This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document L:2009:239:FULL
Official Journal of the European Union, L 239, 10 September 2009
Publicatieblad van de Europese Unie, L 239, 10 september 2009
Publicatieblad van de Europese Unie, L 239, 10 september 2009
ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2009.239.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
52e jaargang |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Commissie |
|
|
|
2009/699/EG |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
10.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 820/2009 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2009
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MK |
37,2 |
XS |
31,8 |
|
ZZ |
34,5 |
|
0707 00 05 |
TR |
95,8 |
ZZ |
95,8 |
|
0709 90 70 |
TR |
97,8 |
ZZ |
97,8 |
|
0805 50 10 |
AR |
91,6 |
TR |
109,0 |
|
UY |
71,6 |
|
ZA |
70,0 |
|
ZZ |
85,6 |
|
0806 10 10 |
EG |
145,1 |
IL |
143,8 |
|
TR |
98,4 |
|
ZZ |
129,1 |
|
0808 10 80 |
AR |
124,5 |
BR |
67,0 |
|
CL |
81,7 |
|
NZ |
87,3 |
|
US |
85,9 |
|
ZA |
76,5 |
|
ZZ |
87,2 |
|
0808 20 50 |
AR |
112,9 |
CN |
61,6 |
|
TR |
111,4 |
|
ZA |
76,6 |
|
ZZ |
90,6 |
|
0809 30 |
TR |
115,7 |
US |
212,2 |
|
ZZ |
164,0 |
|
0809 40 05 |
IL |
126,5 |
TR |
78,6 |
|
ZZ |
102,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
10.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 821/2009 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2009
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 945/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2008/2009
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2008/2009 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 945/2008 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 819/2009 van de Commissie (4). |
(2) |
Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2008/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 945/2008 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2009.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 258 van 26.9.2008, blz. 56.
(4) PB L 237 van 9.9.2009, blz. 5.
BIJLAGE
Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 10 september 2009
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
34,83 |
0,84 |
1701 11 90 (1) |
34,83 |
4,46 |
1701 12 10 (1) |
34,83 |
0,70 |
1701 12 90 (1) |
34,83 |
4,16 |
1701 91 00 (2) |
36,38 |
7,04 |
1701 99 10 (2) |
36,38 |
3,42 |
1701 99 90 (2) |
36,38 |
3,42 |
1702 90 95 (3) |
0,36 |
0,31 |
(1) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(3) Vaststelling per procent sacharose.
10.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 822/2009 VAN DE COMMISSIE
van 27 augustus 2009
tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van azoxystrobin, atrazin, chloormequat, cyprodinil, dithiocarbamaten, fludioxonil, fluroxypyr, indoxacarb, mandipropamid, kaliumtrijodide, spirotetramat, tetraconazool en thiram in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name op artikel 5, lid 1, en artikel 14, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor azoxystrobin, atrazin, chloormequat, cyprodinil, dithiocarbamaten, indoxacarb, fluroxypyr, tetraconazool en thiram zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor fludioxonil, mandipropamid en spirotetramat zijn MRL's vastgesteld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor kaliumtrijodide zijn geen specifieke MRL's vastgesteld en de stof is niet opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(2) |
In de context van een procedure, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (2), voor de toelating van een gewasbeschermingsmiddel, dat de werkzame stof cyprodinil bevat, voor gebruik op kruiden, snijbiet, rode biet en spinazie is uit hoofde van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een aanvraag tot wijziging van de bestaande MRL's in de bijlagen II en III ingediend. |
(3) |
Wat mancozeb (dithiocarbamaten) betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op knoflook. Wat indoxacarb betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op frambozen, bramen en spruiten. Wat fludioxonil betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op wortelen, rode biet, pastinaken, mierikswortel, uien, schorseneren, wortelpeterselie, spinazie en snijbiet. Wat fluroxypyr betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op prei. Wat mandipropamid betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op rode amsoi, bladeren en spruiten van brassica, spinazie, postelein en snijbiet. Wat spirotetramat betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op citrusvruchten, pitvruchten, abrikozen, perziken en druiven. Wat tetraconazool betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op abrikozen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn aanvragen voor invoertoleranties ingediend voor azoxystrobin op passievruchten, cyprodinil en fludioxonil op wortels van kruidentheeën en specerijen, fluroxypyr op thee en koffiebonen, kaliumtrijodide op bananen, meloenen en druiven, en thiram op bananen. |
(5) |
Wat chloormequat betreft, is door een lidstaat een aanvraag ingediend tot verlenging van de bestaande in de tijd beperkte MRL in bijlage II voor peren, gebaseerd op het vóórkomen van chloormequat in het milieu. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn deze aanvragen door de betrokken lidstaten geëvalueerd en zijn de evaluatieverslagen bij de Commissie ingediend. |
(7) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de aanvragen en de evaluatieverslagen beoordeeld, waarbij zij bijzondere aandacht heeft besteed aan de risico's voor de consument en, indien relevant, voor dieren en zij heeft met redenen omklede adviezen over de voorgestelde MRL's uitgebracht. Zij heeft deze adviezen naar de Commissie en de lidstaten gestuurd en bekendgemaakt (3). |
(8) |
De EFSA heeft in haar met redenen omklede adviezen geconcludeerd dat aan alle vereisten ten aanzien van de gegevens was voldaan en dat de door de aanvragers gevraagde wijzigingen in de MRL's op grond van een consumentenblootstellingsbeoordeling voor 27 specifieke Europese consumentengroepen uit het oogpunt van de consumentenveiligheid aanvaardbaar waren. Zij heeft rekening gehouden met de meest recente informatie over de toxicologische eigenschappen van de stoffen. Uit de gegevens over de levenslange blootstelling aan deze stoffen via de consumptie van alle levensmiddelen die deze stoffen kunnen bevatten noch uit de gegevens over de blootstelling op de korte termijn door de extreme consumptie van de desbetreffende gewassen is gebleken dat er een risico bestaat dat de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) of de acute referentiedosis (ARfD) wordt overschreden. |
(9) |
Wat kaliumtrijodide betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat de opname van deze stof in bijlage IV uit het oogpunt van de consumentenveiligheid aanvaardbaar is. |
(10) |
Wat atrazin betreft, is in afwachting van de indiening van gegevens door de aanvrager ter bevestiging van het exacte residugehalte tot en met 1 juni 2009 een tijdelijke MRL voor granen vastgesteld. |
(11) |
De aanvrager heeft deze gegevens onlangs ingediend. Aangezien geen risico voor de consumenten is geïdentificeerd, is het dienstig dat de geldigheidsduur van de tijdelijke MRL met één jaar wordt verlengd om de EFSA in staat te stellen die gegevens te evalueren. |
(12) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de gevraagde wijzigingen in de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(13) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 augustus 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(3) Wetenschappelijke verslagen van de EFSA, te vinden op http://www.efsa.europa.eu:
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the setting of an import tolerance for azoxystrobin in passion fruits. EFSA Scientific Report (2008) 209, 1-25. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for fluroxypyr in leeks. EFSA Scientific Report (2008) 211, 1-17. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for thiram in bananas. EFSA Scientific Report (2008) 210, 1-29. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for indoxacarb in Brussels sprouts. EFSA Scientific Report (2009) 225, 1-27. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for lambda-cyhalothrin in currant (black, red and white). EFSA Scientific Report (2009) 226, 1-26. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRLs for mandipropamid in several leafy vegetables. EFSA Scientific Report (2009) 229, 1-25. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit on the modification of the existing MRL for tetraconazole in apricots. EFSA Scientific Report (2009) 230, 1-25. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for chlormequat in pears. EFSA Scientific Report (2009) 232, 1-34. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for dithiocarbamates, expressed as CS2, in garlic. EFSA Scientific Report (2009) 237, 1-40. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for fludioxonil in various root vegetables. EFSA Scientific Report (2009) 238, 1-27. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRLs for cyprodinil in various crops. EFSA Scientific Report (2009) 240, 1-26. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the inclusion of potassium tri-iodide in Annex IV of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Scientific Report (2009) 241, 1-20. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRLs for spirotetramat in various fruit crops. EFSA Scientific Report (2009) 242, 1-29. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRLs for fludioxonil in spinach and beet leaves (chard). EFSA Scientific Report (2009) 244, 1-23. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRL for cyprodinil in spinach. EFSA Scientific Report (2009) 245, 1-26. |
|
Reasoned opinion of EFSA prepared by the Pesticides Unit (PRAPeR) on the modification of the existing MRLs for indoxacarb in raspberries and blackberries. EFSA Scientific Report (2009) 246, 1-23. |
BIJLAGE
De bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage III worden
|
3) |
In bijlage IV wordt na de regel voor „kaliumjodide” de volgende regel ingevoegd: „kaliumtrijodide” |
(1) Bepaalbaarheidsgrens
(2) Combinatie van bestrijdingsmiddel en code waarvoor de MRL in bijlage III, deel B, geldt.
(3) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(F) |
= |
Vetoplosbaar |
(R) |
= |
Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie: Tijdelijk MRL tot en met 31 juli 2010. Tussen haakjes de oorsprong van het residu (ma: maneb mz: mancozeb me: metiram pr: propineb t: thiram z: ziram). |
Indoxacarb Het maximumresidugehalte voor room is 0,3 mg/kg.”
(4) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(5) Bepaalbaarheidsgrens.”
(6) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.
(7) Bepaalbaarheidsgrens
(F) |
= |
Vetoplosbaar |
(R) |
= |
Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie.” |
10.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/46 |
VERORDENING (EG) Nr. 823/2009 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 690/2008 tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere plantenziekterisico's bestaan
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 2, lid 1, onder h),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie (2) zijn bepaalde lidstaten of bepaalde gebieden in lidstaten erkend als beschermd gebied ten aanzien van bepaalde schadelijke organismen. In sommige gevallen werd de erkenning verleend voor een beperkte tijd om de betrokken lidstaat in staat te stellen de volledige informatie te verstrekken die nodig was om aan te tonen dat het schadelijke organisme in kwestie niet in de betrokken lidstaat of het betrokken gebied aanwezig was of om de inspanningen met het oog op de uitroeiing van het organisme in kwestie te voltooien. |
(2) |
Het gehele grondgebied van Griekenland is overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder h), eerste alinea, eerste streepje, van Richtlijn 2000/29/EG als beschermd gebied erkend ten aanzien van Dendroctonus micans Kugelan, Gilpinia hercyniae (Hartig), Gonipterus scutellatus Gyll., Ips amitinus Eichhof, Ips cembrae Heer en Ips duplicatus Sahlberg. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder h), derde alinea, van Richtlijn 2000/29/EG moet Griekenland op een regelmatige en systematische basis officiële onderzoeken uitvoeren naar de aanwezigheid van die schadelijke organismen en de Commissie onmiddellijk schriftelijk in kennis stellen van iedere vondst van een dergelijk organisme. Het doel van die verplichtingen is de Commissie in staat te stellen de erkenning als beschermd gebied in te trekken als niet langer aan de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan. |
(4) |
Griekenland heeft de Commissie gedurende een periode van vijf jaar niet in kennis gesteld van de resultaten van dergelijke onderzoeken naar de aanwezigheid van de betrokken schadelijke organismen. Een inspectiebezoek van deskundigen van de Commissie van 26 januari 2009 tot en met 6 februari 2009 heeft bevestigd dat Griekenland nog geen regelmatige en systematische officiële onderzoeken naar de aanwezigheid van die schadelijke organismen had uitgevoerd. In maart 2009 heeft Griekenland de Commissie echter informatie verstrekt waaruit blijkt dat de nodige wettelijke, financiële en organisatorische stappen zijn genomen voor de uitvoering van regelmatige en systematische officiële onderzoeken naar de aanwezigheid van die schadelijke organismen voor het rapportageseizoen 2009 en ook daarna. |
(5) |
Totdat Griekenland het in artikel 2, lid 1, onder h), derde alinea, bedoelde onderzoek heeft uitgevoerd en de resultaten daarvan overeenkomstig de vijfde alinea van die bepaling aan de Commissie heeft meegedeeld, is het bijgevolg niet mogelijk vast te stellen dat er nog steeds geen bewijs bestaat van de aanwezigheid van die schadelijke organismen in Griekenland. Om Griekenland de nodige tijd te geven om dat onderzoek uit te voeren en de Commissie in kennis te stellen van de resultaten daarvan moet Griekenland tot en met 31 maart 2010 erkend blijven als een beschermd gebied ten aanzien van die schadelijke organismen. |
(6) |
In Griekenland zijn Kreta en Lesbos erkend als beschermd gebied ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr. Griekenland heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr op zijn grondgebied is geconstateerd. Daarom kunnen Kreta en Lesbos niet langer als beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme worden erkend. |
(7) |
Bepaalde regio’s en delen van regio’s in Oostenrijk zijn tot en met 31 maart 2009 voorlopig erkend als beschermd gebied ten aanzien van Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. Oostenrijk heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. op zijn grondgebied is geconstateerd. Daarom mag deze periode niet worden verlengd. |
(8) |
Tsjechië en bepaalde regio's van Frankrijk en Italië zijn tot en met 31 maart 2009 voorlopig erkend als beschermd gebied ten aanzien van grapevine flavescence dorée MLO. In het licht van de van die lidstaten ontvangen informatie moeten die beschermde gebieden bij wijze van uitzondering voor nog eens twee jaar worden erkend om die lidstaten de nodige tijd te geven om informatie in te dienen waaruit blijkt dat grapevine flavescence dorée MLO niet aanwezig is of om, zo nodig, hun inspanningen voor de uitroeiing van dat organisme te voltooien. |
(9) |
Verordening (EG) nr. 690/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 690/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Onder a), punten 4, 5, 7, 8, 9 en 10, wordt na „Griekenland” het volgende ingevoegd: „(tot en met 31 maart 2010)”. |
2) |
Onder b), punt 2, wordt het derde streepje geschrapt. |
3) |
Onder c), punt 01, wordt „Griekenland (Kreta en Lesbos)”, geschrapt. |
4) |
Onder d), wordt punt 4 vervangen door:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.
(2) PB L 193 van 22.7.2008, blz. 1.
10.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/48 |
VERORDENING (EG) Nr. 824/2009 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2009
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard (IAS) 39 en International Financial Reporting Standard (IFRS) 7 betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd. |
(2) |
Op 27 november 2008 is de International Accounting Standard Board (IASB) overgegaan tot de publicatie van wijzigingen in International Accounting Standard 39 en International Financial Reporting Standard 7 (Herclassificatie van financiële activa — Ingangsdatum en overgang), hierna „wijzigingen in IAS 39 en IFRS 7” genoemd. Deze wijzigingen in IAS 39 en IFRS 7 scheppen duidelijkheid over de ingangsdatum van en overgangsmaatregelen betreffende de op 13 oktober 2008 door de IASB gepubliceerde wijzigingen in de standaarden in kwestie. |
(3) |
Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat de wijzigingen in IAS 39 en IFRS 7 beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. Overeenkomstig Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3) heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden het goedkeuringsadvies van EFRAG bestudeerd en de Commissie meegedeeld dat het evenwichtig en objectief is. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 1126/2008 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(5) |
Aangezien deze verordening niet retroactief dient te worden toegepast, behoeven jaarrekeningen die al op basis van Verordening (EG) nr. 1004/2008 (4) van de Commissie zijn opgesteld en gepresenteerd, niet retroactief te worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 worden International Accounting Standard (IAS) 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en International Financial Reporting Standard (IFRS) 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Ingeval een onderneming haar jaarrekening al in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1004/2008 heeft gepresenteerd, behoeft zij deze niet opnieuw voor te leggen.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2009.
Voor de Commissie
Charlie McCREEVY
Lid van de Commissie
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.
(3) PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.
(4) PB L 275 van 16.10.2008, blz. 37.
BIJLAGE
INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN
IAS 39 en IAS 7 |
Herclassificatie van financiële activa — Ingangsdatum en overgang (wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en in IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing) |
Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org
Herclassificatie van financiële activa — Ingangsdatum en overgang (wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en in IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing)
Wijziging in IAS 39
Alinea 103G wordt verwijderd en de alinea's 103H en 103I worden toegevoegd.
INGANGSDATUM EN OVERGANG
103H |
Bij Herclassificatie van financiële activa (wijzigingen in IAS 39 en IFRS 7), uitgegeven in oktober 2008, zijn de alinea's 50 en TL8 gewijzigd en de alinea's 50B tot en met 50F toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen op of na 1 juli 2008 toepassen. Vóór 1 juli 2008 mag een entiteit een financieel actief niet overeenkomstig alinea 50B, 50D of 50E herclassificeren. Elke herclassificatie van een financieel actief waartoe op of na 1 november 2008 is overgegaan, mag pas in werking treden vanaf de datum waarop de herclassificatie heeft plaatsgevonden. Een herclassificatie van een financieel actief overeenkomstig alinea 50B, 50D of 50E mag niet retroactief worden toegepast vóór 1 juli 2008. |
103I |
Bij Herclassificatie van financiële activa — Ingangsdatum en overgang (wijzigingen in IAS 39 en IFRS 7), uitgegeven in november 2008, is alinea 103H gewijzigd. Een entiteit moet deze wijziging op of na 1 juli 2008 toepassen. |
Wijziging in IFRS 7
Alinea 44E wordt gewijzigd en alinea 44F wordt toegevoegd.
INGANGSDATUM EN OVERGANG
44E |
Bij Herclassificatie van financiële activa (wijzigingen in IAS 39 en IFRS 7), uitgegeven in oktober 2008, is alinea 12 gewijzigd en alinea 12A toegevoegd. Een entiteit moet deze wijzigingen op of na 1 juli 2008 toepassen. |
44F |
Bij Herclassificatie van financiële activa — Ingangsdatum en overgang (wijzigingen in IAS 39 en IFRS 7), uitgegeven in november 2008, is alinea 44E gewijzigd. Een entiteit moet deze wijziging op of na 1 juli 2008 toepassen. |
RICHTLIJNEN
10.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/51 |
RICHTLIJN 2009/118/EG VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2009
tot wijziging van de bijlagen II tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 14, tweede alinea, onder c) en d),
In overleg met de betrokken lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2000/29/EG voorziet in de erkenning van bepaalde gebieden als beschermd gebied. |
(2) |
Bepaalde regio’s en delen van regio’s in Oostenrijk zijn bij Verordening (EG) nr. 690/2008 (2) voor een beperkte tijd erkend als beschermd gebied ten aanzien van Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. Oostenrijk heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. op zijn grondgebied is geconstateerd. Die regio’s en delen van regio’s mogen daarom niet langer als beschermd gebied worden erkend. |
(3) |
In Griekenland zijn Kreta en Lesbos erkend als beschermd gebied ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr. Griekenland heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr in die regio’s is geconstateerd. Daarom kunnen Kreta en Lesbos niet langer als beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme worden erkend. |
(4) |
Als gevolg van vorige wijzigingen zijn sommige kruisverwijzingen en een verwijzing naar een beschermd gebied in bijlage IV bij Richtlijn 2000/29/EG achterhaald en moeten zij worden geschrapt. |
(5) |
Bepaalde codes van hout en houtwaren van de gecombineerde nomenclatuur zijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1031/2008 van de Commissie (3). Richtlijn 2000/29/EG moet aan die technische ontwikkelingen worden aangepast. |
(6) |
De bijlagen II tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2009 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2009.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 september 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.
(2) PB L 193 van 22.7.2008, blz. 1.
(3) PB L 291 van 31.10.2008, blz. 1.
BIJLAGE
De bijlagen II tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II, deel B, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage III, deel B, wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Commissie
10.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/55 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2009
betreffende een afwijking op de oorsprongsregels die zijn opgenomen in Besluit 2001/822/EG van de Raad wat suiker uit de Nederlandse Antillen betreft
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 6739)
(2009/699/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap („LGO-besluit”) (1), en met name op artikel 37 van bijlage III,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage III bij Besluit 2001/822/EG heeft betrekking op de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking. Volgens artikel 37 van die bijlage kan van die oorsprongsregels worden afgeweken wanneer dit gerechtvaardigd is voor de ontwikkeling van bestaande industrieën of de vestiging van nieuwe industrieën in een land of gebied. Dat artikel bevat ook de regels waaraan verzoeken om verlenging van een afwijking moeten voldoen. |
(2) |
In 2002 heeft Nederland een afwijking op de oorsprongsregel aangevraagd voor 3 000 ton niet-ACS suiker per jaar, welke suiker vanuit Colombia in de Nederlandse Antillen wordt ingevoerd om daar te worden bewerkt en vervolgens, over een periode van vijf jaar, naar de Europese Gemeenschap te worden uitgevoerd. Op 10 januari 2003 werd Beschikking 2003/34/EG van de Commissie (2) vastgesteld, waarbij de gevraagde afwijking werd geweigerd. Die beschikking werd op 22 september 2005 door het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen nietig verklaard (3). Bij schrijven van 18 januari 2006 heeft de Commissie bevestigd dat het verzoek geacht werd te zijn aanvaard overeenkomstig het oorspronkelijke verzoek; de geldigheidsduur van de afwijking zou dus verstrijken op 31 december 2007. In dat schrijven heeft de Commissie verzocht door de bevoegde autoriteiten op de hoogte te worden gehouden van de hoeveelheden die op grond van die afwijking werden in- en uitgevoerd. |
(3) |
Op 2 juni 2009 heeft Nederland namens de Nederlandse Antillen gevraagd om voor de periode van 7 augustus 2009 tot en met 31 december 2010 opnieuw te mogen afwijken van de oorsprongsregels in bijlage III bij Besluit 2001/822/EG. Op 22 juni 2009 hebben de Nederlandse Antillen aanvullende informatie verstrekt. Het verzoek heeft zowel betrekking op een verlenging van de vorige afwijking waarvoor in 2002 een verzoek werd ingediend en op een onafhankelijke nieuwe afwijking. Het heeft in totaal betrekking op 7 500 ton suikerproducten per jaar die van oorsprong zijn uit derde landen en die in de Nederlandse Antillen worden verwerkt om naar de EG te worden uitgevoerd. |
(4) |
De gevraagde hoeveelheid van 7 500 ton is verdeeld in een hoeveelheid van 3 000 ton als verlenging van het in 2002 ingediende verzoek en een hoeveelheid van 4 500 ton die het onderwerp is van een nieuw verzoek om een afwijking. Voor beide hoeveelheden wordt gevraagd dat ruwe suiker uit derde landen in de Nederlandse Antillen mag worden gearomatiseerd, gekleurd, gemalen en tot suikerklontjes verwerkt die dan van oorsprong uit de landen en gebieden overzee zouden zijn („LGO-oorsprong”). |
(5) |
Het verzoek is gebaseerd op kwaliteitseisen, daar ACS-suiker in het Caribische gebied niet aan de criteria voldoet om tot suiker van hoge kwaliteit te worden verwerkt voor afnemers in de EG; het verzoek is ook gebaseerd op beschikbaarheid, daar het aanbod van ACS-suiker uit het Caribische gebied vanwege klimaatsomstandigheden voortdurend krap is. Voorts voeren de ACS-staten hun suikerproductie steeds meer rechtstreeks naar de Verenigde Staten en de EG uit. Bovendien produceert de EG geen ruwe rietsuiker die voor de vervaardiging van het eindproduct kan worden gebruikt. Daarom is het gerechtvaardigd dat de Nederlandse Antillen ruwe suiker in naburige derde landen aankopen die geen ACS-staat of LGO zijn en geen deel uitmaken van de EG. |
(6) |
In verband met het verzoek om een langere geldigheidsduur van de afwijking die in 2002 was aangevraagd en die liep tot 31 december 2007, en wel voor 3 000 ton suikerproducten voor 2009 en 2010, wordt opgemerkt dat in artikel 37, lid 2, van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG is bepaald dat voor verzoeken om verlenging van een afwijking dezelfde regels gelden als voor verzoeken om een nieuwe afwijking. Voorts kan een verlenging logischerwijs slechts worden verleend wanneer de voorwaarden die voor de eerdere afwijking golden nog steeds gelden. |
(7) |
Voorts moet een verzoek om verlenging van een afwijking vóór of kort na het verstrijken van die afwijking worden ingediend. Er is echter aanzienlijke tijd verlopen tussen de einddatum van de vorige afwijking en het verzoek om verlenging. Voorts is de situatie op de markt aanzienlijk gewijzigd sinds het verzoek in 2002 werd ingediend, terwijl het verzoek om verlenging op de elementen van de vorige afwijking is gebaseerd. Hoewel bij het verlenen van de vorige afwijking werd gevraagd dat de bevoegde autoriteiten de Commissie in kennis zouden stellen van de in het kader van de afwijking in- en uitgevoerde hoeveelheden, heeft de Commissie deze informatie niet ontvangen noch werden deze gegevens verstrekt in het verzoek om verlenging. Als gevolg hiervan kan de Commissie het werkelijke gebruik van de vorige afwijking niet beoordelen. |
(8) |
Daar de aangevraagde verlenging niet in overeenstemming is met de elementen van het vorige, in 2002 ingediende verzoek, kan de Commissie de verlenging niet toestaan. |
(9) |
De gevraagde nieuwe afwijking op de oorsprongsregels die zijn opgenomen in bijlage III bij Besluit 2001/822/EG voor 4 500 ton producten die zijn ingedeeld onder de GN-codes 1701 99 10 en 1701 91 00 is gerechtvaardigd op grond van artikel 37, leden 1 en 7, van die bijlage, met name wat betreft de ontwikkeling van een bestaande plaatselijke industrie en de voordelen voor de werkgelegenheid en de economie ter plaatse. Daar de afwijking verleend wordt voor producten die daadwerkelijk worden bewerkt en de aan de ruwe suiker toegevoegde waarde ten minste 45 % is van de waarde van het eindproduct, draagt deze bij tot de ontwikkeling van een bestaande industrie. |
(10) |
In artikel 6 van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG zijn de perioden en kwantitatieve limieten vermeld waarvoor cumulatie van de oorsprong tijdelijk kan worden toegestaan en die niet in strijd zijn met de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktorganisatie van de EG, rekening houdend met de legitieme belangen van de bedrijven in de LGO. Afhankelijk van bepaalde voorwaarden in verband met hoeveelheden, toezicht en duur, dient de afwijking te worden toegestaan binnen de grenzen van de gecumuleerde contingenten per jaar als bedoeld in artikel 6, lid 4, van bijlage III die voor 2009 14 000 ton en voor 2010 7 000 ton bedragen. Voor 2009 dient een afwijking voor 4 439,024 ton suiker te worden toegestaan, waarvoor invoervergunningen aan de Nederlandse Antillen zijn verleend. Voor 2010 dient een afwijking te worden verleend voor de hoeveelheden waarvoor aan de Nederlandse Antillen voor dat jaar invoervergunningen voor suiker zullen worden verleend. Wanneer deze voorwaarden in acht worden genomen, is de afwijking niet van dien aard dat een economische sector of een gevestigde industrie in de EG hierdoor ernstige schade lijdt. |
(11) |
Daar een afwijking wordt gevraagd voor de periode die op 7 augustus 2009 aanvangt, moet de afwijking vanaf die datum worden toegestaan. |
(12) |
De bepalingen van deze beschikking zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het verzoek dat Nederland op 2 juni 2009 heeft ingediend voor een verlenging van de afwijking op Besluit 2001/822/EG wat betreft de oorsprongsregels voor suiker uit de Nederlandse Antillen, waarvoor Nederland op 4 oktober 2002 een verzoek had ingediend, is afgewezen.
Artikel 2
In afwijking op bijlage III bij Besluit 2001/822/EG worden in de Nederlandse Antillen bewerkte suikerproducten, ingedeeld onder de GN-codes 1701 99 10 en 1701 91 00, beschouwd als van oorsprong uit de Nederlandse Antillen wanneer zij verkregen zijn uit suiker die niet van oorsprong is op de voorwaarden die in de artikelen 3, 4 en 5 van deze beschikking zijn vermeld.
Artikel 3
De in artikel 2 bedoelde afwijking is van toepassing op suikerproducten die van 7 augustus 2009 tot en met 31 december 2010 vanuit de Nederlandse Antillen in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd binnen de grenzen van de jaarlijkse hoeveelheden voor de invoer van suiker voor 2009 en 2010 zoals vermeld in artikel 6, lid 4, van bijlage III bij Besluit 2001/822/EG en waarvoor aan de Nederlandse Antillen invoervergunningen voor suiker zijn verleend.
Artikel 4
De douane van de Nederlandse Antillen neemt de nodige maatregelen om de kwantitatieve controles te kunnen verrichten bij de uitvoer van de in artikel 2 bedoelde producten.
Zij verwijst naar deze beschikking in alle certificaten inzake goederenverkeer EUR 1 die zij voor deze producten afgeeft.
De bevoegde autoriteiten van Nederland doen de Commissie elk kwartaal opgave van de hoeveelheden waarvoor op grond van deze beschikking certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn afgegeven, en van de volgnummers van die certificaten.
Artikel 5
Vak 7 van de EUR.1-certificaten die ingevolge deze beschikking worden afgegeven, wordt van een van de volgende aantekeningen voorzien:
— |
„Derogation — Decision/2009/699/EC”; |
— |
„Dérogation — Décision/2009/699/CE”. |
Artikel 6
Deze beschikking is van toepassing van 7 augustus 2009 tot en met 31 december 2010.
Artikel 7
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 september 2009.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.
(2) PB L 11 van 16.1.2003, blz. 50.
(3) Zaak T-101/03, Suproco/Commissie, Jurispr. 2005, blz. II-3839.