EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2006:250:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 250, 14 september 2006


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 250

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
14 september 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1347/2006 van de Commissie van 13 september 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1348/2006 van de Commissie van 13 september 2006 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van certificaten voor de invoer van producten van de sector suiker in het kader van de tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1349/2006 van de Commissie van 13 september 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 990/2006 wat betreft de hoeveelheden in het kader van de permanente openbare inschrijvingen voor de uitvoer van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten

6

 

*

Verordening (EG) nr. 1350/2006 van de Commissie van 13 september 2006 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde wolfraamelektroden uit de Volksrepubliek China

10

 

 

Verordening (EG) nr. 1351/2006 van de Commissie van 13 september 2006 tot vaststelling van de in Verordening (EG) nr. 573/2003 bedoelde uniforme toewijzingscoëfficiënt in het kader van het tariefcontingent voor maïs

34

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van de wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg (PB L 298 van 15.11.2005)

35

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

14.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/1


VERORDENING (EG) Nr. 1347/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 13 september 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

78,3

999

78,3

0707 00 05

052

89,0

999

89,0

0709 90 70

052

100,0

999

100,0

0805 50 10

388

70,1

524

48,9

528

54,9

999

58,0

0806 10 10

052

70,4

220

135,2

400

177,1

624

118,8

804

95,7

999

119,4

0808 10 80

388

86,0

400

91,7

508

75,9

512

81,8

800

133,7

804

96,4

999

94,3

0808 20 50

052

115,4

388

96,0

720

60,3

999

90,6

0809 30 10, 0809 30 90

052

115,4

999

115,4

0809 40 05

052

86,8

066

51,0

098

37,5

624

127,2

999

75,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


14.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/3


VERORDENING (EG) Nr. 1348/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2006

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van certificaten voor de invoer van producten van de sector suiker in het kader van de tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 950/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van producten van de sector suiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten (2), en met name op artikel 5, lid 3,

Gelet op Besluit 2005/914/EG van de Raad van 21 november 2005 inzake de sluiting van een Protocol tot wijziging van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, wat betreft de vaststelling van een tariefcontingent voor de invoer van suiker en suikerproducten van oorsprong uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in de Gemeenschap (3),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2151/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de opening en de wijze van beheer van het tariefcontingent voor suikerproducten van oorsprong uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, overeenkomstig de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (4), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de week van 4 tot en met 8 september 2006 zijn bij de bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 950/2006 invoercertificaataanvragen ingediend voor een totale hoeveelheid die gelijk is aan of groter is dan de voor volgnummer 09.4343 beschikbare hoeveelheid.

(2)

In dergelijke omstandigheden dient de Commissie een toewijzingscoëfficiënt vast te stellen aan de hand waarvan, naar rata van de beschikbare hoeveelheid, certificaten kunnen worden afgegeven en dient zij in voorkomend geval aan de lidstaten te melden dat de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De certificaten met betrekking tot de invoercertificaataanvragen die van 4 tot en met 8 september 2006 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 950/2006 zijn ingediend, worden afgegeven met inachtneming van de in de bijlage bij de onderhavige verordening aangegeven maximumhoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 1.

(3)  PB L 333 van 20.12.2005, blz. 44.

(4)  PB L 342 van 24.12.2005, blz. 26.


BIJLAGE

ACS-/INDIASE suiker

Titel IV van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2006/2007

Volgnummer

Betrokken land

Te leveren percentage van de voor de week van 4 tot en met 8 september 2006 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4331

Barbados

100

 

09.4332

Belize

100

 

09.4333

Ivoorkust

100

 

09.4334

Republiek Congo

100

 

09.4335

Fiji

100

 

09.4336

Guyana

100

 

09.4337

India

100

 

09.4338

Jamaica

100

 

09.4339

Kenia

100

 

09.4340

Madagaskar

100

 

09.4341

Malawi

100

 

09.4342

Mauritius

100

 

09.4343

Mozambique

100

Bereikt

09.4344

Saint Kitts en Nevis

100

 

09.4345

Suriname

 

09.4346

Swaziland

100

 

09.4347

Tanzania

100

 

09.4348

Trinidad en Tobago

100

 

09.4349

Oeganda

 

09.4350

Zambia

100

 

09.4351

Zimbabwe

0

Bereikt


Aanvullende suiker

Titel V van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2006/2007

Volgnummer

Betrokken land

Te leveren percentage van de voor de week van 4 tot en met 8 september 2006 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4315

India

100

 

09.4316

Ondertekenaars van het ACS-protocol

100

 


Suiker CXL-concessies

Titel VI van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2006/2007

Volgnummer

Betrokken land

Te leveren percentage van de voor de week van 4 tot en met 8 september 2006 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4317

Australië

0

Bereikt

09.4318

Brazilië

0

Bereikt

09.4319

Cuba

0

Bereikt

09.4320

Andere derde landen

0

Bereikt

Balkansuiker

Titel VII van Verordening (EG) nr. 950/2006

Verkoopseizoen 2006/2007

Volgnummer

Betrokken land

Te leveren percentage van de voor de week van 4 tot en met 8 september 2006 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4324

Albanië

100

 

09.4325

Bosnië en Herzegovina

0

Bereikt

09.4326

Servië, Montenegro en Kosovo

100

 


Verkoopseizoen 2006

Volgnummer

Betrokken land

Te leveren percentage van de voor de week van 4 tot en met 8 september 2006 aangevraagde hoeveelheden

Maximumhoeveelheid

09.4327

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

100

 


14.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/6


VERORDENING (EG) Nr. 1349/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 990/2006 wat betreft de hoeveelheden in het kader van de permanente openbare inschrijvingen voor de uitvoer van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 990/2006 van de Commissie (2) zijn permanente openbare inschrijvingen geopend voor de uitvoer van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten.

(2)

Als gevolg van de aanvaarding van de biedingen voor een aantal van die inschrijvingen zijn de hoeveelheden die ter beschikking van de marktdeelnemers zijn gesteld, in bepaalde lidstaten bijna opgebruikt. Gezien de tijdens de afgelopen maanden geconstateerde vraag en de situatie op de markt, verdient het aanbeveling om in de betrokken lidstaten aanvullende hoeveelheden ter beschikking te stellen en hiertoe de betrokken interventiebureaus toestemming te geven om de hoeveelheden die bij openbare inschrijving voor uitvoer worden aangeboden, te verhogen. De hoeveelheden moeten als volgt worden verhoogd:

met 300 000 ton in Hongarije wat zachte tarwe betreft;

met 41 294 ton in Tsjechië, 20 636 ton in Slowakije en 17 997 ton in Hongarije wat gerst betreft.

(3)

Verordening (EG) nr. 990/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Het Comité van beheer voor granen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 990/2006 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 179 van 1.7.2006, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1138/2006 (PB L 205 van 27.7.2006, blz. 15).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

LIJST VAN DE OPENBARE INSCHRIJVINGEN

Lidstaat

Voor verkoop op de markt van derde landen aangeboden hoeveelheden

(ton)

Interventiebureau

Naam, adres en contactgegevens

Zachte tarwe

Gerst

Rogge

België/Belgique

0

0

Bureau d'intervention et de restitution belge

Rue de Trèves 82

B-1040 Bruxelles

Tel. (32-2) 287 24 78

Fax (32-2) 287 25 24

e-mail: webmaster@birb.be

Česká republika

65 863

191 294

Statní zemědělský intervenční fond

Odbor Rostlinných Komodit

Ve Smečkách 33

CZ-110 00, Praha 1

Tel. (420) 222 87 16 67 – 222 87 14 03

Fax (420) 296 80 64 04

e-mail: dagmar.hejrovska@szif.cz

Danmark

0

0

Direktoratet for FødevareErhverv

Nyropsgade 30

DK-1780 København V

Tel. (45) 33 95 88 07

Fax (45) 33 95 80 34

e-mail: mij@dffe.dk en pah@dffe.dk

Deutschland

0

0

300 000

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung

Deichmanns Aue 29

D-53179 Bonn

Tel. (49-228) 6845-3704

Fax 1: (49-228) 6845-3985

Fax 2: (49-228) 6845-3276

e-mail: pflanzlErzeugnisse@ble.de

Eesti

0

30 000

Põllumajanduse Registrite ja Informatsiooni Amet

Narva mnt. 3, 51009 Tartu

Tel. (372) 737 12 00

Fax (372) 737 12 01

e-mail: pria@pria.ee

Elláda

Οργανισμός Πληρωμών και Ελέγχου Κοινοτικών Ενισχύσεων

Προσανατολισμού και Εγγυήσεων (Ο.Π.Ε.Κ.Ε.Π.Ε.)

Αχαρνών 241

GR-104 46 Αθήνα

Tel. (30-210) 212 47 87 en 212 47 54

Fax (30-210) 212 47 91

e-mail: ax17u073@minagric.gr

España

S. Gral. Intervención de Mercados (FEGA)

C/Almagro 33 — 28010 Madrid — España

Tel. (34-91) 347 47 65

Fax (34-91) 347 48 38

e-mail: sgintervencion@fega.mapa.es

France

0

0

Office national interprofessionnel des grandes cultures (ONIGC)

21, avenue Bosquet

F-75326 Paris Cedex 07

Tel. (33-1) 44 18 22 29 en 23 37

Fax (33-1) 44 18 20 08 en 44 18 20 80

e-mail: m.meizels@onigc.fr en f.abeasis@onigc.fr

Ireland

0

Intervention Operations, OFI, Subsidies and Storage Division, Department of Agriculture and Food

Johnstown Castle Estate, County Wexford

Tel. (353-53) 916 34 00

Fax (353-53) 914 28 43

Italia

Agenzia per le erogazioni in agricoltura — AGEA

Via Torino, 45

I-00184 Roma

Tel. (39) 06 49 49 97 55

Fax (39) 06 49 49 97 61

e-mail: d.spampinato@agea.gov.it

Kypros/Kibris

 

Latvija

0

0

Lauku atbalsta dienests

Republikas laukums 2,

Rīga, LV-1981

Tel. (371) 702 78 93

Fax (371) 702 78 92

e-mail: lad@lad.gov.lv

Lietuva

0

50 000

The Lithuanian Agricultural and Food

Products Market regulation Agency

L. Stuokos-Guceviciaus Str. 9-12,

Vilnius, Lithuania

Tel. (370-5) 268 5049

Fax (370-5) 268 5061

e-mail: info@litfood.lt

Luxembourg

Office des licences

21, rue Philippe II

Boîte postale 113

L-2011 Luxembourg

Tel. (352) 478 23 70

Fax (352) 46 61 38

Telex: 2 537 AGRIM LU

Magyarország

1 300 000

97 997

Mezőgazdasági és Vidékfejlesztési

Hivatal

Soroksári út 22–24.

H-1095 Budapest

Tel. (36-1) 219 45 76

Fax (36-1) 219 89 05

e-mail: ertekesites@mvh.gov.hu

Malta

 

Nederland

Dienst Regelingen Roermond

Postbus 965

6040 AZ Roermond

Nederland

Tel. (31) 475 35 54 86

Fax (31) 475 31 89 39

e-mail: p.a.c.m.van.de.lindeloof@minlnv.nl

Österreich

0

0

AMA (Agrarmarkt Austria)

Dresdnerstraße 70

A-1200 Wien

Tel.

(43-1) 33151 258

(43-1) 33151 328

Fax

(43-1) 33151 4624

(43-1) 33151 4469

e-mail: referat10@ama.gv.at

Polska

400 000

100 000

Agencja Rynku Rolnego

Biuro Produktów Roślinnych

Nowy Świat 6/12

PL-00-400 Warszawa

Tel. (48) 22 661 78 10

Fax (48) 22 661 78 26

e-mail: cereals-intervention@arr.gov.pl

Portugal

Instituto Nacional de Intervenção e Garantia Agrícola (INGA)

Rua Castilho, n.o 45-51,

1269-163 Lisboa

Tel.

(351) 217 51 85 00

(351) 213 84 60 00

Fax

(351) 213 84 61 70

e-mail:

inga@inga.min-agricultura.pt

edalberto.santana@inga.min-agricultura.pt

Slovenija

Agencija Republike Slovenije za kmetijske trge in razvoj podeželja

Dunajska 160, 1000 Ljubljana

Tel. (386) 1 580 76 52

Fax (386) 1 478 92 00

e-mail: aktrp@gov.si

Slovensko

66 487

20 636

Pôdohospodárska platobná agentúra

Oddelenie obilnín a škrobu

Dobrovičova 12

SK-815 26 Bratislava

Tel. (421-2) 58 243 271

Fax (421-2) 53 412 665

e-mail: jvargova@apa.sk

Suomi/Finland

0

200 000

Maa- ja metsätalousministeriö (MMM)

Interventioyksikkö – Intervention Unit

Malminkatu 16, Helsinki PL 30

FIN-00023 Valtioneuvosto

Tel.

(358-9) 16001

Fax

(358-9) 16 05 27 72

(358-9) 16 05 27 78

e-mail: intervention.unit@mmm.fi

Sverige

0

0

Statens jordbruksverk

S-551 82 Jönköping

Tel. (46-3) 615 50 00

Fax (46-3) 619 05 46

e-mail: jordbruksverket@sjv.se

United Kingdom

0

Rural Payments Agency

Lancaster House

Hampshire Court

Newcastle upon Tyne

NE4 7YH

Tel. (44-191) 226 58 82

Fax (44-191) 226 58 24

e-mail: cerealsintervention@rpa.gov.uk

:

voor deze graansoort is er in deze lidstaat geen interventievoorraad.”


14.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/10


VERORDENING (EG) Nr. 1350/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2006

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde wolfraamelektroden uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op de artikelen 8 en 9 en op artikel 11, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Inleiding

(1)

Op 4 november 2005 heeft de Commissie een klacht ontvangen die overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 384/96 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap („de basisverordening”) was ingediend door Eurometaux („de indiener van de klacht”) namens een producent die goed is voor een groot deel, namelijk meer dan 50 %, van de productie van wolfraamelektroden in de Gemeenschap.

(2)

De klacht bevatte bewijsmateriaal inzake de dumping van bepaalde wolfraamelektroden uit de Volksrepubliek China en de schade die daaruit voortvloeide; dat bewijsmateriaal werd voldoende geacht om tot inleiding van een procedure over te gaan.

(3)

Op 17 december 2005 werd de procedure geopend met de publicatie van een bericht van inleiding in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

2.   Partijen bij de procedure

(4)

De Commissie heeft de indiener van de klacht, de andere producent in de Gemeenschap, de haar bekende producenten/exporteurs, importeurs en gebruikers, alsmede de vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld binnen de in het bericht van inleiding vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(5)

De klagende producent, de andere producent in de Gemeenschap, producenten/exporteurs, importeurs en een organisatie van exporteurs hebben hun standpunt bekendgemaakt. Alle belanghebbenden die daarom met opgave van redenen hadden verzocht, werden gehoord.

(6)

Om Chinese producenten/exporteurs in de gelegenheid te stellen desgewenst een verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming of individuele behandeling in te dienen, heeft de Commissie de betrokken Chinese producenten/exporteurs de daarvoor benodigde formulieren toegezonden. Twee ondernemingen verzochten om een behandeling als marktgerichte onderneming overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening, of om een individuele behandeling indien zou blijken dat zij niet voldeden aan de voorwaarden om als marktgerichte onderneming te worden behandeld. Twee andere ondernemingen verzochten uitsluitend om een individuele behandeling.

(7)

In het bericht van inleiding had de Commissie vermeld dat het noodzakelijk kon zijn het onderzoek bij de Chinese producenten/exporteurs aan de hand van een steekproef te verrichten. Elf ondernemingen verklaarden zich bereid in de steekproef te worden opgenomen. Aangezien slechts vier ondernemingen om een behandeling als marktgerichte onderneming of om een individuele behandeling verzochten, werd besloten dat geen steekproef nodig was.

(8)

De Commissie heeft een vragenlijst gezonden aan alle haar bekende belanghebbenden en alle andere ondernemingen die zich bekend hadden gemaakt binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn. Deze werd beantwoord door één producent in de Gemeenschap, drie niet-verbonden importeurs, vier Chinese producenten/exporteurs, dertien verbonden ondernemingen in de Gemeenschap en één producent in het referentieland, de Verenigde Staten van Amerika („de VS”).

(9)

De Commissie heeft alle gegevens die nodig waren voor de voorlopige vaststelling van dumping, schade en het belang van de Gemeenschap, ingewonnen en gecontroleerd. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle verricht.

a)

Producent in de Gemeenschap

Plansee Metall GmbH, Reutte, Oostenrijk

b)

Producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China

Shandong Weldstone Tungsten Industry Co. Ltd, Zibo

Shaanxi Yuheng Tungsten & Molybdenum Industrial Co. Ltd, Baoji

Beijing Advanced Metal Materials Co. Ltd, Beijing

Beijing Tungsten & Molybdenum Material Factory, Beijing

c)

Verbonden ondernemingen in de Volksrepubliek China

Weldstone (Shanghai) Industrial Products Co. Ltd, Shanghai

Beijing Advanced Materials Co. Ltd, Beijing

Beijing General Mining & Metallurgical Corporation, Beijing

d)

Verbonden ondernemingen in de Gemeenschap

Weldstone GmbH, Wilnsdorf, Duitsland

Alexander Binzel Schweisstechnik GmbH & Co. KG, Buseck, Duitsland

Binzel Benelux BVBA, Gent, België

Binzel France SARL, Straatsburg, Frankrijk

Alexander Binzel (UK) Ltd., Warrington, VK.

(10)

Daar voor het vaststellen van de normale waarde voor Chinese producenten/exporteurs die niet als marktgerichte onderneming kunnen worden behandeld, gebruik moet worden gemaakt van de gegevens in een referentieland, in dit geval de VS, heeft bij onderstaande onderneming een controlebezoek plaatsgevonden.

Producent in het referentieland, de VS

Osram Sylvania, Towanda.

3.   Onderzoektijdvak

(11)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 januari tot 31 december 2005 („het onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2001 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(12)

Bepaalde wolfraamelektroden (wolfraamstaven daaronder begrepen), andere dan enkel door sinteren verkregen, al dan niet op lengte gesneden. Dit product wordt doorgaans aangegeven onder de GN-codes ex 8101 95 00 en ex 8515 90 90.

(13)

Het betrokken product wordt gebruikt bij het lassen en bij soortgelijke processen, onder meer bij het booglassen in edelgas met wolfraamelektrode, het lassen en snijden met plasmastraal en het thermisch opspuiten. Wolfraamelektroden vinden toepassing in heel verscheiden industriesectoren, zoals de bouw, de scheepsbouw, de automobielindustrie, mariene, chemische en nucleaire engineering, de ruimtevaartindustrie en olie- en gaspijpleidingen. Gezien de fysieke kenmerken en de vervangbaarheid van de verschillende soorten van het product vanuit het perspectief van de gebruiker, worden alle wolfraamelektroden voor deze procedure beschouwd als één product.

2.   Soortgelijk product

(14)

Bij het onderzoek is gebleken dat de chemische, fysieke en technische basiskenmerken van wolfraamelektroden die door de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap worden geproduceerd en verkocht, wolfraamelektroden die in de Volksrepubliek China worden geproduceerd en op de Chinese markt worden verkocht, en wolfraamelektroden die uit de Volksrepubliek China in de Gemeenschap worden ingevoerd, alsook wolfraamelektroden die in de VS worden geproduceerd en verkocht, niet van elkaar verschillen en voor hetzelfde gebruik bestemd zijn.

(15)

Derhalve wordt voorlopig geconcludeerd dat al deze wolfraamelektroden soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   DUMPING

1.   Behandeling als marktgerichte onderneming

(16)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de normale waarde bij antidumpingonderzoeken betreffende producten uit de Volksrepubliek China voor producenten die voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), vastgesteld overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 van dat artikel.

(17)

Om verwijzingen te vergemakkelijken, zijn deze criteria hieronder kort samengevat:

1)

de besluiten van de onderneming worden genomen en kosten worden gemaakt als reactie op marktsignalen en zonder staatsinmenging van betekenis op dat punt;

2)

de onderneming beschikt over een duidelijke basisboekhouding die alle terreinen bestrijkt en die door een onafhankelijke accountant wordt gecontroleerd in overeenstemming met de hiervoor geldende internationaal normen;

3)

er zijn geen verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie;

4)

de betrokken onderneming is onderworpen aan faillissements- en eigendomswetten die rechtszekerheid en stabiliteit verschaffen;

5)

de omrekening van munteenheden geschiedt tegen de marktkoers.

(18)

Twee Chinese producenten/exporteurs hebben overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening verzocht als marktgerichte onderneming te worden behandeld en hebben te dien einde binnen de vastgestelde termijn het desbetreffende formulier voor producenten/exporteurs ingevuld. De Commissie heeft alle informatie die deze ondernemingen in hun aanvraag hebben verstrekt en alle overige gegevens die zij nodig had ter plaatse gecontroleerd.

(19)

Het verzoek van één van de producenten/exporteurs om als marktgerichte onderneming te worden behandeld, moest worden afgewezen. Bij toetsing aan de vijf criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening bleek dat de onderneming niet aan het tweede criterium voldeed. De rekeningen van de onderneming gaven niet de werkelijke financiële situatie weer, aangezien niet altijd op transactiebasis werd geboekt. Deze situatie en het feit dat de accountants van de onderneming geen enkel voorbehoud maakten bij de vastgestelde praktijken, hielden een duidelijke schending van de internationale boekhoudnormen in.

(20)

De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om op deze bevindingen te reageren. Eén producent/exporteur die om een behandeling als marktgerichte onderneming had verzocht, heeft gereageerd.

(21)

Op basis hiervan is de behandeling als marktgerichte onderneming toegestaan aan één Chinese producent/exporteur van wolfraamelektroden:

Shandong Weldstone Tungsten Industry Co. Ltd.

2.   Individuele behandeling

(22)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt voor de in dat artikel bedoelde landen een antidumpingrecht vastgesteld dat voor het gehele land van kracht is; dat geldt evenwel niet voor exporteurs in die landen die overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening onder meer kunnen aantonen dat zij vrij zijn hun uitvoerprijzen en -hoeveelheden en verkoopvoorwaarden vast te stellen, zij valuta’s tegen marktkoersen omrekenen en eventuele staatsinmenging niet dusdanig is dat de antidumpingmaatregelen ontdoken kunnen worden indien voor individuele exporteurs een ander recht wordt vastgesteld.

(23)

De producent/exporteur die niet als marktgerichte onderneming kon worden behandeld, had voor het geval deze situatie zich zou voordoen ook om een individuele behandeling verzocht. Uit de beschikbare gegevens bleek dat de onderneming voldeed aan alle voorwaarden voor een individuele behandeling overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening.

(24)

Twee andere producenten/exporteurs hadden uitsluitend om een individuele behandeling verzocht. Beide ondernemingen hadden het betrokken product in het onderzoektijdvak naar onafhankelijke afnemers in de EU uitgevoerd en verleenden medewerking aan het onderzoek. Eén onderneming voldeed aan alle voorwaarden voor een individuele behandeling overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening, terwijl de andere onderneming niet voldeed aan het derde criterium voor een individuele behandeling, aangezien het volledig in handen is van de overheid en bijgevolg niet vrij is de besluiten van de onderneming, onder meer de vaststelling van de uitvoerprijzen en -hoeveelheden, zonder staatsinmenging te nemen.

(25)

Derhalve werd geconcludeerd dat de twee volgende Chinese producenten/exporteurs een individuele behandeling moest worden toegekend:

Shaanxi Yuheng Tungsten & Molybdenum Industrial Co. Ltd

Beijing Advanced Metal Materials Co. Ltd.

3.   Normale waarde

a)   Vaststelling van de normale waarde voor de Chinese producent/exporteur die als marktgerichte onderneming wordt behandeld

(26)

Voor de vaststelling van de normale waarde is de Commissie eerst nagegaan of de totale binnenlandse verkoop van wolfraamelektroden door de producent/exporteur representatief was in vergelijking met zijn totale uitvoer naar de Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening wordt de binnenlandse verkoop representatief geacht wanneer de totale binnenlandse verkoop van de exporteur/producent minstens 5 % bedraagt van zijn uitvoer naar de Gemeenschap.

(27)

Aangezien de totale binnenlandse verkoop van de producent/exporteur representatief werd geacht, heeft de Commissie vervolgens onderzocht welke soorten wolfraamelektroden die op de binnenlandse markt werden verkocht, identiek waren of rechtstreeks vergeleken konden worden met de soorten die naar de Gemeenschap werden uitgevoerd.

(28)

Voor elk van deze soorten werd vastgesteld of de binnenlandse verkoop voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop van een soort werd voldoende representatief geacht wanneer de binnenlandse verkoop daarvan in het onderzoektijdvak minstens 5 % bedroeg van de uitvoer van de vergelijkbare soort naar de Gemeenschap.

(29)

Tevens werd onderzocht of de binnenlandse verkoop van elke soort van het betrokken product die in representatieve hoeveelheden op de binnenlandse markt werd verkocht, overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties; daartoe werd het aandeel van de winstgevende verkoop van de desbetreffende soort aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt vastgesteld.

(30)

Aangezien de winstgevende verkoop van alle soorten wolfraamelektroden minder bedroeg dan 10 % van de totale verkoop van die soorten, werd geoordeeld dat die verkoop ontoereikend was om de binnenlandse prijs als basis voor de vaststelling van de normale waarde te kunnen gebruiken.

(31)

Aangezien de binnenlandse prijs van geen enkele door de betrokken producent/exporteur verkochte soort bruikbaar was, werd de normale waarde berekend.

(32)

De normale waarde werd overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening berekend door aan de fabricagekosten voor de uitgevoerde soorten een redelijk bedrag toe te voegen voor verkoopkosten, algemene en administratieve kosten, alsmede winst. De Commissie onderzocht in dit verband of de verkoopkosten, de algemene en administratieve kosten en de winst van de betrokken producent/exporteur op de binnenlandse markt representatief waren.

(33)

De binnenlandse verkoopkosten, algemene en administratieve kosten werden als betrouwbaar beschouwd, aangezien de totale binnenlandse verkoop van de betrokken onderneming in vergelijking met de uitvoer naar de Gemeenschap als representatief werd beschouwd. Wat de winst betreft, werd geen van de uitgevoerde soorten van het betrokken product op de binnenlandse markt in het kader van normale handelstransacties verkocht; overigens produceert de betrokken producent/exporteur geen andere producten dan wolfraamelektroden. Er kon evenmin gebruik worden gemaakt van gegevens van andere Chinese producenten, aangezien geen enkele andere Chinese producent als marktgerichte onderneming wordt behandeld. Daarom moest de winst overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening worden vastgesteld. Slechts in heel weinig landen worden wolfraamelektroden geproduceerd. Van Japanse producenten was noch over het betrokken product, noch over soortgelijke producten informatie beschikbaar, en er kon evenmin gebruik worden gemaakt van een overeenstemmend cijfer van de VS-producent. Bij gebrek aan een andere redelijke berekeningsgrondslag, werd besloten gebruik te maken van de winstmarge van de bedrijfstak van de Gemeenschap alvorens het effect van de invoer uit de Volksrepubliek China zich op de markt liet voelen. Deze winst stemt overigens overeen met de gemiddelde winst die één van de producenten/exporteurs die een individuele behandeling had verkregen op het betrokken product maakt.

b)   Vaststelling van de normale waarde voor de Chinese producenten/exporteurs die niet als marktgerichte onderneming worden behandeld

i)   Referentieland

(34)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde voor producenten/exporteurs die niet als marktgerichte onderneming kunnen worden behandeld, worden vastgesteld op basis van de prijzen of berekende waarde in een referentieland.

(35)

In het bericht van inleiding deelde de Commissie haar voornemen mee om de VS als geschikt referentieland voor de vaststelling van de normale waarde voor de Volksrepubliek China te kiezen, en belanghebbenden werd verzocht hun reacties mee te delen. Geen enkele belanghebbende maakte bezwaar tegen dit voorstel.

(36)

Het betrokken product wordt geproduceerd in de EG en in de Volksrepubliek China, en daarnaast alleen door sommige producenten in de VS en in Japan. Daarom heeft de Commissie de medewerking verzocht van de haar bekende producenten in Japan en de enige producent in de VS.

(37)

Slechts de producent in de VS was tot samenwerking bereid. Deze producent werd een vragenlijst toegezonden en de informatie in zijn antwoord werd ter plaatse gecontroleerd. De betrokken producent verkocht op de binnenlandse markt; het product werd uit de Volksrepubliek China in aanzienlijke hoeveelheden en uit Japan slechts in zeer kleine hoeveelheden in de VS ingevoerd. Het is dus duidelijk dat de Amerikaanse en de Chinese producten op de Amerikaanse markt met elkaar concurreren.

(38)

Gezien het voorgaande is de voorlopige conclusie dat de VS het meest geschikte referentieland is overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening.

ii)   Normale waarde

(39)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de normale waarde voor de producenten/exporteurs die niet als marktgerichte onderneming konden worden behandeld, vastgesteld op basis van gecontroleerde informatie, verstrekt door de producent uit het referentieland.

(40)

De Commissie heeft onderzocht of elke in representatieve hoeveelheden op de binnenlandse markt van het referentieland verkochte soort van het betrokken product kon worden geacht te zijn verkocht in het kader van normale handelstransacties overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening. Daartoe werd het aandeel van de winstgevende verkoop van elke soort van het product aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt tijdens het onderzoektijdvak vastgesteld.

(41)

Wanneer 80 % of meer van de totale verkoop van een soort van het product was verkocht tegen nettoverkoopprijzen die gelijk waren aan of hoger dan de productiekosten, en de gewogen gemiddelde prijs van die soort gelijk was aan of hoger dan de productiekosten, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs. Die prijs werd berekend als een gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkopen van die soort in het onderzoektijdvak, ongeacht of deze verkoop winstgevend was geweest of niet.

(42)

Wanneer de winstgevende verkoop van een soort van het product 80 % of minder van de totale verkoop van die soort bedroeg, of de gewogen gemiddelde prijs van die soort lager was dan de productiekosten, werd de normale waarde gelijkgesteld met de gewogen gemiddelde prijs van uitsluitend de winstgevende verkoop van die soort, mits deze 10 % of meer bedroeg van de totale verkoop van die soort.

(43)

Indien de winstgevende verkoop van een productsoort minder bedroeg dan 10 % van de totale verkoop van die soort, werd geoordeeld dat die soort in onvoldoende hoeveelheden werd verkocht om een binnenlandse prijs op te leveren die een geschikte basis kon bieden voor de vaststelling van de normale waarde.

(44)

Voor ongeveer 90 % van de soorten van het product is de normale waarde vastgesteld op basis van verkoopprijzen in het kader van normale handelstransacties op de binnenlandse markt van het referentieland.

(45)

Wanneer de binnenlandse prijzen van een bepaalde door de producent in het referentieland verkochte soort van het product niet konden worden gebruikt om de normale waarde vast te stellen, moest een andere methode worden gebruikt. In dat geval werd de normale waarde door de Commissie berekend overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening. Hiertoe werd aan de fabricagekosten die de producent in het referentieland bij de verkochte soorten had, een redelijk bedrag toegevoegd voor verkoopkosten en algemene en administratieve kosten, alsmede winst. De verkoopkosten, de algemene en administratieve kosten en de winst werden vastgesteld volgens de methoden die in artikel 2, lid 6, van de basisverordening zijn beschreven. Er werd gebruikgemaakt van de verkoopkosten en de algemene en administratieve kosten voor de totale binnenlandse verkoop van het soortgelijke product door de producent zelf, en van de gewogen gemiddelde winstmarge voor de binnenlandse verkoop die werd geacht in het kader van normale handelstransacties tot stand te zijn gekomen.

(46)

Deze normale waarde werd waar nodig gecorrigeerd voor verschillen in kosten voor vervoer, krediet en verpakking om een billijke vergelijking te kunnen maken met wolfraamelektroden die door de betrokken Chinese producenten naar de Gemeenschap worden uitgevoerd.

4.   Uitvoerprijzen

(47)

In alle gevallen waarin het betrokken product naar onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap werd uitgevoerd, werd de uitvoerprijs vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, namelijk aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen.

(48)

Alle uitvoer van de als marktgerichte onderneming behandelde producent naar de Gemeenschap verliep via een verbonden importeur, die de producten vervolgens doorverkocht aan verbonden en niet-verbonden ondernemingen in de Gemeenschap. De uitvoerprijs werd overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening berekend aan de hand van de prijs waartegen de ingevoerde producten voor het eerst aan een onafhankelijke afnemer werden doorverkocht, naar behoren gecorrigeerd voor alle kosten tussen invoer en wederverkoop en voor een redelijke marge voor de verkoopkosten, de algemene en administratieve kosten en de winst. Hierbij werd gebruikgemaakt van de eigen verkoopkosten, algemene en administratieve kosten van de verbonden ondernemingen. De winstmarge werd vastgesteld op basis van de informatie verstrekt door meewerkende niet-verbonden importeurs.

5.   Vergelijking

(49)

De normale waarde en de uitvoerprijzen werden vergeleken af fabriek. Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs te kunnen maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Correcties voor de kosten van vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en bijkomende kosten, verpakking, krediet en bankkosten werden toegestaan wanneer de verzoeken daartoe redelijk en nauwkeurig bleken en met bewijsmateriaal waren gestaafd.

6.   Dumpingmarges

a)   Voor de meewerkende producent/exporteur die als marktgerichte onderneming wordt behandeld

(50)

Voor de onderneming die als marktgerichte onderneming wordt behandeld, werd de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het product die naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd, overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van die soort van het betrokken product.

(51)

De voorlopige gewogen gemiddelde dumpingmarge, in procenten van de cif-prijs, grens Gemeenschap, vóór inklaring, is als volgt:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge

Shandong Weldstone Tungsten Industry Co. Ltd

25,9 %

b)   Voor de meewerkende producenten/exporteurs die een individuele behandeling hebben verkregen

(52)

Voor de ondernemingen die een individuele behandeling hadden verkregen, werd overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening de voor het referentieland vastgestelde gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs bij uitvoer naar de Gemeenschap.

(53)

De voorlopige gewogen gemiddelde dumpingmarges, in procenten van de cif-prijs grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedragen:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge

Shaanxi Yuheng Tungsten & Molybdenum Industrial Co. Ltd

138,6 %

Beijing Advanced Metal Materials Co. Ltd

128,4 %

c)   Voor alle andere producenten/exporteurs

(54)

Om de dumpingmarge vast te stellen voor alle andere exporteurs in de Volksrepubliek China, heeft de Commissie eerst het niveau van medewerking vastgesteld. Elf Chinese producenten/exporteurs verklaarden zich bereid in de steekproef te worden opgenomen door onder meer gegevens te verstrekken over de uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap. Beide GN-codes die in het bericht van inleiding werden vermeld, zijn ex-codes, zodat ook andere dan het betrokken product zijn inbegrepen. Bovendien geven de meeste meewerkende Chinese exporteurs hun uitvoer van wolfraamelektroden aan onder een nationale Chinese tariefcode, waaronder ook veel andere producten vallen. Daarom werd geoordeeld dat de vragenlijst voor de steekproef, bij gebrek aan nauwkeurige invoerstatistieken, nuttiger gegevens zou opleveren over de invoer in de Gemeenschap van het betrokken product uit de Volksrepubliek China. Uit een vergelijking van het totale uitvoervolume dat in de elf antwoorden op de vragenlijst aan de steekproef werd vermeld met de raming van de indiener van de klacht is gebleken dat het in de antwoorden op de vragenlijst aan de steekproef vermelde invoervolume groter was. Op grond daarvan werd het medewerkingsniveau hoog geacht.

(55)

De dumpingmarge werd daarom vastgesteld op het niveau voor de meewerkende onderneming dat niet als marktgerichte onderneming kon worden behandeld/geen individuele behandeling had verkregen, namelijk 204,9 %.

(56)

Op deze basis werd het voor het gehele land geldende antidumpingrecht voorlopig vastgesteld op 204,9 % van de cif-prijs, grens Gemeenschap, vóór inklaring.

D.   SCHADE

1.   Productie van de Gemeenschap

(57)

Uit het onderzoek bleek dat het soortgelijke product door twee producenten in de Gemeenschap wordt vervaardigd. De producent namens wie de klacht werd ingediend, heeft zijn volle medewerking verleend aan het onderzoek. De andere producent daarentegen verklaarde de procedure te steunen en verstrekte algemene gegevens over productie en verkoop. Aangezien slechts één onderneming de vragenlijst volledig heeft ingevuld, zullen alle gegevens over de bedrijfstak van de Gemeenschap met het oog op de vertrouwelijkheid worden gepresenteerd in geïndexeerde vorm of in een bereik tussen een bepaald minimum en maximum.

(58)

Het volume van de productie van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening is derhalve voorlopig berekend door de productie van de medewerkende producent in de Gemeenschap op te tellen bij het volume van de productie van de andere producent volgens de gegevens die deze laatste heeft verstrekt Op basis daarvan bedroeg de totale productie in de Gemeenschap in het onderzoektijdvak tussen 40 en 50 ton.

2.   Omschrijving van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(59)

De producent van de Gemeenschap die zijn volle medewerking heeft verleend aan het onderzoek is goed voor meer dan 50 % van de productie van wolfraamelektroden in de Gemeenschap. Deze producent wordt derhalve geacht „de bedrijfstak van de Gemeenschap” te vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

3.   Verbruik in de Gemeenschap

(60)

Het verbruik in de Gemeenschap werd vastgesteld aan de hand van de verkoop door de bekende producenten in de Gemeenschap, vermeerderd met de invoer. Voor de periode 2001 tot en met 2004 is het invoervolume bij gebrek aan betrouwbare invoerstatistieken, zoals hierboven toegelicht, gebaseerd op door de indiener van de klacht verstrekte gegevens. Voor het onderzoektijdvak is het invoervolume gebaseerd op de totale uitvoer van de elf producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China die deze gegevens hebben verstrekt om ze in de steekproef op te nemen; deze gegevens kunnen worden geacht betrekking te hebben op de totale uitvoer. De invoer uit andere derde landen was te verwaarlozen. Uit de gegevens bleek dat de vraag naar het betrokken product in de Gemeenschap in deze periode met 50 % is gestegen.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Verbruik in de Gemeenschap (kg)

107 000

120 000

116 000

135 000

161 000

Index 2001 = 100

100

112

108

126

150

4.   Invoer in de Gemeenschap uit het betrokken land

a)   Ingevoerde hoeveelheden en marktaandeel

(61)

Voor het onderzoektijdvak werd het volume van de invoer uit de Volksrepubliek China om bovenstaande redenen gebaseerd op de gegevens in de klacht en in de antwoorden op de vragenlijsten voor de steekproef.

(62)

De invoer heeft zich wat volume en marktaandeel betreft als volgt ontwikkeld:

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Invoer uit de Volksrepubliek China (kg)

23 968

62 760

67 628

84 915

122 603

Index 2001 = 100

100

262

282

354

512

Marktaandeel van de Volksrepubliek China

22,4 %

52,3 %

58,3 %

62,9 %

76,2 %

(63)

Het verbruik van wolfraamelektroden is in de beoordelingsperiode weliswaar met 50 % toegenomen, maar de invoer uit het betrokken land steeg in dezelfde periode met 400 %. Bijgevolg steeg het marktaandeel van het Chinese product in de beoordelingsperiode van 22,4 % tot 76,2 %.

b)   Invoerprijzen en prijsonderbieding

(64)

Uit de volgende tabel blijkt de ontwikkeling van de gemiddelde prijs bij invoer uit de Volksrepubliek China. Tijdens de beoordelingsperiode daalden deze prijzen met 12 %, ondanks een stijging in 2005 die het gevolg was van de stijging van de prijs van de belangrijkste grondstof.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Prijzen bij invoer uit de Volksrepubliek China (EUR/kg)

37

37

28

24

33

Index 2001 = 100

100

100

75

63

88

(65)

Wat de verkoopprijs van het betrokken product gedurende het onderzoektijdvak op de markt van de Gemeenschap betreft, werden de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap vergeleken met die van de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China. Hierbij werd uitgegaan van de verkoopprijzen die de bedrijfstak van de Gemeenschap in rekening bracht aan onafhankelijke afnemers, waar nodig gecorrigeerd naar het niveau af fabriek, d.w.z. met uitsluiting van de kosten van het vervoer in de Gemeenschap en na aftrek van kortingen en rabatten. Deze prijzen werden vergeleken met de verkoopprijzen van de Chinese producenten/exporteurs, zonder kortingen en indien nodig gecorrigeerd tot de cif-prijs, grens Gemeenschap, alsmede gecorrigeerd voor de inklaringskosten en de kosten na invoer.

(66)

Bij deze vergelijking bleek dat het betrokken product in het onderzoektijdvak in de Gemeenschap was verkocht tegen prijzen die de prijzen van de EG-producenten met 40 % onderboden.

5.   Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(67)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Gemeenschap een analyse van alle economische indicatoren die van invloed zijn op de situatie van die bedrijfstak, vanaf 2001 tot en met het onderzoektijdvak. Aangezien de analyse slechts één onderneming betreft, worden de meeste indicatoren, zoals hierboven vermeld, met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of in een bereik tussen een bepaald minimum en maximum gepresenteerd.

a)   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(68)

De evolutie van productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad voor de bedrijfstak van de Gemeenschap is als volgt:

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Productie, 2001 = 100

100

83

75

59

40

Capaciteit, 2001 = 100

100

100

100

100

100

Bezettingsgraad, 2001 = 100

100

83

75

59

40

(69)

Ondanks de sterkere vraag daalde de productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap tussen 2001 en het onderzoektijdvak met 60 %.

(70)

De productiecapaciteit bleef stabiel, wat betekent dat de bezettingsgraad in dezelfde mate daalde als de productie.

b)   Voorraden

(71)

In de onderstaande tabel zijn de voorraden aan het einde van iedere periode weergegeven.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Voorraden, 2001 = 100

100

116

127

137

131

(72)

De voorraden groeiden tijdens de beoordelingsperiode met 31 % aan; dat wijst erop dat de bedrijfstak zijn producten op de Gemeenschapsmarkt steeds moeilijker kan verkopen.

c)   Verkoop, marktaandeel, groei en gemiddelde prijs per eenheid in de Gemeenschap

(73)

De cijfers hieronder geven de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap weer.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Verkoopvolume binnen de EG, 2001 = 100

100

77

65

67

48

Marktaandeel, 2001 = 100

100

69

60

53

32

Gemiddelde verkoopprijzen, 2001 = 100

100

87

76

85

113

(74)

De verkochte hoeveelheden van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalden tijdens de beoordelingsperiode met meer dan 50 %. Tijdens diezelfde vijf jaar daalde het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap zelfs nog meer, namelijk met 70 %, terwijl het verbruik in de Gemeenschap met 50 % steeg.

(75)

Bijgevolg werd geoordeeld dat de bedrijfstak van de Gemeenschap niet deelde in de groei van de markt, die het gevolg was van de toename van het verbruik in de Gemeenschap.

(76)

De gemiddelde prijzen bij verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap vertoonden tot 2003 een dalende trend. Vervolgens stegen ze met bijna 12 % tussen 2003 en 2004, en met nog eens 30 % tussen 2004 en 2005. De prijsdaling tot 2003 moet worden gezien in het licht van de pogingen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om te concurreren met de invoer met dumping. De prijzen bereikten in 2003 een onhoudbaar dieptepunt en moesten in 2004 worden verhoogd. Voorts stegen de grondstofprijzen tussen 2004 en 2005 met meer dan 100 %, waardoor een nieuwe prijsstijging in 2005 nog meer noodzakelijk werd. De stijging van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap dekt de stijging van de kosten evenwel slechts gedeeltelijk.

d)   Winstgevendheid en cashflow

(77)

Winst en cashflow uit de verkoop van wolfraamelektroden door de bedrijfstak van de Gemeenschap waren sterk negatief. De cijfers worden met het oog op de vertrouwelijkheid in een bereik tussen een bepaald minimum en maximum gepresenteerd.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Winstmarge

0 tot – 10 %

0 tot – 10 %

– 10 tot – 20 %

– 10 tot – 20 %

– 10 tot – 20 %

(78)

De winstgevendheid daalde tijdens de beoordelingsperiode sterk. Ze was het laagst in 2003 en steeg vervolgens licht; dat was gedeeltelijk toe te schrijven aan de rationaliseringsinspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap en aan de prijsstijgingen.

(79)

De cashflow verslechterde tijdens de beoordelingsperiode eveneens en volgde de dalende trend van de winstgevendheid. De daling van het absolute niveau van de negatieve cashflow aan het einde van de periode is uitsluitend te danken aan de daling van het productie- en verkoopvolume.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Cashflow (in 1 000 EUR)

100 tot 200

– 100 tot 0

– 200 tot – 300

– 200 tot – 300

– 100 tot – 200

e)   Investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(80)

Aan het begin van de beoordelingsperiode werd door de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk geïnvesteerd: de investeringen betroffen voornamelijk de aankoop van nieuwe machines om de productie te optimaliseren; dat was verantwoord aangezien wolfraamelektroden en andere wolfraamproducten tot 2000/2001 over het algemeen goede resultaten opleverden. Tegen het einde van de periode werd er nauwelijks nog geïnvesteerd.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Investeringen, 2001 = 100

100

33

33

0

3

(81)

Het rendement van investeringen uit de productie en de verkoop van het soortgelijk product, dat met het oog op de vertrouwelijkheid in een bereik tussen een bepaald minimum en maximum wordt gepresenteerd, is negatief en is tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald, wat overeenstemt met de hierboven beschreven trend van de winstgevendheid van de verkoop.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Rendement van investeringen

20 tot 30 %

0 % tot – 10 %

– 20 tot – 30 %

– 10 tot – 20 %

– 10 tot – 20 %

(82)

Het vermogen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om kapitaal aan te trekken, werd in de beoordelingsperiode niet ernstig aangetast, aangezien het soortgelijk product slechts een klein deel van de totale activiteiten van de groep uitmaakt.

f)   Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(83)

In de tabel hieronder wordt de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de productiviteit en de loonkosten in de bedrijfstak van de Gemeenschap weergegeven:

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Aantal werknemers, 2001 = 100

100

91

64

45

32

Productiviteit (ton/werknemer), 2001 = 100

100

92

119

130

127

Loonkosten per werknemer, 2001 = 100

100

97

107

106

100

(84)

Het aantal werknemers in de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde sterk tussen 2001 en het onderzoektijdvak. Dat kwam enerzijds door een daling van de output en anderzijds door de inspanningen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om de productie te rationaliseren en de productiviteit op te drijven. Dat rationaliseringproces in de bedrijfstak van de Gemeenschap resulteerde eveneens in een aanzienlijke toename van de productiviteit tijdens de beoordelingsperiode.

(85)

Tijdens de beoordelingsperiode bleven de gemiddelde lonen stabiel.

g)   Omvang van de huidige dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(86)

De dumpingmarges zijn hierboven weergegeven in het deel over dumping. Deze marges zijn duidelijk meer dan minimaal. Gezien de omvang van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de prijzen waartegen dit geschiedde, kunnen de gevolgen van de dumping niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

(87)

De Gemeenschap is niet herstellende van de gevolgen van eerdere dumping of subsidiëring, daar zij niet eerder betrokken was bij dumping- of subsidieonderzoeken.

6.   Conclusie inzake de schade

(88)

Tussen 2001 en het onderzoektijdvak is het volume van de invoer met dumping van het betrokken product uit de Volksrepubliek China met meer dan 400 % gestegen tot een marktaandeel van 76,2 % tegen het einde van de beoordelingsperiode. Bovendien werden de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak aanzienlijk onderboden door de prijzen van de invoer met dumping van het betrokken product. De gewogen gemiddelde prijsonderbieding bedroeg 40 %.

(89)

Terwijl het verbruik in de Gemeenschap met 50 % steeg, daalde het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Gemeenschap tegelijkertijd met meer dan 50 %. De bedrijfstak van de Gemeenschap zag zijn marktaandeel met 68 % slinken en kon de algemene stijging van de grondstofprijzen helemaal niet aan zijn klanten doorberekenen, wat tot een zeer negatieve winstgevendheid heeft geleid.

(90)

Tijdens de beoordelingsperiode is de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap bijgevolg aanzienlijk verslechterd. De productie en de bezettingsgraad daalden met 60 % en bereikten tijdens het onderzoektijdvak een zeer laag niveau. De voorraden groeiden met 31 % aan.

(91)

Hoewel de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens het eerste deel van de beoordelingsperiode aanzienlijk heeft geïnvesteerd en zich continu heeft ingespannen om de productiviteit en het concurrentievermogen te verbeteren, daalden winstgevendheid, cashflow en rendement van de investeringen sterk en bereikten zeer negatieve niveaus.

(92)

De verslechterende situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode wordt overigens mede bevestigd door de negatieve ontwikkeling van werkgelegenheid en investeringen.

(93)

Rekening houdend met het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3 van de basisverordening.

E.   OORZAKELIJK VERBAND

1.   Voorafgaande opmerking

(94)

Overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening werd nagegaan of de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, veroorzaakt werd door de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap ook schade had kunnen lijden, werden eveneens onderzocht om te voorkomen dat schade die mogelijk het gevolg was van deze andere factoren, aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

2.   Gevolgen van de invoer uit de Volksrepubliek China

(95)

De spectaculaire toename van het volume van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China met meer dan 400 % tussen 2001 en het onderzoektijdvak en van het marktaandeel van deze invoer in de Gemeenschap van 22,4 % tot 76,2 % viel samen met de verslechtering van de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Hoewel de EU-markt groeide, daalden de productie en de bezettingsgraad sterk, terwijl de eindvoorraden met 31 % toenamen. De aanzienlijke afname van de verkoopvolumen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap liepen gelijk met de sterke stijging van de volumen en het marktaandeel van de invoer met dumping. De prijzen van de invoer met dumping onderboden bovendien aanzienlijk de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap en oefenden bijgevolg een sterke neerwaartse druk uit op de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap op het ogenblik dat de grondstofprijzen met meer dan 100 % stegen. Ingevolge de sterke prijsdruk door de aanzienlijke volumen van de producten die met dumping uit de Volksrepubliek China werden ingevoerd, kon de bedrijfstak van de Gemeenschap de stijging van de kosten geenszins doorberekenen aan zijn klanten. Daardoor daalden winstgevendheid, rendement van de investeringen en cashflow sterk.

(96)

Derhalve wordt voorlopig geconcludeerd dat de druk als gevolg van de invoer met dumping — waarvan de hoeveelheden en het marktaandeel vanaf 2001 aanmerkelijk stegen — in belangrijke mate bijdroeg tot het verlies aan marktaandeel voor de bedrijfstak van de Gemeenschap en ten gevolge daarvan tot de negatieve ontwikkeling van de winstgevendheid van deze bedrijfstak.

3.   Gevolgen van andere factoren

a)   Invoer uit andere derde landen

(97)

Naast de Volksrepubliek China waren er tijdens de beoordelingsperiode geen andere belangrijke exporteurs van het soortgelijk product naar de Gemeenschap. De producenten in de VS en Japan waren vooral actief op hun respectieve binnenlandse markt. Er is slechts bijzonder weinig betrouwbare informatie over andere invoer van het soortgelijk product beschikbaar en daarom kan geen raming worden gemaakt van het volume dat eventueel op de markt van de Gemeenschap wordt verkocht. Bij gebrek aan gegevens waaruit blijkt dat er inderdaad uit andere derde landen wordt ingevoerd, worden deze volumen, indien die er al zijn, verwaarloosbaar geacht. Bijgevolg kan invoer uit andere derde landen niet hebben bijgedragen tot de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden.

b)   Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(98)

Er werd ook nagegaan of de uitvoer naar niet-EU-landen tijdens de beoordelingsperiode al dan niet kan hebben bijgedragen tot de geleden schade. De uitvoer naar niet-EU-landen vertegenwoordigde tijdens de beoordelingsperiode ongeveer de helft van de verkoop van het soortgelijk product door de bedrijfstak van de Gemeenschap. Deze uitvoer daalde tussen 2001 en het onderzoektijdvak met ongeveer 66 %, en maakte aan het einde van het onderzoektijdvak 41 % van de totale verkoop van de bedrijfstak uit. De belangrijkste reden voor het verlies van uitvoermarkten, in het bijzonder de VS-markt, was de groeiende concurrentie van producenten uit de Volksrepubliek China op de wereldmarkt. In dit kader moet worden opgemerkt dat één van de twee Amerikaanse producenten van wolfraamelektroden zijn productie heeft moeten stopzetten als gevolg van vergelijkbaar gedrag van de Chinese producenten op de VS-markt.

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Verkoopvolume op niet-EG-markten, 2001 = 100

100

87

85

49

34

Gemiddelde verkoopprijzen op niet-EG-markten, 2001 = 100

100

83

71

93

120

(99)

Voor de indicatoren waarvoor geen onderscheid kon worden gemaakt tussen de markt van de Gemeenschap en de exportmarkten, zoals productie, bezettingsgraad, investeringen en werkgelegenheid, was de negatieve ontwikkeling zo sterk dat duidelijk is dat zij niet alleen te wijten kan zijn aan de gedaalde uitvoerprestaties. De negatieve ontwikkeling van die indicatoren moet dan ook worden gezien als een gevolg van de gedaalde verkoop op de markt van de Gemeenschap, en in mindere mate als een gevolg van de gedaalde uitvoer. Deze ontwikkeling moet ook worden gezien in het licht van de aanmerkelijke groei van de markt van de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode.

(100)

De negatieve ontwikkeling van winstgevendheid, cashflow en rendement van de investeringen was hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat de producenten van de Gemeenschap door de hierboven beschreven negatieve ontwikkeling van het verkoopvolume in de Gemeenschap en op de exportmarkten tot een zeer lage bezettingsgraad gedwongen werden. Bovendien stonden de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap onder druk van de invoer met dumping, wat die indicatoren verder negatief heeft beïnvloed. In dat verband moet worden opgemerkt dat de ontwikkeling van de eenheidsprijzen op de exportmarkten veel gunstiger was dan de ontwikkeling van de prijzen in de Gemeenschap. Tijdens dezelfde periode steeg de gemiddelde prijs op de exportmarkten met 20 %, wat erop wijst dat de prijsdruk op die markten minder groot was dan in de Gemeenschap. Hoewel nog niet voldoende, was de winstgevendheid van deze uitvoer toch iets hoger dan die van de verkoop op de markt van de Gemeenschap; toch had deze uitvoer ook enigszins te lijden van de dalende prijzen en de concurrentie van de Chinese uitvoer naar derde landen. Bovendien slaagden de producenten van de Gemeenschap erin hun andere kosten dan die voor grondstoffen te beheersen en zelfs te beperken. De exportprestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap blijkt dan ook minder gevolgen te hebben gehad voor winstgevendheid, cashflow en rendement van de investeringen dan de ontwikkeling van de marktaandelen en de prijzen in de Gemeenschap.

(101)

Op basis daarvan sluit de Commissie niet uit dat de negatieve ontwikkeling van de uitvoer gevolgen heeft gehad voor de algemene economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Bovenstaande analyse bevestigt evenwel dat de verslechterende uitvoerprestatie op zich het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de vastgestelde schade niet kan verbreken.

c)   Andere producenten van de Gemeenschap

(102)

In de periode van 2001 tot en met het onderzoektijdvak is de verkoop door de enige andere producent van de Gemeenschap met 54 % gedaald. Uit de beschikbare informatie bleek dat deze andere producent van de Gemeenschap zich in dezelfde situatie bevindt als de bedrijfstak van de Gemeenschap. Bijgevolg wordt voorlopig geconcludeerd dat deze verkoop niet de oorzaak kan zijn van de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade.

d)   Stijging van de grondstofprijzen

(103)

Eén exporteur voerde aan dat de schade hoofdzakelijk werd veroorzaakt door de prijsstijging van de belangrijkste grondstof: ammoniumparawolframaat. De prijzen van ammoniumparawolframaat stegen inderdaad met meer dan 100 % aan het einde van de beoordelingsperiode, dat is in 2005.

(104)

In dat verband moet er in de eerste plaats op worden gewezen dat de verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap samenviel met de toename van de invoer uit de Volksrepubliek China tussen 2001 en 2005, en zich niet uitsluitend aan het einde van de beoordelingsperiode heeft voorgedaan.

(105)

De grondstofprijzen daarentegen stegen uitsluitend in 2005. In dat jaar stegen de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap zelfs iets meer (33 %) dan de productiekosten (30 %).

 

2001

2002

2003

2004

Onderzoektijdvak

Totale kosten per ton, 2001 = 100

100

95

88

97

126

Verkoopprijs per ton, 2001 = 100

100

87

76

85

113

(106)

Hoewel de stijging van de grondstofprijzen heeft bijgedragen tot de algemene kostenstijging, die voor de beoordelingsperiode groter was dan de stijging van de verkoopprijzen, wijst het tijdspatroon erop dat de grondstoffen niet de doorslaggevende factor waren voor de verslechtering van de financiële situatie van de producenten van de Gemeenschap. Zoals hierboven vermeld, was deze verslechtering veeleer te wijten aan de stijging van de gemiddelde kosten als gevolg van het verlies van marktaandeel, en aan de daaruit voortvloeiende lage bezettingsgraad.

(107)

Voorts kon de bedrijfstak van de Gemeenschap haar respectieve verkoopprijzen niet voldoende verhogen om de kostenstijging door te berekenen. De oorzaak van deze onflexibele prijzen was de gelijktijdige toename van de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China tegen prijzen die deze van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk onderboden. In die omstandigheden moet worden geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door de invoer met dumping onder zware prijsdruk stond en dus maar over beperkte mogelijkheden beschikte om de kostenstijging door te berekenen in zijn verkoopprijzen.

(108)

Tot slot moet worden opgemerkt dat de stijging van de grondstofprijzen alle marktdeelnemers, ook de Chinese producenten/exporteurs, trof en bijgevolg niet kan worden beschouwd als een specifieke factor die de bedrijfstak van de Gemeenschap schade heeft berokkend.

(109)

Gezien het bovenstaande, luidt de conclusie dat de stijging van de grondstofprijzen op zich het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, niet heeft verbroken.

4.   Conclusie betreffende het oorzakelijk verband

(110)

De schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, komt hoofdzakelijk tot uiting in een verlies aan verkoopvolume en marktaandeel, wat negatieve gevolgen had voor de winstgevendheid. De daaruit resulterende prijsdaling en de door de beperkte bezettingsgraad verloren gegane schaalvoordelen leidden tot een onhoudbaar niveau van negatieve winstgevendheid, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijke financiële verliezen heeft geleden.

(111)

De verslechtering van de meeste schade-indicatoren van de bedrijfstak van de Gemeenschap viel samen met een sterke stijging van de invoer uit de Volksrepubliek China en het marktaandeel van de Chinese producenten, alsook met aanzienlijke prijsonderbieding door die invoer.

(112)

Hoewel niet kan worden uitgesloten dat de negatieve ontwikkeling van de uitvoer door de bedrijfstak van de Gemeenschap naar niet-EU-landen mogelijk tot de schade heeft bijgedragen, is het potentiële effect van die ontwikkeling niet zo groot dat het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade daardoor kan worden verbroken.

(113)

Tijdens het onderzoektijdvak kenden de grondstofprijzen inderdaad een ongekende stijging, maar daar hadden alle marktdeelnemers onder te lijden. Bovendien blijkt uit het tijdspatroon van de schade-indicatoren niet dat dit de belangrijkste oorzaak was van de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade.

(114)

Derhalve wordt geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

F.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1.   Algemene overwegingen

(115)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd nagegaan of er dwingende redenen waren die tot de conclusie konden leiden dat het niet in het belang van de Gemeenschap is om antidumpingrechten op de invoer uit het betrokken land vast te stellen. De Commissie heeft vragenlijsten verzonden naar alle in de klacht vermelde importeurs, handelaars en industriële gebruikers. De vragenlijst werd door drie importeurs beantwoord.

(116)

Op basis van de ontvangen informatie werden de volgende conclusies getrokken.

2.   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(117)

De bedrijfstak van de Gemeenschap telt slechts één producent, met een fabriek in Oostenrijk, waarvan de winstgevendheid tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk is verslechterd; dat had negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid en de investeringen.

(118)

Indien geen maatregelen worden genomen, zal het gebrek aan winstgevendheid van deze activiteit als gevolg van de prijsdruk door de invoer met dumping de bedrijfstak van de Gemeenschap er waarschijnlijk toe verplichten de productie van wolfraamelektroden, die voor een aantal hightechsectoren van strategisch belang is, stop te zetten.

(119)

De productielijn voor wolfraamelektroden werd ook voor andere ronde producten zoals molybdeenstaven, -draad en -spuitdraad en elektroden voor het smelten van glas gebruikt. Een deel van de vaste kosten in het productieproces van deze producten kwam ook voor rekening van de wolfraamelektroden. Toen de productie van wolfraamelektroden tijdens de beoordelingsperiode met 60 % daalde, had dat niet alleen negatieve gevolgen voor de productiekosten van wolfraamelektroden, maar ook voor de andere ronde producten die door de bedrijfstak van de Gemeenschap worden geproduceerd.

(120)

Deze ontwikkeling deed zich voor bij een groeiende vraag naar het betrokken product op de wereldmarkt, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap, indien maatregelen worden opgelegd, zijn verkoop zou kunnen opvoeren, zijn winstgevendheid zou kunnen verbeteren en zodoende de economische levensvatbaarheid van deze bedrijfstak zou kunnen verzekeren.

(121)

Dit leidt tot de conclusie dat antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn.

3.   Verstoring van concurrentie en handel

(122)

Eén producent/exporteur en een vereniging van exporteurs hebben aangevoerd dat, aangezien er blijkbaar geen invoer is uit andere landen, invoerrechten tot gevolg zouden hebben dat de Chinese producenten/exporteurs van de EG-markt zouden verdwijnen, waardoor de concurrentie aanzienlijk zou worden verzwakt en de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn reeds dominante positie nog zou versterken.

(123)

Het lijkt echter waarschijnlijker dat, indien maatregelen worden opgelegd, ten minste enkele betrokken producenten/exporteurs het betrokken product naar de Gemeenschap zullen blijven uitvoeren, maar dan niet meer tegen schadeveroorzakende prijzen, daar zij een solide technologische basis hebben en een sterke marktpositie in de Gemeenschap. Anderzijds kan bij het uitblijven van antidumpingmaatregelen niet worden uitgesloten dat de bedrijfstak van de Gemeenschap de productie van wolfraamelektroden in de Gemeenschap zal staken, waardoor de positie van de producenten/exporteurs van dat product zal worden versterkt en de concurrentie in de Gemeenschap ernstig zal worden verzwakt.

(124)

In de Gemeenschap zijn er twee producenten, wat zowel op de markt van de Gemeenschap als op de exportmarkten al enige concurrentie garandeert.

(125)

Voorts hebben antidumpingmaatregelen zeker niet tot doel exporteurs uit derde landen van de EG-markt te weren, maar om weer tot een billijke concurrentie op deze markt te komen die door oneerlijke handelspraktijken was verstoord.

4.   Belang van de gebruikers

(126)

Er zijn vragenlijsten toegezonden aan alle partijen die in de klacht als gebruikers zijn genoemd, in de nucleaire, de maritieme, de chemische, de ruimtevaart-, de automobiel-, en de engineeringsector. De Commissie heeft geen antwoord op de vragenlijst ontvangen, noch van belanghebbende gebruikers noch van de organisaties die hen vertegenwoordigen.

(127)

Er wordt met wolfraamelektroden gelast wanneer het bijzonder belangrijk is dat het laswerk van goede kwaliteit is (onder meer in de vliegtuigbouw, de scheepsbouw, de nucleaire en de chemische sector). Uit de beschikbare informatie blijkt dat de kwaliteit en de betrouwbaarheid voor de klanten de belangrijkste criteria zijn, en dat de kostprijs van de elektroden niet erg significant is in vergelijking met de waarde van de eindproducten.

(128)

Aangezien de gebruikers van het betrokken product tijdens het onderzoek geen belangstelling lieten blijken, kan voorlopig worden geconcludeerd dat antidumpingmaatregelen waarschijnlijk geen ernstige gevolgen zullen hebben voor hun situatie.

5.   Belang van niet-verbonden importeurs/handelaars in de Gemeenschap

(129)

Eén importeur verleende zijn volle medewerking aan het onderzoek en antwoordde op de vragenlijst, terwijl twee andere importeurs gedeeltelijk meewerkten. Deze drie importeurs waren tijdens het onderzoektijdvak goed voor ongeveer 30 % van de totale invoer van het betrokken product in de Gemeenschap. Voor de importeur die zijn volle medewerking heeft verleend, vertegenwoordigt het betrokken product ongeveer 85 % van zijn omzet.

(130)

Het is niet uitgesloten dat de invoer uit het betrokken land daalt wanneer antidumpingmaatregelen worden ingesteld en dat de economische situatie van de importeurs daaronder lijdt. Een stijging van de invoerprijzen van het betrokken product zal de concurrentie met de producenten van de Gemeenschap echter alleen maar herstellen en de importeurs niet verhinderen het betrokken product te verkopen. Voorts moet het geringe aandeel van de kosten van het betrokken product in de totale kosten van de gebruikers het voor de importeurs gemakkelijker maken prijsstijgingen aan hen door te berekenen. Daarom luidt de voorlopige conclusie dat antidumpingmaatregelen waarschijnlijk geen ernstige nadelige gevolgen zullen hebben voor de importeurs in de Gemeenschap.

6.   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(131)

Indien antidumpingmaatregelen worden genomen, zal de bedrijfstak van de Gemeenschap waarschijnlijk verloren verkoopvolume en marktaandeel terugwinnen en zijn winstgevendheid verbeteren. Als geen maatregelen worden genomen, is het gevaar groot dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich, gezien zijn verslechterende situatie, gedwongen zal zien zijn productie te staken en personeel te ontslaan. Aangezien het betrokken product in hightechsectoren wordt gebruikt, waar de kosten van de elektroden niet erg significant zijn in vergelijking met de waarde van de eindproducten, wordt verwacht dat de antidumpingmaatregelen slechts een marginaal effect zullen hebben op de situatie van de importeurs/handelaars en de gebruikers.

(132)

Gezien het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om geen antidumpingrechten in te stellen op de invoer van wolfraamelektroden uit de Volksrepubliek China.

G.   VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

1.   Schademarge

(133)

Gezien de conclusies inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Gemeenschap, dienen voorlopige maatregelen te worden genomen om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

(134)

De rechten moeten hoog genoeg zijn om een eind te maken aan de door die invoer geleden schade, maar mogen het niveau van de vastgestelde dumpingmarge niet overschrijden. Bij de berekening van de hoogte van het recht dat nodig is om de schade ten gevolge van de dumping te neutraliseren, werd in aanmerking genomen dat de maatregelen de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat moeten stellen zijn productiekosten te dekken en een winst voor belasting te maken die een bedrijfstak van dit type onder normale concurrentieomstandigheden, namelijk wanneer er geen sprake is van dumping, in de betrokken sector op de verkoop van het soortgelijke product in de Gemeenschap redelijkerwijs kan behalen. Voor deze berekening is een winstmarge, voor belasting, van 8 % van de omzet gebruikt; daarbij is uitgegaan van de winsten die werden bereikt voordat de invoer met dumping zich voordeed. Op basis hiervan werd voor de bedrijfstak van de Gemeenschap een niet-schadelijke prijs van het soortgelijke product berekend. Dat gebeurde door de bovengenoemde winstmarge van 8 % bij de productiekosten op te tellen. Eén productsoort die in het onderzoektijdvak uit de Volksrepubliek China werd uitgevoerd, werd in het onderzoektijdvak niet door de bedrijfstak van de Gemeenschap geproduceerd en verkocht. Bij de berekening van de hoogte van het recht waardoor een einde wordt gemaakt aan de schade als gevolg van deze invoer, is rekening gehouden met de prijsverhouding tussen deze soort en de andere soorten die door de Chinese exporteurs werden uitgevoerd.

(135)

De noodzakelijke prijsstijging werd vervolgens vastgesteld door vergelijking van de gewogen gemiddelde invoerprijs van het soortgelijke product met de gewogen gemiddelde niet-schadelijke prijs bij verkoop door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de EG-markt.

(136)

Om de invoer vergelijkbaar te maken met de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap, is een aanpassing doorgevoerd voor de verrichtingen die door de importeurs worden uitgevoerd, namelijk verpakken, opslaan, kwaliteitscontrole, het van een merk voorzien, en in sommige gevallen een fysieke bewerking van de elektroden.

(137)

Het verschil werd vervolgens uitgedrukt in procenten van de gemiddelde cif-invoerwaarde.

(138)

De voorlopige gewogen gemiddelde schademarges voor de ondernemingen die een individuele behandeling verkregen of als marktgerichte onderneming werden behandeld, zijn als volgt:

Onderneming

Voorlopige schademarge

Shandong Weldstone Tungsten Industry Co. Ltd

53,0 %

Shaanxi Yuheng Tungsten & Molybdenum Industrial Co. Ltd

46,9 %

Beijing Advanced Metal Materials Co. Ltd

35,0 %

(139)

In verband met de berekening van de voor het gehele land geldende schademarge voor alle andere producenten/exporteurs uit de Volksrepubliek China, wordt eraan herinnerd dat het niveau van medewerking hoog was. De schademarge werd daarom vastgesteld op de schademarge voor de meewerkende onderneming die niet als marktgerichte onderneming kon worden behandeld/geen individuele behandeling had verkregen, namelijk 86,8 %.

2.   Voorlopige maatregelen

(140)

Gezien het voorgaande wordt geoordeeld dat voorlopige antidumpingrechten moeten worden vastgesteld die gelijk zijn aan de dumpingmarge, maar overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening niet hoger dan de hierboven berekende schademarge.

(141)

De antidumpingrechten die bij deze verordening voor bepaalde ondernemingen zijn vastgesteld, zijn gebaseerd op de bevindingen in het kader van dit onderzoek. Zij zijn dan ook in overeenstemming met de situatie die bij het onderzoek voor die ondernemingen werd vastgesteld. Deze rechten (in tegenstelling tot het recht dat „voor alle andere ondernemingen” in het betrokken land geldt) zijn dus uitsluitend van toepassing op producten uit het betrokken land die door de betrokken ondernemingen, dus door de genoemde rechtspersonen, zijn geproduceerd. Producten die zijn geproduceerd door andere ondernemingen, die niet specifiek, met naam en adres, in het dispositief van deze verordening zijn genoemd, met inbegrip van ondernemingen die verbonden zijn met de specifiek genoemde ondernemingen, komen niet voor deze rechten in aanmerking. Op deze ondernemingen is het recht van toepassing dat voor „alle andere ondernemingen” geldt.

(142)

Verzoeken in verband met de toepassing van voor bepaalde ondernemingen geldende antidumpingrechten (bv. na een naamswijziging van de onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen aan de Commissie (3) te worden gericht, met opgave van alle relevante gegevens, met name indien de naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en verkoop in binnen- en buitenland. Indien zij dit gerechtvaardigd acht, zal de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de verordening wijzigen door bijwerking van de lijst van ondernemingen die voor een individueel recht in aanmerking komen.

(143)

Op basis van het bovenstaande, zijn de voorlopige antidumpingrechten:

Shandong Weldstone Tungsten Industry Co. Ltd

25,9 %

Shaanxi Yuheng Tungsten & Molybdenum Industrial Co. Ltd

46,9 %

Beijing Advanced Metal Materials Co. Ltd

35,0 %

Alle andere ondernemingen

86,8 %

3.   Speciaal toezicht

(144)

Om het risico te minimaliseren dat de maatregelen als gevolg van het grote verschil in rechten worden ontdoken, en in het bijzonder omdat één van de meewerkende producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China, voor wie een individueel recht wordt voorgesteld, ook wolfraamelektroden naar de Gemeenschap uitvoert die worden geproduceerd door een samenwerkend staatsbedrijf waarvoor geen individuele behandeling kon worden toegestaan, worden in dit geval speciale maatregelen nodig geacht om te verzekeren dat de antidumpingrechten correct worden toegepast. Alleen de invoer van het betrokken product dat is geproduceerd door de producent/exporteur die geen staatsbedrijf is, komt in aanmerking voor de specifieke dumpingmarge die voor die producent is vastgesteld. De speciale maatregelen omvatten onder meer:

(145)

De overlegging aan de douaneautoriteiten van de lidstaten van een geldige handelsfactuur die voldoet aan de vereisten die zijn vermeld in de bijlage bij deze verordening. Voor invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, geldt het residuele antidumpingrecht dat van toepassing is op alle andere ondernemingen.

(146)

Indien de uitvoer door de bedrijven die een lager individueel recht genieten na de instelling van de antidumpingmaatregelen aanzienlijk in volume toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de oplegging van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden en op voorwaarde dat aan de voorwaarden is voldaan, kan een onderzoek naar ontduiking van de maatregelen worden ingeleid. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is de individuele rechten in te trekken en een voor het gehele land geldend recht in te stellen.

H.   SLOTBEPALING

(147)

Met het oog op de beginselen van behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn bij de Commissie kenbaar hebben gemaakt, schriftelijk opmerkingen kunnen maken en kunnen vragen te worden gehoord. Voorts dient te worden opgemerkt dat alle bevindingen betreffende de instelling van antidumpingrechten in het kader van deze verordening voorlopig zijn en in het kader van de instelling van definitieve rechten kunnen worden herzien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer van bepaalde wolfraamelektroden (wolfraamstaven voor elektroden daaronder begrepen), andere dan enkel door sinteren verkregen, al dan niet op lengte gesneden, ingedeeld onder de GN-codes ex 8101 95 00 en ex 8515 90 90 (Taric-codes 8101950010 en 8515909010), uit de Volksrepubliek China.

2.   Het voorlopig antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs franco grens EG, vóór inklaring, van de producten die door onderstaande bedrijven worden vervaardigd, bedraagt:

Onderneming

Antidumpingrecht

Aanvullende Taric-code

Shandong Weldstone Tungsten Industry Co. Ltd

25,9 %

A754

Shaanxi Yuheng Tungsten & Molybdenum Industrial Co. Ltd

46,9 %

A755

Beijing Advanced Metal Materials Co. Ltd

35,0 %

A756

Alle andere ondernemingen

86,8 %

A999

3.   De individuele rechten voor de in lid 2 genoemde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorwaarden in de bijlage, wordt overgelegd. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het antidumpingrecht dat voor alle overige ondernemingen geldt toegepast.

4.   Bij het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van het in lid 1 bedoelde product wordt een zekerheid gesteld ten bedrage van het voorlopig recht.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden, binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening, verzoeken in kennis te worden gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

Overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening opmerkingen maken over de toepassing van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 van deze verordening is zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2006.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

(2)  PB C 322 van 17.12.2005, blz. 12.

(3)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat B, B-1049 Brussel.


BIJLAGE

De in artikel 1, lid 3, van deze verordening bedoelde geldige handelsfactuur moet een door een werknemer van de onderneming ondertekende verklaring bevatten met de volgende gegevens:

1.

de naam en functie van de werknemer van de onderneming die de handelsfactuur heeft opgesteld;

2.

de volgende verklaring: „Ondergetekende verklaart dat de [hoeveelheid] wolfraamelektroden die voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap zijn verkocht en waarop deze factuur betrekking heeft, zijn vervaardigd door [naam en adres van de onderneming] [aanvullende Taric-code] in de Volksrepubliek China. Hij verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”.

Datum en handtekening


14.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/34


VERORDENING (EG) Nr. 1351/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 september 2006

tot vaststelling van de in Verordening (EG) nr. 573/2003 bedoelde uniforme toewijzingscoëfficiënt in het kader van het tariefcontingent voor maïs

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 573/2003 van de Commissie van 28 maart 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Besluit 2003/18/EG van de Raad wat betreft de concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde graanproducten van oorsprong uit Roemenië, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2809/2000 (2), en met name op artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 573/2003 is voor het verkoopseizoen 2006/2007 een jaarlijks tariefcontingent (volgnummer 09.4767) van 149 000 t maïs geopend.

(2)

De overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 573/2003 op maandag 11 september 2006 gevraagde hoeveelheden overschrijden de beschikbare hoeveelheid. Derhalve moet een op de gevraagde hoeveelheden toe te passen uniforme toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld waarmee wordt bepaald voor welke hoeveelheden de certificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Elke op maandag 11 september 2006 overeenkomstig artikel 2, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 573/2003 ingediende en aan de Commissie meegedeelde invoercertificaataanvraag voor het contingent „Roemenië” voor maïs wordt ingewilligd tot 2,85706 % van de gevraagde hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 82 van 29.3.2003, blz. 25. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1024/2006 (PB L 184 van 6.7.2006, blz. 7).


Rectificaties

14.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/35


Rectificatie van de wijziging van het reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg

( Publicatieblad van de Europese Unie L 298 van 15 november 2005 )

Bladzijde 3, punt 14 — artikel 94, lid 2, eerste alinea:

in plaats van:

„Iedere natuurlijke persoon die wegens zijn economische situatie geheel of ten dele niet in staat de in lid 1 bedoelde kosten te dragen, heeft recht op rechtsbijstand.”,

te lezen:

„Iedere natuurlijke persoon die wegens zijn economische situatie geheel of ten dele niet in staat is de in lid 1 bedoelde kosten te dragen, heeft recht op rechtsbijstand.”.

Bladzijde 4, punt 14 — artikel 96, lid 3, eerste alinea:

in plaats van:

„In de beschikking waarbij in het verzoek om rechtsbijstand wordt bewilligd, wordt aan de betrokkene een advocaat aangewezen om hem te vertegenwoordigen.”,

te lezen:

„In de beschikking waarbij in het verzoek om rechtsbijstand wordt bewilligd, wordt een advocaat aangewezen om de betrokkene te vertegenwoordigen.”.

Bladzijde 4, punt 16 — artikel 114, lid 2:

in plaats van:

„Na de inleiding van de inleidende akte bepaalt de president een termijn waarbinnen de wederpartij schriftelijk haar conclusies en gronden, zowel feitelijk als rechtens, kan voordragen.”,

te lezen:

„Na de indiening van de inleidende akte bepaalt de president een termijn waarbinnen de wederpartij schriftelijk haar conclusies en gronden, zowel feitelijk als rechtens, kan voordragen.”.


Top