Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2005:315:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 315, 01 december 2005


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 315

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
1 december 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1958/2005 van de Commissie van 30 november 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1959/2005 van de Commissie van 30 november 2005 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 december 2005

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1960/2005 van de Commissie van 30 november 2005 tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

6

 

*

Verordening (EG) nr. 1961/2005 van de Commissie van 29 november 2005 houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

7

 

*

Verordening (EG) nr. 1962/2005 van de Commissie van 30 november 2005 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van de vaststelling van de restitutievoet voor melk en zuivelproducten in het geval van leveringen als bedoeld in de artikelen 36 en 44 van die verordening, die hebben plaatsgevonden van 1 tot en met 16 juni 2005

13

 

 

Verordening (EG) nr. 1963/2005 van de Commissie van 30 november 2005 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

14

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 29 november 2005 betreffende de toepassing van Richtlijn 72/166/EEG van de Raad wat betreft de controle op de verzekering tegen de aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4580)  ( 1 )

16

 

*

Beschikking van de Commissie van 25 november 2005 tot wijziging van Beschikking 2003/61/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om voor pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada tijdelijk af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4526)

18

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Besluit 2005/851/GBVB van de Raad van 21 november 2005 betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

20

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada, tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

21

 

*

Besluit 2005/852/GBVB van de Raad van 29 november 2005 betreffende de vernietiging van handvuurwapens en lichte wapens en van munitie daarvoor in Oekraïne

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/1


VERORDENING (EG) Nr. 1958/2005 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 30 november 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

50,9

204

30,1

999

40,5

0707 00 05

052

138,0

204

51,4

999

94,7

0709 90 70

052

119,0

204

79,5

999

99,3

0805 20 10

204

57,3

624

79,3

999

68,3

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

72,0

624

107,8

999

89,9

0805 50 10

052

65,9

220

47,3

999

56,6

0808 10 80

388

68,7

400

94,4

404

89,9

720

63,0

999

79,0

0808 20 50

052

73,0

400

92,7

720

49,3

999

71,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/3


VERORDENING (EG) Nr. 1959/2005 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2005

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 december 2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat bij de invoer van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geheven. Voor de producten als bedoeld in lid 2 van dat artikel is het invoerrecht echter gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs van de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat de cif-invoerprijzen worden berekend aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 1249/96 zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen.

(4)

De vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt.

(5)

Voor het normaal functioneren van het stelsel van invoerrechten moeten deze rechten worden berekend aan de hand van de in een referentieperiode geconstateerde representatieve marktkoersen.

(6)

De toepassing van Verordening (EG) nr. 1249/96 leidt ertoe de invoerrechten vast te stellen zoals vermeld in bijlage I bij deze verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen worden vastgesteld in bijlage I bij deze verordening en zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).


BIJLAGE I

Vanaf 1 december 2005 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

35,00

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

56,16

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

56,16

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

35,00


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

periode van 15.11.2005-29.11.2005

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

128,96 (3)

64,10

181,40

171,40

151,40

94,73

Golfpremie (EUR/t)

17,90

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

35,82

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 20,29 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 28,74 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/6


VERORDENING (EG) Nr. 1960/2005 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2005

tot vaststelling van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het aan de Akte van Toetreding van Griekenland gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1050/2001 van de Raad (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad van 22 mei 2001 betreffende de steun voor de katoenproductie (2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt op gezette tijden een wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald, rekening houdende met de historische verhouding tussen de in aanmerking genomen wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen en de berekende prijs voor niet-geëgreneerde katoen. Deze historische verhouding is vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 van de Commissie van 2 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van de steunregeling voor katoen (3). Als de wereldmarktprijs niet op die wijze kan worden bepaald, wordt hij bepaald op basis van de laatst vastgestelde prijs.

(2)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 wordt de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen bepaald voor een product met bepaalde kenmerken, waarbij rekening wordt gehouden met de gunstigste, voor de werkelijke markttendens representatief geachte aanbiedingen en noteringen. Om deze prijs te bepalen, wordt het gemiddelde berekend van de aanbiedingen en noteringen op één of meer Europese beurzen voor in een haven van Noord-Europa cif-geleverde producten uit de verschillende, voor de internationale handel als meest representatief beschouwde productielanden. Evenwel is bepaald dat deze criteria voor het bepalen van de wereldmarktprijs voor geëgreneerde katoen worden aangepast, om rekening te houden met de verschillen op grond van de kwaliteit van het geleverde product en de aard van de aanbiedingen en noteringen. In artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1591/2001 is bepaald welke aanpassingen kunnen plaatsvinden.

(3)

Op grond van bovenbedoelde criteria moet de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen op het hieronder aangegeven niveau worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1051/2001 bedoelde wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen wordt vastgesteld op 21,547 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 1.

(2)  PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.

(3)  PB L 210 van 3.8.2001, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1486/2002 (PB L 223 van 20.8.2002, blz. 3).


1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/7


VERORDENING (EG) Nr. 1961/2005 VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2005

houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, inzonderheid op artikel 173, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de Commissie periodieke eenheidswaarden vaststelt voor de producten die zijn omschreven in de in bijlage 26 van genoemde verordening opgenomen klasse-indeling.

(2)

De toepassing van de regels en maatstaven bepaald in voornoemde artikelen op de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in artikel 173, lid 2, van voornoemde verordening aan de Commissie zijn medegedeeld, leidt ertoe voor de betrokken producten de eenheidswaarden vast te stellen die zijn vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De eenheidswaarden bedoeld in artikel 173, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vastgesteld zoals in de in de bijlage opgenomen lijst vermeld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).


BIJLAGE

Rubriek

Omschrijving

Bedrag van de eenheidswaarden/100 kg netto

Soort, variëteit, GN-code

EUR

LTL

SEK

CYP

LVL

GBP

CZK

MTL

DKK

PLN

EEK

SIT

HUF

SKK

1.10

Nieuwe aardappelen (primeurs)

0701 90 50

 

 

 

 

1.30

Uien (andere dan plantuitjes)

0703 10 19

23,69

13,59

689,00

176,73

370,67

5 959,69

81,80

16,49

10,17

92,76

5 674,47

911,00

224,22

16,19

 

 

 

 

1.40

Knoflook

0703 20 00

154,28

88,48

4 487,06

1 150,93

2 413,95

38 812,09

532,70

107,39

66,23

604,10

36 954,57

5 932,82

1 460,21

105,43

 

 

 

 

1.50

Prei

ex 0703 90 00

70,37

40,36

2 046,64

524,96

1 101,05

17 702,98

242,97

48,98

30,21

275,54

16 855,73

2 706,08

666,03

48,09

 

 

 

 

1.60

Bloemkool

0704 10 00

1.80

Witte kool en rode kool

0704 90 10

56,64

32,48

1 647,32

422,53

886,22

14 248,92

195,57

39,43

24,32

221,78

13 566,98

2 178,09

536,08

38,71

 

 

 

 

1.90

Broccoli (Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef var. italica Plenck)

ex 0704 90 90

 

 

 

 

1.100

Chinese kool

ex 0704 90 90

104,01

59,65

3 025,03

775,91

1 627,40

26 165,80

359,13

72,40

44,65

407,26

24 913,52

3 999,70

984,42

71,08

 

 

 

 

1.110

Kropsla

0705 11 00

1.130

Wortelen

ex 0706 10 00

30,30

17,38

881,25

226,04

474,09

7 622,57

104,62

21,09

13,01

118,64

7 257,76

1 165,19

286,78

20,71

 

 

 

 

1.140

Radijs

ex 0706 90 90

117,45

67,36

3 415,92

876,18

1 837,69

29 546,90

405,53

81,76

50,42

459,89

28 132,80

4 516,54

1 111,63

80,27

 

 

 

 

1.160

Erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0708 10 00

464,53

266,41

13 510,30

3 465,37

7 268,27

116 861,01

1 603,92

323,36

199,42

1 818,90

111 268,10

17 863,38

4 396,61

317,46

 

 

 

 

1.170

Bonen:

 

 

 

 

 

 

1.170.1

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.)

ex 0708 20 00

119,30

68,42

3 469,71

889,98

1 866,63

30 012,23

411,92

83,04

51,22

467,13

28 575,86

4 587,67

1 129,14

81,53

 

 

 

 

1.170.2

Bonen (Phaseolus spp., vulgaris var. Compressus Savi)

ex 0708 20 00

151,09

86,65

4 394,30

1 127,13

2 364,04

38 009,71

521,68

105,17

64,86

591,61

36 190,59

5 810,17

1 430,02

103,25

 

 

 

 

1.180

Tuinbonen

ex 0708 90 00

1.190

Artisjokken

0709 10 00

1.200

Asperges:

 

 

 

 

 

 

1.200.1

Groene

ex 0709 20 00

235,65

135,15

6 853,78

1 757,98

3 687,19

59 283,63

813,67

164,04

101,17

922,73

56 446,35

9 062,10

2 230,40

161,05

 

 

 

 

1.200.2

Andere

ex 0709 20 00

498,74

286,03

14 505,47

3 720,63

7 803,65

125 469,03

1 722,06

347,18

214,11

1 952,88

119 464,15

19 179,20

4 720,46

340,84

 

 

 

 

1.210

Aubergines

0709 30 00

106,53

61,09

3 098,32

794,71

1 666,83

26 799,75

367,83

74,16

45,73

417,13

25 517,13

4 096,61

1 008,27

72,80

 

 

 

 

1.220

Bleekselderij (Apium graveolens L., var. dulce (Mill.) Pers.)

ex 0709 40 00

138,52

79,44

4 028,72

1 033,36

2 167,37

34 847,48

478,28

96,42

59,47

542,39

33 179,70

5 326,79

1 311,05

94,66

 

 

 

 

1.230

Cantharellen

0709 59 10

334,34

191,74

9 723,94

2 494,18

5 231,28

84 109,91

1 154,41

232,73

143,53

1 309,14

80 084,46

12 857,04

3 164,43

228,49

 

 

 

 

1.240

Niet-scherp smakende pepers

0709 60 10

133,88

76,78

3 893,74

998,74

2 094,75

33 679,97

462,26

93,19

57,47

524,22

32 068,06

5 148,32

1 267,13

91,49

 

 

 

 

1.250

Venkel

0709 90 50

1.270

Bataten (zoete aardappelen), geheel, vers (bestemd voor menselijke consumptie)

0714 20 10

83,07

47,64

2 416,07

619,72

1 299,80

20 898,47

286,83

57,83

35,66

325,28

19 898,28

3 194,54

786,25

56,77

 

 

 

 

2.10

Kastanjes (Castanea spp.), vers

ex 0802 40 00

2.30

Ananassen, vers

ex 0804 30 00

46,27

26,54

1 345,72

345,18

723,97

11 640,19

159,76

32,21

19,86

181,18

11 083,10

1 779,32

437,93

31,62

 

 

 

 

2.40

Avocaten, vers

ex 0804 40 00

161,39

92,56

4 693,85

1 203,97

2 525,20

40 600,76

557,25

112,34

69,28

631,94

38 657,63

6 206,23

1 527,50

110,29

 

 

 

 

2.50

Guaves en manga's, vers

ex 0804 50

2.60

Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers:

 

 

 

 

 

 

2.60.1

Bloedsinaasappelen en halfbloedsinaasappelen

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.60.2

Navels, navelines, navelates, salustiana's, verna's, valencia lates, maltaises, shamoutis, ovalis, trovita, hamlins

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.60.3

Andere

ex 0805 10 20

 

 

 

 

2.70

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen), vers; clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers:

 

 

 

 

 

 

2.70.1

Clementines

ex 0805 20 10

 

 

 

 

2.70.2

Montreales en satsuma's

ex 0805 20 30

 

 

 

 

2.70.3

Mandarijnen en wilkings

ex 0805 20 50

 

 

 

 

2.70.4

Tangerines en andere

ex 0805 20 70

ex 0805 20 90

 

 

 

 

2.85

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers

0805 50 90

107,37

61,58

3 122,81

801,00

1 680,01

27 011,60

370,73

74,74

46,09

420,43

25 718,84

4 128,99

1 016,24

73,38

 

 

 

 

2.90

Pompelmoezen en pomelo's of grapefruit, vers:

 

 

 

 

 

 

2.90.1

Witte

ex 0805 40 00

73,57

42,19

2 139,76

548,84

1 151,15

18 508,41

254,03

51,21

31,58

288,08

17 622,61

2 829,20

696,33

50,28

 

 

 

 

2.90.2

Roze

ex 0805 40 00

82,20

47,14

2 390,81

613,24

1 286,21

20 679,93

283,83

57,22

35,29

321,88

19 690,20

3 161,14

778,03

56,18

 

 

 

 

2.100

Druiven voor tafelgebruik

0806 10 10

208,65

119,66

6 068,25

1 556,50

3 264,59

52 488,95

720,41

145,24

89,57

816,97

49 976,86

8 023,46

1 974,77

142,59

 

 

 

 

2.110

Watermeloenen

0807 11 00

40,20

23,05

1 169,18

299,89

628,99

10 113,11

138,80

27,98

17,26

157,41

9 629,11

1 545,89

380,48

27,47

 

 

 

 

2.120

Andere meloenen:

 

 

 

 

 

 

2.120.1

Amarillo, Cuper, Honey Dew (daaronder begrepen Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo (daaronder begrepen Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro

ex 0807 19 00

53,41

30,63

1 553,28

398,41

835,63

13 435,55

184,40

37,18

22,93

209,12

12 792,53

2 053,76

505,48

36,50

 

 

 

 

2.120.2

Andere

ex 0807 19 00

88,07

50,51

2 561,37

656,99

1 377,96

22 155,24

304,08

61,30

37,81

344,84

21 094,90

3 386,65

833,54

60,19

 

 

 

 

2.140

Peren:

 

 

 

 

 

 

2.140.1

Peren — Nashi (Pyrus pyrifolia),

Peren — Ya (Pyrus bretscheideri)

ex 0808 20 50

 

 

 

 

2.140.2

Andere

ex 0808 20 50

 

 

 

 

2.150

Abrikozen

0809 10 00

359,79

206,34

10 464,00

2 684,00

5 629,42

90 511,19

1 242,27

250,45

154,46

1 408,78

86 179,37

13 835,54

3 405,26

245,88

 

 

 

 

2.160

Kersen

0809 20 95

0809 20 05

882,30

506,00

25 660,81

6 581,96

13 805,00

221 960,21

3 046,41

614,17

378,77

3 454,73

211 337,32

33 928,85

8 350,70

602,96

 

 

 

 

2.170

Perziken

0809 30 90

178,74

102,51

5 198,44

1 333,39

2 796,65

44 965,29

617,15

124,42

76,73

699,87

42 813,28

6 873,40

1 691,71

122,15

 

 

 

 

2.180

Nectarines

ex 0809 30 10

377,00

216,21

10 964,59

2 812,40

5 898,73

94 841,24

1 301,70

262,43

161,84

1 476,17

90 302,19

14 497,44

3 568,17

257,64

 

 

 

 

2.190

Pruimen

0809 40 05

343,34

196,91

9 985,69

2 561,31

5 372,10

86 373,99

1 185,48

239,00

147,40

1 344,38

82 240,18

13 203,13

3 249,61

234,64

 

 

 

 

2.200

Aardbeien

0810 10 00

425,49

244,02

12 374,96

3 174,16

6 657,47

107 040,57

1 469,13

296,18

182,66

1 666,05

101 917,67

16 362,23

4 027,14

290,78

 

 

 

 

2.205

Frambozen

0810 20 10

915,45

525,01

26 625,01

6 829,27

14 323,71

230 300,31

3 160,87

637,25

393,00

3 584,54

219 278,27

35 203,71

8 664,48

625,62

 

 

 

 

2.210

Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0810 40 30

1 455,44

834,69

42 330,02

10 857,58

22 772,69

366 145,04

5 025,34

1 013,13

624,82

5 698,92

348 621,54

55 968,95

13 775,30

994,65

 

 

 

 

2.220

Kiwi's (Actinidia chinensis Planch.)

0810 50 00

129,54

74,29

3 767,53

966,37

2 026,85

32 588,28

447,27

90,17

55,61

507,23

31 028,62

4 981,45

1 226,05

88,53

 

 

 

 

2.230

Granaatappels

ex 0810 90 95

189,30

108,56

5 505,51

1 412,16

2 961,85

47 621,45

653,60

131,77

81,27

741,21

45 342,31

7 279,42

1 791,64

129,37

 

 

 

 

2.240

Kaki-appels (daaronder begrepen sharonvrucht)

ex 0810 90 95

183,70

105,35

5 342,71

1 370,40

2 874,27

46 213,21

634,28

127,87

78,86

719,29

44 001,47

7 064,15

1 738,66

125,54

 

 

 

 

2.250

Litchis

ex 0810 90


1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/13


VERORDENING (EG) Nr. 1962/2005 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2005

houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 800/1999 ten aanzien van de vaststelling van de restitutievoet voor melk en zuivelproducten in het geval van leveringen als bedoeld in de artikelen 36 en 44 van die verordening, die hebben plaatsgevonden van 1 tot en met 16 juni 2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 31, lid 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Met ingang van 17 juni 2005 is bij Verordening (EG) nr. 909/2005 van de Commissie van 16 juni 2005 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer in de sector melk en zuivelproducten (2) niet langer voorzien in uitvoerrestituties bij leveringen als bedoeld in de artikelen 36 en 44 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3).

(2)

Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EG) nr. 800/1999 kunnen de lidstaten aan exporteurs toestemming verlenen om voor de bepaling van de restitutievoet bij leveringen als bedoeld in de artikelen 36 en 44 van die verordening, een procedure te gebruiken waarbij voor de elke maand aan boord gebrachte producten de laatste dag van de maand in aanmerking wordt genomen. Het is derhalve niet meer mogelijk de restitutievoet te bepalen voor de leveringen van melk en zuivelproducten die overeenkomstig die procedure hebben plaatsgevonden van 1 tot en met 16 juni 2005.

(3)

Het recht op restituties voor leveringen die overeenkomstig de in artikel 37 van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde procedure hebben plaatsgevonden vóór de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 909/2005, moet onverkort blijven bestaan. Om de restitutie te kunnen vaststellen moet bijgevolg worden bepaald welke datum daarvoor in aanmerking moet worden genomen in afwijking van artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is 16 juni 2005 de datum die in aanmerking moet worden genomen voor de vaststelling van de restitutievoet voor melk en zuivelproducten in het geval van leveringen als bedoeld in artikel 36, lid 1, onder a) en c), en artikel 44, lid 1, onder a) en b), van die verordening, die van 1 tot en met 16 juni 2005 hebben plaatsgevonden overeenkomstig de procedure van artikel 37 van die verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).

(2)  PB L 154 van 17.6.2005, blz. 10.

(3)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).


1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/14


VERORDENING (EG) Nr. 1963/2005 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2005

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1159/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1464/95 en (EG) nr. 779/96 (3), en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(2)

Bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de tariefcontingenten tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701 11 10, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(3)

Bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn tariefcontingenten tegen een recht van 98 EUR per ton geopend voor de invoer van producten van GN-code 1701 11 10 uit Brazilië, Cuba en andere derde landen.

(4)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn in de week van 21 tot en met 25 november 2005 bij de bevoegde instanties aanvragen ingediend voor de afgifte van invoercertificaten voor een totale hoeveelheid die groter is dan de overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 per land vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheid voor preferentiële suiker ACS-India.

(5)

De Commissie moet derhalve een verlagingscoëfficiënt vaststellen voor de afgifte van certificaten naar rato van de beschikbare hoeveelheid en melden dat de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de van 21 tot en met 25 november 2005 op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 ingediende aanvragen voor invoercertificaten worden de certificaten afgegeven voor maximaal de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laastelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 987/2005 van de Commissie (PB L 167 van 29.6.2005, blz. 12).

(2)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 162 van 1.7.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 568/2005 (PB L 97 van 15.4.2005, blz. 9).


BIJLAGE

Preferentiële suiker ACS–INDIA

Titel II van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 21.-25.11.2005

Maximumhoeveelheid

Barbados

100

 

Belize

100

 

Congo

100

 

Fiji

100

 

Guyana

100

 

India

100

 

Ivoorkust

100

 

Jamaica

100

 

Kenia

100

 

Madagaskar

100

 

Malawi

100

 

Mauritius

100

 

Mozambique

0

Bereikt

Saint Kitts en Nevis

100

 

Swaziland

100

 

Tanzania

100

 

Trinidad en Tobago

100

 

Zambia

100

 

Zimbabwe

100

Bereikt


Bijzondere preferentiële suiker

Titel III van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 21.-25.11.2005

Maximumhoeveelheid

India

100

 

ACS

100

 


Suiker CXL-concessies

Titel IV van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2005/2006

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 21.-25.11.2005

Maximumhoeveelheid

Brazilië

0

Bereikt

Cuba

100

 

Andere derde landen

0

Bereikt


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/16


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2005

betreffende de toepassing van Richtlijn 72/166/EEG van de Raad wat betreft de controle op de verzekering tegen de aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4580)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/849/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (1), en met name op artikel 7, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 mei 2002 is een multilaterale overeenkomst, hierna „de overeenkomst” genoemd, gesloten tussen de nationale bureaus van verzekeraars van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en andere geassocieerde staten. Deze overeenkomst is gehecht aan Beschikking nr. 2003/564/EG van de Commissie van 28 juli 2003 betreffende de toepassing van Richtlijn 72/166/EEG van de Raad wat betreft de controle op de verzekering tegen de aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (2), waarin de Commissie de datum heeft vastgesteld met ingang waarvan de lidstaten zouden afzien van het verrichten van controle op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid ten aanzien van voertuigen die gewoonlijk gestald zijn op het grondgebied van één van de staten die partij zijn bij de overeenkomst en die hieraan zijn onderworpen. De overeenkomst is nadien met andere landen uitgebreid middels de goedkeuring van Addendum nr. 1.

(2)

Op 26 mei 2005 hebben de nationale bureaus van verzekeraars van de lidstaten en die van Andorra, Kroatië, IJsland, Noorwegen en Zwitserland Addendum nr. 2 bij de overeenkomst ondertekend waarbij de overeenkomst werd uitgebreid met het bureau van Andorra. Dit addendum bevat praktische afspraken met het oog op de opheffing van de verzekeringscontrole ten aanzien van voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van Andorra zijn gestald en die onder het addendum vallen.

(3)

Derhalve is aan alle voorwaarden voor de opheffing van de controle op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid overeenkomstig Richtlijn 72/166/EEG tussen de lidstaten en Andorra voldaan,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2006 zien de lidstaten af van het verrichten van controle op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid ten aanzien van voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van Andorra zijn gestald en die vallen onder Addendum nr. 2 van 26 mei 2005 bij de multilaterale overeenkomst tussen de nationale bureaus van verzekeraars van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en andere geassocieerde staten.

Artikel 2

De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de ter uitvoering van deze beschikking genomen maatregelen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 november 2005.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 103 van 2.5.1972, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/14/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 14).

(2)  PB L 192 van 31.7.2003, blz. 23.


1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/18


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 25 november 2005

tot wijziging van Beschikking 2003/61/EG tot machtiging van bepaalde lidstaten om voor pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada tijdelijk af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4526)

(Slechts de teksten in de Spaanse, Griekse, Italiaanse, Maltese en Portugese taal zijn authentiek)

(2005/850/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2000/29/EG mogen pootaardappelen van oorsprong uit Canada niet in de Gemeenschap worden binnengebracht. De richtlijn voorziet echter in de mogelijkheid om van dit voorschrift af te wijken, mits er geen gevaar bestaat voor de verspreiding van schadelijke organismen.

(2)

Beschikking 2003/61/EG van de Commissie (2) voorziet in een afwijking voor de invoer van pootaardappelen van oorsprong uit bepaalde provincies van Canada in Griekenland, Italië, Portugal en Spanje, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan.

(3)

Portugal heeft verzocht de geldigheidsduur van deze afwijking te verlengen.

(4)

De redenen voor deze afwijking zijn onveranderd en de afwijkingen moeten daarom van toepassing blijven.

(5)

De in Beschikking 2003/61/EG vastgestelde afwijking moet ook gelden voor nieuwe lidstaten met een soortgelijk klimaat als de in de beschikking vermelde lidstaten.

(6)

Beschikking 2003/61/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2003/61/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 1, worden de woorden „Griekenland, Italië, Portugal en Spanje” vervangen door „Griekenland, Spanje, Italië, Cyprus, Malta en Portugal”.

2)

Artikel 1, lid 2, onder c), wordt vervangen door:

„c)

de verkoopseizoenen van 1 februari 2003 tot en met 31 maart 2003, van 1 december 2003 tot en met 31 maart 2004, van 1 december 2004 tot en met 31 maart 2005, van 1 december 2005 tot en met 31 maart 2006, van 1 december 2006 tot en met 31 maart 2007 en van 1 december 2007 tot en met 31 maart 2008.”.

3)

In artikel 8 worden de volgende havens aan de lijst van havens toegevoegd:

„k)

Lemesos;

l)

Larnaca;

m)

Marsaxlokk;

n)

Valletta;

o)

Sines.”.

4)

In artikel 10, lid 3, wordt de tweede zin vervangen door:

„De verantwoordelijke officiële instanties van een lidstaat die van deze afwijking gebruikmaakt, moeten de Commissie uiterlijk 15 april van elk kalenderjaar waarin invoer plaatsheeft, de nodige informatie verstrekken met het oog op de organisatie en de registratie van dat onderzoek.”

5)

In artikel 14 worden de tweede en de derde alinea vervangen door:

„De lidstaat van invoer verstrekt de Commissie en de overige lidstaten vóór 1 juni van elk kalenderjaar waarin invoer plaatsheeft, gegevens over de hoeveelheden (partijen pootaardappelen/zendingen) die op grond van deze beschikking zijn ingevoerd, en een gedetailleerd technisch rapport over het in artikel 10 bedoelde officiële onderzoek.

Ingeval een lidstaat officieel onderzoek heeft verricht op de monsters bedoeld in artikel 10, moet het gedetailleerde technische rapport over dat onderzoek vóór 1 juni van elk kalenderjaar bij de overige lidstaten en bij de Commissie worden ingediend.”.

6)

In artikel 15 wordt „31 maart 2005” vervangen door „31 maart 2008”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Malta en de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 25 november 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/16/EG van de Commissie (PB L 57 van 3.3.2005, blz. 19).

(2)  PB L 23 van 28.1.2003, blz. 31.


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/20


BESLUIT 2005/851/GBVB VAN DE RAAD

van 21 november 2005

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorwaarden voor de deelname van derde staten aan EU-crisisbeheersingsoperaties dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de mogelijke deelname in de toekomst, in plaats van per geval voor elke desbetreffende operatie te worden bepaald.

(2)

Hiertoe op 23 februari 2004 door de Raad gemachtigd, heeft het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie.

(3)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 november 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Canada, tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds, en

CANADA,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie (EU) kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2)

De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 21 en 22 juni 2002 in Sevilla overeenstemming bereikt over regelingen met betrekking tot het overleg en de samenwerking inzake crisisbeheersing tussen de Europese Unie en Canada.

(3)

De Europese Unie zal besluiten of derde staten worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Canada kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en zijn bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van Canada.

(4)

Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, kan Canada zijn principiële voornemen om aan de operatie deel te nemen kenbaar maken.

(5)

De algemene voorwaarden voor de deelname van Canada aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie moeten niet voor elke operatie afzonderlijk worden vastgelegd, maar in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld.

(6)

Deze overeenkomst mag niet van invloed zijn op de besluitvormingsautonomie van de Europese Unie en evenmin vooruitlopen op het feit dat Canada van geval tot geval zal beslissen of het zal deelnemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met deelname

1.   Wanneer de Europese Unie besluit Canada uit te nodigen om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en wanneer Canada in beginsel besluit daaraan deel te nemen, verstrekt Canada informatie over de voorgestelde bijdrage aan de Europese Unie.

2.   Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, laat Canada de Europese Unie weten of het voornemens is aan de operatie deel te nemen en verstrekt het vervolgens informatie over zijn voorgenomen bijdrage.

3.   De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van Canada wordt in overleg met Canada verricht.

4.   De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie tijdig per brief aan Canada mee teneinde de deelname van Canada te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 2

Kader

1.   Canada sluit zich aan bij het gemeenschappelijk optreden waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Europese Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder gemeenschappelijk optreden en elk besluit waarbij de Raad van de Europese Unie beslist het mandaat voor de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te wijzigen of te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van Canada aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

Artikel 3

Status van personeel en strijdkrachten

1.   De status van het personeel dat door Canada wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en/of van de strijdkrachten die door Canada worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld in de overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd.

2.   De status van personeel dat is uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt uitgevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen de bevoegde autoriteiten betreffende het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de bevoegde autoriteiten van Canada.

3.   Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten heeft Canada rechtsmacht over zijn personeel dat aan de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelneemt.

4.   Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten is Canada verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

5.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/de staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt Canada, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, waarin voorzien is in de overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten, indien beschikbaar, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.

6.   Canada zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een staat die deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan Canada deelneemt. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring staat in de bijlage bij deze overeenkomst.

7.   De Europese Unie zegt toe er zorg voor te dragen dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen Canada, wanneer dat land deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring staat in de bijlage bij deze overeenkomst.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1.   Canada draagt er zorg voor dat Canadese personeelsleden die in het kader van een door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie gerubriceerde informatie van de Europese Unie hanteren, de in Besluit 2001/264/EG van de Raad (1) vastgelegde basisbeginselen en minimumnormen van de veiligheidsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie in acht nemen. Canada draagt er tevens zorg voor dat Canadese personeelsleden zich houden aan verdere aanwijzingen inzake gerubriceerde informatie van de Europese Unie die zij ontvangen van bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de operationeel commandant van de Europese Unie in de context van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie of het missiehoofd van de Europese Unie in de context van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, onverminderd de artikelen 6, lid 2, en 10, lid 2.

2.   Indien de Europese Unie gerubriceerde informatie van Canada ontvangt, krijgt die informatie een mate van bescherming die past bij de rubricering ervan en gelijkwaardig is aan de normen die zijn vastgelegd in de voorschriften voor gerubriceerde informatie van de Europese Unie.

3.   Indien de Europese Unie en Canada een overeenkomst over beveiligingsprocedures voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

DEEL II

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat gedetacheerd wordt voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   Canada draagt er zorg voor dat het personeel dat het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie detacheert zijn taak uitoefent overeenkomstig:

a)

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst;

b)

het operatieplan;

c)

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Canada informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie tijdig over elke wijziging in zijn bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3.   Het personeel dat voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt gedetacheerd, wordt door een bevoegde autoriteit van Canada medisch gekeurd, ingeënt, als dat door de bevoegde autoriteit van Canada nodig wordt geacht, en medisch geschikt verklaard voor zijn taken. Het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.

Artikel 6

Commandostructuur

1.   Onverminderd lid 2 laat het door Canada gedetacheerde personeel zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn optreden uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Al het personeel blijft volledig onder het bevel van de autoriteiten van zijn land ressorteren.

3.   De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, dat het gezag uitoefent via een hiërarchische commando- en controlestructuur.

4.   Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.

5.   Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten heeft Canada bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.

6.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijke toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.

7.   Canada stelt een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) aan om zijn nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie over nationale aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

8.   Het besluit om de operatie te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met Canada, voorzover Canada nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie op het ogenblik dat het besluit tot beeindiging van de operatie wordt genomen.

Artikel 7

Financiële aspecten

Canada draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, afgezien van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onverminderd artikel 8.

Artikel 8

Bijdragen aan de operationele begroting

1.   Canada draagt, onder voorbehoud van lid 3, bij aan de financiering van de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Een eventuele financiële bijdrage van Canada aan de operationele begroting is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

het gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI’s van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie, of

b)

het gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

3.   De Europese Unie stelt Canada in beginsel vrij van financiële bijdragen aan een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer de Europese Unie besluit dat de deelname van Canada aan die operatie een aanzienlijke bijdrage vormt die essentieel is voor deze operatie.

4.   In voorkomend geval treffen het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en de bevoegde bestuurlijke diensten van Canada een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van Canada aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Die regeling bevat onder meer de onderstaande bepalingen:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

5.   Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert Canada geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1.   Canada draagt er zorg voor dat zijn strijdkrachten en zijn personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemen, hun taak uitoefenen overeenkomstig:

a)

het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst;

b)

het operatieplan;

c)

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Canada informeert de operationeel commandant van de Europese Unie tijdig over elke wijziging in zijn deelname aan de operatie.

Artikel 10

Commandostructuur

1.   Onverminderd lid 2, laat het door Canada gedetacheerde personeel zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn optreden uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemende strijdkrachten en al het personeel blijven volledig onder het bevel van hun nationale autoriteiten ressorteren.

3.   De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tactisch bevel en/of het operationeel en tactisch toezicht over hun strijdkrachten en personeel over aan de operationeel commandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie is gerechtigd zijn gezag te delegeren.

4.   Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten heeft Canada bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

5.   De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde, na overleg met Canada, om de terugtrekking van de bijdrage van Canada verzoeken.

6.   Canada benoemt een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

Artikel 11

Financiële aspecten

Onverminderd artikel 12 draagt Canada alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering als omschreven in de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (2).

Artikel 12

Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten

1.   Canada draagt, onder voorbehoud van lid 3, bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   Een eventuele financiële bijdrage van Canada aan de gemeenschappelijke kosten is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a)

het gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI’s van alle staten die bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de operatie, of

b)

het gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

Bij de berekening volgens 2, onder b), wordt, wanneer Canada alleen personeel bijdraagt aan het operationele hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de strijdkrachten, uitgegaan van de verhouding tussen zijn personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door Canada bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.

3.   De Europese Unie stelt Canada in beginsel vrij van financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer de Europese Unie besluit dat de deelname van Canada aan die operatie een aanzienlijke bijdrage vormt aan middelen en/of vermogens die essentieel zijn voor deze operatie.

4.   In voorkomend geval treffen de beheerder, genoemd in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, en de bevoegde bestuurlijke diensten van Canada een regeling. Deze regeling bevat onder meer bepalingen over:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Regelingen voor de uitvoering van deze overeenkomst

Onverminderd artikel 8, lid 4), en artikel 12, lid 4), worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van Canada.

Artikel 14

Niet-naleving

Indien een van de partijen de in deze overeenkomst neergelegde verplichtingen niet naleeft, heeft de andere partij het recht deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 15

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.

Artikel 16

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt uiterlijk op 1 juni 2008 en vervolgens ten minste om de drie jaar geëvalueerd.

3.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.

4.   Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door middel van schriftelijke kennisgeving van de opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, de vierentwintigste november tweeduizend vijf, in de Engelse en de Franse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek


(1)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/194/EG (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 48).

(2)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).

BIJLAGE

VERKLARINGEN

Verklaring van de lidstaten van de Europese Unie:

De lidstaten van de Europese Unie die een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoeren waaraan Canada deelneemt, zullen ernaar streven, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, om op basis van wederkerigheid zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen Canada wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel van Canada werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

voortvloeide uit het gebruik van middelen van Canada, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie, en behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het uit Canada afkomstige personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.

Verklaring van Canada:

Canada, dat zich aansluit bij een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, zal ernaar streven, voorzover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, om op basis van wederkerigheid zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel of dood van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

voortvloeide uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie deelnemende landen, op voorwaarde dat deze middelen ten behoeve van de operatie zijn gebruikt, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.


1.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/27


BESLUIT 2005/852/GBVB VAN DE RAAD

van 29 november 2005

betreffende de vernietiging van handvuurwapens en lichte wapens en van munitie daarvoor in Oekraïne

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB van 12 juli 2002 inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens (1) en met name op artikel 4, juncto artikel 23, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het verleden beschikte Oekraïne over een groot militair-industrieel complex, bezat het de derde grootste nucleaire wapenvoorraad in de wereld, en fungeerde het als opslagplaats voor de strategische voorraden wapens en munitie van de USSR.

(2)

Volgens sommige ramingen bezit Oekraïne niet minder dan zeven miljoen handvuurwapens en lichte wapens en twee miljoen ton munitie, waarvan een groot deel uit de vorige wereldoorlogen stamt. Die grote hoeveelheden handvuurwapens, lichte wapens en munitie vormen niet alleen een groot overschot ten opzichte van de huidige omvang van de Oekraïense strijdkrachten, maar omvatten ook grote hoeveelheden onbruikbare en gevaarlijke stukken munitie.

(3)

Het actieplan EU-Oekraïne is op 21 februari 2005 door de Samenwerkingsraad EU-Oekraïne aangenomen en roept beide partijen op gezamenlijk de bedreigingen aan te pakken die de voorraden oude munitie in Oekraïne — onder meer antipersoneelsmijnen — vormen voor veiligheid, volksgezondheid en milieu.

(4)

Het NAVO-bureau voor onderhoud en bevoorrading (hierna het „NAMSA” genoemd) beheert in het kader van het trustfonds van het Partnerschap voor de Vrede een in vier fasen uit te voeren twaalfjarig project dat gericht is op de vernietiging van 1,5 miljoen overtollige handvuurwapens en lichte wapens en 133 000 ton conventionele munitie.

(5)

De Europese Unie is van mening dat een financiële bijdrage aan de eerste fase van dit project Oekraïne zou helpen om de risico’s in verband met de accumulatie van grote hoeveelheden handvuurwapens, lichte wapens en munitie te beperken en de aantallen van die wapens en munitie aan te passen aan de huidige omvang van zijn strijdkrachten.

(6)

Op 18 mei 2005 heeft het parlement van Oekraïne het Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van antipersoneelsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens (Verdrag van Ottawa) geratificeerd.

(7)

De Europese Unie is derhalve voornemens Oekraïne financiële bijstand te verlenen overeenkomstig titel II van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB. Er zal voor worden gezorgd dat deze financiële steun de nodige zichtbaarheid krijgt, onder meer door passende maatregelen van het NAMSA,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   De Europese Unie steunt de vernietiging van handvuurwapens en lichte wapens en van munitie daarvoor in Oekraïne.

2.   Daartoe verstrekt de Europese Unie financiële steun gedurende de eerste fase van het twaalfjarig project van het NAVO-bureau voor onderhoud en bevoorrading (het „NAMSA” genoemd), dat is gericht is op de vernietiging van 400 000 handvuurwapens en lichte wapens, 15 000 ton conventionele munitie en 1 000 draagbare luchtverdedigingssystemen.

3.   De bijdrage van de Europese Unie strekt tot financiering van:

de aankoop en installatie van een reinigingssysteem voor de verbrandingsoven voor explosieve afvalstoffen;

de vernietiging van wapens;

de aankoop van twee ovens voor het omsmelten van wapens;

de aankoop en installatie van op afstand bediende lintzagen voor het versnijden van explosief materieel;

de aankoop van een hydraulische pers;

tot 7 % van de directe kosten van het project.

4.   NAMSA vertrouwt de levering, installatie en ingebruikname van de nodige vernietigings- en andere apparatuur toe aan commerciële bedrijven of overheidsinstanties die gevestigd zijn in de NAVO-landen of die in aanmerking komen in het kader van het trustfonds van het Partnerschap voor de Vrede, evenals aan soortgelijke bedrijven of instanties uit de EU-lidstaten en Oekraïne. In voorkomend geval bevatten de leveringscontracten voor apparatuur bepalingen betreffende de opleiding van het Oekraïense personeel dat de apparatuur bedient, hetzij in Oekraïne, hetzij in het land waar de apparatuur is aangekocht.

Artikel 2

1.   Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 3, genoemde maatregelen beloopt 1 000 000 EUR. Dit bedrag wordt uit de algemene begroting van de Europese Unie voor 2006 gefinancierd.

2.   Voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 3, genoemde maatregelen sluit de Commissie een financieringsovereenkomst met het NAMSA over het gebruik van de bijdrage van de Europese Unie, die als schenking wordt verstrekt. Die specifieke financieringsovereenkomst bepaalt dat het NAMSA er zorg voor draagt dat de bijdrage van de Europese Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.

3.   De Commissie ziet toe op de juiste uitvoering van de in dit artikel bedoelde financiële bijdrage van de Europese Unie. Daartoe wordt de Commissie belast met de controle op en de evaluatie van de financiële aspecten van de uitvoering van besluit, zoals bepaald in dit artikel.

4.   Voor het beheer van de in lid 1 genoemde uitgaven uit de begroting van de Europese Unie gelden de procedures en voorschriften van de Gemeenschap die van toepassing zijn op begrotingsaangelegenheden, met dien verstande dat een eventuele voorfinanciering niet het eigendom van de Europese Gemeenschap blijft.

Artikel 3

Het voorzitterschap, met de steun van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit en rapporteert aan de Raad over de uitvoering ervan. De Commissie wordt ten volle betrokken bij deze taken en zal met name informatie over de implementatie van de financiële aspecten verstrekken. Daarbij wordt met name uitgegaan van de verslagen die het NAMSA in het kader van zijn contractuele relatie met de Commissie, zoals omschreven in artikel 2, lid 2, regelmatig verstrekt.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen. Het verstrijkt twaalf maanden nadat de financieringsovereenkomst tussen de Commissie en het NAMSA is gesloten.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 29 november 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

A. JOHNSON


(1)  PB L 191 van 19.7.2002, blz. 1.


Top