzoeksprocedure dus worden beeindigd.

    (33)

    Met betrekking tot de toepasbaarheid van de in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering op de steun die is toegekend tussen 1 januari 1998 en 31 december 2000 (cf. voetnoot 11), merken de diensten van de Commissie op dat de Italiaanse autoriteiten, in hun opmerkingen na het inleiden van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag, en gedurende de daaropvolgende vergaderingen, hebben gepreciseerd dat de betrokken steun uitsluitend is gefinancierd uit de begroting voor steunmaatregel C 43/95 die is goedgekeurd door de Commissie (cf. overweging 24). Uit de brief die de Italiaanse autoriteiten op 3 april 2009 hebben toegezonden, kan ook worden afgeleid dat alle steunaanvragen zijn ingediend vóór 1 januari 1998 (cf. overweging 25).

    (34)

    Aangezien uit bovenstaande verduidelijkingen blijkt dat de in de periode 1998-2000 gebruikte bedragen al het voorwerp vormden van een beschikking van de Commissie en dat er geen enkele aanvraag is ingediend na de datum met ingang waarvan iedere nieuwe aanvraag aangepast moest zijn aan de nieuwe bepalingen inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (cf. overweging 17), heeft de Commissie geen reden meer om zich opnieuw, in het licht van voornoemde bepalingen, uit te spreken over de toepasbaarheid van de in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag genoemde uitzondering met betrekking tot de steun die is toegekend in de periode 1998-2000, vermits die steun werd verleend op basis van steunaanvragen die vóór 1 januari 1998 werden ingediend, en overeenkomstig de voorwaarden van overweging 15, die zij al heeft goedgekeurd (cf. overweging 14). Ook de procedure die is ingeleid ten aanzien van de in de periode 1998-2000 verleende steun kan dus worden beëindigd,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag die bij brief van 11 december 2003 (13) is ingeleid ten aanzien van voornoemde regeling, wordt beëindigd omdat zij overbodig is gebleken aangezien Italië de aanmelding op 2 juli 2004 heeft ingetrokken en de voorgenomen steunregeling niet heeft toegepast.

    Artikel 2

    De procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag die is ingeleid ten aanzien van de door Italië (gewest Lazio) in de periode 1998-2000 verleende steun in het kader van de bij wet nr. 52/94, gewijzigd bij wet nr. 13/96, vastgestelde regeling, is overbodig geworden en wordt beëindigd.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 17 juni 2009.

    Voor de Commissie

    Mariann FISCHER BOEL

    Lid van de Commissie


    (1)  Brief SG (2003) D/233340.

    (2)  PB C 15 van 21.1.2004, blz. 28.

    (3)  Steunmaatregel C 43/95 (ex NN 73/94) (PB C 327 van 7.12.1995, blz. 9).

    (4)  PB L 128 van 19.5.1975, blz. 1.

    (5)  PB L 91 van 6.4.1990, blz. 1.

    (6)  PB L 163 van 29.6.1990, blz. 71.

    (7)  PB L 222 van 20.9.1995, blz. 19.

    (8)  Brief SG (96) D/3465 van 29 maart 1996.

    (9)  PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12.

    (10)  PB C 283 van 19.9.1997, blz. 2.

    (11)  De Italiaanse autoriteiten verwijzen naar het jaar 2000 en niet naar 2001, omdat er na 2000 geen enkele steun meer werd toegekend.

    (12)  Namelijk 4 000 000 000 ITL (2 061 856 EUR). In de periode 1998-2000 bedroeg de toegekende steun 1 400 000 000 ITL (721 650 EUR).

    (13)  Cf. voetnoot 2.


    16.1.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 11/12


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 28 juli 2009

    tot wijziging van de lijst van kruidensubstanties, kruidenpreparaten en combinaties daarvan voor gebruik in traditionele kruidengeneesmiddelen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5804)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2010/28/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (1), en met name op artikel 16 septies,

    Gezien de adviezen van het Europees Geneesmiddelenbureau, die op 10 januari 2008 en 6 maart 2008 door het Comité voor kruidengeneesmiddelen zijn opgesteld,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Calendula officinalis L en Pimpinella anisum L voldoen aan de eisen van Richtlijn 2001/83/EG. Calendula officinalis L en Pimpinella anisum L kunnen worden beschouwd als kruidensubstanties, kruidenpreparaten en combinaties daarvan.

    (2)

    Calendula officinalis L en Pimpinella anisum L dienen dan ook te worden opgenomen in de lijst van kruidensubstanties, kruidenpreparaten en combinaties daarvan voor gebruik in traditionele kruidengeneesmiddelen opgesteld in bijlage I bij Beschikking 2008/911/EG van de Commissie (2).

    (3)

    Beschikking 2008/911/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (4)

    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Beschikking 2008/911/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige beschikking.

    2)

    Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige beschikking.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 28 juli 2009.

    Voor de Commissie

    Günter VERHEUGEN

    Vicevoorzitter


    (1)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.

    (2)  PB L 328 van 6.12.2008, blz. 42.


    BIJLAGE I

    In bijlage I bij Beschikking 2008/911/EG wordt het volgende ingevoegd:

    Calendula officinalis L” wordt ingevoegd vóór Foeniculum vulgare Miller subsp. vulgare var. vulgare (Venkelvrucht, bitter)

    Pimpinella anisum L” wordt ingevoegd na Foeniculum vulgare Miller subsp. vulgare var. dulce (Miller) Thellung (Venkelvrucht, zoet).


    BIJLAGE II

    In bijlage II bij Beschikking 2008/911/EG wordt het volgende ingevoegd:

    „Calendula officinalis L” wordt ingevoegd vóór Foeniculum vulgare Miller subsp. vulgare var. vulgare (Venkelvrucht, bitter).

    „OPNAME OP DE COMMUNAUTAIRE LIJST CALENDULA OFFICINALIS L

    Wetenschappelijke naam van de plant

    Calendula officinalis L.

    Botanische familie

    Asteraceae

    Kruidensubstantie

    Goudsbloem

    Gebruikelijke naam in alle officiële talen van de Europese Unie

    BG (bălgarski): Невен, цвят

    CS (čeština): Měsíčkový květ

    DA (dansk): Morgenfrueblomst

    DE (Deutsch): Ringelblumenblüten

    EL (elliniká): Άνθος καλέντουλας

    EN (English): Calendula flower

    ES (español): Flor de caléndula

    ET (eesti keel): Saialilleõisik

    FI (suomi): Tarhakehäkukan kukka

    FR (français): Souci

    HU (magyar): A körömvirág virága

    IT (italiano): Calendula fiore

    LT (lietuvių kalba): Medetkų žiedai

    LV (latviešu valoda): Kliņģerītes ziedi

    MT (malti): Fjura calendula

    NL (nederlands): Goudsbloem

    PL (polski): Kwiat nagietka

    PT (português): Flor de calêndula

    RO (română): Floare de gălbenele (calendula)

    SK (slovenčina): Nechtíkový kvet

    SL (slovenščina): Cvet vrtnega ognjiča

    SV (svenska): Ringblomma, blomma

    IS (íslenska): Morgunfrú, blóm

    NO (norsk): Ringblomst

    Kruidenprepara(a)t(en)

    A)

    Vloeibaar extract (DER 1:1), extractiemiddel ethanol 40-50 % (v/v)

    B)

    Vloeibaar extract (DER 1:1.8-2.2), extractiemiddel ethanol 40-50 % (v/v)

    C)

    Tinctuur (DER 1:5), extractiemiddel ethanol 70-90 % (v/v)

    Referentie monografie van de Europese Farmacopee

    Calendula flower — Calendulae flos (01/2005:1297)

    Indicatie(s)

    a)

    Traditioneel kruidengeneesmiddel voor de symptomatische behandeling van milde ontstekingen van de huid (zoals bij zonnebrand) en als hulpmiddel bij de heling van kleine oppervlakkige wonden.

    b)

    Traditioneel kruidengeneesmiddel voor de symptomatische behandeling van milde ontstekingen in mond of keel.

    Traditioneel kruidengeneesmiddel voor gebruik bij specifieke indicaties, uitsluitend gebaseerd op langdurige gebruikservaring.

    Type traditie

    Europees

    Specifieke sterkte

    Zie „Gespecificeerde dosering”.

    Gespecificeerde dosering

    Kruidenpreparaten:

    A)

    Vloeibaar extract (DER 1:1)

    In pasteuze vorm: hoeveelheid gelijkwaardig aan 2-10 % kruidensubstantie

    B)

    Vloeibaar extract (DER 1:1.8-2.2)

    In pasteuze vorm: hoeveelheid gelijkwaardig aan 2-5 % kruidensubstantie

    C)

    Tinctuur (DER 1:5)

    In kompressen verdund met zojuist gekookt water, in een verhouding van ten minste 1:3.

    In pasteuze vorm: hoeveelheid gelijkwaardig aan 2-10 % kruidensubstantie.

    In de vorm van een gorgel- of mondspoelmiddel (oplossing van 2 %).

    2 tot 4 maal daags.

    Indicatie a)

    Het gebruik bij kinderen onder 6 jaar wordt afgeraden (zie rubriek „Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”).

    Indicatie b)

    Het gebruik bij kinderen onder 12 jaar wordt afgeraden, omdat geen ervaringsgegevens beschikbaar zijn (zie rubriek „Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”).

    Toedieningswijze

    Cutaan en oromucosaal gebruik.

    Duur van gebruik of enige beperkingen ten aanzien van de duur van gebruik

    Kompressen: na 30-60 minuten verwijderen.

    Alle kruidenpreparaten: indien de symptomen tijdens het gebruik van het geneesmiddel langer dan één week aanhouden, raadpleeg dan een arts of apotheker.

    Overige informatie voor een veilig gebruik

    Contra-indicaties

    Overgevoeligheid voor planten van de composietenfamilie (Asteraceae).

    Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

    Indicatie a)

    Het gebruik bij kinderen onder 6 jaar wordt afgeraden, omdat geen ervaringsgegevens beschikbaar zijn.

    Indicatie b)

    Het gebruik bij kinderen onder 12 jaar wordt afgeraden, omdat geen ervaringsgegevens beschikbaar zijn.

    Als tekenen van een huidinfectie worden waargenomen, raadpleeg dan een arts of apotheker.

    Wisselwerkingen met andere geneesmiddelen en andere vormen van onderlinge beïnvloeding

    Niet gerapporteerd.

    Zwangerschap en borstvoeding

    Veiligheid tijdens zwangerschap en borstvoeding is niet vastgesteld.

    Wegens het ontbreken van voldoende gegevens wordt het gebruik tijdens de zwangerschap en borstvoeding afgeraden.

    Invloed op de rijvaardigheid en op het gebruik van machines

    Niet relevant

    Bijwerkingen

    Huidsensibilisering. De frequentie is onbekend.

    Ingeval van bijwerkingen die hierboven niet zijn genoemd, moet een arts of apotheker worden geraadpleegd.

    Overdosering

    Niet gerapporteerd.”

    „Pimpinella anisum L” wordt ingevoegd na Foeniculum vulgare Miller subsp. vulgare var. dulce (Miller) Thellung (Venkelvrucht, zoet)

    „OPNAME OP DE COMMUNAUTAIRE LIJST PIMPINELLA ANISUM L

    Wetenschappelijke naam van de plant

    Pimpinella anisum L.

    Botanische familie

    Apiaceae

    Kruidensubstantie

    Anijsvrucht

    Gebruikelijke naam in alle officiële talen van de Europese Unie

    BG (bălgarski): Анасон, плод

    CS (čeština): Anýzový plod

    DA (dansk): Anisfrø

    DE (Deutsch): Anis

    EL (elliniká): Γλυκάνισο

    EN (English): Aniseed

    ES (español): Fruto de anís

    ET (eesti keel): Aniis

    FI (suomi): Anis

    FR (français): Anis (fruit d)

    HU (magyar): Ánizsmag

    IT (italiano): Anice (Anice verde), frutto

    LT (lietuvių kalba): Anyžių sėklos

    LV (latviešu valoda): Anīsa sēklas

    MT (malti): Frotta tal-Anisi

    NL (Nederlands): Anijsvrucht

    PL (polski): Owoc anyżu

    PT (português): Anis

    RO (română): Fruct de anason

    SK (slovenčina): Anízový plod

    SL (slovenščina): Plod vrtnega janeža

    SV (svenska): Anis

    IS (íslenska): Anís

    NO (norsk): Anis

    Kruidenprepara(a)t(en)

    Gedroogde anijsvrucht, fijngemaakt of gemalen

    Referentie monografie van de Europese Farmacopee

    Anisi fructus (01/2005:0262)

    Indicatie(s)

    a)

    Traditioneel kruidengeneesmiddel voor symptomatische behandeling van milde, spasmodische maagdarmklachten, waaronder een opgeblazen gevoel en flatulentie.

    b)

    Traditioneel kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt als slijmoplossend middel bij hoest tijdens een verkoudheid.

    Traditioneel kruidengeneesmiddel voor gebruik bij specifieke indicaties, uitsluitend gebaseerd op langdurige gebruikservaring.

    Type traditie

    Europees

    Specifieke sterkte

    Zie onder „Gespecificeerde dosering”.

    Gespecificeerde dosering

    Adolescenten vanaf 12 jaar, volwassenen, ouderen::

    Indicaties a) en b)

    Driemaal daags 1 - 3,5 g hele of (vers (1)) fijngemaakte of gemalen anijsvrucht in 150 ml kokend water, in de vorm van kruidenthee.

    Het gebruik bij kinderen onder 12 jaar wordt afgeraden (zie rubriek „Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”).

    Toedieningswijze

    Oraal

    Duur van gebruik of enige beperkingen ten aanzien van de duur van gebruik

    Het middel mag niet langer dan 2 weken worden gebruikt.

    Indien de symptomen tijdens het gebruik van het geneesmiddel aanhouden, moet een arts of apotheker worden geraadpleegd.

    Overige informatie voor een veilig gebruik

    Contra-indicaties

    Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor Apiaceae (Umbelliferae) (karwij, selderie, koriander, dille en venkel) of anethol.

    Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik

    Wegens gebrek aan adequate gegevens voor de veiligheidsbeoordeling wordt gebruik bij kinderen onder de 12 jaar afgeraden.

    Wisselwerkingen met andere geneesmiddelen en andere vormen van onderlinge beïnvloeding

    Niet gerapporteerd.

    Zwangerschap en borstvoeding

    Er is geen informatie beschikbaar over het gebruik van anijsvrucht door zwangere patiënten.

    Het is niet bekend of anijsvruchtbestanddelen via de moedermelk worden uitgescheiden.

    Wegens het ontbreken van voldoende gegevens wordt het gebruik tijdens de zwangerschap en borstvoeding afgeraden.

    Invloed op de rijvaardigheid en op het gebruik van machines

    Er zijn geen onderzoeken verricht met betrekking tot de effecten van het middel op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.

    Bijwerkingen

    Er kunnen allergische huid- of luchtwegreacties optreden bij het gebruik van anijsvrucht. De frequentie is onbekend.

    Ingeval van bijwerkingen die hierboven niet zijn genoemd, moet een arts of apotheker worden geraadpleegd.

    Overdosering

    Er is geen geval van overdosering bekend.


    (1)  De aanvrager moet voor commerciële preparaten van fijngemaakte of gemalen anijsvrucht de houdbaarheid onderbouwen met betrekking tot het gehalte van de etherische-oliecomponenten.”


    Top