EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2012_191_R_0102_01

2012/374/EU: Besluit van de Raad van 14 mei 2012 inzake de sluiting van een Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)
Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake wetshandhaving, governance en handel, in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)

PB L 191 van 19.7.2012, p. 102–256 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 191/102


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 mei 2012

inzake de sluiting van een Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)

(2012/374/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 3, eerste alinea, en lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In mei 2003 heeft de Commissie een mededeling aan het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd met als titel „Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT): voorstel voor een EU-actieplan”, waarin werd opgeroepen tot maatregelen ter bestrijding van illegale houtkap door middel van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten met houtproducerende landen. In oktober 2003 heeft de Raad conclusies over dit actieplan vastgesteld (1) en op 11 juli 2005 heeft het Europees Parlement een resolutie over dit onderwerp aangenomen (2).

(2)

Overeenkomstig Besluit 2011/790/EU van de Raad (3) is de Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) (hierna „de overeenkomst” genoemd) op 28 november 2011 ondertekend onder voorbehoud van sluiting.

(3)

De overeenkomst dient te worden gesloten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) (hierna „de overeenkomst” genoemd) wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om namens de Europese Unie de in artikel 30 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te doen, teneinde de Unie te binden.

Artikel 3

In het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst dat bij artikel 19 van de overeenkomst is ingesteld, wordt de Unie vertegenwoordigd door vertegenwoordigers van de Commissie.

De lidstaten kunnen als leden van de delegatie van de Unie deelnemen aan de vergaderingen van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Artikel 4

Met het oog op de wijziging van de bijlagen bij de overeenkomst overeenkomstig artikel 26, lid 3, ervan, wordt de Commissie gemachtigd volgens de procedure van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (4) namens de Unie dergelijke wijzigingen goed te keuren.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

M. GJERSKOV


(1)  PB C 268 van 7.11.2003, blz. 1.

(2)  PB C 157 E van 6.7.2006, blz. 482.

(3)  PB L 320 van 3.12.2011, blz. 2.

(4)  PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.


VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake wetshandhaving, governance en handel, in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds,

en

de CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK,

anderzijds,

hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd,

OVERWEGENDE dat de Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek nauw samenwerken, met name in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de landen van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend (1) en op 25 juni 2005 in Luxemburg is herzien (hierna „de Overeenkomst van Cotonou” genoemd);

GEZIEN Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningenstelsel voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (2);

KENNIS NEMEND van de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake het EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) (3), als eerste stap in de dringende aanpak van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel;

VERWIJZEND naar de ministeriële verklaring van Yaoundé van 16 oktober 2003 inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw;

GEZIEN de niet juridisch bindende, maar wel gezaghebbende beginselverklaring van 1992 voor een mondiale consensus aangaande het beheer, het behoud en de duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen en de recent door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurde niet juridisch bindende instrumenten inzake alle soorten bossen (4);

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen met betrekking tot het duurzame beheer van bossen die zijn vastgesteld in de Verklaring van Rio de Janeiro van 1992 over milieu en ontwikkeling in het kader van duurzaam bosbeheer, en met name beginsel 10 inzake het belang van publieke bewustwording van en inspraak in milieuvraagstukken en beginsel 22 inzake de cruciale rol van inheemse bevolkingsgroepen en andere lokale gemeenschappen bij milieubeheer en ontwikkeling;

GEZIEN de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), en met name de eis dat partijen bij CITES voor de in de bijlagen I, II of III vermelde soorten alleen onder bepaalde voorwaarden een uitvoervergunning mogen afgeven onder meer de voorwaarde dat bij het verkrijgen van deze soorten de flora- en faunabeschermingswetten niet zijn geschonden;

VASTBESLOTEN zich in te spannen om de negatieve gevolgen die rechtstreeks zouden kunnen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst voor de lokale en inheemse gemeenschappen en de arme bevolkingsgroepen zoveel mogelijk te beperken,

OPNIEUW BEVESTIGEND dat de partijen belang hechten aan de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen en aan de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties;

OPNIEUW BEVESTIGEND dat de partijen belang hechten aan de beginselen en regels van het multilaterale handelssysteem, en met name aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) van 1994 en de andere multilaterale overeenkomsten van bijlage IA bij de Overeenkomst van Marrakech van 15 april 1994 tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en aan de noodzaak deze op transparante en niet-discriminerende wijze toe te passen;

GEZIEN de bereidheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek om te streven naar duurzaam bosbeheer overeenkomstig de doelstellingen van het partnerschap met betrekking tot de bossen in het Congobekken, waarbij het land is aangesloten en dat in januari 2003 is opgericht naar aanleiding van de wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002 in Johannesburg, de algemene vergadering inzake water, bossen, jacht en visserij van september 2003, de internationale overeenkomsten en verdragen, met name het verdrag van 5 februari 2005 inzake het behoud en duurzaam beheer van de bosecosystemen, waarbij de Midden-Afrikaanse Boscommissie is opgericht, en wet 08.022 van 17 oktober 2008 houdende het bosbouwwetboek van de Centraal-Afrikaanse Republiek;

OVERWEGENDE dat het systeem van de Centraal-Afrikaanse Republiek ter controle van de wettigheid van hout en houtproducten van toepassing is op alle uitvoer, niet alleen de uitvoer naar de Unie,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel

Overeenkomstig de gezamenlijke verbintenis van de partijen tot duurzaam beheer van alle soorten bossen wordt met deze overeenkomst beoogd een juridisch kader te bieden om ervoor te zorgen dat alle hout en houtproducten waarop deze overeenkomst van toepassing is en die uit de Centraal-Afrikaanse Republiek in de Unie worden ingevoerd, op legale wijze zijn geproduceerd of verkregen, en daardoor de handel in hout en houtproducten te stimuleren.

Daarnaast vormt deze overeenkomst de basis voor dialoog en samenwerking tussen de partijen om volledige tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te vergemakkelijken en te bevorderen en de wetshandhaving en governance in de bosbouw te verbeteren.

Artikel 2

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)   „invoer in de Unie”: het in de Unie in het vrije verkeer brengen, zoals bedoeld in artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5), van hout en houtproducten die niet kunnen worden beschouwd als „goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is” zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 6, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (6);

b)   „uitvoer”: het feit dat hout of een houtproduct dat in de Centraal-Afrikaanse Republiek is geproduceerd of verkregen, het grondgebied van de Centraal-Afrikaanse Republiek fysiek verlaat dan wel daaruit wordt verzonden, met uitzondering van hout en houtproducten die onder controle van de Centraal-Afrikaanse douane worden doorgevoerd over het Centraal-Afrikaanse grondgebied;

c)   „hout en houtproducten”: alle producten van de lijst in bijlage I;

d)   „GS-code”: code van vier of zes cijfers die is opgenomen in de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie, in overeenstemming met de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie en de Economische en Monetaire Gemeenschap van Centraal-Afrika (CEMAC);

e)   „FLEGT-vergunning”: een vergunning voor een lading legaal geproduceerd(e) hout(producten);

f)   „vergunningverlenende autoriteit”: de door de Centraal-Afrikaanse Republiek aangewezen autoriteit die bevoegd is om FLEGT-vergunningen af te geven en geldig te verklaren;

g)   „bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die door de lidstaten van de Unie worden aangewezen om FLEGT-vergunningen te ontvangen, te aanvaarden en te controleren;

h)   „lading”: een hoeveelheid hout en houtproducten die is gedekt door een FLEGT-vergunning en die door een expediteur is verzonden en bij een douanekantoor wordt aangegeven voor het vrije verkeer in de Unie;

i)   „legaal geproduceerd of verkregen hout”: hout dat legaal is gekapt of ingevoerd en houtproducten die voldoen aan de in bijlage II vermelde wetgeving.

Artikel 3

FLEGT-vergunningenstelsel

1.   Tussen de partijen wordt een vergunningenstelsel ingesteld in het kader van wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (hierna „FLEGT-vergunningenstelsel” genoemd). Dit omvat een pakket procedures en vereisten waarmee door middel van FLEGT-vergunningen wordt gecontroleerd en verklaard dat naar de Unie verzonden hout en houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2173/2005 aanvaardt de Unie dergelijke ladingen uit de Centraal-Afrikaanse Republiek alleen als zij gedekt zijn door een FLEGT-vergunning.

2.   Het FLEGT-vergunningenstelsel geldt voor het hout en de houtproducten van bijlage I.

3.   De partijen verbinden zich ertoe alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het FLEGT-vergunningenstelsel overeenkomstig artikel 12 van deze overeenkomst.

Artikel 4

Vergunningverlenende autoriteit

1.   De Centraal-Afrikaanse Republiek wijst een vergunningverlenende autoriteit aan en deelt de contactgegevens daarvan mee aan de Europese Commissie. Beide partijen maken deze informatie toegankelijk voor het publiek.

2.   De vergunningverlenende autoriteit controleert of het hout en de houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen volgens de in bijlage II vermelde wetgeving. De vergunningverlenende autoriteit geeft een FLEGT-vergunning af voor een legaal in de Centraal-Afrikaanse Republiek geproduceerde of verkregen lading hout of houtproducten die wordt uitgevoerd naar de Unie en verstrekt in voorkomend geval de noodzakelijke documenten voor een lading hout en houtproducten die onder controle van de Centraal-Afrikaanse douane wordt doorgevoerd over het Centraal-Afrikaanse grondgebied.

3.   De vergunningverlenende autoriteit geeft geen FLEGT-vergunning af voor houtproducten die volledig of gedeeltelijk bestaan uit hout dat uit een derde land in de Centraal-Afrikaanse Republiek is ingevoerd in een vorm die niet is toegestaan volgens de wetgeving van dat derde land, of wanneer er aanwijzingen zijn dat het hout niet is geproduceerd of verkregen volgens de wetgeving in het land waar de bomen werden gekapt.

4.   De vergunningverlenende autoriteit bewaart de procedures voor de afgifte van FLEGT-vergunningen en maakt deze openbaar. De vergunningverlenende autoriteit bewaart ook de gegevens van alle ladingen waarvoor een FLEGT-vergunning is afgegeven, en overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming stelt deze ter beschikking voor een onafhankelijke audit, waarbij de vertrouwelijkheid van informatie over de industriële eigendom van de exporteurs wordt gewaarborgd.

Artikel 5

Bevoegde autoriteiten van de Unie

1.   De Europese Commissie deelt aan de Centraal-Afrikaanse Republiek de contactgegevens mee van de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat van de Europese Unie en hun respectieve territoriale bevoegdheidsgebied.

2.   De bevoegde autoriteiten controleren of een lading wordt gedekt door een geldige FLEGT-vergunning voordat deze wordt toegelaten tot het vrije verkeer in de Unie. Als er twijfel bestaat over de geldigheid van de FLEGT-vergunning, kan de toelating worden opgeschort en kan de lading worden vastgehouden. De procedures voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie van ladingen met een FLEGT-vergunning worden beschreven in bijlage III.

3.   De bevoegde autoriteiten houden een overzicht bij van alle ontvangen FLEGT-vergunningen en publiceren dit jaarlijks.

4.   Met inachtneming van de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming geven de bevoegde autoriteiten de door de Centraal-Afrikaanse Republiek als onafhankelijke auditeur aangewezen personen of organen toegang tot de relevante documenten en gegevens.

5.   De bevoegde autoriteiten van de Unie voeren de in lid 2 van dit artikel beschreven procedure niet uit voor ladingen hout en houtproducten die afkomstig zijn van de soorten die worden genoemd in de aanhangsels van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), aangezien deze moeten worden gecontroleerd zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (7). Met het FLEGT-vergunningenstelsel kan echter wel zekerheid worden verkregen over de vraag of het hout legaal gekapt is.

Artikel 6

FLEGT-vergunningen

1.   De vergunningverlenende autoriteit geeft een FLEGT-vergunning af als bewijs dat het hout of de houtproducten legaal is of zijn geproduceerd of verkregen.

2.   De FLEGT-vergunning wordt opgesteld in het Frans.

3.   De partijen kunnen overeenkomen een elektronisch systeem op te zetten voor de afgifte, het doorsturen en de ontvangst van FLEGT-vergunningen.

4.   De procedure voor de afgifte van een FLEGT-vergunning en de technische specificaties worden beschreven in bijlage IV.

Artikel 7

Definitie van legaal geproduceerd hout

In bijlage II wordt gedefinieerd wat in deze overeenkomst wordt bedoeld met legaal geproduceerd of verkregen hout. In deze bijlage is een overzicht opgenomen van de nationale wetgeving van de Centraal-Afrikaanse Republiek waaraan moet zijn voldaan voor een FLEGT-vergunning. De bijlage bevat ook een overzicht van de criteria, indicatoren en verificatiepunten (het wettigheidsschema), waarmee kan worden aangetoond dat aan de regelgeving is voldaan.

Artikel 8

Controle van de wettigheid van het geproduceerde of verkregen hout

1.   De Centraal-Afrikaanse Republiek zet een systeem of systemen op om te controleren dat te verzenden houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen en dat alleen gecontroleerde ladingen naar de Unie worden uitgevoerd. Met dit controlesysteem wordt nagegaan of aan de wetgeving is voldaan, teneinde de zekerheid te verkrijgen dat hout en houtproducten die bestemd zijn voor uitvoer naar de Unie legaal zijn geproduceerd of verkregen en er geen FLEGT-vergunning is afgegeven voor een lading hout of houtproducten die niet legaal is geproduceerd of verkregen of die afkomstig is uit onbekende bron. Het systeem omvat ook procedures om te voorkomen dat illegaal hout of hout van onbekende oorsprong in de toeleveringsketen terechtkomt.

2.   Het systeem waarmee wordt gecontroleerd of ladingen hout en houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen, wordt beschreven in bijlage V.

Artikel 9

Overleg over de geldigheid van een FLEGT-vergunning

1.   Als er twijfel rijst over de geldigheid van een FLEGT-vergunning, kan de betrokken bevoegde autoriteit de vergunningverlenende autoriteit om aanvullende informatie vragen.

2.   Als binnen 21 kalenderdagen na dit verzoek geen antwoord is ontvangen, handelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig de geldende nationale wetgeving en wordt de vergunning niet aanvaard. Als uit de aanvullende informatie blijkt dat de gegevens op de vergunning niet overeenstemmen met de lading, handelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig de geldende nationale wetgeving en wordt de vergunning niet aanvaard.

3.   Wanneer er herhaaldelijk meningsverschillen of problemen ontstaan bij het overleg over FLEGT-vergunningen, kan de zaak worden verwezen naar het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Artikel 10

Onafhankelijke auditor

1.   De Centraal-Afrikaanse Republiek schakelt in overleg met de Unie een onafhankelijke auditor in voor de in bijlage VI beschreven taken.

2.   Deze auditor mag geen belangenconflict hebben vanwege organisatorische of commerciële betrekkingen met de Unie, met de regelgevende instanties in de bosbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek, met de vergunningverlenende autoriteit of door deze autoriteit ingeschakelde instanties die de wettelijkheid van de houtproductie controleren, of met commerciële bosbouwbedrijven.

3.   De onafhankelijke auditor heeft een welomschreven managementstructuur en opereert volgens gepubliceerde beleidsregels, methoden en procedures die voldoen aan internationaal aanvaarde praktijken.

4.   De onafhankelijke auditor verwijst klachten in verband met zijn werkzaamheden door naar het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

5.   De onafhankelijke auditor stelt regelmatig uitgebreide rapporten en samenvattingen op zoals beschreven in bijlage VI.

6.   De partijen helpen de onafhankelijke auditor door ervoor te zorgen dat deze toegang heeft tot de noodzakelijke informatie op het grondgebied van beide partijen. Een partij kan echter gegevens achterhouden die overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming niet mogen worden meegedeeld.

Artikel 11

Onregelmatigheden

De partijen stellen elkaar op de hoogte wanneer zij vermoeden of weten dat het FLEGT-vergunningenstelsel wordt omzeild of dat er sprake is van onregelmatigheden, onder meer in geval van:

a)

verlegging van het handelsverkeer, bijvoorbeeld door de handel van de Centraal-Afrikaanse Republiek naar de Unie om te leiden via een derde land, wanneer het waarschijnlijk is dat dit gebeurt om het vergunningenstelsel te omzeilen;

b)

afgifte van FLEGT-vergunningen voor ladingen die hout of houtproducten bevatten uit verdachte bronnen uit derde landen, of

c)

fraude bij de verkrijging of het gebruik van een FLEGT-vergunning.

Artikel 12

Inwerkingtreding van het FLEGT-vergunningenstelsel

1.   De partijen stellen elkaar via het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst op de hoogte wanneer zij van mening zijn dat zij de noodzakelijke voorbereidingen hebben getroffen zodat het FLEGT-vergunningenstelsel volledig operationeel kan worden.

2.   De partijen laten via het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst een onafhankelijke evaluatie van het FLEGT-vergunningenstelsel uitvoeren aan de hand van de criteria van bijlage VII. In deze evaluatie moet worden nagegaan of het in bijlage V beschreven systeem ter controle van de wettigheid, dat ten grondslag ligt aan het FLEGT-vergunningenstelsel, adequaat functioneert en of de EU-systemen voor het ontvangen, aanvaarden en controleren van FLEGT-vergunningen, zoals beschreven in artikel 5 en bijlage III, daadwerkelijk operationeel zijn.

3.   Op grond van de aanbevelingen van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst besluiten de partijen op welke datum het FLEGT-vergunningenstelsel volledig operationeel zal worden.

4.   De partijen overwegen de aanbeveling en delen elkaar schriftelijk mede of zij het eens zijn met de aanbeveling.

Artikel 13

Toepassing van het systeem ter controle van de wettigheid van hout en houtproducten die niet naar de Unie worden uitgevoerd

De Centraal-Afrikaanse Republiek gebruikt het of de in bijlage V beschreven systeem of systemen ter controle van de wettigheid voor hout en houtproducten die worden uitgevoerd naar markten buiten de Unie.

Artikel 14

Tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst

1.   De partijen hanteren voor de uitvoering het tijdschema van bijlage VIII.

2.   De partijen beoordelen via het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst de vorderingen met betrekking tot de uitvoering van het schema van bijlage VIII.

Artikel 15

Begeleidende maatregelen

1.   Volgens de partijen moeten ten behoeve van de terreinen van bijlage IX aanvullende technische en financiële middelen worden toegewezen om deze overeenkomst uit te voeren.

2.   Voor deze aanvullende middelen gelden de gebruikelijke procedures die van toepassing zijn op de programmering van steun van de Unie en de lidstaten aan de Centraal-Afrikaanse Republiek en de eigen begrotingsprocedures van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

3.   De partijen overwegen of het noodzakelijk is om een gemeenschappelijke regeling op te zetten om de financiering en de technische bijdragen van de Europese Commissie en de lidstaten op elkaar af te stemmen ter ondersteuning van deze processen.

4.   De Centraal-Afrikaanse Republiek zorgt ervoor dat in de nationale planningsinstrumenten, zoals de armoedebestrijdingsstrategieën, wordt voorzien in meer capaciteit voor de uitvoering van de overeenkomst.

5.   De partijen zien erop toe dat de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten worden afgestemd op de bestaande en toekomstige ontwikkelingsprogramma's en -initiatieven.

6.   Voor het ter beschikking stellen van de in lid 1 bedoelde middelen gelden de procedures die van toepassing zijn op de steun van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Cotonou en op de bilaterale steun van EU-lidstaten aan de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Artikel 16

Participatie van de belanghebbenden

1.   De Centraal-Afrikaanse Republiek betrekt de belanghebbenden bij de uitvoering van de overeenkomst conform de richtsnoeren van de Midden-Afrikaanse Boscommissie inzake de deelname van niet-gouvernementele organisaties en lokale en inheemse bevolkingsgroepen.

2.   De Unie overlegt regelmatig met de belanghebbenden over de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en houdt daarbij rekening met haar verplichtingen in het kader van het Verdrag van Aarhus van 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.

Artikel 17

Sociale waarborgen

1.   Om eventuele negatieve effecten zoveel mogelijk te beperken, komen de partijen overeen meer kennis te verzamelen over de levenswijze van de inheemse en lokale gemeenschappen die mogelijk worden getroffen, inclusief degenen die betrokken zijn bij illegale houtkap.

2.   De partijen gaan na welke gevolgen deze overeenkomst heeft op deze gemeenschappen en treffen redelijke maatregelen om eventuele negatieve gevolgen te verzachten. De partijen kunnen afspraken maken over aanvullende maatregelen om negatieve gevolgen aan te pakken.

Artikel 18

Marktstimulerende maatregelen

Rekening houdend met haar internationale verplichtingen streeft de Unie naar bevordering van gunstige markttoegang voor het hout en de houtproducten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, onder meer door:

a)

de overheid en de particuliere sector aan te moedigen om er bij hun aankopen op te letten dat het hout legaal gekapt is, en

b)

producten met een FLEGT-vergunning op de uniale houtmarkt te promoten.

Artikel 19

Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst

1.   De partijen richten een Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst op om het toezicht op en de evaluatie van deze overeenkomst te vergemakkelijken.

2.   Elke partij benoemt vertegenwoordigers in het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Het comité besluit bij consensus.

3.   Het gemengd comité bevordert de dialoog en de effectieve en regelmatige uitwisseling van informatie tussen de partijen, zodat de overeenkomst optimaal functioneert en buigt zich over alle aangelegenheden in verband met de effectieve tenuitvoerlegging van de overeenkomst. In bijlage X worden de taken van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst nader beschreven.

4.   Het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst:

a)

komt ten minste één keer per jaar samen, op een door de partijen te bepalen datum;

b)

stelt een programma en mandaat op voor gezamenlijke acties;

c)

stelt zijn reglement van orde vast;

d)

stelt een gezamenlijk voorzitterschap in of een roulerend voorzitterschap door een vertegenwoordiger van elke partij;

e)

zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden zo transparant mogelijk zijn en dat informatie over zijn werkzaamheden en besluiten toegankelijk is voor het publiek;

f)

kan indien nodig werkgroepen of andere suborganen instellen voor werkzaamheden waarvoor specifieke deskundigheid vereist is.

5.   Het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst publiceert een jaarverslag zoals nader beschreven in bijlage XI.

6.   Gedurende de periode tussen de parafering en de inwerkingtreding van de overeenkomst wordt een gezamenlijk mechanisme voor overleg en toezicht ingesteld om de uitvoering van de overeenkomst te vergemakkelijken.

Artikel 20

Communicatie over de uitvoering van de overeenkomst

1.   De volgende vertegenwoordigers van de partijen zijn verantwoordelijk voor officiële mededelingen over de uitvoering van de overeenkomst:

a)

voor de Centraal-Afrikaanse Republiek: de minister van Water, Bossen, Jacht en Visserij;

b)

voor de Unie: het hoofd van de EU-delegatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

2.   De partijen delen elkaar de informatie mee die noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst.

Artikel 21

Verslaglegging en openbaarmaking

1.   Het informeren van het publiek is in deze overeenkomst een van de belangrijkste elementen ter bevordering van de governance. Door informatie openbaar te maken wordt het systeem transparanter, wat de uitvoering van en het toezicht op het systeem vergemakkelijkt. Hierdoor wordt ook beter rekenschap afgelegd en wordt de verantwoordingsplicht van alle betrokkenen vergroot. Bijlage XI bevat een overzicht van de informatie die wordt verspreid en openbaar gemaakt.

2.   Elke partij bepaalt op welke wijze de informatie het best openbaar kan worden gemaakt (media, documenten, internet, workshops, jaarverslagen). Er zal vooral naar worden gestreefd om de verschillende actoren in de bosbouwsector betrouwbare, relevante en actuele informatie te verstrekken. De wijze waarop dit zal gebeuren, wordt beschreven in bijlage XI.

Artikel 22

Vertrouwelijke informatie

1.   De partijen verbinden zich ertoe vertrouwelijke informatie die in het kader van deze overeenkomst wordt uitgewisseld, niet vrij te geven, een en ander binnen de grenzen van hun eigen wetgeving. De partijen publiceren geen in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie die bedrijfsgeheimen of vertrouwelijke commerciële informatie bevat en staan hun autoriteiten ook niet toe deze te publiceren.

2.   In verband met lid 1 wordt de volgende informatie niet als vertrouwelijk beschouwd:

a)

het aantal door de Centraal-Afrikaanse Republiek afgegeven en door de Unie ontvangen FLEGT-vergunningen en de hoeveelheid hout en houtproducten die daarmee uit de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn uitgevoerd en in de Unie ingevoerd;

b)

naam en adresgegevens van de vergunninghouders en de importeurs.

Artikel 23

Territoriaal toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is op de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van de Centraal-Afrikaanse Republiek, anderzijds.

Artikel 24

Regeling van geschillen

1.   De partijen streven ernaar geschillen over de toepassing of de interpretatie van de overeenkomst op te lossen door middel van snel overleg.

2.   Als een geschil niet binnen drie maanden na het oorspronkelijke verzoek tot overleg kan worden opgelost, kan een partij het geschil verwijzen naar het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, dat het geschil zal proberen op te lossen. Aan het comité wordt alle informatie verstrekt die van belang is voor een grondig onderzoek van de situatie dat gericht is op het vinden van een aanvaardbare oplossing. Daartoe onderzoekt het comité alle mogelijkheden om de goede werking van deze overeenkomst te waarborgen.

3.   Als het comité niet in staat is het geschil op te lossen, kunnen de partijen:

a)

gezamenlijk een beroep doen op de bijstand of de bemiddeling van een derde;

b)

arbitrage inschakelen. Als het geschil niet overeenkomstig lid 3, onder a), kan worden opgelost, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een scheidsrechter in kennis stellen; de andere partij moet dan een tweede scheidsrechter aanwijzen binnen dertig kalenderdagen na de benoeming van de eerste scheidsrechter. De partijen benoemen samen een derde scheidsrechter binnen twee maanden na de aanstelling van de tweede scheidsrechter. De scheidsrechters nemen binnen zes maanden na de benoeming van de derde scheidsrechter een besluit met meerderheid van stemmen. Hun besluit is bindend voor beide partijen en hiertegen kan geen beroep worden aangetekend.

4.   Het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst stelt de werkwijze van de scheidsrechters vast.

Artikel 25

Schorsing

1.   Een partij kan de toepassing van de overeenkomst schorsen. Dit besluit moet worden gemotiveerd en schriftelijk worden meegedeeld aan de andere partij.

2.   Dertig kalenderdagen na de datum van de mededeling houdt de overeenkomst dan op van toepassing te zijn.

3.   Dertig kalenderdagen nadat de schorsende partij de andere partij heeft meegedeeld dat de redenen voor de schorsing niet langer gelden, wordt de toepassing van de overeenkomst hervat.

Artikel 26

Wijzigingen

1.   Als een partij deze overeenkomst wil wijzigen, moet zij daartoe ten minste drie maanden voor de volgende vergadering van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst een voorstel indienen. Het comité bespreekt het voorstel; als er overeenstemming wordt bereikt, wordt een aanbeveling geformuleerd. Beide partijen overwegen de aanbeveling en als zij het ermee eens zijn, wordt het voorstel vastgesteld volgens hun eigen procedures.

2.   De aldus aangenomen wijziging treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

3.   Het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst is bevoegd om wijzigingen van de bijlagen bij deze overeenkomst vast te stellen.

4.   Alle wijzigingen moeten worden meegedeeld aan de gezamenlijke depositarissen van de overeenkomst.

Artikel 27

Bijlagen

De bijlagen vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 28

Duur en verlenging

De overeenkomst geldt voor een periode van zes jaar en kan telkens met zes jaar worden verlengd, tenzij een partij afziet van verlenging en dit ten minste één jaar voordat de overeenkomst verstrijkt schriftelijk meedeelt aan de andere partij.

Artikel 29

Opzegging

Onverminderd artikel 28 kan een partij deze overeenkomst opzeggen door de andere partij daarvan in kennis te stellen. Twaalf maanden na de datum van die kennisgeving houdt de overeenkomst dan op van toepassing te zijn.

Artikel 30

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partijen elkaar hebben meegedeeld dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

2.   Deze mededeling moet worden gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en de diensten van de eerste minister van de Centraal-Afrikaanse Republiek, die de gezamenlijke depositarissen van deze overeenkomst zijn.

Artikel 31

Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Bij tegenstrijdigheden in de interpretatie van de taalversies is de Franse tekst bindend.

Съставено в Брюксел на двадесет и осми ноември две хиляди и единадесета година.

Hecho en Bruselas, el veintiocho de noviembre de dos mil once.

V Bruselu dne dvacátého osmého listopadu dva tisíce jedenáct.

Udfærdiget i Bruxelles den otteogtyvende november to tusind og elleve.

Geschehen zu Brüssel am achtundzwanzigsten November zweitausendelf.

Kahe tuhande üheteistkümnenda aasta novembrikuu kahekümne kaheksandal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι οκτώ Νοεμβρίου δύο χιλιάδες έντεκα.

Done at Brussels on the twenty-eighth day of November in the year two thousand and eleven.

Fait à Bruxelles, le vingt-huit novembre deux mille onze.

Fatto a Bruxelles, addì ventotto novembre duemilaundici.

Briselē, divi tūkstoši vienpadsmitā gada divdesmit astotajā novembrī.

Priimta du tūkstančiai vienuoliktų metų lapkričio dvidešimt aštuntą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenegyedik év november havának huszonnyolcadik napján.

Magħmul fi Brussell, fit-tmienja u għoxrin jum ta' Novembru tas-sena elfejn u ħdax.

Gedaan te Brussel, de achtentwintigste november tweeduizend elf.

Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego ósmego listopada roku dwa tysiące jedenastego.

Feito em Bruxelas, em vinte e oito de novembro de dois mil e onze.

Întocmit la Bruxelles la douăzeci și opt noiembrie două mii unsprezece.

V Bruseli dvadsiateho ôsmeho novembra dvetisícjedenásť.

V Bruslju, dne osemindvajsetega novembra leta dva tisoč enajst.

Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkahdeksantena päivänä marraskuuta vuonna kaksituhattayksitoista.

Som skedde i Bryssel den tjugoåttonde november tjugohundraelva.

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sajungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

Image

За Централноафриканската република

Por la República Centroafricana

Za Středoafrickou republiku

For Den Centralafrikanske Republik

Für die Zentralafrikanische Republik

Kesk-Aafrika Vabariigi nimel

Για την Κεντροαφρικανική Δημοκρατία

For the Central African Republic

Pour la République centrafricaine

Per la Repubblica centrafricana

Centrālāfrikas Republikas vārdā –

Centrinės Afrikos Respublikos vardu

A Közép-afrikai Köztársaság részéről

Għar-Repubblika Ċentru-Afrikana

Voor de Centraal-Afrikaanse Republiek

W imieniu Republiki Środkowoafrykańskiej

Pela República Centro - Africana

Pentru Republica Centrafricană

Za Stredoafrickú republiku

Za Srednjeafriško republiko

Keski-Afrikan tasavallan puolesta

För Centralafrikanska republiken

Image


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.

(3)  COM(2003) 251 final van 21.5.2003.

(4)  A/RES 62/98 van 31 januari 2008.

(5)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 38.

(6)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(7)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

BIJLAGE I

LIJST VAN PRODUCTEN DIE ONDER DE VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST VALLEN

4401

:

Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke hout in plakjes, spanen of kleine stukjes; zaagsel, resten en afval, van hout, ook indien geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen.

4403

:

Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd.

4404

:

Hoephout; gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd; hout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch op andere wijze bewerkt, voor wandelstokken, voor paraplu's, voor gereedschapsstelen en dergelijke; spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke.

4406

:

Houten dwarsliggers en wisselhouten.

4407

:

Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm.

4408

:

Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm.

4409

:

Hout (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste één zijde of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (geploegd, van sponningen voorzien, afgerond met V-verbinding of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden.

4410

:

Spaanplaat, zogenoemde „oriented strand board” (OSB) en dergelijke plaat (bijvoorbeeld zogenoemde „waferboard”), van hout of van andere houtachtige stoffen, ook indien samengeperst met harsen of met andere organische bindmiddelen.

4411

:

Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen.

4412

:

Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout.

441400

:

Houten lijsten voor schilderijen, voor foto's, voor spiegels en dergelijke.

4415

:

Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen van hout; kabelhaspels van hout; laadborden en andere laadplateaus van hout; opzetranden voor laadborden, van hout.

441600

:

Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen.

441700

:

Gereedschap, alsmede monturen en stelen voor gereedschap, borstelhouten, houten borstel- en bezemstelen; schoenleesten en schoenspanners, van hout.

4418

:

Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, ineengezette panelen voor vloerbedekking en dakspanen („shingles” en „shakes”), van hout.

441900

:

Tafel- en keukengerei van hout.

9403 30

:

Meubelen van hout, van de soort gebruikt in kantoren.

9403 40

:

Meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens.

9403 50

:

Meubelen van hout voor slaapkamers.

9403 60

:

Andere meubelen van hout.

BIJLAGE II

DEFINITIE VAN LEGAAL GEPRODUCEERD HOUT

Inleiding

Of hout legaal geproduceerd is, wordt bepaald aan de hand van een schema met indicatoren met betrekking tot tien thematische beginselen:

1.

het bestaan van het bedrijf is wettelijk geregeld;

2.

het bedrijf heeft wettige bosbouwrechten voor het exploitatiegebied;

3.

het bedrijf eerbiedigt de milieuwetgeving;

4.

het bedrijf eerbiedigt de rechten van werknemers en van inheemse en lokale gemeenschappen;

5.

het bedrijf eerbiedigt de bosbouwwetgeving;

6.

het bedrijf verwerkt de houtproducten volgens de wetgeving;

7.

het bedrijf voldoet de algemene en bosbouwbelastingen;

8.

het vervoer en de traceerbaarheid van de houtproducten zijn in overeenstemming met de wetgeving;

9.

het bedrijf eerbiedigt zijn contractbepalingen;

10.

het bedrijf eerbiedigt de wetgeving in zijn relaties met onderaannemers in andere sectoren.

Deze indicatoren gelden voor de volgende Centraal-Afrikaanse bosbouwvergunningen:

exploitatie- en beheersvergunningen (permis d'exploitation et d'aménagement — PEA) die aan in de Centraal-Afrikaanse Republiek gevestigde ondernemingen worden toegekend voor industriële exploitatie volgens een beheersplan;

exploitatievergunningen voor herbebossinggebieden (aanplantingen).

Het Centraal-Afrikaanse bosbouwwetboek kent daarnaast nog bosbouwvergunningen voor:

kleinschalige percelen van tien (10) hectare of minder voor natuurlijke personen met de Centraal-Afrikaanse nationaliteit of voor basisgemeenschappen (permis artisanaux);

gemeenschappelijke bossen met een oppervlakte van maximaal vijfduizend (5 000) hectare waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten tussen het Ministerie van Bosbouw en een organisatie van een dorps- of inheemse gemeenschap.

De PEA's, de kleinschalige vergunningen en de vergunningen voor gemeenschappelijke bossen, worden afgegeven voor het productiebos van het staatsbosgebied in het zuidwesten van het land. Aanplantingen kunnen zich overal in het land bevinden.

Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe bosbouwwetboek (wet nr. 08.022 van 17 oktober 2008 houdende het bosbouwwetboek van de Centraal-Afrikaanse Republiek) valt het grootste deel van het door de Centraal-Afrikaanse Republiek uitgevoerde hout onder een PEA. Daarnaast wordt hout uitgevoerd dat valt onder de exploitatievergunningen van oude teakbossen.

Doordat de exploitatie van en het toezicht op gemeenschappelijke bossen en kleinschalige percelen in de praktijk moeilijk zijn, zijn die systemen nog niet operationeel in de Centraal-Afrikaanse Republiek. In 2010 bestonden er nog geen vergunningen voor gemeenschappelijke bossen of kleinschalige percelen.

Daarom is het wettigheidsschema in het kader van deze overeenkomst alleen van toepassing op de vergunningen die momenteel worden afgegeven, dat wil zeggen PEA's en vergunningen voor aanplantingen. Op de in punt 1.2 en 2.1 van bijlage V (over het systeem ter controle van de wettigheid) beschreven wijze zal het schema in de toekomst ook worden toegepast op gemeenschappelijke bossen en kleinschalige percelen.

Bij de voorbereidingen van de onderhandelingen over deze overeenkomst is een participatieve aanpak gevolgd en zijn alle partijen bij het debat betrokken. Er zijn drie groepen actoren gevormd: de publieke sector, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld.

Om het FLEGT-proces beter te begrijpen en goede voorstellen voor de onderhandelingen te formuleren, heeft het overleg over het wettigheidsschema in twee fasen plaatsgevonden: eerst raadpleging van de drie groepen apart en daarna gezamenlijk. De betrokkenen hebben zelf het overleg binnen hun groep georganiseerd. Tijdens het gezamenlijke overleg tussen de drie groepen zijn de standpunten van elke groep besproken en uitgewerkt tot een nationaal standpunt, dat als richtsnoer diende voor het team dat de onderhandelingen met de Unie voerde.

Aangezien het wettigheidsschema de grondslag vormt voor de afgifte van FLEGT-vergunningen, achten de Centraal-Afrikaanse Republiek en de Europese Unie het noodzakelijk de toepasbaarheid en de relevantie van het ontwerpschema in de praktijk te toetsen voordat het in het kader van de overeenkomst wordt uitgevoerd. Daarom heeft het Europees Bosseninstituut (EFI) in de loop van de onderhandelingen de „Forest Trust” aangesteld om deze toetsing in de praktijk uit te voeren, in samenwerking met Centraal-Afrikaanse vertegenwoordigers.

Aangezien het hout uit teakbossen momenteel naar de Europese markt wordt uitgevoerd in de vorm van stammen, moet in het wettigheidsschema ook rekening worden gehouden met deze producten. De regelgeving voor teakbossen is minder goed ontwikkeld. Het schema is opgesteld op basis van de bestaande regelgeving. Later zullen aanvullende regels worden uitgewerkt om de regelgeving voor aanplantingen te verbeteren. De definitie van wettigheid zal daaraan worden aangepast.

Nadere informatie over de indicatoren

Niet alle indicatoren omvatten een verwijzing naar regelgeving. Deze indicatoren worden voorlopig opgenomen in afwachting van de publicatie en de inhoud van de noodzakelijke referenties. Daarom is in bijlage IX een overzicht opgenomen van de referenties die nog moeten worden ontwikkeld. Het kan nodig zijn om de indicatoren aan te passen aan de tekst van de regelgeving die uiteindelijk wordt vastgesteld.

Sommige indicatoren gelden voor alle hout, ongeacht de oorsprong. Andere gelden alleen voor hout dat onder een PEA, een exploitatievergunning voor een herbebossingsgebied (aanplanting) van de staat of een exploitatievergunning voor een particulier perceel (van gemeenschappen of particulieren) valt. In de laatste kolom („Type vergunning”) wordt vermeld op welke exploitatievergunning de indicator van toepassing is: alle, PEA's of aanplantingen (hieronder vallen zowel aanplantingen van de staat als van gemeenschappen of particulieren).

BEGINSEL 1:   

HET BEDRIJF BESTAAT WETTELIJK

Criterium 1.1:

Het bedrijf is na een geldige procedure geregistreerd bij de bevoegde administratieve diensten.

Indicator

Verificatiepunten

Wet- of regelgeving

Type vergunning

Indicator 1.1.1:

Registratie bij de economische administratie (Ministerie van Handel en Industrie).

Verificatiepunt 1.1.1.1:

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bosbouwvergunning.

Verordening nr. 83.083 van 31.12.1983 (art. 7 en 8).

Alle (PEA en aanplantingen)

Verificatiepunt 1.1.1.2:

Beroepskaart voor handelaars.

Decreet nr. 83.550 van 31.12.1983 (art. 1-7).

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 176).

Indicator 1.1.2:

Registratie bij de fiscale administratie (Ministerie van Financiën en Begroting, belastingdienst).

Verificatiepunt 1.1.2.1:

Geldig belastingattest.

Registratiegids.

Alle

Verificatiepunt 1.1.2.2:

Attest met nummer fiscale registratie (NIF).

Algemeen belastingwetboek 2009 (art. 334).

Besluit nr. 004/MEFPCI/DFB/CAB/SGF/DGID inzake verplicht gebruik van het NIF (art. 1 en 2).

Indicator 1.1.3:

Registratie bij de nationale dienst voor sociale zekerheid (CNSS).

Verificatiepunt 1.1.3.1:

Bewijs van inschrijving bij de CNSS.

Wet nr. 06.035 van 28.12.2006 houdende de socialezekerheidswet (art. 31).

Alle

Decreet nr. 09.116 van 27.4.2009.

Indicator 1.1.4:

Registratie bij de bosbouwinstantie na een geldige vergunningsprocedure.

Verificatiepunt 1.1.4.1:

Verslag van de commissie voor de toekenning van PEA's namens het Ministerie van Bosbouw.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 31).

PEA

Verificatiepunt 1.1.4.2:

Verslag van de onafhankelijke waarnemer namens het Ministerie van Bosbouw.

Decreet nr. 09.118 van 28.4.2009 (art. 17.6).

Verificatiepunt 1.1.4.3:

Besluit tot toekenning van de exploitatie- en beheersvergunning.

Indicator 1.1.5:

Registratie bij de gerechtelijke instanties (Ministerie van Justitie, handelsrechtbank).

Verificatiepunt 1.1.5.1:

Handels- en kredietregister (RCCM).

Ord. nr. 83.083 van 31.12.1983 (art. 12).

Alle

Verificatiepunt 1.1.5.2:

Notariële oprichtingsakte.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 93).

Verificatiepunt 1.1.5.3:

Kennisgeving van het registratienummer door de griffie van de handelsrechtbank.

Indicator 1.1.6:

Registratie bij de arbeidsinstanties (Ministerie van Arbeid en Werkgelegenheid, arbeidsinspectie).

Verificatiepunt 1.1.6.1:

Door de bevoegde arbeidsinspecteur ingevuld en ondertekend werkgeversregister.

Wet nr. 09.004 houdende het arbeidswetboek (art. 331).

Alle

Indicator 1.1.7:

Registratie bij de handelskamers: kamer van koophandel en industrie.

Verificatiepunt 1.1.7.1:

Attest van de instantie.

Zie bijlage IX: regelgeving moet nog worden opgesteld.

Alle

Indicator 1.1.8:

Registratie bij het Centraal-Afrikaanse Agentschap voor beroepsopleiding en werkgelegenheid (ACFPE).

Verificatiepunt 1.1.8.1:

Verzoek tot inschrijving van de werkgever, voorzien van nummer en stempel.

Wet nr. 99.008 van 19.5.1999 (art. 1-7).

Alle

Criterium 1.2:

Het bedrijf heeft alle verschuldigde bijdragen voldaan.

Indicator 1.2.1:

Betaling van premies aan de CNSS.

Verificatiepunt 1.2.1.1:

Attest of kwitantie van de CNSS.

Kopie van de betalingsbewijzen inzake de premies.

Alle

Indicator 1.2.2:

Betaling van premies of bijdragen aan het ACFPE.

Verificatiepunt 1.2.2.1:

Kwartaaloverzicht van gestorte salarissen.

Decreet nr. 00.068 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het ACFPE (art. 2 en 4).

Alle

Verificatiepunt 1.2.1.2:

Bewijs van betaling van de werkgeversbijdragen.

Criterium 1.3:

Op het bedrijf is geen gerechtelijk vonnis of administratieve sanctie van toepassing op grond waarvan de activiteiten tijdelijk of definitief moeten worden gestaakt.

Indicator 1.3.1:

Er bestaat geen gerechtelijk besluit op grond waarvan de activiteiten van het bedrijf moeten worden gestaakt.

Verificatiepunt 1.3.1.1:

Vonnis van de rechtbank.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 209 en 204.2).

Alle

Verificatiepunt 1.3.1.2:

Strafregister van het Ministerie van Bosbouw.

Besluit 09.020 van 30.4.2009 (art. 92.2 en 93).

Indicator 1.3.2:

Er bestaat geen administratieve sanctie op grond waarvan de activiteiten van het bedrijf moeten worden gestaakt.

Verificatiepunt 1.3.2.1:

Strafregister van het Ministerie van Bosbouw.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 204.2).

 

Verificatiepunt 1.3.2.2:

Besluit tot schorsing van het Ministerie van Milieu.

Besluit nr. 09.020 van 30.4.2009 (art. 92.2 en 93).

Wet nr. 07.018 van 28.12.2007 tot vaststelling van de milieuwet (art. 114).

Criterium 1.4:

Het bedrijf geeft gevolg aan gerechtelijke vonnissen en administratieve sancties.

Indicator 1.4.1:

Het bedrijf heeft alle boetes voor overtredingen voldaan.

Verificatiepunt 1.4.1.1:

Kwitantie voor de betaling van de boete.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 208-233).

Alle

Wet nr. 07.018 van 28.12.2007 tot vaststelling van de milieuwet (art. 114-143).

BEGINSEL 2:   

WETTIGE BOSBOUWRECHTEN VOOR HET EXPLOITATIEGEBIED

Criterium 2.1:

Het bedrijf beschikt over de nodige bosbouwvergunningen.

Indicator 2.1.1:

Het bedrijf heeft alle stappen voor de toekenning van een bosbouwvergunning (informatie aan de bevolking, aanbesteding, aanvraag, beoordeling door commissie inclusief onafhankelijke waarnemer) volgens de regels en binnen de termijnen doorlopen, overeenkomstig de wet- en regelgeving van de Centraal-Afrikaanse Republiek, voor en na de inwerkingtreding van wet nr. 08.022 houdende het bosbouwwetboek.

Verificatiepunt 2.1.1.1:

Verslag van de commissie voor de toekenning van PEA's namens het Ministerie van Bosbouw.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 31, 41 en 48).

PEA

Verificatiepunt 2.1.1.2:

Verslag van de onafhankelijke waarnemer namens het Ministerie van Bosbouw.

Decreet nr. 09.118 van 28.4.2009 (art. 17.6).

Verificatiepunt 2.1.1.3:

Besluit tot toekenning van de PEA.

Besluit nr. 019 van 5.7.2006 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 1).

Verificatiepunt 2.1.1.4:

Voorlopige overeenkomst binnen drie maanden na ondertekening van het besluit.

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

Verificatiepunt 2.1.1.5:

Definitieve overeenkomst binnen drie jaar na ondertekening van de voorlopige overeenkomst.

Decreet nr. 09.118 (art. 13-17).

Indicator 2.1.2:

Het bedrijf heeft alle kosten in verband met de stappen van de vergunningsprocedure voldaan.

Verificatiepunt 2.1.2.1:

Bewijsstukken met betrekking tot de betaling van de dossierkosten.

Decreet nr. 09.118 van 28.4.2009 (art. 22 en 44).

PEA

Verificatiepunt 2.1.2.2:

Bewijsstukken met betrekking tot de betaling van de voorerkenningsheffing.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 179-189).

Verificatiepunt 2.1.2.3:

Kwitantie voor de betaling van drie jaar pacht binnen vijftien dagen na toekenning van de vergunning (voor vergunningen die zijn afgegeven na 2003).

Indicator 2.1.3:

Particulieren of gemeenschappen beschikken over een eigendomsakte voor hun aanplantingen.

Verificatiepunt 2.1.3.1:

Eigendomsakte op naam van de particulier of de gemeenschap.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 131).

Particuliere aanplantingen

Criterium 2.2:

Het bedrijf beschikt over alle periodieke vergunningen om zijn activiteiten uit te voeren.

Indicator 2.2.1:

Het bedrijf beschikt over een jaarlijkse kapvergunning die volgens de regels is afgegeven door de dienst bosbeheer.

Verificatiepunt 2.2.1.1:

Kennisgeving van goedkeuring van het beheersplan voor PEA's met een definitieve overeenkomst.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 107, 109, 110 en 114).

PEA

Verificatiepunt 2.2.1.2:

Kennisgeving van goedkeuring van het jaarlijkse exploitatieplan voor PEA's met een definitieve overeenkomst.

Decreet nr. 09.118 van 28.4.2009 (art. 17.4).

Verificatiepunt 2.2.1.3:

Voorlopige exploitatieovereenkomst ondertekend door de bevoegde autoriteit.

Indicator 2.2.2:

Voor staatsaanplantingen beschikt het bedrijf over een exploitatievergunning van het Ministerie van Bosbouw.

Verificatiepunt 2.2.2.1:

Goedkeuring van het Ministerie van Bosbouw.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 62 en 64).

Aanplantingen

Verificatiepunt 2.2.2.2:

Prospectievergunning.

Besluit nr. 09.021 van 30.4.2009 (art. 72-75).

Verificatiepunt 2.2.2.3:

Prospectieverslag.

Zie bijlage IX: het bestek moet nog worden opgesteld.

Verificatiepunt 2.2.2.4:

Eenvoudig beheersplan voor aanplantingen van 50 ha of meer, overeenkomstig het bestek.

Indicator 2.2.3:

Voor aanplantingen van particulieren of gemeenschappen beschikt de exploitant over een exploitatievergunning.

Verificatiepunt 2.2.3.1:

Kapvergunning die door het ministerie is afgegeven aan de exploitant (eigenaar of exploitant met contract).

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 131).

Particuliere aanplantingen

Verificatiepunt 2.2.3.2:

Eenvoudig beheersplan voor aanplantingen van 50 ha of meer, overeenkomstig het bestek.

Zie bijlage IX: het bestek moet nog worden opgesteld.

Verificatiepunt 2.2.3.3:

Indien van toepassing: contract tussen de particulier of de gemeenschap en de exploitant.

Criterium 2.3:

Na toekenning van de vergunning informeert het bedrijf alle partijen die betrokken zijn bij het bosbeheer in het betreffende gebied.

Indicator 2.3.1:

Het bedrijf informeert de lokale en inheemse bevolking, de lokale gemeenschappen en alle belanghebbenden over de ondertekening van de voorlopige overeenkomst en de opening van de voorlopige kappercelen.

Verificatiepunt 2.3.1.1:

Door het bedrijf opgesteld en door de verschillende betrokkenen goedgekeurd verslag van de voorlichtingsbijeenkomsten.

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

PEA

BEGINSEL 3:   

EERBIEDIGING VAN DE MILIEUWETGEVING

Criterium 3.1:

Het bedrijf heeft alle wettelijk vereiste effectbeoordelingen uitgevoerd.

Indicator 3.1.1:

De milieueffectbeoordelingen zijn uitgevoerd.

Verificatiepunt 3.1.1.1:

Goedgekeurd verslag van de milieueffectbeoordeling voor elke productielocatie (PEA + zagerij (inclusief basiskamp)).

Wet nr. 07.018 van 28.12.2007 tot vaststelling van de milieuwet (art. 87 en 93.2).

PEA

Verificatiepunt 3.1.1.2:

Milieuconformiteitscertificaat afgegeven door de bevoegde autoriteit.

Zie bijlage IX: de regelgeving moet nog worden opgesteld.

Criterium 3.2:

Het bedrijf voert maatregelen uit om de in de effectbeoordeling verwachte gevolgen voor het milieu te verzachten.

Indicator 3.2.1:

De in de milieueffectrapportages goedgekeurde maatregelen ter bescherming van de biodiversiteit worden uitgevoerd.

Verificatiepunt 3.2.1.1:

Controleverslagen van de milieudienst.

Wet nr. 07.018 van 28.12.2007 tot vaststelling van de milieuwet (art. 87).

PEA

Zie bijlage IX: de regelgeving moet nog worden opgesteld.

Criterium 3.3:

Het bedrijf neemt maatregelen om te voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot de bescherming van de kwaliteit van het milieu op de locaties waar wordt gewerkt.

Indicator 3.3.1:

Het afval (als bedoeld in artikel 3 van de milieuwet en de geldende besluiten) dat het gevolg is van de bedrijfsactiviteiten, wordt volgens de wettelijke voorschriften behandeld.

Verificatiepunt 3.3.1.1:

Controleverslagen van de milieudienst.

Wet nr. 07.018 van 28.12.2007 tot vaststelling van de milieuwet (art. 3, 19, 20 en 43-45).

PEA

Zie bijlage IX: de regelgeving moet nog worden opgesteld.

Indicator 3.3.2:

De wettelijke bepalingen inzake water- en luchtvervuiling worden geëerbiedigd.

Verificatiepunt 3.3.2.1:

Milieuauditverslag van de milieudienst.

Wet nr. 07.018 van 28.12.2007 tot vaststelling van de milieuwet (art. 15, 102 en 106.2).

PEA

Zie bijlage IX: de regelgeving moet nog worden opgesteld.

BEGINSEL 4:   

RECHTEN VAN WERKNEMERS EN VAN INHEEMSE EN LOKALE GEMEENSCHAPPEN

Criterium 4.1:

Het bedrijf biedt zijn werknemers informatie en opleiding en eerbiedigt hun arbeidsrechten ten volle.

Indicator 4.1.1:

Het bedrijf garandeert vrijheid voor vakbondsactiviteiten.

Verificatiepunt 4.1.1.1:

Door de bevoegde autoriteit geviseerd bericht over de vakbondsvrijheid op een zichtbare plaats.

Wet nr. 09.004 van 29.1.2009 houdende het arbeidswetboek (art. 12, 17, 18, 30, 31 en 33).

Alle

Verificatiepunt 4.1.1.2:

Notulen van vakbondsvergaderingen op een zichtbare plaats (als werknemers lid zijn van een vakbond).

Indicator 4.1.2:

De vertegenwoordigers van het personeel worden gekozen volgens de wettelijke voorschriften en zijn voldoende toegerust om deze functie te kunnen vervullen.

Verificatiepunt 4.1.2.1:

Door de bevoegde arbeidsinspecteur afgestempelde notulen van de algemene vergadering waarop de vertegenwoordigers van het personeel zijn gekozen.

Wet nr. 09.004 van 29.1.2009 houdende het arbeidswetboek (art. 58, 60 en 67).

Alle

Verificatiepunt 4.1.2.2:

Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempelde opleidingsattesten.

Indicator 4.1.3:

De werknemers zijn op de hoogte van de documenten inzake arbeidsrechten.

Verificatiepunt 4.1.3.1:

Informatienota's op een zichtbare plaats.

Wet nr. 09.004 van 29.1.2009 houdende het arbeidswetboek (art. 63 en 129).

Alle

Verificatiepunt 4.1.3.2:

Verslag van de vergaderingen tussen personeelsvertegenwoordigers en werknemers.

Collectieve arbeidsovereenkomst voor de bosbouw in de Centraal-Afrikaanse Republiek (art. 10.4).

Verificatiepunt 4.1.3.3:

Reglement van orde op een zichtbare plaats.

Criterium 4.2:

Het bedrijf eerbiedigt de rechten van werknemers zoals vastgelegd in de geldende regelgeving.

Indicator 4.2.1:

De betrekkingen tussen het bedrijf en zijn werknemers zijn geformaliseerd volgens de wettelijke voorschriften.

Verificatiepunt 4.2.1.1:

Het bedrijf en de personeelsvertegenwoordigers beschikken over een exemplaar van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Wet nr. 09.004 houdende het arbeidswetboek (art 197-201 en 331).

Alle

Verificatiepunt 4.2.1.2:

Door de bevoegde arbeidsinspecteur ingevuld en ondertekend werkgeversregister.

Indicator 4.2.2:

De werknemers worden zonder onderscheid betaald volgens de regelgeving voor hun sector.

Verificatiepunt 4.2.2.1:

Salarisstroken en -staten.

Wet nr. 09.004 houdende het arbeidswetboek (art 221-230 en 94-99).

Alle

Verificatiepunt 4.2.2.2:

Door alle partijen ondertekend arbeidscontract.

Collectieve arbeidsovereenkomst voor de bosbouw.

Indicator 4.2.3:

De arbeidsomstandigheden met betrekking tot gezondheid en veiligheid zijn in overeenstemming met de geldende wetgeving.

Verificatiepunt 4.2.3.1:

Notulen van de vergaderingen van het comité voor gezondheid en veiligheid.

Wet nr. 09.004 houdende het arbeidswetboek (art. 82-87).

Alle

Verificatiepunt 4.2.3.2:

Overzicht van het beschikbare materiaal met betrekking tot gezondheid en veiligheid van het personeel.

Besluit nr. 005/MFPESSFP/CAB/DGTEFP van 11.7.2004 inzake oprichting en werking van comités voor gezondheid en veiligheid (art. 1-3 en 9-17).

Collectieve arbeidsovereenkomsten voor de bosbouw.

Verdrag C155 van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake veiligheid en gezondheid van werknemers, 1981 (art. 12 onder a) en b) en art. 16), geratificeerd door de Centraal-Afrikaanse Republiek op 5.6.2006.

Indicator 4.2.4:

De werktijden zijn in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.

Verificatiepunt 4.2.4.1:

Prikkloksysteem voor werknemers.

Wet nr. 09.004 houdende het arbeidswetboek (art. 247-251).

Alle

Verificatiepunt 4.2.4.2:

Prikklokkaarten van de werknemers.

Verificatiepunt 4.2.4.3:

Dienstmededelingen op een zichtbare plaats.

Verificatiepunt 4.2.4.4:

Salarisstroken.

Indicator 4.2.5:

Werknemers worden aangeworven volgens de voorwaarden zoals vastgelegd in de nationale wetgeving en door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).

Verificatiepunt 4.2.5.1:

Door alle partijen ondertekend arbeidscontract.

Wet nr. 09.004 houdende het arbeidswetboek (art. 247-249 en 97).

Alle

Collectieve arbeidsovereenkomsten voor de bosbouw.

Criterium 4.3:

Het bedrijf eerbiedigt de rechten van lokale en inheemse bevolkingsgroepen.

Indicator 4.3.1:

Het bedrijf erkent en eerbiedigt de traditionele rechten van toegang tot en gebruik van het bos door de lokale en inheemse bevolking.

Verificatiepunt 4.3.1.1:

Door de bevoegde autoriteit goedgekeurd beheersplan (met name het sociaaleconomische rapport).

Besluit nr. 0.19 van 5.7.2006 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 1).

PEA

Verificatiepunt 4.3.1.2:

Door de bevoegde autoriteit ondertekende voorlopige overeenkomst (PEA met voorlopige overeenkomst).

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

Verificatiepunt 4.3.1.3:

Door alle partijen goedgekeurd verslag van de dienst bosbeheer.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 14-22 en 107).

Decreet nr. 09.118 van 28.4.2009 (art. 17.4 en 17.5).

Indicator 4.3.2:

Als het bedrijf schade toebrengt aan de eigendommen van inheemse en lokale bevolkingsgroepen, wordt een schadevergoeding betaald volgens de regelgeving.

Verificatiepunt 4.3.2.1:

Door alle partijen goedgekeurd schadeverslag.

Besluit nr. 005 van het Ministerie van Plattelandsontwikkeling van 9.7.1973.

PEA

Verificatiepunt 4.3.2.2:

Bewijsstukken van schadevergoeding.

BEGINSEL 5:   

WETGEVING INZAKE BOSBOUW

Criterium 5.1:

Nadat de exploitatievergunning is verleend, heeft het bedrijf bijgedragen aan het informeren van alle partijen die betrokken zijn bij het bosbeheer in het betreffende gebied.

Indicator 5.1.1:

De lokale bevolking, de lokale gemeenschappen, ngo's, lokale overheidsstructuren en andere ontwikkelingsactoren die betrokken zijn bij het bosbeheer in het betreffende gebied, worden in kennis gesteld van de toekenning van een PEA.

Verificatiepunt 5.1.1.1:

Door het bedrijf opgesteld en door de verschillende betrokkenen goedgekeurd verslag van de voorlichtingsbijeenkomsten.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 14).

PEA

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

Criterium 5.2:

Het bedrijf eerbiedigt de voorlopige overeenkomst.

Indicator 5.2.1:

Het bedrijf eerbiedigt de bepalingen van de voorlopige overeenkomst tijdens de geldigheidsperiode (drie jaar).

Verificatiepunt 5.2.1.1:

Controleverslag door de dienst.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 102 en 107).

PEA

Voorlopige beheersovereenkomst.

Besluit nr. 0.19 van 5.7.2006 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 1).

Criterium 5.3:

Het beheersplan wordt opgesteld en toegepast volgens de geldende regelgeving.

Indicator 5.3.1:

De studies voorafgaand aan het beheersplan zijn uitgevoerd volgens de normen van de dienst bosbeheer.

Verificatiepunt 5.3.1.1:

Inventarisatieverslag(en).

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 102-105 en 107).

PEA

Verificatiepunt 5.3.1.2:

Verslag van sociaaleconomische studie.

Voorlopige beheers- en exploitatieovereenkomst.

Indicator 5.3.2:

Het beheersplan is opgesteld volgens de normen van de dienst bosbeheer.

Verificatiepunt 5.3.2.1:

Definitieve beheers- en exploitatieovereenkomst.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 103).

PEA

Besluit nr. 0.19 van 5.7.2006 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 1).

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

Indicator 5.3.3:

Het beheersplan is in overeenstemming met de normen.

Verificatiepunt 5.3.3.1:

Brief tot officiële goedkeuring van het beheersplan.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 94, 103 en 114).

PEA

Besluit nr. 0.19 van 5.7.2006 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 1).

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

Indicator 5.3.4:

Het jaarlijkse exploitatieplan (PAO), inclusief de kaarten, is in overeenstemming met de normen.

Verificatiepunt 5.3.4.1:

Bewijs van indiening van het PAO bij het kabinet van de minister van Bosbouw.

Besluit nr. 0.19 van 5.7.2006 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 1).

PEA

Verificatiepunt 5.3.4.2:

Brief tot officiële goedkeuring van het PAO.

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 94, 103 en 114).

Indicator 5.3.5:

Voor aanplantingen van 50 ha of meer is een eenvoudig beheersplan volgens de regelgeving opgesteld.

Verificatiepunt 5.3.5.1:

Eenvoudig beheersplan voor aanplantingen van 50 ha of meer, overeenkomstig het bestek.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 64).

Aanplantingen

Verificatiepunt 5.3.5.2:

Brief tot goedkeuring van het eenvoudige beheersplan.

Besluit nr. 09.021 van 30.4.2009 (art. 72-75).

Zie bijlage IX: het bestek moet nog worden opgesteld.

Criterium 5.4:

Het bedrijf heeft de grenzen van de verschillende onderdelen van de concessie duidelijk gedefinieerd en eerbiedigt deze.

Indicator 5.4.1:

De grenzen van de jaarlijkse kappercelen (AAC) of de op de kaart aangewezen voorlopige percelen worden aangehouden en geëerbiedigd volgens de regelgeving.

Verificatiepunt 5.4.1.1:

Rapporten van de controles door de dienst bosbeheer.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 105).

PEA

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 tot goedkeuring van nationale normen voor de uitwerking van beheersplannen (deel 2).

Criterium 5.5:

Het bedrijf legt toegangswegen aan volgens de geldende regelgeving.

Indicator 5.5.1:

Het netwerk van toegangswegen wordt gepland en uitgevoerd volgens de regelgeving.

Verificatiepunt 5.5.1.1:

Door de dienst bosbeheer goedgekeurd jaarlijks exploitatieplan.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 94, 103 en 114).

PEA

Verificatiepunt 5.5.1.2:

Overzicht van de toegangswegen met betrekking tot de voorlopige kappercelen.

Voorlopige exploitatieovereenkomst.

Verificatiepunt 5.5.1.3:

Administratieve vergunning voor de openstelling van toegangswegen (voor toegangswegen buiten AAC).

Definitieve overeenkomst.

Verificatiepunt 5.5.1.4:

Rapporten van de controles door de dienst bosbeheer.

Verificatiepunt 5.5.1.5:

Vergunning voor de openstelling van de toegangswegen voor AAC.

Criterium 5.6:

Het bedrijf kiest de te kappen bomen volgens de regels van het bosbouwwetboek, het beheersplan of het jaarlijkse exploitatieplan (PAO).

Indicator 5.6.1:

Tijdens het kappen worden de in de definitieve overeenkomst vastgestelde minimumdiameter (DMA) en de in de voorlopige overeenkomst vastgestelde administratieve minimumdiameter (DME) gerespecteerd.

Verificatiepunt 5.6.1.1:

Registers van de kapplaatsen.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 105).

PEA

Verificatiepunt 5.6.1.2:

Verslagen van de controlemissies.

Definitieve exploitatieovereenkomst.

Voorlopige exploitatieovereenkomst.

Indicator 5.6.2:

De houtsoorten zijn toegestaan volgens het beheersplan, het jaarlijkse exploitatieplan, het relevante besluit of het bosbouwwetboek.

Verificatiepunt 5.6.2.1:

Beheersplan

Decreet nr. 09.021 van 30.4.2009 (art. 53).

PEA

Verificatiepunt 5.6.2.2:

Registers van de kapplaatsen.

Definitieve overeenkomst.

Verificatiepunt 5.6.2.3:

Overzicht van het houttransport.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 186 en 190).

Verificatiepunt 5.6.2.4:

Bijzondere vergunning voor niet-toegestane soorten.

Criterium 5.7:

Het bedrijf eerbiedigt alle bepalingen van het bosbouwwetboek inzake het achterlaten van afval van de houtkap.

Indicator 5.7.1:

Gekapt hout wordt achtergelaten volgens de regelgeving.

Verificatiepunt 5.7.1.1:

Registers van de kapplaatsen.

Definitieve exploitatieovereenkomst.

PEA

Verificatiepunt 5.7.1.2:

Rapport van de dienst bosbeheer over achtergelaten hout.

Voorlopige exploitatieovereenkomst.

Verificatiepunt 5.7.1.3:

Rapporten van de controles door de dienst bosbeheer.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 201, 202 en 204).

BEGINSEL 6:   

VERWERKING VAN DE HOUTPRODUCTEN

Criterium 6.1:

Het bedrijf beschikt over ten minste één verwerkingseenheid die in overeenstemming is met het bosbouwwetboek.

Indicator 6.1.1:

Het bedrijf beschikt binnen drie jaar na verlening van de PEA over ten minste één verwerkingseenheid die in overeenstemming is met de regelgeving.

Verificatiepunt 6.1.1.1:

Certificaat van de verwerkingseenheid.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 39).

PEA

Voorlopige exploitatieovereenkomst.

Indicator 6.1.2:

Het bedrijf kan aantonen dat het de door de regering vastgestelde minimale verwerkingsquota (70 %) haalt.

Verificatiepunt 6.1.2.1:

Overzicht van het houttransport of jaarcijfers.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 44).

 

Criterium 6.2:

Het bedrijf ziet erop toe dat het alleen wettig geproduceerd(e) hout(producten) koopt, ook bij invoer.

Indicator 6.2.1:

Voor verwerking ingevoerde stammen en houtproducten worden geregistreerd volgens de regelgeving.

Verificatiepunt 6.2.1.1:

Invoeraangifte.

Referentie moet nog worden opgesteld: zie bijlage IX.

PEA

Verificatiepunt 6.2.1.2:

Overzicht van het houttransport.

Indicator 6.2.2:

De voor verwerking aangekochte stammen en houtproducten, ook ingevoerde, zijn van bekende en wettige oorsprong.

Verificatiepunt 6.2.2.1:

FLEGT-vergunning van het land van oorsprong voor ingevoerde producten.

Referentie moet nog worden opgesteld: zie bijlage IX.

PEA

Verificatiepunt 6.2.2.2:

Certificaat van duurzaam beheer of wettige oorsprong.

BEGINSEL 7:   

ALGEMENE EN BOSBOUWBELASTINGEN

Criterium 7.1:

Het bedrijf geeft zijn activiteiten naar waarheid op bij de belastingdienst.

Indicator 7.1.1:

De aangifte met betrekking tot de houtproductie wordt opgesteld volgens het bosbouwwetboek.

Verificatiepunt 7.1.1.1:

Overzicht van het houttransport.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 190).

Alle

Indicator 7.1.2:

De aangifte met betrekking tot de houtverwerking stemt overeen met het overzicht van het houttransport.

Verificatiepunt 7.1.2.1:

Overzicht van het houttransport.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 190).

Alle

Indicator 7.1.3:

De aangifte met betrekking tot de houthandel en de uitvoer wordt opgesteld volgens de regelgeving.

Verificatiepunt 7.1.3.1:

Overzicht van het houttransport.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 190).

Alle

Verificatiepunt 7.1.3.2.

Douaneaangiften.

Financieringswet voor elk begrotingsjaar.

Verificatiepunt 7.1.3.3:

Uitvoeraangifte (DEC).

Decreet nr. 09.328 van 20 november 1986 (art. 2).

Indicator 7.1.4:

De fiscale douaneaangifte wordt opgesteld volgens de regelgeving.

Verificatiepunt 7.1.4.1:

Bewijs van betaling van de bedrijfsbelasting.

Financieringswet voor elk begrotingsjaar.

Alle

Verificatiepunt 7.1.4.2:

Bewijs van betaling van de forfaitaire minimumheffing (IMF).

Algemeen belastingwetboek (art. 120, 125, 140, 204, 247, 248 ent 257).

Verificatiepunt 7.1.4.3:

Bewijs van betaling van de vennootschaps-/inkomstenbelasting (IS/IR).

Verificatiepunt 7.1.4.4:

Bewijs van betaling van de btw.

Criterium 7.2:

Het bedrijf betaalt alle verschuldigde belastingen op tijd.

Indicator 7.2.1:

Alle bosbouwbelastingen en concessies worden op tijd betaald.

Verificatiepunt 7.2.1.1:

Bewijs van betaling van de pacht.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 179-193).

PEA

Verificatiepunt 7.2.1.2:

Bewijs van betaling van de houtkapbelasting.

Financieringswet voor elk begrotingsjaar.

Alle

Verificatiepunt 7.2.1.3:

Bewijs van betaling van de herbebossingsbelasting.

Alle

Verificatiepunt 7.2.1.4:

Kennisgeving van de uitzonderlijke maatregelen in verband met de betaling van belastingen en concessierechten.

Alle

Indicator 7.2.2:

Alle uitvoerheffingen en belastingen worden op tijd betaald.

Verificatiepunt 7.2.2.1:

Bewijs van betaling van de douanerechten bij uitvoer (DS).

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 198).

Alle

Verificatiepunt 7.2.2.2:

Bewijs van betaling van de forfaitaire minimumheffing (IMF).

Financieringswet voor elk begrotingsjaar.

Verificatiepunt 7.2.2.3:

Bewijs van betaling van de heffing ten behoeve van de automatisering van het Ministerie van Financiën (REIF).

Besluit nr. 1/92-UDEAC-CD-SE1.

CEMAC-douanewetboek, art. 12 en 22.

Besluit nr. 1/93-UDEAC-573-CD-SE1.

Besluit nr. 7/93-UDEAC-556-CD-SE1.

Besluit nr. 16/96-UDEAC-556-CD-57.

Besluit nr. 5/89-UDEAC-491.

Indicator 7.2.3:

Alle invoerrechten en -heffingen op materiaal dat door het bedrijf wordt gebruikt, worden op tijd betaald.

Verificatiepunt 7.2.3.1:

Bewijs van betaling van de douanerechten bij invoer (DD).

Financieringswet voor elk begrotingsjaar.

Alle

Verificatiepunt 7.2.3.2:

Bewijs van betaling van de btw.

Besluit nr. 1/92-UDEAC-CD-SE1.

Verificatiepunt 7.2.3.3:

Bewijs van betaling van de gemeentelijke integratiebelasting (TCI).

CEMAC-douanewetboek, art. 12 en 22.

Verificatiepunt 7.2.3.4:

Bewijs van betaling van de gemeentelijke integratiebijdrage (CCI).

Besluit nr. 1/93-UDEAC-573-CD-SE1.

Verificatiepunt 7.2.3.5:

Bewijs van betaling van de heffing ten behoeve van de automatisering van het Ministerie van Financiën (REIF).

Besluit nr. 7/93-UDEAC-556-CD-SE1.

Verificatiepunt 7.2.3.6:

Bewijs van betaling aan de OHADA.

Besluit nr. 16/96-UDEAC-556-CD-57.

Verificatiepunt 7.2.3.7:

Bewijs van betaling aan de COMIFAC (CMF).

Besluit nr. 5/89-UDEAC-491.

Indicator 7.2.4:

Het bedrijf heeft de FOT-waarde (free on truck) van de voor uitvoer buiten de CEMAC aangegeven producten binnen 30 dagen na de in het contract vermelde termijn teruggestort bij een lokale bank.

Verificatiepunt 7.2.4.1:

Verklaring met bankgegevens.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 200).

Alle

Verificatiepunt 7.2.4.2:

Transactiebewijs.

BEGINSEL 8:   

HET VERVOER EN DE TRACEERBAARHEID VAN DE HOUTPRODUCTEN ZIJN IN OVEREENSTEMMING MET DE REGELGEVING

Criterium 8.1:

Het bedrijf beschikt over eigen vervoermiddelen.

Indicator 8.1.1:

De vrachtwagens en andere vervoermiddelen die worden gebruikt voor het transport van hout zijn op de juiste wijze geregistreerd en ingeschreven.

Verificatiepunt 8.1.1.1:

Kentekenbewijs.

Decreet nr. 88.151 van 25.4.1988 (art. R138, R138, 1e al., en R134, 4e al.).

Verzekeringscode van de CIMA (art. 200).

Algemeen belastingwetboek 2009 (art. 204).

Alle

Verificatiepunt 8.1.1.2:

Technisch certificaat.

Verificatiepunt 8.1.1.3:

Verzekeringsbewijs.

Verificatiepunt 8.1.1.4:

Wegenbelasting.

Voor het transport van houtproducten die bestemd zijn voor de uitvoer geldt daarnaast ook: decreet nr. 90.043 van mei 1990 betreffende de organisatie van het wegvervoer.

Verificatiepunt 8.1.1.5:

Transportvergunning.

Indicator 8.1.2:

De documenten inzake het vervoer van het hout en afgeleide producten daarvan bij uitvoer zijn conform de geldende wet- en regelgeving.

Verificatiepunt 8.1.2.1:

Vrachtbrief.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 93).

Alle

Verificatiepunt 8.1.2.2:

Verzendingsbon, vergezeld van: specificaties, D15, aangifte ten uitvoer, factuur, oorsprongscertificaat.

CEMAC-douanewetboek (art. 133 en 134).

Indicator 8.1.3:

Het bedrijf treft maatregelen om het verbod op personenvervoer toe te passen.

Verificatiepunt 8.1.3.1:

Reglement van orde van het bedrijf.

Decreet nr. 90.043 van mei 1990 betreffende de organisatie van het wegvervoer.

Alle

Verificatiepunt 8.1.3.2:

Dienstnota.

Criterium 8.2:

Het bedrijf markeert de te kappen bomen, zodat deze kunnen worden gevolgd en getraceerd volgens de in de regelgeving erkende methoden.

Indicator 8.2.1:

De gevelde houtblokken en stronken worden gestempeld en gemarkeerd volgens de reglementaire vereisten.

Verificatiepunt 8.2.1.1:

Verslag van controlebezoeken van de dienst bosbeheer.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 93 en 96).

Alle

Indicator 8.2.2:

De houtblokken worden in het bos gestempeld en gemarkeerd volgens de reglementaire vereisten.

Verificatiepunt 8.2.2.1:

Verslag van controlebezoeken van de dienst bosbeheer.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 93 en 96).

Alle

Interministerieel besluit nr. 82 van 13.2.2004.

Indicator 8.2.3:

De vervoersdocumenten van het hout worden ingevuld voordat de kapplaats wordt verlaten.

Verificatiepunt 8.2.3.1:

Reisblad (ook leveringsbon of afvoerbon).

Zie bijlage IX: voor het nationale traceringssysteem moet de referentie nog worden opgesteld.

Alle

Indicator 8.2.4:

De vervoersdocumenten van het hout en de pakketten worden ingevuld voor het verlaten van de opslagplaats en de fabriek.

Verificatiepunt 8.2.4.1:

Reisblad (ook leveringsbon of afvoerbon).

Interministerieel besluit nr. 82 van 13.2.2004.

Alle

BEGINSEL 9:   

EERBIEDIGING VAN CONTRACTBEPALINGEN

Criterium 9.1:

Het bedrijf eerbiedigt de formele verbintenissen met betrekking tot de bijdrage tot de lokale ontwikkeling die het is aangegaan in het beheersplan (PG), het jaarlijkse exploitatieplan (PAO) en/of de voorlopige overeenkomst.

Indicator 9.1.1:

De quota voor het budget van de gemeenten worden regelmatig door het bedrijf betaald.

Verificatiepunt 9.1.1.1:

Bewijs van betalingen van betalingsverzoeken.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 177-192).

PEA

Verificatiepunt 9.1.1.2:

Administratieve vergunning om de belasting in schijven te betalen.

Indicator 9.1.2:

De sociale acties die door het bedrijf zijn geprogrammeerd en in het PAO, het PG of in een voorlopige overeenkomst zijn opgenomen, zijn gerealiseerd.

Verificatiepunt 9.1.2.1:

PAO gevalideerd door bosbeheer (elk PAO bevat een beschrijving van de sociale activiteiten van het vorige jaar).

Referentie moet nog worden opgesteld: het besluit tot validering van de normen voor bosbeheer wordt uitgewerkt, zie bijlage IX.

PEA

Verificatiepunt 9.1.2.2:

Door het Ministerie van Bosbouw en het bedrijf ondertekende voorlopige overeenkomst.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 50 en 51).

Criterium 9.2:

Het bedrijf eerbiedigt de aanvullende verbintenissen met betrekking tot het behoud van de biodiversiteit binnen de concessie die het is aangegaan tegenover de dienst bosbeheer.

Indicator 9.2.1:

De verbintenissen van het bedrijf voor het bestrijden van stroperij en roofbouw die zijn opgenomen in het PG, de aanbestedingsvoorwaarden, het PAO of de voorlopige overeenkomst, zijn nagekomen.

Verificatiepunt 9.2.1.1:

Controlerapporten van de kapplaats door de dienst bosbeheer.

Referentie moet nog worden opgesteld: het besluit tot validering van de normen voor bosbeheer wordt uitgewerkt, zie bijlage IX.

PEA

Verificatiepunt 9.2.1.2:

Rapporten van het bedrijf over de informatie-, voorlichtings- en sensibiliseringscampagnes.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek (art. 90).

Verificatiepunt 9.2.1.3:

PAO gevalideerd door dienst bosbeheer.

Wetboek faunabescherming.

Verificatiepunt 9.2.1.4:

Reglement van orde.

Beschikking nr. 84.045 van 27.7.1984 (art. 34, 111 en 112).

BEGINSEL 10:   

RELATIE MET ONDERAANNEMERS IN ANDERE SECTOREN

Criterium 10.1:

Het bedrijf (in het geval van particuliere aanplantingen de particulier of de gemeenschap) ziet erop toe dat alle onderaannemers volgens de wet opereren.

Indicator 10.1.1:

Het bedrijf (in het geval van particuliere aanplantingen de particulier of de gemeenschap) gaat na of alle onderaannemers en leveranciers beschikken over een vergunning voor hun werkzaamheden.

Verificatiepunt 10.1.1.1:

Geldige beroepsvergunning.

Wetboek inzake inschrijvingsrechten, zegelrechten en het overheidstoezicht.

Alle

Verificatiepunt 10.1.1.2:

Geregistreerde contracten van onderaanneming.

Criterium 10.2:

Het bedrijf voldoet aan alle verplichtingen jegens zijn contractanten.

Indicator 10.2.1:

Het bedrijf (in het geval van particuliere aanplantingen de particulier of de gemeenschap) betaalt de prestatie volgens het contract.

Verificatiepunt 10.2.1.1:

Facturen.

Burgerlijk wetboek (art. 1101 en volgende).

Alle

Verificatiepunt 10.2.1.2:

Document van overschrijving, cheque of ontvangstbewijs van de betaling volgens de facturen.

Overzicht van wetten, belangrijkste regelgeving en regionale en internationale overeenkomsten op het gebied van de bosbouw

De in het schema bedoelde teksten zijn de volgende:

Verordeningen nr. 83.083 van 31.12.1983 en nr. 84.045 van 27.7.1984.

Wet nr. 08.022 van 17.10.2008 houdende het bosbouwwetboek van de Centraal-Afrikaanse Republiek en de uitvoeringsbepalingen in de vorm van decreten, verordeningen, besluiten en dienstaanwijzingen.

Wet nr. 07.018 van 28.12.2007 houdende het milieuwetboek.

Wet nr. 09.004 houdende het arbeidswetboek.

Burgerlijk wetboek van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Algemeen belastingwetboek (omvat tevens het wetboek inzake de inschrijving van zegels en het overheidstoezicht).

Financieringswetten voor elk begrotingsjaar.

Wet nr. 06.035 van 28.12.2006 houdende het wetboek van sociale zekerheid.

Wet nr. 99.008 van 19.5.1999.

Verzekeringscode van de CIMA (Conférence interafricaine des marchés d'assurances).

Douanewetboek van de CEMAC (Communauté économique et monétaire de l'Afrique centrale (Economische en monetaire gemeenschap van Midden-Afrika) en besluiten houdende het douanewetboek van de CEMAC:

Besluit nr. 1/92-UDEAC-CD-SE1;

Besluit nr. 1/93-UDEAC-573-CD-SE1;

Besluit nr. 7/93-UDEAC-556-CD-SE1;

Besluit nr. 16/96-UDEAC-556-CD-57;

Besluit nr. 5/89-UDEAC-491.

De collectieve overeenkomst voor de bosbouw in de Centraal-Afrikaanse Republiek, Verdrag nr. 155 van het Internationaal Arbeidsbureau betreffende arbeidsveiligheid, gezondheid en het arbeidsmilieu (1981), voorlopige overeenkomst inzake exploitatie en beheer en definitieve overeenkomst inzake exploitatie en beheer.

Wet faunabescherming, verordening nr. 84.045 van 27 juli 1984.

Wetboek inzake de inschrijving van zegels en het overheidstoezicht.

Burgerlijk wetboek.

Decreten:

Decreet nr. 83.550 van 31.12.1983;

Decreet nr. 09.116 van 27.4.2009;

Decreet nr. 09.118 van 28.4.2009;

Decreet nr. 00.068;

Decreet nr. 88.151 van 25.4.1988;

Decreet nr. 90.043 van mei 1990 betreffende de organisatie van het wegvervoer;

Decreet nr. 86.328 van 20.11.1986.

Ministeriële en interministeriële besluiten:

Besluit nr. 004/MEFPCI/DFB/CAB/SGS/DGID;

Besluit nr. 09.020 van 30.4.2009;

Besluit nr. 019 van 5.7.2006 houdende goedkeuring van de nationale normen voor de vaststelling van beheersplannen (deel 1);

Besluit nr. 09.021 van 30.4.2009;

Besluit nr. 005/MFPSSSFP/CAB/DGTEFP van 11.7.2004;

Interministerieel besluit nr. 82 van 13.2.2004;

Besluit nr. 005/ van het Ministerie van Plattelandsontwikkeling van 9.7.1973;

Besluit nr. 09.026 van 28.7.2009 houdende goedkeuring van de nationale normen voor de vaststelling van beheersplannen (deel 2);

Interministerieel besluit nr. 82 van 13.2.2004.

Registratiegids.

BIJLAGE III

Voorwaarden voor de toelating tot het vrije verkeer in de Europese Unie van houtproducten die met een FLEGT-vergunning worden ingevoerd vanuit een partnerland

ALGEMEEN KADER

In Verordening (EG) nr. 2173/2005 en de verordening (EG) nr. 1024/2008 (1) van de Commissie van 17 oktober 2008 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2173/2005 worden de voorwaarden geregeld voor invoer in de Europese Unie van hout en houtproducten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek waarvoor een FLEGT-vergunning is afgegeven. De procedures in deze verordeningen voorzien in een mogelijke aanpassing aan de nationale voorwaarden van de lidstaten, meer bepaald in de mogelijkheid dat de bevoegde autoriteiten die zijn belast met het aanvaarden van de FLEGT-vergunningen bij binnenkomst op de uniale markt, de douaneautoriteiten of een andere dienst kunnen zijn. Om deze reden worden in het proces twee stappen voor de verificatie beschreven: 1) de documentaire controle van de vergunning, en 2) de controle of de levering met de vergunning overeenstemt.

Dit in de Europese Unie uit te voeren proces beoogt de controles die door de Centraal-Afrikaanse Republiek al zijn ingesteld, te versterken en na te gaan of de FLEGT-vergunningen die bij binnenkomst op de uniale markt worden overgelegd, wel degelijk zijn afgegeven en geregistreerd door de Centraal-Afrikaanse afgifteautoriteit, en de leveringen bestrijken zoals door de Centraal-Afrikaanse autoriteiten bedoeld. Het is niet de bedoeling dat de bevoegde autoriteiten het Centraal-Afrikaanse systeem ter controle van de wettigheid en de geldigheid van de afgifte van de vergunningen in twijfel trekken; dergelijke kwesties worden eventueel behandeld door het Gemengde Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Artikel 1

Behandeling van vergunningen

1.   De FLEGT-vergunning (hierna „de vergunning” genoemd) wordt ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar voor de door die vergunning gedekte lading (2) de aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan (3).

2.   De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten brengen de douaneautoriteiten overeenkomstig de geldende nationale procedures op de hoogte wanneer een vergunning is aanvaard.

Artikel 2

Documentaire controle van de vergunningen

1.   Papieren vergunningen stemmen overeen met het in bijlage IV beschreven model van de vergunning.

2.   Een vergunning wordt als nietig beschouwd als de datum waarop zij wordt ingediend, later is dan de in de vergunning vermelde vervaldatum.

3.   Doorhalingen of wijzigingen in een vergunning worden slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende autoriteit zijn gevalideerd.

4.   Verlenging van de geldigheid van een vergunning wordt slechts aanvaard als de verlenging door de vergunningverlenende autoriteit is gevalideerd.

5.   Een duplicaat of vervangingsvergunning wordt slechts aanvaard als het duplicaat of de vervangingsvergunning door de vergunningverlenende autoriteit is afgegeven en goedgekeurd.

Artikel 3

Verzoek om aanvullende informatie

1.   In geval van twijfel over een vergunning, een duplicaat of een vervangingsvergunning kunnen de bevoegde autoriteiten de vergunningverlenende autoriteit om extra informatie verzoeken.

2.   Samen met het verzoek wordt eventueel een kopie van de vergunning, het duplicaat of de vervangingsvergunning in kwestie verstuurd.

Artikel 4

Fysieke verificatie

1.   De verificatie of de daadwerkelijke lading overeenstemt met de vergunning wordt in voorkomend geval door de bevoegde autoriteiten verricht.

2.   Als verder onderzoek van de lading noodzakelijk wordt geacht, kunnen controles worden uitgevoerd om na te gaan of de desbetreffende lading strookt met de in de vergunning verstrekte informatie en met de gegevens met betrekking tot de vergunning die door de vergunningverlenende autoriteit worden bewaard.

3.   Als het volume of het gewicht van de houtproducten in de voor het vrije verkeer aangeboden lading niet meer dan 10 % afwijkt van het volume of het gewicht dat in de desbetreffende vergunning is vermeld, wordt de lading geacht in overeenstemming te zijn met de in de vergunning verstrekte informatie betreffende volume of gewicht.

4.   De kosten die worden gemaakt tijdens de verificatie zijn voor rekening van de importeur, tenzij in de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat anders wordt bepaald.

Artikel 5

Voorafgaande verificatie

Een vergunning die vóór de aankomst van de bijbehorende lading is ingediend, kan worden aanvaard als zij voldoet aan alle in de bijlage IV van deze overeenkomst bepaalde vereisten en geen verdere controle overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van deze bijlage noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 6

In het vrije verkeer brengen

1.   In vak 44 van het enig document voor de douaneaangifte voor het vrije verkeer wordt het nummer vermeld van de vergunning voor het hout en de houtproducten waarop de aangifte betrekking heeft.

Als bij de douaneaangifte gebruik wordt gemaakt van een gegevensverwerkingstechniek, wordt het referentienummer daarvan vermeld in het geschikte vak.

2.   Hout en houtproducten worden slechts tot het vrije verkeer toegelaten indien voldaan is aan de in deze bijlage omschreven procedure.


(1)  PB L 277 van 18.10.2008, blz. 23.

(2)  Onder „lading” wordt verstaan: een hoeveelheid houtproducten, als bepaald in bijlage II en III bij Verordening (EG) nr. 2173/2005, die gedekt is door een FLEGT-vergunning, die door een verzender of vervoerder vanuit een partnerland is verzonden en bij een douanekantoor voor toelating tot het vrije verkeer in de Europese Unie wordt aangeboden.

(3)  De toelating tot het vrije verkeer is een douaneregeling van de Europese Unie. In het vrije verkeer brengen omvat het volgende: 1) de inning van verschuldigde invoerrechten; 2) de inning, voor zover van toepassing, van andere heffingen, overeenkomstig de relevante voorschriften met betrekking tot de inning van deze heffingen; 3) de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen voor zover deze niet in een eerder stadium zijn toegepast (meer bepaald wordt hier nagegaan of er een FLEGT-vergunning is); 4) de vervulling van de andere formaliteiten voor de invoer van de goederen. Niet-uniale goederen die in het vrije verkeer worden gebracht, verkrijgen daardoor de douanestatus van uniale goederen.

BIJLAGE IV

PROCEDURE VOOR DE AFGIFTE VAN FLEGT-VERGUNNINGEN EN TECHNISCHE SPECIFICATIES

HOOFDSTUK 1

FORMALITEITEN VOOR DE AANVRAAG VOOR EEN FLEGT-VERGUNNING

Artikel 1

Centraal-Afrikaanse bosbouwondernemingen die de producten van hun exploitatie-, verwerkings- of handelsactiviteiten naar de Europese Unie wensen uit te voeren, dienen voor elke lading houtproducten en elke bestemming in de Europese Unie over een FLEGT-vergunning te beschikken. Met de FLEGT-vergunning wordt aangetoond dat het hout en de houtproducten legaal zijn geproduceerd.

Artikel 2

Voor de afgifte van een FLEGT-vergunning wordt een schriftelijke aanvraag op papier ingediend bij de vergunningverlenende autoriteit. Op de vergunningaanvraag kunnen alle gegevens worden ingevuld die voorkomen in aanhangsel 1 van deze bijlage. De vergunningaanvraag wordt ingediend door middel van een standaardformulier dat door de bosbouwadministratie in omloop wordt gebracht.

Artikel 3

De vergunningverlenende autoriteit is een instantie die is aangewezen door de minister van Bosbouw en onder diens gezag is geplaatst. De instantie is verbonden aan het kabinet van de minister. Zij vervult echter geen gedelegeerde functie, maar is een zelfstandige structuur.

De samenstelling en de taken van de vergunningverlenende autoriteit worden vastgesteld bij een besluit van de minister van Bosbouw, dat door deze wordt genomen tijdens de tenuitvoerleggingsfase van deze overeenkomst.

Artikel 4

Op de aanvraag wordt „aanvraag voor een FLEGT-vergunning” vermeld.

De aanvraag bevat de benaming van de exploitatievergunning en het nummer waaronder deze in het bosbouwregister is ingeschreven, de datum van de aanvraag en de handtekening van de aanvrager. Indien de aanvrager de FLEGT-vergunning in Douala wenst te ontvangen, dient hij dat uitdrukkelijk aan te geven.

Voor stammen geeft de aanvrager bovendien de bosbeheerseenheid aan.

In de aanvraag worden de aard, de oorsprong, het volume en de bestemming van het product duidelijk aangegeven.

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende douanedocumenten:

de specificatie van de structuur voor de veiligstelling van de exportopbrengsten (BIVAC);

de uitvoeraangifte (DEC);

het formulier EUR.1;

kwitanties betreffende de douaneformaliteiten (uitvoerrechten, forfaitaire minimumheffing, heffing ten behoeve van de automatisering van het Ministerie van Financiën).

Het aanvraagformulier voor een FLEGT-vergunning wordt vastgesteld in de ontwikkelingsfase van het systeem ter controle van de wettigheid en vervolgens door de vergunningverlenende autoriteit meegedeeld aan de belanghebbenden, met name de exporteurs, en gepubliceerd.

Artikel 5

De referenties van de aanvraag worden opgenomen in de administratie van de aanvragende onderneming en dienen overeen te stemmen met de gegevens in de administratie van de vergunningverlenende autoriteit.

Artikel 6

De door de ondernemingen ingediende aanvragen worden geregistreerd door de vergunningverlenende autoriteit, die een ontvangstbewijs afgeeft.

Artikel 7

De door de aanvragende onderneming ingediende documenten (het correct ingevulde aanvraagformulier en de in artikel 4 van deze bijlage genoemde douanedocumenten) worden doorgegeven aan de centrale inspectie water en bossen (Inspection centrale des eaux et forêts — ICEF), die de wettigheid controleert van de lading waarvoor een vergunning wordt gevraagd en advies uitbrengt over de conformiteit. De controleprocedures worden beschreven in bijlage V. De controle door ICEF is verplicht.

Artikel 8

De vergunningverlenende autoriteit doet onder verwijzing naar het advies van ICEF het volgende:

indien de vergunning in Douala wordt afgegeven, wordt binnen een beperkte maximumtermijn van twee werkdagen na de ontvangst van de aanvraag een gunstig advies uitgebracht, mits de lading waarop de vergunning betrekking heeft legaal is bevonden volgens de procedure van bijlage V;

indien de vergunning in Bangui wordt afgegeven, wordt binnen een beperkte maximumtermijn van twee werkdagen na de ontvangst van de aanvraag de vergunning afgegeven, mits de lading waarop de vergunning betrekking heeft legaal is bevonden volgens de procedure van bijlage V.

De bij niet-conformiteit toe te passen procedure wordt in bijlage V beschreven.

Het resultaat van de controle wordt aan de aanvragende onderneming meegedeeld en door het gegevenscentrum voor de bosbouw (centre de données forestières — CDF) gearchiveerd op dezelfde wijze als de kopieën van afgegeven vergunningen. De vergunningverlenende autoriteit houdt hiertoe een register bij.

De formaliteiten voor de aanvraag voor FLEGT-vergunningen worden vastgesteld in de ontwikkelingsfase van het systeem ter controle van de wettigheid en vervolgens door de vergunningverlenende autoriteit meegedeeld aan de belanghebbenden, met name de potentiële exporteurs, en gepubliceerd.

HOOFDSTUK 2

EISEN MET BETREKKING TOT FLEGT-VERGUNNINGEN

Artikel 9

FLEGT-vergunningen worden op papier of in elektronische vorm afgegeven.

De FLEGT-vergunning bevat de gegevens van aanhangsel 1, overeenkomstig de toelichting van aanhangsel 2.

Artikel 10

FLEGT-vergunningen zijn geldig met ingang van de dag van afgifte.

De geldigheidsduur van FLEGT-vergunningen bedraagt zes maanden. De vervaldatum wordt op de FLEGT-vergunning vermeld.

Na de vervaldatum is de vergunning nietig. Indien overmacht is vastgesteld, moet bij de autoriteit die de FLEGT-vergunningen afgeeft een nieuwe aanvraag worden ingediend.

Als de houtproducten waarop een FLEGT-vergunning betrekking had, worden vernietigd, vervalt de FLEGT-vergunning en moet zij worden teruggezonden aan de vergunningverlenende autoriteit.

Artikel 11

Papieren vergunningen worden opgesteld volgens het model in aanhangsel 1.

Artikel 12

Het te gebruiken papier heeft een gewicht van 120 gram per m2.

Het papierformaat is 210 × 297 mm (A4).

Het formulier wordt gedrukt op papier van de onderstaande kleuren:

wit voor formulier nr. 1, het origineel;

geel voor formulier nr. 2, het exemplaar dat bestemd is voor de douane van de Europese Unie;

groen voor formulier nr. 3, het exemplaar dat bestemd is voor de douane van de Centraal-Afrikaanse Republiek;

blauw voor formulier nr. 4, het exemplaar dat bestemd is voor de vergunningverlenende autoriteit.

Artikel 13

De vergunning wordt met de schrijfmachine of de computer ingevuld. Zij wordt met de hand ondertekend.

Voor het stempelen maakt de vergunningverlenende autoriteit gebruik van een metalen, bij voorkeur stalen, stempel. Het stempel van de vergunningverlenende autoriteit kan echter ook worden geplaatst in de vorm van een droogstempel, gecombineerd met door perforatie verkregen letters en cijfers. De toegewezen hoeveelheid wordt door de vergunningverlenende autoriteit op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

Op het formulier mogen geen doorhalingen of wijzigingen worden aangebracht, tenzij deze zijn gevalideerd door middel van het stempel en de handtekening van de vergunningverlenende autoriteit.

De vergunningen worden gedrukt en ingevuld in het Frans.

Artikel 14

De vergunning wordt in vier exemplaren opgesteld, waarvan twee exemplaren ter beschikking worden gesteld van de aanvrager.

Door de vergunningverlenende autoriteit wordt de vergunning ingevuld, geviseerd, ondertekend en gedateerd, waarna:

het eerste exemplaar, met de vermelding „original”, wordt afgegeven aan de aanvrager voor indiening bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van de Unie waar de lading waarop de vergunning betrekking heeft, wordt aangegeven voor het vrije verkeer;

het tweede exemplaar, met de vermelding „copie destinée aux douanes de l'Union”, wordt afgegeven aan de aanvrager voor indiening bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van de Europese Unie waar de lading waarop de vergunning betrekking heeft, wordt aangegeven voor het vrije verkeer;

het derde exemplaar, met de vermelding „copie destinée aux douanes centrafricaines”, wordt afgegeven aan de douane van de Centraal-Afrikaanse Republiek;

het vierde exemplaar, met de vermelding „copie destinée à l'autorité de délivrance des autorisations”, wordt gearchiveerd door de vergunningverlenende autoriteit bij het gegevenscentrum voor de bosbouw.

HOOFDSTUK 3

VERLIES, DIEFSTAL OF VERNIETIGING VAN EEN FLEGT-VERGUNNING

Artikel 15

Bij verlies, diefstal of vernietiging van het origineel of het exemplaar voor de douane van de Europese Unie kan de vergunninghouder of zijn gemachtigde vertegenwoordiger bij de vergunningverlenende autoriteit een verzoek tot afgifte van één of meer duplicaten indienen op basis van het document dat nog in zijn bezit is of dat bij de aanvraag voor de FLEGT-vergunning is ingediend.

Bij verlies, diefstal of vernietiging van het exemplaar voor de douane van de Centraal-Afrikaanse Republiek kan de vergunninghouder bij de vergunningverlenende autoriteit een verzoek tot afgifte van een duplicaat indienen.

De vergunningverlenende autoriteit verstrekt het duplicaat of de duplicaten binnen 24 uur na ontvangst van het verzoek van de vergunninghouder.

Op het duplicaat worden alle gegevens vermeld die voorkwamen op het document ter vervanging waarvan het is afgegeven, inclusief het nummer van de vergunning.

Op het duplicaat wordt „duplicata” vermeld.

Als ook het duplicaat wordt verloren, gestolen of vernietigd, wordt niet nogmaals een duplicaat afgegeven.

Indien het verloren of gestolen document wordt teruggevonden, wordt het nietig en dient het te worden teruggezonden aan de vergunningverlenende autoriteit.

HOOFDSTUK 4

PROCEDURE BIJ TWIJFEL OVER DE GELDIGHEID VAN DE FLEGT-VERGUNNING

Artikel 16

Bij twijfel over de geldigheid van de vergunning of van een duplicaat kunnen de bevoegde autoriteiten nadere controles eisen bij de vergunningverlenende autoriteit.

De vergunningverlenende autoriteit kan, als zij dat nodig acht, de bevoegde autoriteiten vragen een kopie van de betreffende vergunning of duplicaat op te sturen.

Als de vergunningverlenende autoriteit het noodzakelijk acht, wordt de vergunning ingetrokken en wordt een gecorrigeerde kopie afgegeven, die wordt gevalideerd met het stempel „Double” en doorgezonden naar de bevoegde autoriteit.

Als de geldigheid van de vergunning wordt bevestigd, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg, en zendt zij de kopieën van de betreffende vergunning terug. De teruggezonden kopieën worden gevalideerd met het stempel „Validé le …”.

Als de betwiste vergunning ongeldig blijkt, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg.

Aanhangsels

1.

Model van het vergunningsformulier

2.

Toelichting

Aanhangsel 1

Model voor de FLEGT-vergunning

Image

Image

Image

Image

Aanhangsel 2

Toelichting

Algemeen

De formulieren moeten worden ingevuld in hoofdletters.

Eventuele ISO-codes betreffen de tweelettercode voor elk land, overeenkomstig de internationale norm.

Vak 1

Organisme émetteur

Vermeld de naam en het adres van de vergunningverlenende autoriteit.

Vak 2

Pays d'origine: République centrafricaine

(Soort exploitatievergunning, onderneming, nummer van de exploitatievergunning(en), bosbeheerseenheid, contractnummer, E101-nr.)

Vak 3

Numéro de l'autorisation FLEGT

Vermeld het vergunningsnummer.

Vak 4

Date d'expiration

Geldigheidsduur van de vergunning.

Vak 5

Pays d'exportation

Partnerland waaruit de houtproducten naar de EU werden uitgevoerd.

Vak 6

Code ISO

Vermeld de ISO-tweelettercode van het partnerland.

Vak 7

Moyen de transport

Vermeld het vervoermiddel vanaf de plaats van uitvoer.

Vak 8

Titulaire de l'autorisation

Vermeld de naam en het adres van de exporteur.

Vak 9

Désignation commerciale du bois et produits dérivés

Vermeld de handelsbenaming van het (de) houtproduct(en).

Vak 10

Position du SH

Vermeld de goederencode van vier of zes cijfers volgens het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen.

Vak 11

Noms communs ou scientifiques

Vermeld de gangbare of wetenschappelijke naam van de houtsoorten die in het product worden gebruikt. Gebruik een afzonderlijke regel voor iedere houtsoort die wordt gebruikt in een samengesteld product. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse houtsoorten bevat, waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden.

Vak 12

Pays de récolte

Vermeld de landen waar de houtsoorten als bedoeld in vak 10 werden geoogst. Doe dit bij een samengesteld product voor alle gebruikte houtsoorten. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse houtsoorten bevat, waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden.

Vak 13

Codes ISO

Vermeld de ISO-code van de in vak 12 vermelde landen. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bijvoorbeeld spaanplaat).

Vak 14

Volume(s) (m3)

Vermeld het totale volume in m3. Mag weggelaten worden als vak 15 is ingevuld.

Vak 15

Poids net

Vermeld het totale gewicht in kg, met name de nettomassa van de houtproducten, zonder containers of verpakkingen, uitgezonderd tussenschotten, dwarsbalken, stickers enz. Mag weggelaten worden als vak 14 is ingevuld.

Vak 16

Nombre d'unités

Vermeld het aantal eenheden, als dit de beste manier is om een afgewerkt product te tellen. Mag weggelaten worden.

Vak 17

Signes distinctifs

Vermeld eventuele bijzondere kenmerken, zoals perceelnummer of vervoersdocumentnummer. Mag weggelaten worden.

Vak 18

Signature et cachet de l'organisme émetteur

Het document moet worden ondertekend door de bevoegde ambtenaar en voorzien van het officiële stempel van de vergunningverlenende autoriteit. Ook plaats en datum moeten worden vermeld.

BIJLAGE V

SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID

I.   INLEIDING

1.1.   Context

a)   Presentatie van de sector

Het grondgebied van de Centraal-Afrikaanse Republiek beslaat een oppervlak van in totaal 623 000 km2 en herbergt uiteenlopende ecosystemen, waarvan 54 000 km2 dicht oerwoud, uiteenvallend in twee delen: het beboste massief in het zuidwesten, dat 3,8 miljoen hectare groot is, en het zuidwestelijk massief van 1,6 miljoen hectare. Alleen het beboste massief in het zuidwesten wordt momenteel industrieel geëxploiteerd.

In dit bosgebied zijn thans elf bosbouwondernemingen actief. Hun gemiddelde jaarproductie bedraagt circa 600 000 m3 stammen en 200 000 m3 gezaagd hout (bron: statistische jaarboeken van het Ministerie van Water, Bosbouw, Jacht en Visserij).

De belangrijkste bestemmingen van hout uit de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn Europa, Azië, Amerika en Afrika.

b)   Huidige controlestructuren

De controlestructuren die de taak hebben op doeltreffende wijze controles uit te oefenen in de diverse ministeries, zowel op centraal niveau als bij de decentrale diensten, worden hieronder opgesomd.

Het Ministerie van Water, Bosbouw, Jacht en Visserij (ministère des eaux, forêts, chasse et pêche — MEFCP)

Centraal niveau: dagelijks worden documentaire controles uitgevoerd, terwijl de controles op het terrein met uiteenlopende frequentie worden verricht (iedere drie of zes maanden) door:

het directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij (direction générale des eaux, forêts, chasse et pêche — DGEFCP) met twee directies: de directie bosbouwondernemingen en industrieën (direction des exploitations et industries forestières — DEIF) en de directie inventarisatie en bosbeheer (direction des inventaires et aménagement forestier — DIAF);

de centrale inspectie water en bossen (inspection centrale des eaux et forêts — ICEF);

het gegevenscentrum voor de bosbouw (centre de données forestières — CDF);

de mobiele interventie- en controlebrigade (brigade mobile d'intervention et de vérification — BMIV), met vertegenwoordigers van de volgende ministeries:

het Ministerie van Water, Bosbouw, Jacht en Visserij (ministère des eaux, forêt, chasse et pêche — MEFCP)

het Ministerie van Financiën en Begroting (ministère des finances et du budget)

het Ministerie van Defensie (gendarmerie) (ministère de la défense nationale (gendarmerie));

de directie juridische zaken en geschillen (direction des affaires juridiques et du contentieux — DAJC).

Decentrale diensten: de frequentie van de controles op decentraal niveau is minder strikt geregeld: drie- of zesmaandelijks. Op de grensposten wordt echter dagelijks gecontroleerd, bij elke doorkomst van een vrachtwagen:

het directoraat-generaal Regionale Diensten (direction générale des services régionaux), via de regionale directies water en bossen (directions régionales des eaux et forêts), de prefectorale inspecties (inspections préfectorales) en de grensinspecties (inspections des frontières);

het Ministerie van Milieu en Ecologie (ministère de l'environnement et de l'écologie):

het directoraat-generaal Milieu (direction générale de l'environnement);

de centrale inspectie milieu en ecologie (inspection centrale en matière de l'environnement et de l'écologie).

het Ministerie van Financiën en Begroting (ministère des finances et du budget):

de algemene inspectie financiën (inspection générale des finances);

het directoraat-generaal Douane (direction générale des douanes);

het directoraat-generaal Belastingen (direction générale des impôts).

het Ministerie van Handel en Industrie (ministère du commerce et des industries):

de centrale handelsinspectie (inspection centrale en matière de commerce);

het directoraat-generaal Handel en Mededinging (direction générale du commerce et de la concurrence);

de gedecentraliseerde dienst van het Ministerie van Handel bij het centrale loket (service décentralisé du ministère du commerce auprès du guichet unique).

het Ministerie van Ambtenarenzaken, Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid voor Jongeren (ministère de la fonction publique, de la sécurité sociale et de l'insertion professionnelle des jeunes):

de centrale arbeidsinspectie (inspection centrale en matière de travail);

de bevoegde arbeidsinspectie (inspection du travail);

de directie invordering en geschillen van de nationale socialezekerheidskas (direction du recouvrement et du contentieux de la caisse nationale de la sécurité sociale (CNSS));

het directoraat-generaal Centraal-Afrikaans Agentschap voor beroepsopleiding en werkgelegenheid (Agence centrafricaine de la formation professionnelle et de l'emploi — ACFPE).

het Ministerie van Plattelandsontwikkeling en Landbouw (ministère du développement rural et de l'agriculture);

het Ministerie van Justitie (ministère de la justice):

de justitiële inspectie (inspection judiciaire);

de president van de Handelsrechtbank (président du Tribunal du commerce);

de griffie van de Handelsrechtbank (service du greffe du Tribunal de commerce).

het ministerie bevoegd voor de openbare veiligheid en het landsbestuur (ministère en charge de la sécurité publique et de l'administration du territoire):

de wegenpolitie (police routière).

c)   Terreinen waar verbeteringen noodzakelijk zijn

Voor de tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid zijn verbeteringen noodzakelijk op de onderstaande gebieden:

rechtskader: de Centraal-Afrikaanse Republiek heeft diverse wetsteksten vastgesteld ter verbetering van het bestuur van de bosbouwsector, met name de verschillende wetboeken (milieuwetboek van december 2007 en bosbouwwetboek van 2008). Bij de analyses en de voorbereidingen voor de overeenkomst is echter gebleken dat de Centraal-Afrikaanse wet- en regelgeving inzake de bosbouw moet worden vervolledigd;

institutioneel kader:

Het Ministerie van Water, Bosbouw, Jacht en Visserij, dat als eerste verantwoordelijk is voor het beheer, ondervindt een aantal problemen bij de uitvoering van het beleid. De onregelmatigheid van de controles kan worden verklaard door de volgende problemen:

onvoldoende en te laag gekwalificeerd personeel;

materiële middelen: de problemen betreffen het ontbreken van geschikt materieel voor de controles, de logistieke behoeften voor het verzamelen, verwerken en beheren van de gegevens en het arbeidskader;

financiële middelen: de Centraal-Afrikaanse Republiek ondervindt financiële problemen als gevolg van de gigantische behoeften. CAS-DF (compte d'affectation spécial pour le développement forestier), een financieel instrument voor steun aan de sector, is nuttig maar onvoldoende om de behoeften te dekken en het hoofd te bieden aan de uitdagingen die de bosbouwsector stelt. Bovendien moet soms worden ingegaan op niet-geplande behoeften buiten de bosbouwsector.

Onafhankelijke waarneming

Door maatschappelijke organisaties is een platform opgericht, dat echter momenteel over beperkte mogelijkheden en middelen beschikt, waardoor het niet als onafhankelijk waarnemer kan optreden.

Onafhankelijke audit

De Centraal-Afrikaanse Republiek beschikt momenteel niet over een systeem voor externe audit of onafhankelijk toezicht op het bosbouwstelsel.

In bijlage IX bij deze overeenkomst worden aanvullende maatregelen voorgesteld om sommige van deze problemen op te lossen.

1.2.   Dekking van het systeem ter controle van de wettigheid

In bijlage I worden de producten vermeld die onder het systeem ter controle van de wettigheid vallen.

Het systeem ter controle van de wettigheid is van toepassing op alle bestaande bronnen van hout en houtproducten die kunnen worden uitgevoerd. In 2010 betrof dit:

exploitatie- en beheersvergunnningen (PEA);

aanplantingen (ook wel „herbebossingsgebieden” genoemd).

Hout in doorvoer en ingevoerd hout vallen eveneens onder het systeem ter controle van de wettigheid. Het wordt ook gebruikt voor hout en houtproducten die bestemd zijn voor de uitvoer naar markten buiten de Europese Unie.

Het systeem ter controle van de wettigheid geldt daarentegen niet voor hout dat afkomstig is uit:

de gemeenschappelijke bossen, en

kleinschalige exploitatiepercelen.

Hoewel het bosbouwwetboek erin voorziet, bestaan er in de Centraal-Afrikaanse Republiek echter tot dusver geen gemeenschappelijke bossen en zijn er geen vergunningen voor kleinschalige exploitatie afgegeven. Voor deze bronnen geldt het systeem ter controle van de wettigheid dan ook niet. Mochten gemeenschappelijke bossen en kleinschalige percelen in de toekomst hout en houtproducten opleveren die naar de Unie worden geëxporteerd, dan zal het systeem ter controle van de wettigheid ook daarop worden toegepast.

De binnenlandse verbruiksmarkt voor hout valt niet onder het in deze overeenkomst beschreven systeem ter controle van de wettigheid. Lokale activiteiten die het nationale verbruik van hout en houtproducten voeden, worden regelmatig gecontroleerd volgens regelgeving die niet onder deze overeenkomst valt. Het in de overeenkomst beschreven systeem ter controle van de wettigheid garandeert dat producten van de binnenlandse markt niet in de uitvoer terechtkomen.

2.   DEFINITIE VAN WETTIGHEID EN CONTROLE VAN DE WETTIGHEID

2.1.   Wettigheidsschema

De Centraal-Afrikaanse Republiek beschikt over wetten (bosbouwwetboek, milieuwetboek, CEMAC-douanewetboek, algemeen belastingwetboek, arbeidswetboek en sociale wetten enz.) en uitvoeringsbepalingen daarvoor. Op basis van de bepalingen die van toepassing zijn op de bosbouw, zijn beginselen, criteria en indicatoren vastgesteld en ingedeeld in twee wettigheidsschema's (voor exploitatie- en beheersvergunnningen en voor aanplantingen), die in bijlage II zijn opgenomen.

Bepaalde indicatoren in deze schema's hebben op het moment van parafering van de overeenkomst nog geen verwijzing naar een wettekst. De aangepaste wet- en regelgevingsreferenties (met name die welke in bijlage IX worden genoemd) zullen worden opgesteld in de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, voordat de Centraal-Afrikaanse Republiek de eerste FLEGT-vergunning afgeeft. De wettigheidsschema's en het systeem ter controle van de wettigheid in het algemeen worden bijgewerkt als de ontwikkeling van de wet- en regelgeving dat vereist. De bijlage bij de overeenkomst kunnen derhalve bij besluit van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst worden gewijzigd overeenkomstig artikel 26 van de overeenkomst.

Er zijn in de Centraal-Afrikaanse Republiek geen gemeenschappelijke bossen of kleinschalige percelen aangewezen. Wettigheidsschema's voor gemeenschappelijke bossen en voor kleinschalige exploitatievergunningen zullen tijdens de uitvoering van de overeenkomst worden uitgewerkt voordat op die basis de eerste vergunningen worden toegewezen.

2.2.   Controle van de wettigheidsschema's

Met de controle van de wettigheid worden verschillende gecentraliseerde en decentrale ministeriële instanties belast, die bij hun taken kunnen worden begeleid door onafhankelijke waarnemers van het maatschappelijk middenveld. De ministeriële instanties zijn:

het directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij (direction générale des eaux, forêts, chasse et pêche — DGEFCP) met twee directies: de directie bosbouwondernemingen en industrieën (direction des exploitations et industries forestières — DEIF) en de directie inventarisatie en bosbeheer (direction des inventaires et aménagement forestier — DIAF), die op centraal niveau controles uitvoeren;

het directoraat-generaal voor Regionale Diensten (direction générale des services régionaux — DGSR), via de regionale directies (directions régionales — DR), de prefectorale inspecties (inspections préfectorales) en de grensinspecties, die op regionaal niveau controles uitvoeren;

het gegevenscentrum voor de bosbouw (centre de données forestières — CDF) verzamelt, centraliseert en verwerkt de gegevens in een databasemanagementsysteem (SGBD);

de centrale inspectie water en bossen (inspection centrale des eaux et forêts — ICEF), die toezicht houdt op de controle van de wettigheid en de goede werking garandeert;

de mobiele interventie- en controlebrigade (brigade mobile d'intervention et de vérification — BMIV), die onaangekondigde controles uitvoert;

de directie juridische zaken en geschillen (direction des affaires juridiques et du contentieux — DAJC) van het Ministerie van Water en Bossen, die het register van inbreuken en de invorderingen met betrekking tot transacties controleert;

de regionale directies inzake arbeid (directions régionales du travail), die de naleving van de arbeidswetgeving en de sociale voorwaarden voor de werknemers controleren;

het directoraat-generaal Belastingen (direction générale des impôts), dat toeziet op de fiscale registratie (immatriculation fiscale — NIF) en de regelmatige belastingafdracht;

het directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening en Leefomgeving (direction générale de l'urbanisme et de l'habitat), dat een rol heeft bij de afgifte van de eigendomsakte (voor aanplantingen);

de president van de Handelsrechtbank (président du Tribunal de commerce), die controleert of een onderneming ooit is veroordeeld;

de griffie van de Handelsrechtbank (greffes du Tribunal de commerce), die controleert of de onderneming volgens de regels is ingeschreven;

de directie invorderingen en geschillen (direction du recouvrement et du contentieux) van de nationale socialezekerheidskas (caisse nationale de sécurité sociale — CNSS), die controleert op de invordering van de sociale premies;

de directie studies, planning en werkgelegenheid (direction des études, de la planification et de l'emploi), die toeziet op de actualisering van de dossiers van de werkgevers.

De onafhankelijke waarnemers van het maatschappelijk middenveld: een aantal niet-gouvernementele organisaties in de Centraal-Afrikaanse Republiek heeft een platform opgericht voor governance op bosbouwgebied. Dit platform vervult een ondersteunende taak voor de overheidsinstanties die bij de controle betrokken zijn.

In onderstaande tabel wordt omschreven hoe de controle van de wettigheid van hout en houtproducten in zijn werk gaat.

Toelichting bij de tabel:

Kolom 1: indicatoren van het wettigheidsschema waaraan een lading moet voldoen om als wettig te gelden en voor een vergunning in aanmerking te komen.

Kolom 2: verificatiepunten waarmee kan worden aangetoond dat aan een indicator is voldaan.

Kolommen 3 en 4: instanties en structuren die belast zijn met de controle van het verificatiepunt.

Kolom 5: voor de controle te gebruiken methoden — wordt verder uitgewerkt tijdens de uitvoeringsfase van de overeenkomst.

Kolom 6: organen die verantwoordelijk zijn voor de controle van de verificatie en de controlemethode.

IND

Indicator (1)

Verificatiepunt (2)

Departement (3)

Controle-instantie (4)

Controlemethode (5)

Instantie belast met het toezicht op de controle en de controlemethode (6)

1.1.1

Registratie bij de economische administratie (Ministerie van Handel en Industrie)

1.1.1.1:

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de bosbouwvergunning.

Ministerie van Handel en Industrie

Directoraat-generaal Handel, Mededinging en Verbruik / Directie mededinging / Dienst mededinging en fraudebestrijding

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

 

 

 

 

 

1.

Controle van de handelsvergunning

Centrale inspectie van het Ministerie van Handel

 

 

 

 

Gedecentraliseerde dienst van het Ministerie van Handel bij het centrale loket

De handelsvergunning wordt slechts eenmaal verleend; gewoonlijk geschiedt de controle op hetzelfde moment als de controle van de handelaarskaart

Centrale inspectie van het Ministerie van Bosbouw (ICEF)

 

 

 

 

Directie Binnenlandse handel

 

Methode:

 

 

 

 

 

2.

Controle van de verlenging van de beroepskaart voor handelaars

Centrale inspectie van het Ministerie van Handel

 

 

 

 

 

1.

De beroepskaart voor handelaars moet worden verlengd tijdens de eerste zes maanden van elk jaar (1 januari – 30 juni)

1.

Ontvangst van het samenvattend verslag van de directie Handel en documentaire controle

 

 

 

 

 

2.

Jaarlijks wordt vanaf 1 juli systematisch gecontroleerd op de verlenging van de kaart door bezoeken aan alle handelsondernemingen

2.

Controle (door middel van steekproeven) en opstelling van een proces-verbaal

 

 

 

 

 

 

3.

Verzending van de informatie inzake de steekproefcontrole aan CDF via ICEF

 

 

1.1.1.2:

Beroepskaart voor handelaars

 

 

3.

Bij niet-verlenging stuurt DGCC de handelaar een oproep.

ICEF

 

 

 

 

 

4.

DGCC stelt een proces-verbaal op na de handelaar te hebben gehoord

 

 

 

 

 

 

5.

DGCC legt de handelaar een boete op (per brief ondertekend door de minister van Handel)

1.

Verificatie van de opneming van informatie in het databasemanagementsysteem door CDF.

 

 

 

 

 

Frequentie:

Frequentie:

 

 

 

 

 

1.1.1.1:

eenmalig

1.1.1.1:

eenmalig

 

 

 

 

 

1.1.1.2:

jaarlijks

1.1.1.2:

jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.1.1.1:

Centrale inspectie van het Ministerie van Handel

 

 

 

 

 

1.

Invoering in de gegevensbank van de gedecentraliseerde dienst van het Ministerie van Handel bij het centrale loket

1.

Opstelling van een proces-verbaal

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

ICEF:

 

 

 

 

 

1.1.1.2:

1.

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

1.

Opstelling en archivering van een proces-verbaal (op papier) bij directoraat-generaal Handel

 

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Stroom 1:

registratie (handelsvergunning)

1.

Van centrale inspectie Handel naar CDF, via centrale inspectie van Ministerie van Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

 

 

 

1.

De directie Binnenlandse Handel (dienst formaliteiten centraal loket) verzendt iedere drie maanden een lijst (digitaal en op papier) van nieuwe geregistreerde bedrijven en activiteiten op bosbouwgebied naar het CDF

2.

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent (formulier voor de doorgifte van het controleresultaat moet nog worden opgesteld)

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

 

 

 

 

 

 

3.

De lijst wordt op papier verzonden naar ICEF

 

 

 

 

 

 

Stroom 2:

verlenging van de registratie

 

 

 

 

 

 

DGCC:

 

 

 

 

 

 

Stuurt jaarlijkse een overzichtsrapport over de gehele bosbouwbedrijfstak naar de centrale inspectie Handel (formulier voor informatie-uitwisseling moet nog worden opgesteld)

 

 

 

 

 

 

CDF:

 

 

 

 

 

 

1.

Ontvangst van het overzichtsrapport

 

 

 

 

 

 

2.

Informatie aan SGBD

 

1.1.2

Registratie bij de fiscale administratie (Ministerie van Financiën en Begroting, belastingdienst)

1.1.2.1.

Geldig belastingattest

Ministerie van Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

Gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan: ICEF

 

 

 

Ministerie van Financiën en Begroting

Fiscale registratiedienst (directie studies, fiscale wetgeving, registratie en geschillen)

1.

De Fiscale registratiedienst (directie studies, fiscale wetgeving, registratie en geschillen) verzendt iedere drie maanden een lijst (digitaal en op papier) van nieuwe geregistreerde bedrijven en activiteiten op bosbouwgebied naar het CDF, via de ICEF, met de volgende gegevens: naam van de onderneming of de natuurlijke persoon, het fiscaal registratienummer (NIF) en de datum van registratie (formulier voor informatie-uitwisseling moet nog worden opgesteld).

Methode:

 

 

1.1.2.2:

Attest met fiscaal registratienummer (NIF)

 

 

2.

Ontvangst van de lijst door CDF

1.

Ontvangst van de lijst die door CDF is verzonden

 

 

 

 

 

3.

Informatie aan SGBD

2.

Nalevingscontrole van ondernemingen

 

 

 

 

 

 

3.

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat voor elke onderneming

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

1.

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

2.

Archivering van de lijst (op papier)

 

 

 

 

 

 

Stroom: de lijst wordt op papier verzonden naar ICEF

Stroom: van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

1.1.3

Registratie bij de nationale socialezekerheidskas (CNSS)

1.1.3.1:

Bewijs van registratie bij de CNSS

Ministerie van Arbeid

Directie invordering, controle en geschillen (DRCC) / Dienst invordering

Methode:

Verantwoordelijk orgaan: ICEF

 

 

 

 

 

1.

Registratieaanvraag afgegeven bij het centrale loket (Directie invordering, controle en geschillen (DRCC) / Dienst invordering)

Methode:

 

 

 

 

 

 

1.

Ontvangst van de lijst die door CDF is verzonden

 

 

 

 

 

2.

Dossier wordt verzonden naar de nationale socialezekerheidskas voor verificatie van eerdere registraties en gebruik van het registratienummer

2.

Nalevingscontrole van ondernemingen

3.

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat voor elke onderneming

 

 

 

 

 

3.

Controle in de bedrijfsruimten van de onderneming van de juistheid van de aangifte: datum van de aanvang van de werkzaamheden, aantal werknemers en loonsom

 

 

 

 

 

 

4.

Opstelling van een proces-verbaal van herstel in geval van onjuiste aangifte

 

 

 

 

 

 

NB: de CNSS opent (momenteel 48 uur na de registratie bij de belastingen) automatisch een werkgeversdossier door de gegevens rechtstreeks van de belastingsdienst over te nemen

 

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke registratie

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Ministerie van Arbeid

 

 

 

 

 

 

1.

Registratie in de gegevensbank van het centrale loket (digitaal)

 

 

 

 

 

 

2.

Opening van een werkgeversdossier (op papier)

 

 

 

 

 

 

3.

Opneming in het werkgeversdossier (op papier)

 

 

 

 

 

 

4.

Bewaring op ponskaart bij de CNSS (digitaal)

SGBD wordt geïnformeerd.

 

 

 

 

 

In geval van onjuiste aangifte:

 

 

 

 

 

 

1.

Proces-verbaal van herstel (op papier)

 

 

 

 

 

 

2.

Controlerapport van de invorderingsdienst

 

 

 

 

 

 

Ministerie van Bosbouw / CDF

 

 

 

 

 

 

1.

Archivering op papier van de lijst van ondernemingen en hun situatie

 

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd.

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Elke drie maanden wordt een lijst van geregistreerde werkgevers met het registratienummer doorgestuurd aan CDF via ICEF, ter informatie van SGBD (procedure voor informatie-uitwisseling wordt nog ontwikkeld)

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

2.

CDF zendt een kopie van de lijst en de situatie van elke onderneming aan ICEF

 

1.1.4

Registratie bij de bosbouwinstantie na een geldige vergunningsprocedure.

1.1.4.1:

Verslag van de commissie voor de toekenning van PEA's namens het Ministerie van Bosbouw

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij (DGEFCP)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan: Centrale inspectie water, bossen, jacht en visvangst

 

 

 

 

 

 

Methode:

 

 

 

 

 

Voor bestaande ondernemingen in 2010

 

 

 

 

 

 

1.

Verificatie in het bosbouwregister voor elke PEA

1.

Ontvangst van het verslag van DGEF

 

 

 

 

 

2.

Opstelling van een verslag met de belangrijkste informatie (nr. van de PEA, datum toekenning vergunning, vergunninghouder)

2.

Controle van de geldigheid van de informatie voor alle PEA's

 

 

1.1.4.2:

Verslag van de onafhankelijke waarnemer namens het Ministerie van Bosbouw

 

 

3.

Verzending van het verslag aan CDF via ICEF met kopieën op papier van de besluiten tot toekenning van de vergunning (formulier wordt nog ontwikkeld)

3.

SGDB wordt geïnformeerd over de controle

 

 

 

 

 

Voor nieuwe ondernemingen

 

 

 

1.1.4.3:

Besluit tot toekenning van de exploitatie- en beheersvergunning

 

 

1.

Verzending van de belangrijkste gegevens (wanneer deze beschikbaar komen) en een kopie op papier aan ICEF en via ICEF aan CDF

 

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

Invoering van de belangrijkste gegevens in SGBD

SGBD wordt geïnformeerd.

 

 

 

 

 

2.

Digitalisering en invoering van het besluit in SGBD

 

 

 

 

 

 

3.

Archivering op papier

 

 

 

 

 

 

4.

Actualisering van de informatie

 

 

 

 

 

 

Stroom: van DGEF naar CDF en ICEF

Stroom: van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

1.1.5

Registratie bij de gerechtelijke instanties (Ministerie van Justitie, handelsrechtbank).

1.1.5.1:

Handels- en kredietregister (RCCM).

Ministerie van Justitie

Griffie van de handelsrechtbank en president van de handelsrechtbank

 

Verantwoordelijk orgaan: Griffie van de handelsrechtbank en president van de handelsrechtbank / ICEF

 

 

 

 

 

Methode:

Methode:

 

 

1.1.5.2:

Notariële oprichtingsakte

 

 

1.

Periodieke controle van het register en de registratiedocumenten op oproep van de betrokkene in geval van schorsing

1.

Periodieke controle van het register en de registratiedocumenten op oproep van de betrokkene in geval van schorsing

 

 

 

 

 

2.

Verificatie van het document

2.

Verificatie van het document

 

 

1.1.5.3:

Kennisgeving van het registratienummer door de griffie van de handelsrechtbank

 

 

Frequentie: wanneer noodzakelijk (wijziging kapitaal, splitsing, wijziging beheerder, nieuwe activiteiten enz.)

Frequentie: wanneer noodzakelijk (wijziging kapitaal, splitsing, wijziging beheerder, nieuwe activiteiten enz.)

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Inschrijving in het „nationale dossier”

Inschrijving in het „nationale dossier”

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd.

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Iedere drie maanden wordt een lijst verzonden van geregistreerde ondernemingen en resultaten van gedurende het jaar verrichte controles

ICEF naar de vergunningverlenende instantie voor FLEGT-vergunningen

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

 

1.1.6

Registratie bij de arbeidsinstanties

1.1.6.1:

Door de bevoegde arbeidsinspecteur ingevuld en ondertekend werkgeversregister.

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan: Directie arbeid en sociale voorzieningen / Ministerie van Bosbouw

 

(Ministerie van Arbeid en Werkgelegenheid, arbeidsinspectie)

 

 

Directoraat-generaal Arbeid en Sociale Voorzieningen

Werkgeversregister wordt jaarlijks geparafeerd

Methode:

 

 

 

 

 

 

Ministerie van Arbeid

 

 

 

 

 

 

1.

Onderzoek van de activiteitenverslagen van de regionale inspecteur voor arbeid en sociale voorzieningen

 

 

 

 

 

 

2.

Overzicht van de algemene situatie van elke onderneming in het voorbije jaar en verzending naar CDF via ICEF volgens een nog te ontwikkelen procedure

 

 

 

 

 

 

Ministerie van Bosbouw

 

 

 

 

 

 

1.

CDF ontvangt de documenten

 

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

3.

Een kopie op papier wordt verzonden naar ICEF

 

 

 

 

 

 

4.

Verificatie door de ICEF

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming, jaarlijks geactualiseerd

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming, jaarlijks geactualiseerd

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

 

Ministerie van Arbeid

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt verzonden naar directie arbeid en sociale voorzieningen (DTPS)

Jaarverslag wordt verzonden naar directoraat-generaal Arbeid en Sociale Voorzieningen (DGTPS)

 

 

 

 

 

 

Ministerie van Bosbouw

 

 

 

 

 

 

1.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

 

 

 

 

 

 

2.

Archivering op papier door CDF

 

 

 

 

 

 

3.

SGDB wordt door ICEF geïnformeerd over het resultaat van de informatieverwerking door CDF

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van inspectie naar DTPS

Van DTPS naar DGTPS en CDF/ICEF

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

1.1.7

Registratie bij de handelskamers: kamer van koophandel en industrie

1.1.7.1:

Attest van de instantie

Ministerie van Bosbouw

Gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF)

 

Verantwoordelijk orgaan: ICEF

 

 

 

 

 

Methode:

Methode:

 

 

 

Ministerie van Handel

Handelsregister (kamer van koophandel) bij het centrale loket

1.

Het handelsregister (kamer van koophandel) bij het centrale loket stuurt CDF via ICEF iedere drie maanden een kopie van de consulaire attesten en de lijst van geregistreerde ondernemingen

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

2.

CDF ontvangt de documenten

 

 

 

 

 

 

3.

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

4.

Nalevingscontrole van ondernemingen

 

 

 

 

 

 

5.

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat voor elke onderneming

 

 

 

 

 

 

6.

Driemaandelijkse actualisering van de SGBD

 

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Archivering (op papier)

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Kopie van consulaire attesten wordt verzonden naar ICEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

1.1.8

Registratie bij het Centraal-Afrikaanse agentschap voor beroepsopleiding en werkgelegenheid (ACFPE)

1.1.8.1:

Verzoek tot inschrijving van de werkgever, voorzien van nummer en stempel

Ministerie van Arbeid

Directoraat-generaal ACFPE: directie financiële zaken (dienst controle geschillen)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

 

 

 

 

Regionale arbeidsinspectie

 

 

 

 

 

 

 

De periodieke controle door ACFPE gebeurt tegelijk met de controles door de bevoegde arbeidsinspecties en volgens dezelfde procedures

Directie arbeid en sociale voorzieningen / directoraat-generaal ACFPE

 

 

 

 

 

De volgende werkwijze wordt voorgesteld:

Methode

 

 

 

 

 

1.

Iedere drie maanden wordt een lijst (digitaal en op papier) van nieuwe geregistreerde bedrijven en activiteiten op bosbouwgebied naar het CDF gestuurd

Ministerie van Arbeid

 

 

 

 

 

2.

Ontvangst van de lijst door CDF

1.

Onderzoek van de activiteitenverslagen van de regionale inspecteur voor arbeid en sociale voorzieningen

 

 

 

 

 

3.

SGBD wordt geïnformeerd

2.

Overzicht van de algemene situatie van elke onderneming in het voorbije jaar en verzending naar CDF via ICEF volgens een nog te ontwikkelen procedure

 

 

 

 

 

 

Ministerie van Bosbouw

 

 

 

 

 

 

1.

CDF ontvangt de documenten

 

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

3.

Een kopie op papier wordt verzonden naar ICEF

 

 

 

 

 

 

4.

Verificatie door de ICEF

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

Frequentie: eenmalig voor elke onderneming

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

Archivering (op papier)

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

De lijst wordt op papier verzonden naar ICEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

1.2.1

Betaling van premies aan de CNSS

1.2.1.1:

Attest of kwitantie van de CNSS

Ministerie van Arbeid

Dienst invordering van de directie invordering, controle en geschillen (DRCC)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan: Directie invordering, controle en geschillen (DRCC) / Centrale inspectie water en bossen (ICEF)

 

 

 

 

 

1.

Actualisering van het werkgeversdossier bij verstrijken van de termijn

 

 

 

 

 

 

Termijnen:

 

 

 

 

 

 

Grote werkgevers (20 of meer werknemers) betalen maandelijks premies en hebben één maand de tijd om aangifte te doen over de voorgaande maand.

Methode:

 

 

 

 

 

Kleine werkgevers (minder dan 20 werknemers) betalen driemaandelijks premies en hebben 2 weken de tijd voor de betaling.

Directie invordering, controle en geschillen (DRCC)

 

 

 

 

 

2.

Verzending van aanmaningen aan te late betalers met vermelding van de te betalen boete (10 % van het totaalbedrag)

Periodieke controle bij verdenking of aangifte

Opstelling van een proces-verbaal van controle

 

 

 

 

 

3.

Bij niet-betaling wordt tien dagen na de aanmaning een gerechtelijke procedure ingeleid.

ICEF

1.

Ontvangst van de lijst die door CDF is verzonden

 

 

 

 

 

4.

Driemaandelijks wordt een verslag opgesteld

2.

Controle van de conformiteitsstatus van de gegevens van CDF en van het statuut van elke werkgever

 

 

 

 

 

 

3.

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat

 

 

 

 

 

Frequentie: driemaandelijks

Frequentie: driemaandelijks

 

 

 

 

 

 

DRCC: wanneer noodzakelijk

 

 

 

 

 

 

ICEF: maandelijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Proces-verbaal van aanmaning (op papier)

DRCC: Controleverslag

 

 

 

 

 

CDF archiveert de documenten

ICEF: SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

DRCC stuurt driemaandelijks de lijst van ondernemingen en hun situatie naar CDF via ICEF (op papier, met een nog op te stellen formulier) ter informatie van SGBD; CDF informeert SGBD, verzendt een kopie op papier aan ICEF en archiveert het document (op papier)

DRCC zendt controleverslagen aan ICEF, die het doorgeeft aan CDF voor invoering

ICEF deelt de situatie van elke onderneming mede aan de vergunningverlenende instantie

1.2.2

Betaling van premies of bijdragen aan het ACFPE

1.2.2.1:

Kwartaaloverzicht van gestort salaris

Ministerie van Arbeid

Directie studies, planning en werkgelegenheid (DEPE)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

 

 

 

 

ACFPE

1.

Controle van de arbeidscontracten en van het visum van het ACFPE op naleving van de minimumloonbepalingen per beroepsgroep

Directoraat-generaal Arbeid en Sociale Voorzieningen

 

 

 

 

Directie administratie en financiën (DAF)

2.

Controle van de personeelsadministratie

ICEF

 

 

 

 

 

3.

Driemaandelijkse controle van de betalingskwitanties

Methode:

 

 

 

 

Bevoegde regionale inspectie

4.

Opstelling van een missieverslag

Ministerie van Arbeid

 

 

 

 

 

5.

Opstelling van een verslag ieder kwartaal over de situatie van elke onderneming, volgens een nog te bepalen werkwijze

1.

Inontvangstneming van de informatie van de DAF over de personeelsverklaring

2.

Controle van het visum

 

 

 

 

 

6.

Doorgifte van het kwartaalverslag aan CDF via ICEF

3.

Verzoek aan DAF (via de dienst invordering) tot storting van de werkgeversbijdrage

 

 

 

 

 

 

4.

Jaarverslag met kopie via ICEF aan CDF

 

 

1.2.1.2:

Bewijs van betaling van de werkgeversbijdrage.

 

 

Frequentie:

Frequentie:

jaarlijks over de laatste vier kwartalen (Ministerie van Arbeid)

 

 

 

 

 

elke drie maanden

driemaandelijks (Ministerie van Bosbouw / ICEF)

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Missieverslagen

Jaarverslagen

 

 

 

 

 

Kwartaalverslagen

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van DEPE/DAF naar CDF via ICEF

Van DGTPS naar ICEF

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar vergunningverlenende instantie

1.3.1

Er bestaat geen gerechtelijk besluit op grond waarvan de activiteiten van het bedrijf moeten worden gestaakt

1.3.1.1:

Vonnis van de rechtbank

Ministerie van Justitie

Griffies

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

 

 

 

 

 

Griffies:

Ministerie van Justitie: Tribunal de grande instance (TGI)

 

 

 

Ministerie van Bosbouw

Directie juridische zaken en geschillen (DAJC) van het Ministerie van Bosbouw

1.

Inschrijving in het register van de rechtbank die bevoegd is inzake de inbreuk

MEFCP: directoraat-generaal Ondersteunende Diensten (DGSA)

 

 

 

 

 

2.

Opstelling van: een verslag (op papier, volgens een nog te bepalen model) voor elke inbreuk; een jaarverslag

Methode:

 

 

 

 

Regionale directie water en bossen (DR)

3.

Verzending van het verslag of de verslagen en een kopie van het vonnis naar de bevoegde regionale directie water en bossen (DR) ten behoeve van de prefectorale rechtbanken, volgens een nog te bepalen procedure

TGI:

1.

Controle van het regelmatige bijhouden van het register van inbreuken

2.

Opstelling van een jaarverslag, met verzending van een kopie aan CDF via ICEF

 

 

 

 

 

4.

Verzending van het verslag en een kopie van het vonnis aan DAFC met afschrift aan CDF via ICEF, via DREF of via de griffies in Bangui

 

 

 

 

 

 

DAJC:

DGSA:

 

 

 

 

 

1.

Inschrijving in het register van inbreuken (dit register bestaat nog niet en moet dus worden opgezet)

Controle van het regelmatige bijhouden van het register van inbreuken

 

 

 

 

 

CDF:

ICEF:

 

 

 

 

 

1.

Informatieverstrekking aan de gegevensbank

Controle van de informatieverstrekking aan SGBD door CDF

 

 

 

 

 

Archivering van het verslag

 

 

 

 

 

 

Frequentie:

Frequentie:

 

 

 

 

 

bij elke schorsing

jaarlijks

 

 

1.3.1.2:

Register van inbreuken van het Ministerie van Bosbouw

Ministerie van Bosbouw

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Griffies:

ICEF:

 

 

 

 

 

Inschrijving in het register van vonnissen van de bevoegde rechtbank

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

Opstelling van een verslag voor het archief (op papier)

 

 

 

 

 

 

DAJC:

 

 

 

 

 

 

Bijhouden van het register van inbreuken

 

 

 

 

 

 

CDF:

 

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

Archivering op papier van het verslag en het vonnis

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Prefectorale rechtbanken:

 

 

 

 

 

 

1.

Verslag van de griffies aan de DREF

Van ICEF naar vergunningverlenende instantie

 

 

 

 

 

2.

Doorgifte van het verslag aan DAJC met kopie aan CDF via ICEF

 

 

 

 

 

 

Rechtbanken in Bangui:

 

 

 

 

 

 

1.

Verslag van de griffies aan DAJC met kopie aan CDF via ICEF

 

1.3.2

Er is geen administratieve sanctie opgelegd op grond waarvan de activiteiten van het bedrijf moeten worden gestaakt

1.3.2.1:

Register van inbreuken van het Ministerie van Bosbouw

Ministerie van Bosbouw

Directie juridische zaken en geschillen (DAJC) van het Ministerie van Bosbouw

Methode:

1.3.2.1:

als 1.3.1

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

 

Methode:

 

 

 

 

 

1.3.2.2:

 

 

 

1.3.2.2:

Besluit tot schorsing van het Ministerie van Milieu

 

 

1.

Inschrijving in het register van inbreuken door DAJC

2.

Opstelling van een verslag

DGSA:

Controle van het regelmatige bijhouden van het register van inbreuken

 

 

 

 

 

3.

Doorgifte van het verslag en het arrest aan CDF via ICEF

 

 

 

 

 

 

 

ICEF:

Controle van de informatieverstrekking aan SGBD door CDF

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke schorsing

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

DAJC:

ICEF:

 

 

 

 

 

Bijhouden van het register van inbreuken

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

CDF:

 

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

Archivering op papier van het verslag en het schorsingsarrest

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van DAJC naar CDF via ICEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

1.4.1

Het bedrijf heeft alle boetes voor overtredingen voldaan

1.4.1.1:

Kwitantie voor de betaling van de boete

Ministerie van Bosbouw

DGEF, mobiele interventie- en controlebrigade (BMIV)

Methode:

1.

Controle van het register van inbreuken vóór elke periodieke missie van de BMIV en het DGEF

Verantwoordelijk orgaan:

Centrale inspectie Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

 

 

 

2.

Bezoek aan de boekhouding

 

 

 

 

 

 

3.

Opstelling van een verslag

Methode:

 

 

 

 

 

4.

Doorgifte van het verslag aan ICEF in twee exemplaren: één rechtstreeks naar CDF

Verificatie van de informatie van SGDB door CDF en informatie van SGDB over het resultaat van de verificatie

 

 

 

 

 

Frequentie: elke drie maanden

Frequentie: elke zes maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Missieverslag op papier en elektronisch, gearchiveerd door CDF en DGEF

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van DGEF naar CDF (via ICEF) en naar ICEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

2.1.1

Het bedrijf heeft alle stappen voor de toekenning van een bosbouwvergunning (informatie aan de bevolking, aanbesteding, aanvraag, beoordeling door commissie inclusief onafhankelijke waarnemer) volgens de regels en binnende termijnen doorlopen, overeenkomstig de wet- en regelgeving van de Centraal-Afrikaanse Republiek, voor en na de inwerkingtreding van wet nr. 08.022 houdende het bosbouwwetboek

2.1.1.1:

Verslag van de commissie voor de toekenning van PEA's namens het Ministerie van bosbouw

2.1.1.2:

Verslag van de onafhankelijke waarnemer namens het Ministerie van bosbouw

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

Methode:

1.

Controle of in de archieven van MEFCP een toekenningsbesluit voorkomt voor alle reeds toegekende vergunningen, en verificatie van de datum van toekenning

2.

Controle of er een contractdocument bestaat (definitieve en/of voorlopige overeenkomst met betrekking tot de toekenningsdatum)

3.

Opstelling van een verslag met de belangrijkste informatie (nr. van de PEA, datum toekenning vergunning, vergunninghouder, aard contractdocument en datum ondertekening)

Verantwoordelijk orgaan: Centrale inspectie Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

2.1.1.3:

Besluit tot toekenning van de PEA

 

 

4.

Verzending van het verslag aan ICEF, en aan CDF via ICEF, met kopieën op papier van toekenningsbesluit en contractdocument(en)

Methode:

 

 

 

 

 

 

1.

Ontvangst van het door DGEF verzonden verslag

 

 

2.1.1.4:

Voorlopige overeenkomst binnen drie maanden na ondertekening van het besluit

 

 

 

2.

Controle van de geldigheid van de informatie voor alle PEA's

3.

SGDB wordt geïnformeerd over de controle

 

 

2.1.1.5:

Definitieve overeenkomst binnen drie jaar na ondertekening van de voorlopige overeenkomst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig per PEA

Frequentie: eenmalig per PEA

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Invoering van de belangrijkste gegevens in SGBD

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Digitalisering en invoering van het besluit in SGBD

 

 

 

 

 

 

Archivering op papier

 

 

 

 

 

 

Bijwerking van de informatie bij elke nieuwe toekenning of heronderbrenging bij de overheid

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Van DGEF naar ICEF

Stroom:

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

2.1.2

Het bedrijf heeft alle kosten in verband met de stappen van de vergunningsprocedure voldaan

2.1.2.1:

Bewijsstukken met betrekking tot de betaling van de dossierkosten

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Waters en Bossen (DGEFCP)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan: Centrale inspectie Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

2.1.2.2:

Bewijsstukken met betrekking tot de betaling van de voorverkenningsheffing

 

 

1.

Controle of in de archieven van MEFCP kwitanties voorkomen voor de betaling van de dossierkosten, de voorverkenningsheffing en drie jaar pacht (na 2003 opgerichte ondernemingen)

Methode:

 

 

 

 

 

2.

Opstelling van een verslag met de belangrijkste gegevens: nr. van de PEA, datum toekenning vergunning, vergunninghouder, reçunummers en betaalde bedragen

1.

Ontvangst van het door DGEF verzonden verslag

 

 

2.1.2.3:

Kwitantie voor de betaling van drie jaar pacht binnen vijftien dagen na toekenning van de vergunning (voor vergunningen die zijn afgegeven na 2003)

 

 

3.

Verzending van het verslag aan ICEF, en aan CDF onder verantwoordelijkheid van ICEF, met kopieën op papier van de reçu's

2.

Controle van de geldigheid van de informatie voor alle PEA's

 

 

 

 

 

 

3.

SGDB wordt geïnformeerd over de controle

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig voor elke toegekende vergunning

Frequentie: eenmalig voor elke toegekende vergunning

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Invoering in SGBD

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Digitalisering en invoering van het besluit in SGBD

 

 

 

 

 

 

Archivering op papier

 

 

 

 

 

 

Bijwerking van de informatie bij elke nieuwe toekenning of heronderbrenging bij de overheid

 

 

 

 

 

 

Stroom: van DGEF naar ICEF

Stroom: van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

2.1.3

Voor aanplantingen die eigendom zijn van een particulier of een gemeenschap: deze beschikt over een eigendomsakte voor de aanplanting

2.1.3.1:

Eigendomsakte op naam van de particulier of de gemeenschap

Ministerie belast met ruimtelijke ordening (kadaster)

Ministerie van Financiën en Begroting

Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening en Leefomgeving

Directoraat-generaal Belastingen en Domeinen (DGID)

Methode:

Controle of de eigendomsakte bestaat

Frequentie: eenmalig

Vastlegging van het resultaat:

Invoering in SGBD

Verantwoordelijk orgaan:

Centrale inspectie ruimtelijke ordening

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Stroom:

Van directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening naar directoraat-generaal Belastingen en Domeinen

Stroom:

Van centrale inspectie ruimtelijke ordening naar ICEF en van ICEF naar vergunningverlenende instantie

 

 

 

 

 

Van directoraat-generaal Belastingen naar DGEF

 

 

 

 

 

 

Van DGEF naar ICEF

 

2.2.1

Het bedrijf beschikt over een jaarlijkse kapvergunning die volgens de regels is afgegeven door de dienst bosbeheer

2.2.1.1:

Kennisgeving van goedkeuring van het beheersplan voor PEA's met een definitieve overeenkomst

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Waters en Bossen (DGEFCP)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

2.2.1.2:

Kennisgeving van goedkeuring van het jaarlijkse exploitatieplan voor PEA's met een definitieve overeenkomst

 

 

PEA met definitieve overeenkomst

1.

Documentair onderzoek, door een daartoe opgericht comité, van de PG en PAO die zijn ingediend door het bedrijf in het kader van het notatiesysteem van MEFCP

Methode:

 

 

2.2.1.3:

Voorlopige exploitatieovereenkomst ondertekend door de bevoegde autoriteit

 

 

2.

Goedkeuring van de PAO indien het ingediende plan voldoet

PEA met voorlopige overeenkomst

Controle of de goedkeuringsbrief van PG en PAO is afgegeven en de notulen van de vergadering zijn opgesteld

 

 

 

 

 

Controle reeds geschied onder punt 2.1.1

 

 

 

 

 

 

Frequentie:

Frequentie:

 

 

 

 

 

jaarlijks voor PAO en vijfjaarlijks voor PG

jaarlijks voor PAO en vijfjaarlijks voor PG

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van de brief ter goedkeuring van PAO in SGBD door DGEF en op papier in de archieven

SGBD informeren over de verificatie

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Verzending van een goedkeuringsbrief door DGEF aan het bedrijf, aan ICEF, aan het steunproject voor de uitvoering van bosbeheersplannen (PARPAF) en aan DGSR; verzending van de notulen van de vergadering met notatie aan CDF (via ICEF) en aan ICEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

2.2.2

Voor staatsaanplantingen beschikt het bedrijf over een exploitatievergunning van het Ministerie van Bosbouw

2.2.2.1:

Goedkeuring van het Ministerie van Bosbouw

2.2.2.2:

Prospectievergunning

2.2.2.3:

Prospectieverslag

2.2.2.4:

Eenvoudig beheersplan voor aanplantingen van 50 ha of meer, overeenkomstig het bestek

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Waters en Bossen (DGEFCP)

Methode

2.2.2.1 t/m 2.2.2.3:

Aanvraag bij de minister van Bosbouw

Prospectievergunning wordt verleend door DGEF

Onderneming of particulier verricht prospectie en deponeert verslag bij DGEF

DGEF verricht documentaire controles en controles ter plaatse en verleent ministeriële goedkeuring

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

Methode: Nagaan of prospectieverslag bestaat en ministeriële goedkeuring is verleend

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke aanvraag

Frequentie: elke drie maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van aanvraag, prospectievergunning en ministeriële goedkeuring op papier (DGEF en CDF) en elektronisch (CDF)

SGBD informeren over de verificatie

 

 

 

 

 

Stroom:

Van aanvrager naar DGEF

Stroom: Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Van DGEF naar aanvrager en ICEF (CDF)

 

2.2.3

Voor aanplantingen van particulieren of gemeenschappen beschikt de exploitant over een exploitatievergunning

2.2.3.1:

Kapvergunning die door het ministerie is afgegeven aan de exploitant (eigenaar of exploitant met contract)

2.2.3.2:

Eenvoudig beheersplan voor aanplantingen van 50 ha of meer, overeenkomstig het bestek

2.2.3.3:

Indien van toepassing: contract tussen de particulier of de gemeenschap en de exploitant

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Waters en Bossen (DGEFCP)

Methode

2.2.3.1:

Aanvraag bij de minister van Bosbouw

Prospectievergunning wordt verleend door DGEF

Onderneming of particulier verricht prospectie en deponeert verslag bij DGEF

DGEF verricht documentaire controles en controles ter plaatse en verleent kapvergunning

Verantwoordelijk orgaan: ICEF

Methode: Nagaan of prospectieverslag bestaat en kapvergunning is verleend

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke aanvraag

Frequentie: elke drie maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van aanvraag, prospectievergunning en kapvergunning op papier (DGEF en CDF) en elektronisch (CDF)

SGBD informeren over de verificatie

 

 

 

 

 

Stroom:

Van aanvrager naar DGEF

Stroom:

 

 

 

 

 

Van DGEF naar aanvrager en ICEF (CDF)

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

2.3.1

Het bedrijf informeert de lokale en inheemse bevolking, de lokale gemeenschappen en alle belanghebbenden over de ondertekening van de voorlopige overeenkomst en de opening van de voorlopige kappercelen

2.3.1.1:

Door het bedrijf opgesteld en door de verschillende betrokkenen goedgekeurd verslag van de voorlichtingsbijeenkomsten.

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Regionale Diensten (DGSR) / Regionaal directeur (DR)

Methode:

De bevoegde regionale directies gaan periodiek na of processen-verbaal zijn opgesteld

Verantwoordelijk orgaan:

Directeur-generaal regionale diensten (DGSR)

 

 

 

 

 

 

Methode:

 

 

 

 

 

 

Controle of verslag is uitgebracht

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Opstelling missieverslag

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Toezending verslagen aan DGSR

 

 

 

 

 

 

Verzending verslag door DGSR aan DGEF en CDF

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van regionale directies naar DGSR

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Van DGSR naar DGEF en CDF (ICEF)

 

3.1.1

De milieueffectbeoordelingen zijn uitgevoerd

3.1.1.1:

Goedgekeurd verslag van de milieueffectbeoordeling voor elke productielocatie (PEA + zagerij (inclusief basiskamp)).

3.1.1.2:

Milieuconformiteitscertificaat afgegeven door de bevoegde autoriteit.

Ministerie van Milieu en Ecologie

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Milieu (DGE)

Methode:

1.

Documentair onderzoek van door bedrijf ingediend verslag van de milieueffectbeoordeling

2.

Onderzoek ter plaatse

3.

Goedkeuring van de effectbeoordeling als de controle positief is

Verantwoordelijk orgaan:

Directie milieutoezicht (Direction de la surveillance environnementale — DSE) / ICEF

Methode:

DSE:

1.

Controle (bij verdenking) van enkele punten van de documentaire controle en de controle ter plaatse

 

 

 

 

 

 

2.

Opstelling en doorzending vaneen verslag, met kopie voor ICEF

 

 

 

 

 

 

ICEF:

 

 

 

 

 

 

Nagaan of de milieueffectbeoordeling is goedgekeurd

 

 

 

 

 

Frequentie: om de vijf jaar

Frequentie: om de vijf jaar

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van de brief ter goedkeuring van de milieueffectbeoordeling in SGBD door DGEF en op papier in de archieven

DSE: archivering van het controleverslag

ICEF: doorgeven van het controleresultaat aan de gegevensbank

 

 

 

 

 

Stroom: verzending van de goedkeuringsbrief naar de onderneming (met kopie aan CDF) en naar ICEF

Stroom: Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

3.2.1

De in de milieueffectrapportages goedgekeurde maatregelen ter bescherming van de biodiversiteit worden uitgevoerd

3.2.1.1:

Controleverslagen van de milieudienst

Ministerie van Milieu en Ecologie

Directie milieutoezicht (DSE)

Methode:

1.

Evaluatie ter plaatse van de tenuitvoerlegging van de maatregelen in de milieueffectbeoordeling

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

2.

Evaluatieverslag en conformiteitsverklaring ingeval van gunstige beoordeling

Methode:

 

 

 

 

 

3.

SGBD wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

Controle of verslag is uitgebracht en conformiteitsverklaring is afgegeven

 

 

 

 

 

Frequentie: permanent (afhankelijk van de aard van de maatregelen in de milieueffectbeoordeling)

Frequentie: permanent (afhankelijk van de aard van de maatregelen in de milieueffectbeoordeling)

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van evaluatieverslag en conformiteitsverklaring in de archieven van DSE

Doorgeven van het controleresultaat aan de gegevensbank

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verzending van de goedkeuringsbrief naar de onderneming (met kopie aan ICEF) en naar CDF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

3.3.1

Het afval (als bedoeld in artikel 3 van de milieuwet en de uitvoeringsbepalingen) dat het gevolg is van de bedrijfsactiviteiten wordt volgens de wettelijke voorschriften behandeld

3.3.1.1:

Controleverslagen van de milieudienst

Ministerie van Milieu en Ecologie

Directie milieutoezicht (DSE)

Methode:

1.

Beoordeling ter plaatse van de aanwezigheid van een systeem voor afvalbehandeling

2.

Evaluatieverslag en conformiteitsverklaring ingeval van gunstige beoordeling

3.

SGBD wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

Verantwoordelijk orgaan:

DGE

Methode:

Controle of verslag is uitgebracht en conformiteitsverklaring is afgegeven

 

 

 

 

 

Frequentie: elke zes maanden

Frequentie: elke zes maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van verslag en conformiteitsverklaring in de archieven van DSE

Doorgeven van het controleresultaat aan de gegevensbank

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verzending van de goedkeuringsbrief naar de onderneming (met kopie aan ICEF) en naar CDF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

3.3.2

De wettelijke bepalingen inzake water- en luchtvervuiling worden geëerbiedigd

3.3.2.1:

Auditverslag van de milieudienst

Ministerie van Milieu en Ecologie

Directie milieutoezicht

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

DGE

 

 

 

 

 

1.

Beoordeling ter plaatse van de aanwezigheid van een systeem voor bestrijding water- en luchtvervuiling

Methode:

 

 

 

 

 

2.

Evaluatieverslag en conformiteitsverklaring ingeval van gunstige beoordeling

Controle of verslag is uitgebracht en conformiteitsverklaring is afgegeven

 

 

 

 

 

3.

SGBD wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van verslag en conformiteitsverklaring in archieven DES

Doorgeven van het controleresultaat aan de gegevensbank

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Verzending van de goedkeuringsbrief naar de onderneming (met kopie aan ICEF) en naar CDF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.1.1

Het bedrijf garandeert vrijheid voor vakbondsactiviteiten

4.1.1.1:

Door de bevoegde autoriteit geviseerd bericht over de vakbondsvrijheid op een zichtbare plaats

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directie arbeid en werkgelegenheid (Direction du travail et de l'emploi — DTE)

 

 

 

Ministerie van Bosbouw

BMIV

1.

Periodieke controle ter plaatse ten minste eenmaal per jaar of bij verdenking of aangifte

Centrale inspectie water en bossen

 

 

 

 

 

2.

Controle van het werknemersregister

Methode:

 

 

 

 

 

3.

Gesprekken met werknemers en werkgever

DTE:

 

 

4.1.1.2:

Notulen van vakbondsvergaderingen (als werknemers lid zijn van een vakbond)

 

 

4.

Visum en aantekening in het register

Ontvangt jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

 

 

 

5.

Opstelling van een verslag

Onderzoekt verslagen en stuurt samenvatting aan directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

 

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF (wordt nog ontwikkeld)

 

 

 

 

 

NB: de mobiele brigade (BMIV) kan dezelfde controle verrichten en zendt het resultaat rechtstreeks naar ICEF (geldt voor 4.1 en 4.2)

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verzending missieverslag naar het bedrijf

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Verzending jaarverslagen naar directie arbeid

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.1.2

De vertegenwoordigers van het personeel worden gekozen volgens de wettelijke voorschriften en zijn voldoende toegerust om deze functie te kunnen vervullen

4.1.2.1:

Door de bevoegde arbeidsinspecteur geviseerde notulen van de algemene vergadering waarop de vertegenwoordigers van het personeel zijn gekozen

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directie arbeid en werkgelegenheid

ICEF

 

 

4.1.2.2:

Door de bevoegde arbeidsinspectie geviseerde opleidingsattesten

 

 

1.

Periodieke controle ter plaatse ten minste eenmaal per jaar of bij verdenking of aangifte

Methode:

DTE

 

 

 

 

 

2.

Gesprekken met vertegenwoordigers van het personeel

Ontvangt jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

 

 

 

3.

Opstelling van een verslag

Onderzoekt verslagen en stuurt samenvatting aan directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

 

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF

 

 

 

 

 

 

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verzending missieverslag naar het bedrijf

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Verzending jaarverslagen naar directie arbeid

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.1.3

De werknemers zijn op de hoogte van de documenten inzake arbeidsrechten

4.1.3.1:

Informatienota's op een zichtbare plaats.

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan: Directie arbeid en werkgelegenheid

 

 

 

 

 

1.

Periodieke controle ter plaatse ten minste eenmaal per jaar

ICEF

 

 

4.1.3.2:

Verslag van vergaderingen van personeelsvertegenwoordigers en werknemers

 

 

2.

Controle of de wettelijk vereiste documenten zichtbaar toegankelijk zijn

Methode:

DTE:

 

 

 

 

 

3.

Opstelling van een verslag

Ontvangt jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

4.1.3.3:

Reglement van orde op een zichtbare plaats

 

 

 

Onderzoekt verslagen en stuurt samenvatting aan directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

 

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF

 

 

 

 

 

 

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verzending missieverslag naar het bedrijf

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Verzending jaarverslagen naar directie arbeid

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.2.1

De betrekkingen tussen het bedrijf en zijn werknemers zijn geformaliseerd volgens de wettelijke voorschriften

4.2.1.1:

Het bedrijf en de personeelsvertegenwoordigers beschikken over een exemplaar van de collectieve arbeidsovereenkomst

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directie arbeid en werkgelegenheid

ICEF

 

 

 

 

 

1.

Periodieke controle ter plaatse, minimaal één keer per jaar

Methode:

 

 

 

 

 

2.

Controle van het werkgeversregister en het dossier van elke werknemer

DTE

 

 

 

 

 

3.

Opstellen van een verslag

Ontvangt de jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

 

 

 

 

Onderzoekt de verslagen en stuurt een samenvatting aan het directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

 

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF

 

 

4.2.1.2:

Door de arbeidsinspecteur ingevuld en ondertekend werkgeversregister

 

 

 

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verslag missie wordt naar het bedrijf gestuurd

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Jaarverslagen worden naar het directoraat arbeid gestuurd

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.2.2

De werknemers worden zonder onderscheid betaald volgens de regelgeving voor hun sector

4.2.2.1:

Salarisstroken en -staten

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directie arbeid en werkgelegenheid (DTE)

 

 

 

 

 

1.

Periodieke controle ter plaatse, minimaal één keer per jaar

ICEF

 

 

4.2.2.2:

Door alle partijen ondertekend arbeidscontract

 

 

2.

Vergelijking van arbeidscontracten en salarisstroken met de collectieve arbeidsovereenkomst voor houtbedrijven

Methode:

DTE:

 

 

 

 

 

3.

Opstellen van een verslag

Ontvangt de jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

 

 

 

 

Onderzoekt de verslagen en stuurt een samenvatting aan het directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

 

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF

 

 

 

 

 

 

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF:

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verslag missie wordt naar het bedrijf gestuurd

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Jaarverslagen worden naar het directoraat arbeid gestuurd

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.2.3

De arbeidsomstandigheden met betrekking tot gezondheid en veiligheid zijn in overeenstemming met de geldende wetgeving

4.2.3.1:

Notulen van de vergaderingen van het comité voor gezondheid en veiligheid

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directie arbeid en werkgelegenheid / ICEF

 

 

 

 

 

 

Methode:

 

 

 

 

 

 

DTE

 

 

 

 

 

1.

Periodieke controle ter plaatse, minimaal één keer per jaar

Ontvangt de jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

 

 

 

2.

Controle van de apparatuur en de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen op het bedrijf en in het bos

Onderzoekt de verslagen en stuurt een samenvatting aan het directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

3.

Opstellen van een verslag

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF

 

 

4.2.3.2:

Overzicht van het beschikbare materiaal met betrekking tot gezondheid en veiligheid van het personeel

 

 

 

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verslag missie wordt naar het bedrijf gestuurd

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Maandverslagen worden naar het directoraat arbeid gestuurd

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.2.4

De werktijden zijn in overeenstemming met de wettelijke bepalingen

4.2.4.1:

Prikkloksysteem voor werknemers

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directie arbeid en werkgelegenheid

ICEF

 

 

 

 

 

 

Methode:

DTE

 

 

4.2.4.2:

Prikklokkaarten van de werknemers

 

 

1.

Periodieke controle ter plaatse, minimaal één keer per jaar

Ontvangt de jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

4.2.4.3:

Dienstmededelingen op een zichtbare plaats

 

 

2.

Verificatie van de inhoud en de bekendmaking van het reglement van orde en het systeem van het bedrijf

Onderzoekt de verslagen en stuurt een samenvatting aan het directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

3.

Opstellen van een verslag

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF

 

 

4.2.4.4:

Salarisstroken

 

 

 

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF: Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verslag missie wordt naar het bedrijf gestuurd

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Jaarverslagen worden naar het directoraat arbeid gestuurd

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.2.5

Werknemers worden aangeworven volgens de voorwaarden zoals vastgelegd in de nationale wetgeving en door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)

4.2.5.1:

Door alle partijen ondertekend arbeidscontract

Ministerie van Arbeid

Bevoegde arbeidsinspectie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directie arbeid en werkgelegenheid

ICEF

 

 

 

 

 

 

Methode:

 

 

 

 

 

1.

Periodieke controle ter plaatse, minimaal één keer per jaar

DTE:

 

 

 

 

 

2.

Verificatie van de dossiers van de werknemers

Ontvangt de jaarverslagen van alle regionale inspectiediensten

 

 

 

 

 

3.

Opstellen van een verslag

Onderzoekt de verslagen en stuurt een samenvatting aan het directoraat-generaal Arbeid en Werkgelegenheid

 

 

 

 

 

 

Stuurt via ICEF een samenvatting voor de bosbouwbedrijven aan CDF

 

 

 

 

 

 

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de inspectiediensten uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Jaarverslag wordt gearchiveerd door de bevoegde inspectie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verslag missie wordt naar het bedrijf gestuurd

Van DTE naar CDF

 

 

 

 

 

Jaarverslagen worden naar het directoraat arbeid gestuurd

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.3.1

Het bedrijf erkent en eerbiedigt de traditionele rechten van toegang tot en gebruik van het bos door de lokale en inheemse bevolking

4.3.1.1:

Door de bevoegde autoriteit goedgekeurd beheersplan (met name het sociaaleconomische rapport)

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal voor Regionale Diensten

Regionale directies

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directoraat-generaal voor Regionale Diensten

ICEF en DGSR

 

 

 

 

 

 

Methode:

DGSR

 

 

4.3.1.2:

Door de bevoegde autoriteit ondertekende voorlopige overeenkomst (PEA met voorlopige overeenkomst)

 

 

1.

Periodieke verificatie ter plaatse in het bedrijf door de bevoegde regionale directie bosbouw

Ontvangt de jaarverslagen van alle regionale directies

 

 

 

 

 

 

Onderzoekt de verslagen en stuurt via ICEF een samenvatting aan CDF

 

 

4.3.1.3:

Door alle partijen goedgekeurd verslag van de dienst bosbeheer

 

 

2.

Opstellen van een kwartaalverslag over de verificatie dat wordt toegestuurd aan het directoraat-generaal voor Regionale Diensten in Bangui

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de regionale directies uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: minimaal één keer per jaar

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door de bevoegde regionale directie

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verslag missie wordt naar het bedrijf gestuurd

Van DGSR naar CDF

 

 

 

 

 

Jaarverslagen worden naar het directoraat-generaal voor Regionale Diensten gestuurd

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

4.3.2

Als het bedrijf schade toebrengt aan de eigendommen van inheemse en lokale bevolkingsgroepen, wordt een schadevergoeding betaald volgens de regelgeving

4.3.2.1:

Door alle partijen goedgekeurd schadeverslag

Ministerie van Bosbouw

Regionale directie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directoraat-generaal voor Regionale Diensten (DGSR)

ICEF

Methode:

 

 

 

 

 

 

DGSR

 

 

4.3.2.2:

Bewijsstukken van schadevergoeding

 

 

1.

Periodieke verificatie ter plaatse in het bedrijf door de bevoegde regionale directie bosbouw

Ontvangt de jaarverslagen van alle regionale directies

Onderzoekt de verslagen en stuurt via ICEF een samenvatting aan CDF

 

 

 

 

 

2.

Opstellen van een kwartaalverslag over de verificatie dat wordt toegestuurd aan het directoraat-generaal voor Regionale Diensten in Bangui

Kan onaangekondigde controle uitvoeren van de door de regionale directies uitgevoerde verificatie en een verslag opstellen dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Controleert of CDF SGBD jaarlijks informeert

 

 

 

 

 

 

Controleert of bedrijven aan de eisen voldoen

 

 

 

 

 

Frequentie: minimaal één keer per jaar

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verslag van de missie wordt gearchiveerd door de bevoegde regionale directie

CDF informeert SGBD over het resultaat van de controles

ICEF informeert SGBD over de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verslag missie aan het bedrijf

Van DGSR naar CDF

 

 

 

 

 

Jaarverslagen aan het directoraat-generaal voor regionale diensten

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

5.1.1

De lokale bevolking, de lokale gemeenschappen, ngo's, lokale overheidsstructuren en andere ontwikkelingsactoren die betrokken zijn bij het bosbeheer in het betreffende gebied, worden in kennis gesteld van de toekenning van een PEA

5.1.1.1:

Door het bedrijf opgesteld en door de verschillende betrokkenen goedgekeurde verslagen van de voorlichtingsbijeenkomsten

Ministerie van Bosbouw

DGEF

Methode:

Door alle partijen (waaronder een vertegenwoordiger van het bedrijf bij CDF) ondertekend informatieverslag wordt doorgestuurd

Opname in de databank (digitale kopie)

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

Methode:

Verificatie van de informatie van SGBD

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig voor elke PEA

Frequentie: eenmalig voor elke PEA

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Opname in de databank

Archivering van een papieren versie

Vastlegging van het resultaat:

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle van de opname van het document

 

 

 

 

 

Stroom:

Kopie aan ICEF en CDF

Stroom:

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

5.2.1

Het bedrijf eerbiedigt de bepalingen van de voorlopige overeenkomst tijdens de geldigheidsperiode (drie jaar)

5.2.1.1:

Controleverslag door de dienst

Ministerie van Bosbouw

Bevoegde regionale directie, DGEF, mobiele interventie- en verificatiebrigade (BMIV)

Methode

1.

Periodieke verificatie door bevoegde regionale directie, BMIV en regionale directie water en bossen

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

2.

Bezoek kantoor bos en kapplaats

Methode:

 

 

 

 

 

3.

Verificatie of de werkwijze aan de eisen voldoet

Verificatie van de informatie van SGDB door CDF en informatie van SGDB over het resultaat van de verificatie

 

 

 

 

 

4.

Opstellen van een verslag

Controle van de verificatie van de verschillende entiteiten op basis van een steekproef

 

 

 

 

 

Frequentie: om de drie maanden

Frequentie: om de zes maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

DR: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

BMIV: controleverslag doorgezonden naar DGSR met afschrift aan ICEF

Pv van de controle

 

 

 

 

 

DGEF: controleverslag doorgezonden naar DGSR met afschrift aan ICEF

 

5.3.1

De studies voorafgaand aan het beheersplan zijn uitgevoerd volgens de normen van de dienst bosbeheer

5.3.1.1:

Inventarisatieverslag(en)

Ministerie van Bosbouw

DGEF

Methode:

Verificatie en validatie door DGEF aan de hand van nog te ontwikkelen evaluatieschema

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

5.3.1.2:

Verslag(en) van de sociaaleconomische studie(s)

 

 

Verslag van de evaluatievergadering

Methode:

Verificatie van het bestaan van het verslag

 

 

 

 

 

Frequentie: voor elke exploitatieperiode of bij elke herziening

Frequentie: voor elke exploitatieperiode of bij elke herziening

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat; bij SGBD

Vastlegging van het resultaat: SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van evaluatiecommissie naar DGEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Van DGEF naar ICEF en CDF

 

5.3.2

Het beheersplan is opgesteld volgens de normen van de dienst bosbeheer

5.3.2.1:

Definitieve beheers- en exploitatieovereenkomst

Ministerie van Bosbouw

Directie inventarisatie en bosbeheer (DIAF), BMIV en DR

Methode:

Verificatie en validatie door DGEF aan de hand van nog te ontwikkelen evaluatieschema

Verantwoordelijk orgaan:

Directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

 

 

 

Verslag van de evaluatievergadering

Methode:

Verificatie van het bestaan van het verslag

 

 

 

 

 

Frequentie: voor elke exploitatieperiode of bij elke herziening

Frequentie: voor elke exploitatieperiode of bij elke herziening

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat: bij SGBD

Vastlegging van het resultaat: SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Stroom:

Van evaluatiecommissie naar DGEF

Stroom:

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Van DGEF naar ICEF en CDF

 

5.3.3

Het beheersplan (PG) is in overeenstemming met de normen

5.3.3.1:

Brief tot officiële goedkeuring van PG

Ministerie van Bosbouw

DGEF

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

1.

Onderzoek van de documenten door een daartoe aangewezen comité van PG en PAO ingediend door het bedrijf in het kader van het notatiesysteem van MEFCP (zie bijlage)

Methode:

Verificatie van het bestaan van de brief ter goedkeuring van PG en PAO en van het pv van de vergadering

 

 

 

 

 

2.

Brief ter goedkeuring PG indien de indiening voldoet

 

 

 

 

 

 

Frequentie: om de vijf jaar

Frequentie: om de vijf jaar

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van de brief ter goedkeuring van PG in SGBD door DGEF en op papier in de archieven

SGBD informeren over de verificatie

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Versturen van een brief ter goedkeuring door DGEF aan het bedrijf, ICEF/CDF, PARPAF, DGSR en van het pv van de vergadering met notatie aan ICEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

5.3.4

Het jaarlijkse exploitatieplan (PAO), inclusief de kaarten, is in overeenstemming met de normen

5.3.4.1:

Bewijs van indiening van het PAO bij het kabinet van de minister voor Bosbouw

Ministerie van Bosbouw

DGEF

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

5.3.4.2:

Brief tot officiële goedkeuring PAO

 

 

1.

Onderzoek van de documenten door een daartoe aangewezen comité van PG en PAO ingediend door het bedrijf in het kader van het notatiesysteem van MEFCP

Methode:

Verificatie van het bestaan van de brief ter goedkeuring van PAO en PAO en van het pv van de vergadering

 

 

 

 

 

2.

Brief ter goedkeuring PAO indien de indiening voldoet

 

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van de brief ter goedkeuring van PAO in SGBD door DGEF en op papier in de archieven

SGBD informeren over de verificatie

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Versturen van een brief ter goedkeuring door DGEF aan het bedrijf, IC EFCP/CDF, PARPAF, DGSR en van het pv van de vergadering met notatie aan IC

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

5.3.5:

Voor aanplantingen van 50 ha of meer is een eenvoudig beheersplan volgens de regelgeving opgesteld

5.3.5.1:

Eenvoudig beheersplan voor aanplantingen van 50 ha of meer, overeenkomstig het bestek

5.3.5.2:

Brief tot goedkeuring van het eenvoudige beheersplan

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Waters en Bossen (DGEFCP)

Methode:

Op dit moment bestaan er geen exploiteerbare aanplantingen van 50 ha of meer. De verificatiemethode zal daarom pas worden ontwikkeld tijdens de uitvoering van de overeenkomst.

 

5.4.1

De grenzen van de jaarlijkse kappercelen of de op de kaart aangewezen voorlopige percelen worden aangehouden en geëerbiedigd volgens de regelgeving

5.4.1.1:

Verslagen van de controles door de dienst bosbeheer

Ministerie van Bosbouw

Regionale directie, DGEFCP, BMIV

Methode:

1.

Verificatie, op het moment van de exploitatie-inventarisatie, door de bevoegde regionale directie van de verwezenlijking van de begrenzing, overeenkomstig de normen van deel 3 van de beheersnormen

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

2.

Verificatie of de begrenzing overeenkomst met de goedgekeurde PAO-kaarten

Methode:

Verificatie van de informatie van SGDB door CDF en informatie van SGDB over het resultaat van de verificatie

 

 

 

 

 

3.

Verificatie door DR, DGEF en BMIV, tijdens de exploitatie of de bij de inventarisatie verwezenlijkte begrenzingen zijn geëerbiedigd

Controle van de verificatie van de verschillende entiteiten op basis van een steekproef

 

 

 

 

 

4.

Opstellen van verificatieverslagen

 

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verificatieverslagen

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

Archivering op papier door CDF

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Kopie van het verslag aan ICEF en CDF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

5.5.1

Het netwerk van toegangswegen wordt gepland en uitgevoerd volgens de regelgeving

5.5.1.1:

Door de dienst bosbeheer goedgekeurd jaarlijks exploitatieplan

Ministerie van Bosbouw

DGEF

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

5.5.1.2:

Overzicht van de toegangswegen met betrekking tot de voorlopige kappercelen

 

 

1.

Verificatie van de documenten met betrekking tot het overzicht van de toegangswegen en de administratieve vergunning voor de openstelling daarvan in PAO ingediend door het bedrijf in het kader van het notatiesysteem van MEFCP

Methode:

Verificatie van het bestaan van de brief ter goedkeuring van PAO en PAO en van het pv van de vergadering

 

 

5.5.1.3:

Administratieve vergunning voor de openstelling van toegangswegen (voor toegangswegen buiten AAC)

 

 

2.

Brief ter goedkeuring PAO indien de indiening voldoet

 

 

 

 

 

 

Frequentie:

Frequentie:

 

 

 

 

 

Jaarlijks per PAO

Jaarlijks per PAO

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

5.5.1.4:

Verslagen van de controles door de dienst bosbeheer

 

 

Archivering van de brief ter goedkeuring van PAO in SGBD door DGEF en op papier

SGBD informeren over de verificatie

 

 

5.5.1.5:

Vergunning voor de openstelling van de toegangswegen voor AAC

 

 

Stroom:

1.

Versturen van een brief ter goedkeuring door DGEF aan het bedrijf, IC EFCP/CDF, DGSR en van het pv van de vergadering met notatie aan IC

Stroom:

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

5.6.1

Tijdens het kappen worden de in de definitieve overeenkomst vastgestelde minimumdiameter (DMA) en de in de voorlopige overeenkomst vastgestelde administratieve minimumdiameter (DME) gerespecteerd

5.6.1.1:

Registers van de kapplaatsen

5.6.1.2:

Verslagen van de controlemissies

Ministerie van Bosbouw

Regionale directie, DGEFCP, BMIV

Methode:

Controle van het register van de kapplaats en bezoek ter plaatse

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

DSGR

Methode:

 

 

 

 

 

 

Verificatie van de informatie van SGDB door CDF en informatie van SGDB over het resultaat van de verificatie

 

 

 

 

 

 

Controle van de verificatie van de verschillende entiteiten op basis van een steekproef

 

 

 

 

 

Frequentie: om de drie maanden voor DR en om de zes maanden voor BMIV

Frequentie: om de zes maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Periodieke controleverslagen

Vastlegging van het resultaat:

SGBD wordt geïnformeerd

Pv van de controle

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

DR: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

BMIV: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

Verzenden van pv aan ICEF/CDF

 

 

 

 

 

DGEF: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

 

5.6.2:

De houtsoorten zijn toegestaan volgens het beheersplan, het jaarlijkse exploitatieplan en het relevante besluit van het bosbouwwetboek

5.6.2.1:

Beheersplan

5.6.2.2:

Registers van de kapplaatsen

Ministerie van Bosbouw

Regionale directie, DGEFCP, BMIV

Methode:

1.

Periodieke verificatie door bevoegde regionale directie, BMIV en DGEFCP

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

5.6.2.3:

Document „Overzicht van het houttransport”

 

 

2.

Bezoek kantoor bos en kapplaats

Methode:

 

 

5.6.2.4:

Bijzondere vergunning voor niet-toegestane soorten

 

 

3.

Vergelijking van de lijst van gekapte soorten met de lijst van toegestane soorten van beheersplan en PAO en de lijst van beschermde soorten van het desbetreffende besluit van het bosbouwwetboek

Verificatie van de informatie van SGDB door CDF en informatie van SGDB over het resultaat van de verificatie

Controle van de verificatie van de verschillende entiteiten op basis van een steekproef

 

 

 

 

 

4.

Opstellen van een verslag

 

 

 

 

 

 

Frequentie: om de drie maanden

Frequentie: om de zes maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

DR: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

BMIV: controleverslag naar kabinet met afschrift aan ICEF

Pv van de controle

 

 

 

 

 

DGEF: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

 

 

 

 

 

 

ICEF: kopie van elk verslag en origineel aan CDF ter informatie SGBD en archivering

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Ontvangst van de verificatierapporten van de drie vorige entiteiten

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Doorsturen naar ICEF/CDF voor informatie van SGDB

Verzenden van pv aan ICEF/CDF

5.7.1

Gekapt hout wordt achtergelaten volgens de regelgeving

5.7.1.1:

Registers van de kapplaatsen

5.7.1.2:

Rapport van de dienst bosbeheer over achtergelaten hout

Ministerie van Bosbouw

Bevoegd directoraat-generaal, DGEF, BMIV

Methode:

1.

Periodieke verificatie door bevoegde regionale directie, BMIV en regionale directie water en bossen

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

2.

Bezoek kantoor bos en kapplaats

Methode:

 

 

5.7.1.3:

Rapporten van de controles door de dienst bosbeheer

 

 

3.

Verificatie in het register van de kapplaats dat het gekapte hout binnen de gestelde termijn (6 maanden) wordt afgevoerd

Verificatie van de informatie van SGDB door CDF en informatie van SGDB over het resultaat van de verificatie

 

 

 

 

 

4.

Bezoek van bos bij twijfel of achterdocht

Controle van de verificatie van de verschillende entiteiten op basis van een steekproef

 

 

 

 

 

5.

Opstellen van een verslag

 

 

 

 

 

 

Frequentie: om de drie maanden

Frequentie: om de zes maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

DR: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

BMIV: controleverslag naar kabinet met afschrift aan ICEF

Pv van de controle

 

 

 

 

 

DGEF: controleverslag naar DGSR met afschrift aan ICEF

 

 

 

 

 

 

ICEF: kopie van elk rapport en origineel aan CDF ter informatie SGBD en archivering

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Ontvangst van de verificatierapporten van de drie vorige entiteiten

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Doorsturen naar ICEF/CDF voor informatie van SGDB

Verzenden van pv aan ICEF/CDF

6.1.1

Het bedrijf beschikt binnen drie jaar na verlening van de PEA over ten minste één verwerkingseenheid die in overeenstemming is met de regelgeving

6.1.1.1:

Certificaat van de verwerkingseenheid

Ministerie van Bosbouw

DGEFCP

Methode:

1.

Verificatie van het bestaan van ten minste drie houttransportbrieven van de verwerkingseenheid aan het eind van elke vierde maand na afloop van de termijn (maximaal drie jaar na verlening PEA)

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

Methode:

 

 

 

 

 

2.

Opstellen van een verslag voor ICEF en CDF

Onderzoek ter plaatse

Opstellen van een controleverslag, met kopie aan CDF ter archivering

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Frequentie: eenmalig per PEA

Frequentie: eenmalig per PEA

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

Opstellen van een verslag voor ICEF, met kopie aan CDF

Controleverslag

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

3.

Archivering van het rapport

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van DGEF naar ICEF en CDF

Van ICEF naar CDF en instantie die FLEGT-vergunningen verleent

6.1.2

Het bedrijf kan aantonen dat het de door de regering vastgestelde minimale verwerkingsquota (70 %) haalt

6.1.2.1:

Overzicht van het houttransport of jaarcijfers

Ministerie van Bosbouw

Gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF)

Methode:

1.

Voortdurende informatie over de hoeveelheid gekapt en verwerkt hout door CDF

Verantwoordelijk orgaan:

Directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

 

 

 

2.

Verificatie kan jaarlijks geschieden, automatisch door SGBD, om te beginnen door voor elk bedrijf per houtsoort te bepalen hoeveel van het gekapte hout is verwerkt

Methode:

 

 

 

 

 

3.

De lijst van houtsoorten kan mettertijd worden aangepast en ongeveer om de vijf jaar worden bijgewerkt (termijn te bepalen door het Ministerie van Bosbouw)

Jaarlijkse verificatie, uiterlijk op 30 januari voor het voorgaande jaar, of bedrijven voldoen aan de eisen van SGBD, na onderzoek van verslag CDF

 

 

 

 

 

4.

Jaarlijkse verificatie of bedrijven aan de eisen voldoen en opstellen van een verslag, uiterlijk op 30 januari, te sturen aan ICEF/CDF, met een papieren versie ter archivering

 

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

Informatie SGBD

SGBD wordt geïnformeerd dat het verificatiepunt is gecontroleerd

 

 

 

 

 

2.

CDF stelt jaarverslag op waarin de situatie met betrekking tot elke PEA van elk bedrijf wordt beschreven

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Digitale overdracht van exploitatiegegevens van bosbouwbedrijven aan CDF

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

2.

Jaarverslagen worden aan ICEF gestuurd

 

6.2.1

Voor verwerking ingevoerde stammen en houtproducten worden geregistreerd volgens de regelgeving

6.2.1.1:

Invoeraangifte

Hoofddouanekantoor en BARC (bureau d'affrètement routier centrafricain)

Ministerie van Financiën

Methode:

1.

Verificatie van houtproducten bij binnenkomst door Centraal-Afrikaanse douane en directoraat-generaal water en bossen

Verantwoordelijk orgaan:

Directoraat-generaal Douane en Indirecte Belasting (DGDDI)

Directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

6.2.1.2:

Overzicht van het houttransport

Directie bosbouwondernemingen en -industrieën (DEIF), gemengde interventie- en verificatiebrigade (BMIV)

Ministerie van Bosbouw

2.

Toekenning van een code en opname in SYDONIA voor de douane en SGBD voor ministerie

Methode:

Maandelijkse verificatie van het ingevoerde volume en vergelijking van de gegevens, rekening houdend met de eigen productie van de uitvoerende bedrijf

 

 

 

 

 

 

Opstellen van een controleverslag, ter archivering door CDF

 

 

 

 

 

 

Het bedrijf vragen om toelichting

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke invoer

Frequentie: maandelijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Stroom:

Van grensposten via ICEF aan CDF

Stroom:

Van ICEF naar bedrijf (verzoek om toelichting)

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar CDF (controleverslag)

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

6.2.2

De voor verwerking aangekochte stammen en houtproducten, ook ingevoerde, zijn van bekende en wettige oorsprong

6.2.2.1:

FLEGT-vergunning van het land van oorsprong voor ingevoerde producten

Ministerie van Financiën en Begroting

Directoraat-generaal Douane en Indirecte Belasting (DGDDI)

Methode:

1.

Verificatie van houtproducten bij binnenkomst door Centraal-Afrikaanse douane en directoraat-generaal water en bossen

Verantwoordelijk orgaan:

 

Directoraat-generaal Douane en Indirecte Belasting (DGDDI)

 

Directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

6.2.2.2:

Certificaat van duurzaam beheer of wettige oorsprong

 

 

2.

Toekenning van een code en opname in SYDONIA voor de douane en SGBD voor directoraat-generaal water en bossen

Methode:

Maandelijkse verificatie van het ingevoerde volume en vergelijking van de gegevens, rekening houdend met de eigen productie van de uitvoerende bedrijf

 

 

 

 

 

 

Opstellen van een controleverslag, ter archivering door CDF

 

 

 

 

 

 

Het bedrijf vragen om toelichting

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke invoer

Frequentie: maandelijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van grensposten via ICEF aan CDF

Van ICEF naar bedrijf (verzoek om toelichting)

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar CDF (controleverslag)

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

7.1.1

De aangifte met betrekking tot de houtproductie wordt opgesteld volgens het bosbouwwetboek

7.1.1.1:

Overzicht van het houttransport

Ministerie van Bosbouw

Gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF)

Methode:

1.

Ontvangst van maandelijkse houttransportbrieven van elk bedrijf

Verantwoordelijk orgaan:

Directoraat-generaal Water, Bosbouw, Jacht en Visserij

 

 

 

 

 

2.

Verificatie van vorm en inhoud

Methode:

 

 

 

 

 

3.

SGBD wordt geïnformeerd en automatische vergelijking met de door het bedrijf ingediende gegevens, met een nader te bepalen frequentie

1.

Maandelijkse verificatie van de invoer van gegevens en overeenstemming van gegevens met die van SGBD

 

 

 

 

 

4.

Uitwisselingen om incoherenties op te lossen

2.

SGBD wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

Frequentie: maandelijks

Frequentie: maandelijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van de houttransportbrieven door CDF

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van bedrijf naar CDF

Van ICEF naar controleorgaan

 

 

 

 

 

Van CDF naar bedrijf

 

7.1.2

De aangifte met betrekking tot de houtverwerking stemt overeen met het overzicht van het houttransport

7.1.2.1:

Overzicht van het houttransport

Ministerie van Bosbouw

DGEFCP

Methode:

Verificatie van de productiegegevens met de opgegeven houttransportbrieven

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

Methode:

 

 

 

 

 

 

Onderzoek van de documenten met betrekking tot de verslagen van DGEF

 

 

 

 

 

Frequentie: Eenmaal per jaar per verwerkingseenheid

Opstellen van een controleverslag, met kopie aan CDF ter archivering

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

1.

Opstellen van een verslag voor ICEF, met kopie aan CDF

Frequentie: Eenmaal per jaar per verwerkingseenheid

 

 

 

 

 

2.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

3.

Archivering van het rapport

Controleverslag

 

 

 

 

 

Stroom:

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Van DGEF naar ICEF en CDF

Stroom:

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar CDF en instantie die FLEGT-vergunningen verleent

7.1.3

De aangifte met betrekking tot de houthandel en de uitvoer wordt opgesteld volgens de regelgeving

7.1.3.1:

Overzicht van het houttransport

7.1.3.2:

Douaneaangifte

Ministerie van Financiën en Begroting

Regionale directie douane

Methode:

7.1.3.2: 1.

Aangifte bij de douane en in behandeling nemen

Verantwoordelijk orgaan: directoraat-generaal Douane en Indirecte Belasting (DGDDI) / directie onderzoek, vervolging en fraudebestrijding / dienst controle achteraf

 

 

7.1.3.3:

Uitvoeraangifte (DEC).

Ministerie van Handel

Directoraat-generaal Douane

2.

Bestudering van de vorm om te beoordelen of de aangifte kan worden aanvaard

Methode:

 

 

 

 

Directoraat-generaal Handel

3.

Als dat het geval is, invoeren in de databank

Controle achteraf van de aard en de inhoud van de documenten

 

 

 

 

Directie douanewetgeving / Dienst vrijstellingen

4.

Verificatie van de vorm en de inhoud van de documenten (eenvoudig, grondig of volledig, inclusief voertuig)

 

 

 

 

 

 

5.

Afgifte van het certificaat voor uitvoer of doorvoer

 

 

 

 

 

 

7.1.3.3: 1.

Vergelijking van de proformafactuur met DE CET van DEC en de definitieve factuur van de E101-verklaring

 

 

 

 

 

 

2.

Bij twijfel verificatie bij directoraat-generaal Handel

 

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke aangifte

Frequentie: bij twijfel

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Databank van de lokale douane (digitaal en op papier) / SYDONIA (centraal niveau) Handmatige archivering

Douane: Opstellen van pv (ter plaatse, inbreuk, inbeslagname)

Opname in het register van overtredingen

 

 

 

 

 

SGBD wordt geïnformeerd

SGBD wordt geïnformeerd

 

 

 

 

 

Voortdurende stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Van bedrijf naar douane

2.

Van douane naar bedrijf

1.

Van douane naar bevoegd ministerie (CDF via ICEF) volgens nog te ontwikkelen procedure

 

 

 

 

 

3.

Van douane naar Ministerie van Bosbouw volgens nog te ontwikkelen procedure

2.

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Cijfers worden doorgestuurd naar directie statistiek

 

7.1.4

De fiscale douaneaangifte wordt opgesteld volgens de regelgeving

7.1.4.1:

Bewijs van betaling van de bedrijfsbelasting

Ministerie van Financiën

Directie zegels

Methode:

7.1.4.1:

Verantwoordelijk orgaan:

DGEFCP & DGID (directoraat-generaal Belastingen en Domeinen)

 

 

 

 

 

 

Methode:

 

 

7.1.4.2:

Bewijs van betaling van de forfaitaire minimumheffing (IMF)

 

 

1.

Eerbiediging van procedures voor inklaring en inschrijving in register NIF

Eerbiediging van procedures voor inklaring en inschrijving in register NIF

 

 

 

 

 

2.

Bezoek ter plaatse

 

 

 

7.1.4.3:

Bewijs van betaling van de vennootschaps-/inkomstenbelasting (IS/IR)

 

 

3.

Verklaring (schriftelijk of mondeling) over de omzet door de boekhoudkundige afdeling van het bedrijf aan de financiële directie vennootschappen in Bangui

 

 

 

7.1.4.4:

Bewijs van betaling van de btw

 

 

4.

Controle van de omzet door financiële directie vennootschappen in Bangui

 

 

 

 

 

 

5.

Toekenning van quotum, al dan niet prorata van de omzet door financiële directie vennootschappen in Bangui

 

 

 

 

 

 

Frequentie:

Frequentie:

 

 

 

 

 

7.1.4.1:

voor elk boekjaar

Idem

 

 

 

 

 

7.1.4.2:

jaarlijks

 

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

Inschrijving in het systeem voor fiscale identificatie (SYSTEMIF)

1.

Inschrijving in het systeem voor fiscale identificatie (SYSTEMIF)

 

 

 

 

 

2.

Handmatige archivering van de douanedocumenten

2.

Manuele archivering bij de belastingdienst

 

 

 

 

 

3.

Inschrijving in SGBD

3.

Inschrijving in SGBD

 

 

 

 

 

Voortdurende stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Van bedrijf naar belastingdienst: verklaring

1.

Van belastingdienst via ICEF naar CDF

 

 

 

 

 

2.

Van belastingdienst via ICEF naar CDF

2.

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

7.2.1

Alle bosbouwbelastingen en -concessies worden op tijd betaald

7.2.1.1:

Bewijs van betaling van de pacht

Ministerie van Financiën

DGEFCP

DGID (directoraat-generaal Belastingen en Domeinen)

Methode:

1.

Verificatie van documenten (kapbelasting, huur en herbebossing) door het Ministerie van Bosbouw en fysieke inspectie (herbebossing) door de gedelegeerde dienst (BIVAC) voor exportproducten

Verantwoordelijk orgaan:

Centrale inspectie water, bosbouw, jacht en visserij

 

 

7.2.1.2:

Bewijs van betaling van de houtkapbelasting

Ministerie van Bosbouw

 

2.

Opstelling door de administratie van betalingsverzoeken per begunstigde (staat, gemeenten, CAS-DF) en per belasting (huur, kap, herbebossing), na aangifte door bedrijf, behalve voor huur

Centrale financiële inspectie

 

 

7.2.1.3:

Bewijs van betaling van de herbebossingsbelasting

 

 

Termijn voor aangifte:

Belasting op houtkap en herbebossing:

Momenteel: maandelijks opstellen en indienen van houttransportbrieven voor de voorafgaande maand, binnen 21 dagen

Methode:

Centrale financiële inspectie

1.

Controle achteraf van de aard en de inhoud van de documenten

 

 

7.2.1.4:

Kennisgeving van de uitzonderlijke maatregelen in verband met de betaling van belastingen en concessierechten

 

 

In het kader van het nationale traceringssysteem (SNT): voortdurende uitwisseling van exploitatiegegevens tussen bedrijven en dienst bosbeheer, volgens een nader te bepalen procedure, waarbij deze termijn zal worden verkort

ICEF

1.

Periodieke verificatie (halfjaarlijks) van de aangiften en opstellen van een verslag, volgens een nog te ontwikkelen procedure

 

 

 

 

 

Huur: betaling jaarlijks in januari, op basis van het gebruikte oppervlak; de hoogte van de belasting wordt jaarlijks in de financieringswet vastgesteld

2.

Maandelijkse verificatie van de invoer van gegevens en overeenstemming van gegevens met die van SGBD

 

 

 

 

 

 

3.

SGBD wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

3.

Het bedrijf betaalt binnen de termijn aan de schatkist (staat), de bank van Midden-Afrikaanse staten (BEAC) (gemeenten) of aan het trustfonds voor de ontwikkeling van de bosbouw (CAS DF)

 

 

 

 

 

 

Frequentie:

Frequentie:

 

 

 

 

 

Huur: jaarlijks

Centrale financiële inspectie

 

 

 

 

 

Herbebossing en houtkap: om de drie maanden

voortdurend, bij twijfel

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

 

Huur: jaarlijks

 

 

 

 

 

 

Herbebossing en houtkap: om de drie maanden

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

Betalingsverzoeken gearchiveerd bij DGEFCP

Inschrijving in het systeem voor fiscale identificatie (SYSTEMIF)

 

 

 

 

 

2.

Inschrijving in het systeem voor fiscale identificatie (SYSTEMIF)

SGBD wordt geïnformeerd

Handmatige archivering

 

 

 

 

 

3.

Inschrijving in SBBD

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Van bedrijf naar DGEFCP: elektronische en papieren houttransportbrieven

Van centrale financiële inspectie via ICEF naar CDF

 

 

 

 

 

2.

Van DGEFCP naar DGID, gemeenten, CAS-DF: papieren betalingsverzoeken

Van ICEF naar controleorgaan

 

 

 

 

 

3.

Van schatkist, BEAC en CAS-DF via ICEF naar CDF, volgens een nader te bepalen procedure

 

7.2.2

Alle uitvoerheffingen en -belastingen worden op tijd betaald

7.2.2.1:

Bewijs van betaling van de douanerechten bij uitvoer (DS)

Ministerie van Financiën

Regionale directie douane

Dienst die belast is met de inning van de exportopbrengst

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Directoraat-generaal Douane en Indirecte Belasting (DGDDI)

 

 

7.2.2.2:

Bewijs van betaling van de forfaitaire minimumheffing (IMF)

Ministerie van Bosbouw

Directoraat-generaal Belastingen en Domeinen (DGID)

Verificatie door het hoofddouanekantoor van het goederenoverlaadstation in Bangui of door de regionale directies van de provinciale douane:

Centrale inspectie water, bosbouw, jacht en visserij (ICEF)

 

 

 

 

 

1.

Fysieke controle ter plaatse door de douane (BIVAC) na elke ontvangst van specificaties van het bedrijf

 

 

 

7.2.2.3:

Bewijs van betaling van de heffing ten behoeve van de automatisering van het Ministerie van Financiën (REIF)

 

 

2.

Vaststelling van de specificaties door de gemandateerde structuur (BIVAC), afgifte van de andere noodzakelijke documenten: verificatie, DEC enz.

 

 

 

 

 

 

3.

Douaneaangifte

Methode:

 

 

 

 

 

4.

Onderzoek en toestemming voor uitvoer (BAE)

DGDDI: Systematische controle achteraf van de aangifte

 

 

 

 

 

5.

Uitwisseling van informatie met ICEF/CDF, volgens een nog nader te bepalen procedure

ICEF: Controle van de informatie van SGBD door CDF

 

 

 

 

 

6.

Inschrijving door CDF in SGBD

 

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke uitvoer

Frequentie: doorlopend

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Inschrijving in SYDONIA

Inschrijving in SYDONIA

 

 

 

 

 

Archivering van papieren versie van aangiftedocumenten

Opstellen van activiteitenverslag en pv

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Van het hoofddouanekantoor en DR naar ICEF/CDF

Van DGDDI naar ICEF/CDF volgens een nog te bepalen procedure

 

 

 

 

 

 

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

7.2.3

Alle invoerrechten en -heffingen worden op tijd betaald

7.2.3.1:

Bewijs van betaling van de douanerechten bij invoer (DD)

Ministerie van Financiën

Hoofddouanekantoor en regionale directie

Directoraat-generaal Belastingen en Domeinen (DGID)

Methode:

1.

Douaneaangifte

2.

Onderzoek van het dossier

Verantwoordelijk orgaan:

DGDDI

Centrale inspectie water, bosbouw, jacht en visserij

 

 

7.2.3.2:

Bewijs van betaling van de btw

Ministerie van Bosbouw

DGEFCP

3.

Eventueel fysieke verificatie van het type circuit

Methode:

 

 

7.2.3.3:

Bewijs van betaling van de gemeentelijke integratiebelasting (TCI)

 

 

4.

Toestemming voor uitvoer (BAE)

Systematische controle achteraf van de aangifte

 

 

7.2.3.4:

Bewijs van betaling van de gemeentelijke integratiebijdrage (CCI)

 

 

5.

Uitwisseling van informatie met ICEF/CDF, volgens een nog nader te bepalen procedure

 

 

 

7.2.3.5:

Bewijs van betaling van de heffing ten behoeve van de automatisering van het Ministerie van Financiën

 

 

6.

Inschrijving door CDF in SGBD

 

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke aangifte

Frequentie: doorlopend

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Inschrijving in SYDONIA

Inschrijving in SYDONIA

 

 

 

 

 

Archivering van papieren versie van aangiftedocumenten

Opstellen van activiteitenverslag en pv

 

 

7.2.3.6:

Bewijs van betaling aan de OHADA

 

 

 

 

 

 

7.2.3.7:

Bewijs van betaling aan de COMIFAC (CMF)

 

 

Stroom:

Van het hoofddouanekantoor en DR naar ICEF/CDF

Stroom:

Van DGDDI naar ICEF/CDF volgens een nog te bepalen procedure

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

7.2.4

Het bedrijf heeft de FOT-waarde (free on truck) van de voor uitvoer buiten de CEMAC aangegeven producten binnen 30 dagen na de in het contract vermelde termijn teruggestort bij een lokale bank

7.2.4.1:

Verklaring met bankgegevens

Ministerie van Financiën

Eenheid die is belast met de controle op terugstorting van de exportopbrengst (CCCRRE)

Methode:

1.

Overdracht van uitvoerdocumenten (FOT-waarde) en bewijs van terugstorting aan CCCRRE (eenheid belast met controle terugstorting exportinkomsten)

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

7.2.4.2:

Transactiebewijs

Ministerie van Bosbouw

ICEF/CDF

2.

Verzamelen van informatie over douane- en belastingaangiften

Methode:

 

 

 

 

 

3.

Verificatie van teruggestort kapitaal bij banken en vergelijking met gegevens van douane en belastingdienst (betalingstermijn: 30 dagen)

Controle van de informatie van SGBD door CDF

 

 

 

 

 

4.

Opstellen van een jaaroverzicht voor elk bedrijf, dat via ICEF aan CDF wordt gestuurd volgens een nog te ontwikkelen procedure

 

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

Controleverslagen of -pv's van elke missie worden gearchiveerd bij de gemengde eenheid belastingen-douane

SGDB wordt geïnformeerd over het resultaat van de controle

 

 

 

 

 

2.

Jaarverslag via ICEF aan CDF

 

 

 

 

 

 

3.

SGBD wordt geïnformeerd door CDF

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Bedrijf stuurt belastingaangifte (DSF) naar eenheid belastingen-douane

Van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

 

 

 

 

 

Eenheid belastingen-douane stuurt jaarverslag via ICEF naar CDF

 

8.1.1

De vrachtwagens en andere vervoermiddelen die worden gebruikt voor het transport van hout zijn op de juiste wijze geregistreerd en ingeschreven

8.1.1.1:

Kentekenbewijs

8.1.1.2:

Technisch certificaat

Ministerie van Defensie

Ministerie van Ruimtelijke Ordening

Gendarmerie/Grenspolitie/Douane

Methode

Overleggen van de documenten aan de wegenautoriteiten.

Verantwoordelijk orgaan:

Gendarmerie/Grenspolitie/Douane

De controle van de verificatie gebeurt door dezelfde entiteiten, maar op een andere geografische locatie (verschillende controlepunten)

 

 

8.1.1.3:

Verzekeringsbewijs

8.1.1.4:

Wegenbelasting

Ministerie van Financiën en Begroting

 

 

Methode idem

 

 

8.1.1.5:

Voor het transport van houtproducten die bestemd zijn voor de uitvoer: transportvergunning

 

 

Frequentie: bij elk controlepunt voor een gegeven vracht (vrachtwagen)

Frequentie: bij elk controlepunt voor een gegeven vracht (vrachtwagen)

 

 

 

 

 

Vastlegging van het resultaat:

Vastlegging van het resultaat:

 

 

 

 

 

Pv in papieren versie bij inbreuk

Pv in papieren versie bij inbreuk

 

 

 

 

 

Rapporten volgens een nog te ontwikkelen procedure

Rapporten volgens een nog te ontwikkelen procedure

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Nog te ontwikkelen procedure voor informatie-uitwisseling na overleg tussen de betrokken departementen

Nog te ontwikkelen procedure voor informatie-uitwisseling na overleg tussen de betrokken departementen

8.1.2

De documenten inzake het vervoer van het hout en afgeleide producten daarvan bij uitvoer zijn conform de geldende wet- en regelgeving

8.1.2.1:

Vrachtbrief

Ministerie van Verkeer

Gendarmerie/grenspolitie/douane/BARC/EF

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Gendarmerie/grenspolitie/douane/BARC/EF

 

 

8.1.2.2:

Verzendingsbon, vergezeld van: specificaties, D15, aangifte ten uitvoer, factuur, oorsprongscertificaat

Ministerie voor Bosbeheer;

Ministerie van Handel

 

Overleggen van de documenten aan de bosbeheer- en douaneautoriteiten voor het vertrek en aan de weg- en grensautoriteiten

Methode:

Overleggen van de documenten aan de bosbeheer- en douaneautoriteiten voor het vertrek en aan de weg- en grensautoriteiten

 

 

 

Ministerie van Financiën

 

Frequentie: bij vertrek en bij elk controlepunt voor een gegeven vracht (vrachtwagen)

Frequentie: bij vertrek en bij elk controlepunt voor een gegeven vracht (vrachtwagen)

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Pv in papieren versie bij inbreuk

Bewaren van het resultaat:

Pv in papieren versie bij inbreuk

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Verificatie door de agenten van het departement EF: Maandelijks verzenden van een verslag aan CEF

Verificatie door de agenten van het departement EF: Maandelijks verzenden van een verslag aan ICEF

 

 

 

 

 

Agenten van andere departementen: procedure van informatie-uitwisseling na overleg tussen de betrokken departementen

Agenten van andere departementen: procedure van informatie-uitwisseling na overleg tussen de betrokken departementen

8.1.3

Het bedrijf treft maatregelen om het verbod op personenvervoer toe te passen

8.1.3.1:

Reglement van orde van het bedrijf

Ministerie voor Bosbeheer

Bevoegd directoraat-generaal, DGEF, BMIV

Methode:

1.

Verificatie van de opname van het verbod op personenvervoer in het reglement van orde

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

8.1.3.2:

Dienstnota

 

 

2.

Verificatie van de bekendmaking van een dienstnota waarin dit verbod wordt gepreciseerd en het aanbrengen ervan op de vrachtwagens die hout vervoeren

Methode:

Controleren of de verificatie heeft plaatsgevonden

 

 

 

 

 

3.

Opstellen van een verslag

Informatie van SGBD

 

 

 

 

 

4.

Sturen van een kopie van het verslag aan CDF ter informatie van SGBD en tot archivering

 

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

 

 

 

Verificatieverslag gearchiveerd en informatie van SGBD

Informatie van SGBD

 

 

 

 

 

Stroom: Verslagen van ICEF/CDF

Stroom: ICEF naar orgaan voor de afgifte van FLEGT-vergunningen

8.2.1

De gevelde houtblokken en stronken worden gestempeld en gemarkeerd volgens de reglementaire vereisten

8.2.1.1:

Verslag van controlebezoeken van de dienst bosbeheer

Ministerie voor Bosbeheer

Regionale directie (DR), DGEFCP, BMIV

Methode:

1.

Geregelde verificatie van de bevoegde regionale directie, van de BMIV en de DGEFCP

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

2.

Bezoek aan het bureau van de kapplaats en de parken

Methode:

 

 

 

 

 

3.

Verificatie van de markering en de afstempeling van de blokken en stronken

Verificatie van de informatie van SGDB door CDF en informatie van SGDB over het resultaat van de verificatie

 

 

 

 

 

4.

Opstellen van een verslag

Controle van de verificatie van de verschillende entiteiten op basis van een steekproef

 

 

 

 

 

Frequentie: per trimester

Frequentie: per trimester

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

DR: controlerapport doorgezonden naar DGSR met afschrift aan ICEF

BMIV: controlerapport doorgezonden naar DGSR met afschrift aan ICEF

DGEF: controlerapport doorgezonden naar DG met afschrift aan ICEF/CDF

Bewaren van het resultaat:

8.2.2

De houtblokken worden in het bos gestempeld en gemarkeerd volgens de reglementaire vereisten

8.2.2.1:

Verslag van controlebezoeken van de dienst bosbeheer

Ministerie voor Bosbeheer

Bevoegd directoraat-generaal

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

 

 

 

 

DGEFCP

Conformiteitscontrole met het nationale traceringssysteem (SNT)

 

 

 

 

 

BMIV

1.

Geregelde verificatie van de bevoegde regionale directie, van de BMIV en de DGEFCP

 

 

 

 

 

 

2.

Bezoek van het bureau ter plaatse

Methode:

 

 

 

 

 

3.

Controle van de afstempeling van de blokken

Informatie van SGBD

 

 

 

 

 

4.

Opstellen van een verslag

Pv van de controle

 

 

 

 

 

ICEF/CDF: Controle van de documenten, informatie van SGBD, archivering

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Ontvangst van de verificatierapporten van de drie vorige entiteiten

ICEF naar orgaan voor de afgifte van FLEGT-vergunningen

Verzenden van pv aan ICEF/CDF

 

 

 

 

 

Doorsturen naar ICEF/CDF voor informatie van SGDB

 

8.2.3

De vervoersdocumenten van het hout worden ingevuld voor het verlaten van de kapplaats

8.2.3.1:

Reisblad (ook leveringsbon of ontruimingsbon)

Ministerie voor Bosbeheer

Regionale directie

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

Centrale inspectie waters, bossen, jacht en visvangst

 

 

 

 

 

NB: In 2010 is deze controle niet systematisch en bijna afwezig; hiertoe moet DGEF een procedure ontwikkelen

Methode

 

 

 

 

 

Frequentie:

 

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

8.2.4

De vervoersdocumenten van het hout en de pakketten worden ingevuld voor het verlaten van de opslagplaats en het verwerkingsbedrijf

8.2.4.1:

Reisblad (ook leveringsbon of ontruimingsbon)

Ministerie voor Bosbeheer/Ministerie van Financiën

 

Methode:

1.

Fysieke controle ter plaatse door de douane (BIVAC) na elke ontvangst van specificaties van het bedrijf

Verantwoordelijk orgaan:

Direction générale des douanes et des impôts indirects (DGDDI)

ICEF

 

 

 

 

 

2.

Vaststelling van de specificaties door de gemandateerde structuur (BIVAC), afgifte van de andere noodzakelijke documenten: verificatieattest, DEC enz.

Methode:

DGDDI: Controle van de verificatie door de douane na douaneverklaring

 

 

 

 

 

 

ICEF

 

 

 

 

 

Frequentie: bij elke verklaring

Frequentie: bij elke verklaring

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

 

 

 

1.

Specificaties in de gegevensbank door de gemandateerde structuur (BIVAC)

1.

Inschrijving in SYDONIA

2.

Manuele archivering

 

 

 

 

 

2.

Manuele archivering

3.

Informatie SGBD

 

 

 

 

 

3.

Informatie SGBD

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Bedrijf naar gemandateerde structuur (BIVAC)

1.

DGDDI naar CDF onder dekking van ICEF volgens een nog te ontwikkelen procedure

 

 

 

 

 

2.

Gemandateerde structuur (BIVAC) naar CDF onder dekking van ICEF volgens een nog te ontwikkelen procedure

2.

ICEF naar orgaan voor de afgifte van FLEGT-vergunningen

9.1.1

De quota voor het budget van de gemeenten worden regelmatig door het bedrijf betaald

9.1.1.1:

Bewijs van betalingen van betalingsverzoeken

Ministerie voor Bosbeheer

Centrale inspectie/administratie en financiën (MEFCP)

Methode:

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

 

 

 

Verzenden van een kopie van de betalingsverzoeken door DGEF naar CDF

Methode:

 

 

9.1.1.2:

Administratieve vergunning voor betaling in schijven

 

 

Systematisch doorsturen van een kopie van de betalingsbewijzen aan CDF onder dekking van ICEF tot archivering en ter informatie van SGBD

Verificatie van de verzameling van informatie door CDF

Verificatie van de conformiteit van de betalingsbewijzen met de overeenstemmende betalingsverzoeken

 

 

 

 

 

 

Resultaat van de controle

 

 

 

 

 

Frequentie: maandelijks

Frequentie: maandelijks

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van de betalingsverzoeken en de kopieën van de betalingsbewijzen door CDF na informatie van SGDB

Informatie van SGBD

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

DGEF naar CDF

Bedrijf naar ICEF/CDF

ICEF naar orgaan voor de afgifte van FLEGT-vergunningen

9.1.2

De sociale acties die door het bedrijf zijn geprogrammeerd en in PAO en PG of in de voorlopige overeenkomsten zijn opgenomen, zijn gerealiseerd

9.1.2.1:

PAO gevalideerd door bosbeheer (elk PAO bevat een beschrijving van de sociale activiteiten van het vorige jaar)

Ministerie voor Bosbeheer

Direction générale des eaux et forêts (DGEFCP)

Methode:

1.

Onderzoek van de documenten door een daartoe aangewezen comité van PG en PAO ingediend door het bedrijf in het kader van het notatiesysteem van MEFCP

Verantwoordelijk orgaan:

Centrale inspectie waters, bossen, jacht en visvangst (ICEF)

 

 

 

 

 

2.

Evaluatie van de sociale balans van het bedrijf

 

 

 

9.1.2.2:

Door het ministerie voor bosbeheer en het bedrijf ondertekende voorlopige overeenkomst

 

 

3.

Brief ter goedkeuring indien de indiening voldoet

Methode:

Verificatie van het voorhanden zijn van de brief ter goedkeuring van PG en PAO en van het pv van de vergadering

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

 

 

 

Archivering van de brief ter goedkeuring van PAO in SGBD door DGEF en in papieren formaat in de archieven

SGBD informeren over de verificatie

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

1.

Versturen van een brief ter goedkeuring door DGEF aan het bedrijf, aan ICEF/CDF, DGSR en van het pv van de vergadering met notatie aan ICEF

ICEF naar orgaan voor de afgifte van FLEGT-vergunningen

9.2.1

De verbintenissen van het bedrijf in PG, de aanbestedingsvoorwaarden, PAO, of de voorlopige overeenkomst voor het bestrijden van stroperij en roofbouw op zijn werkterrein, zijn nagekomen

9.2.1.1:

Controlerapporten van de kapplaats door het bestuur

Ministerie voor Bosbeheer

Direction générale des eaux et forêts (DGEFCP)

Regionale directie

Methode:

De verificatie van dit punt geschiedt niet in 2010; moet echter worden geïntegreerd in een handleiding van procedures voor verificatie te ontwikkelen door DGEF

Verantwoordelijk orgaan:

Centrale inspectie waters, bossen, jacht en visvangst (ICEF)

 

 

9.2.1.2:

Rapporten van het bedrijf over de informatie-, voorlichtings- en sensibiliseringscampagnes

 

 

 

Methode:

 

 

9.2.1.3:

PAO gevalideerd door bosbeheer

 

 

Frequentie:

Frequentie:

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

9.2.1.4:

Reglement van orde

 

 

Stroom:

Stroom:

10.1.1

Het bedrijf (in het geval van privéaanplantingen de particulier of de collectiviteit) gaat na of alle onderaannemers en leveranciers beschikken over een vergunning voor hun werkzaamheden

10.1.1.1:

Geldige arbeidsvergunning

Ministerie van Handel

Dienst formaliteiten (enig loket)

Methode:

1.

Verzending door elk bedrijf van de lijst van onderaannemers aan CDF

2.

Verificatie bij Ministerie van Handel (dienst enig loket) van de vergunningen

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

10.1.1.2:

Geregistreerde contracten van onderaanneming

Ministerie voor Bosbeheer

Centre de données forestières (CDF)

Informatie van SGBD

Methode:

Nalevingscontrole van registraties

 

 

 

 

 

 

Informatie van SGDB over het resultaat van de controle op dit punt

 

 

 

 

 

Frequentie: voortdurend, volgens de ontwikkeling van de lijst van elke leverancier

Frequentie: na elke actualisering door CDF

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

 

 

 

Informatie van SGBD

Informatie van SGBD

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Bedrijf naar CDF

 

 

 

 

 

 

CDF naar Ministerie van Handel (enig loket)

ICEF naar orgaan voor de afgifte van FLEGT-vergunningen

 

 

 

 

 

Bedrijf naar CDF

 

10.2.1

Het bedrijf (in het geval van privéaanplantingen de particulier of de collectiviteit) betaalt de prestatie zoals aangegeven in het contract

10.2.1.1:

Facturen

Ministerie voor Bosbeheer

Direction des affaires juridiques et du contentieux du ministère en charge des forêts (DAJC)

Methode:

1.

Verificatie bij de griffie of er geen lopende betwisting is met betrekking tot de betalingen van de prestaties

Verantwoordelijk orgaan:

ICEF

 

 

10.2.1.2:

Document van overschrijving of cheque of ontvangstbewijs van de betaling volgens de facturen

 

 

2.

Opstellen van een rapport en inschrijving in het register van inbreuken indien nodig

3.

Verzenden van het verslag aan ICEF/CDF

Methode:

Controle van het regelmatige bijhouden van het register van inbreuken

Controle van de informatie van SGBD

 

 

 

 

 

Frequentie: jaarlijks

Frequentie: jaarlijks

 

 

 

 

 

Bewaren van het resultaat:

Bewaren van het resultaat:

 

 

 

 

 

Jaarverslag

Informatie van SGDB over het resultaat van de controle op dit punt

 

 

 

 

 

Inschrijving in het register van inbreuken van ministerie voor Bosbeheer

 

 

 

 

 

 

Informatie van SGBD

 

 

 

 

 

 

Stroom:

Stroom:

 

 

 

 

 

Griffie naar DAJC

DAJC naar ICEF/CDF

ICEF naar orgaan voor de afgifte van FLEGT-vergunningen

2.3.   Erkenning van de voorzieningen voor certificatie in de bosbouw

Momenteel is er geen enkel bedrijf in de Centraal-Afrikaanse Republiek dat onder de particuliere certificatie voor bosbouw valt.

Rekening dient te worden houden met het verband tussen de particuliere systemen voor certificatie en het systeem ter controle van de wettigheid en er moeten synergieën worden bevorderd, met name om overbodige controles te vermijden. In dit kader worden particuliere certificaten van de wettelijkheid en duurzaam beheer door het Ministerie van Bosbouw erkend op basis van de controle van de resultaten van de particuliere certificeringscontrole door ICEF. De resultaten van de particuliere certificeringscontrole moeten aan ICEF worden doorgezonden. Het Ministerie van Bosbouw zal op basis van wetgeving de informatiestroom met betrekking tot de certificering verduidelijken.

2.4.   Niet-conformiteit met de wettelijke vereisten

Wanneer niet aan de wetgeving is voldaan, wordt in het kader van het systeem ter verificatie van de wettelijkheid gehandeld volgens de wet- en regelgeving van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

In het kader van het afgeven van FLEGT-vergunningen wordt een handboek met procedures voor het behandelen van gevallen van niet-conformiteit en met sancties ter versterking van het controlesysteem opgesteld tijdens de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, vóór het afleveren van de eerste FLEGT-vergunning door de Centraal-Afrikaanse Republiek.

3.   TRACEERSYSTEEM VOOR HET HOUT EN CONTROLE VAN DE LEVERINGSKETEN

3.1.   Operationele vereisten van het traceringssysteem

Momenteel bestaat geen nationaal traceringssysteem. Toch bestaan er binnen elk bosbouwbedrijf interne systemen voor tracering. De vervoersdocumenten bij uitvoer worden bij wet voorgeschreven, maar op nationaal niveau en op de kapplaatsen is in 2010 geen regelgeving van kracht. Tijdens de periode van tenuitvoerlegging en vóór de afgifte van de eerste vergunning moeten bijgevolg door regelgeving de bepalingen in verband met het nationale traceringssysteem voor het vervoer van hout en afgeleide producten worden gepreciseerd.

Het beheer van de traceerbaarheidsketen zal geschieden door het opzetten van een nationaal traceringssysteem (SNT), waarvan de gegevens worden gecentraliseerd in een gegevensbankbeheersysteem (SGBD) dat wordt beheerd door het gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF), dat op zijn beurt institutioneel afhangt van ICEF, en dat zal worden gevoed door de bosbouwbedrijven en de structuur die belast is met de inning van de douaneontvangsten (momenteel BIVAC). Voor de codificatie van elk product zal een systeem van nationale nummering worden aangenomen.

Diverse organen zullen aan het traceringssysteem hun medewerking verlenen. Het betreft de volgende organen:

de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor alle activiteiten vanaf de inventaris tot de uitvoer van het onbewerkte en bewerkte hout;

het Ministerie van Waters en Bossen, dat zorgt voor de verificatie en de controle van de verificatie van de exploitatiewerkzaamheden en de bewerking in de hele leveringsketen via zijn gecentraliseerde diensten (DGEF, DGSR, ICEF, CDF, BMIV);

de structuur die is belast met de inning van de douane-inkomsten (momenteel BIVAC) en die de verificatie van de specificaties, de vaststelling van de soorten en de bepaling van de volumes garandeert; deze structuur verzekert tevens de invoeraangifte voor houtsoorten die voor bewerking worden ingevoerd;

het Ministerie van Handel dat verantwoordelijk is voor het medeondertekenen van de invoeraangifte (DIC) voor houtsoorten die voor bewerking worden ingevoerd en van de uitvoerafgifte (DEC);

het Ministerie van Financiën via de centrale en gedecentraliseerde douanediensten die de verificatie van de inklaringen verzekeren, zorgen voor de afgifte van kwitanties voor de geïnde rechten en taksen en de registratie van hout in doorvoer;

de grensinspecteurs van het Ministerie van Waters en Bossen die de vervoerdocumenten controleren.

3.1.1.   Hout en afgeleide producten uit PEA en aanplantingen

De volgende tabel presenteert de beginselen en vereisten van de traceerbaarheidsketen voor hout en afgeleide producten uit de PEA. De specifieke vereisten van bosaanplantingen worden ook aangegeven.

De volgende tabel presenteert de vereisten van de traceerbaarheidsketen:

Kolom 1: beschrijft de etappes van de leveringsketen.

Kolom 2: beschrijft de verantwoordelijkheden en activiteiten van elke sector.

Kolom 3: beschrijft de nuttige gegevens en de manier van verzamelen.

Kolom 4: preciseert de structuren voor controle en de door elke structuur gebruikte methode ter validering of harmonisering van de gegevens.

Deze beginselen en vereisten worden eventueel aangepast bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst zonder de kwaliteit van de traceerbaarheidsketen aan te tasten.

INVENTARIS

Etappe of leveringsketen

Verantwoordelijkheden en activiteiten

Nuttige gegevens en manier van verzamelen

Controle

Validatie

Harmonisering

INVENTARIS VAN EXPLOITATIE

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Markering van het kapperceel

Kapindeling

Meten van de bomen

Positie en in kaart brengen van de bomen

Nummering en markering van de bomen

Aantekening: Voor aanplantingen:

a)

een eenvoudig beheersplan moet worden opgezet voor de aanplantingen van meer dan 50 ha;

b)

voor aanplantingen van minder dan 50 ha moet een vereenvoudigd prospectieverslag met kaart (lokalisering op topografische kaart) worden gezonden naar DIAF;

c)

de volgende informatie moet echter worden verstrekt voor aanplantingen van meer dan 50 ha: i) ouderdom van de aanplanting; ii) gemiddelde hoogte van de aanplanting; iii) gps-lokalisatie; iv) oppervlakte; v) vereenvoudigde cartografie volgens de percelen op het terrein; vi) aantal bomen; vii) klasse van omtrek of diameter;

d)

systematische markering van de stammen is niet verplicht;

e)

DIAF geeft een exploitatievergunning af.

Verklaring:

Jaarlijks operationeel plan (PAO)

Gegevens:

Nummer van de vergunning

Nummer van de bosbeheerseenheid (UFG), PEA of aanplanting

Nummer van het kapperceel (AAC)

Inventarisnummer

Houtsoortnummer

DMA (minimale diameter vastgesteld in het beheersplan)

Positie UTM (Universal Transverse Mercator)

Stroom:

Informatie van SGBD (elektronisch formaat op te nemen in deel 3 van de beheersnormen)

Methode:

De coördinatie van de volgende zes entiteiten gebeurt door ICEF:

1.

Directie inventarisatie en bosbeheer (DIAF):

 

Conformiteit van de gegevens van de inventaris t.o.v. het vorige PAO

 

Verificatie van de cartografie van de AAC

2.

Regionale directie:

 

Verificatie van de netwerken voor bediening en cartografie van de bron

 

Toezending van de verslagen aan DGSR

3.

Directoraat-generaal voor Regionale Diensten (DGSR):

 

Verificatie van de activiteiten van de regionale directies

 

Toezending van de informatie betreffende de exploitatie aan DGEF

4.

Directie bosbouwondernemingen en -industrieën (DEIF):

 

Controle van de verificatie van de netwerken voor bediening en cartografie van de bron

 

Toezending van de verslagen aan CDF

5.

Directoraat-generaal Waters en Bossen (DGEF):

 

Verificatie en validatie van de verslagen van DGSR, DIAF en DEIIF

 

Toezending van de gegevens aan CDF

 

Toezending van de verslagen aan ICEF

6.

Gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF):

Compilatie van gegevens op het niveau van MEFCP

 


EXPLOITATIE

Etappe of leveringsketen

Verantwoordelijkheden en activiteiten

Nuttige gegevens en manier van verzamelen

Controle

Validatie

Harmonisering

KAP

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Selectie en kap van de bomen

Stempelen van kapnummer op de stam en de tronk

Aanbrengen van inventarisnummer sop de stam

Markering van de stam

Registreren en opslaan van de gegevens

Aantekening: Voor aanplantingen van meer dan 50 ha:

 

Kap geschiedt per perceel

 

Alle gevelde stammen worden gemarkeerd

 

Gebruikmaking van register van de kapplaats

Verklaring:

 

Register van de kapplaats (papier en/of elektronisch)

 

Overzicht van het houttransport

Gegevens:

Vergunningnummer

Nummer van de bosbeheerseenheid (UFG), PEA of aanplanting

Nummer van de percelen voor de jaarlijkse kap

Inventarisnummer

Kapnummer

Houtsoort

Afmetingen en volume van de gekapte boom

In de bijlage cartografische actualisering van de exploitatiezone

DMA

Positie UTM

Stroom:

 

Indiening van de registers van de kapplaats en het overzicht van het houttransport door het bedrijf aan DGEFCP

 

Toezending door het bedrijf van de exploitatiegegevens aan CDF voor invoering in SGBD

Methode:

 

Directoraat-generaal Waters en Bossen:

 

Verificatie:

 

Register van de kapplaats

 

Ontruimingsbonnen

 

Verificatie ter plaatse.

van de positie van de gevelde bomen, de begrenzing van de AAC

DMA

 

Toezending van de verificatieverslagen aan DGSR

 

Gemengde controlepost (BMC):

 

Controle van de verificatie:

Register van de kapplaats

Ontruimingsbonnen

Respecteren van de begrenzing van de AAC

Respecteren van DMA

Verwezenlijking van de begrenzing van de UFG, aanplantingen en AAC

 

Register van overtredingen

 

Toezenden van processen-verbaal aan de directie betwiste zaken

 

Toezending van de controleverslagen aan ICEF

Aantekening: Voor verificatie in de aanplantingen:

Harmonisering door DGEF van de gekapte volumes en de in de inventaris door de exploitant gedeclareerde volumes per perceel. Geen individuele traceerbaarheid tot aan de stam

CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is via de exploitatie-inventarissen en ii) de informatie die beschikbaar is op het niveau van de kap (exploitatie)

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor iedere gekapte boom:

a)

het inventarisnummer dat in het beheersplan is opgenomen tegenover hetzelfde nummer in het register van de kapplaats;

b)

de positie van de boom volgens het beheersplan tegenover de positie van de boom in het register van de kapplaats;

c)

de soort boom volgens het beheersplan tegenover de soort boom in het register van de kapplaats;

2.

Per beheerseenheid: i) AAC van de PEA en ii) aanplantingen van bossen:

a)

het aantal te kappen bomen per soort volgens de exploitatie-inventaris tegenover het aantal gekapte bomen per soort;

b)

het volume per soort volgens de exploitatie-inventaris tegenover het volume per soort gekapte bomen;

c)

de inventarisnummers van de gekapte bomen volgens het register van de kapplaats tegenover de nummers van het totale aantal te kappen bomen in de exploitatie-inventaris;

AFVOEREN EN VOORBEREIDING IN HET BOS

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Eerste schifting:

Eerste kubering van de gevelde stammen

Markering en nummering van de blokken

Doorzagen van de gevelde stammen voor vervoer

Aanbrengen van de inventarisnummers op de fiches

Verklaring:

Dagelijks verslag van het afvoeren

Fiches voor het afvoeren

Register bos (registers van de kapplaats)

Vervoersborderel tussen de bossen

Gegevens:

Vergunningnummer

Nummer van de bosbeheerseenheid (UFG), PEA of aanplanting

Nummer van de percelen voor de jaarlijkse kap

Houtsoort

Aantal gekapte bomen

Kapnummer

Nummer van de blokken

Beschrijving van de stempelhamer

Afmetingen en volume van de blokken

Stroom:

 

Indiening van de registers van de kapplaats en het overzicht van het houttransport door het bedrijf aan DGEFCP

 

Toezending door het bedrijf van de exploitatiegegevens aan CDF voor invoering in gegevensbank

Methode:

 

DEIF en Directoraat-generaal Waters en Bossen:

 

Verificatie:

Register van de kapplaats

Ontruimingsbonnen

DMA

 

Toezending van de verificatieverslagen aan DGEFCP

CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is via de productiegegevens en ii) de informatie die eerder is verzameld.

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor iedere gekapte boom:

a)

de nummers van de houtblokken (dochterstammen) tegenover hetzelfde nummer in het register van de kapplaats;

b)

de houtsoort van de blokken tegenover de houtsoort van de moederstam in het register van de kapplaats;

c)

de samengetelde lengte van de blokken tegenover de totale lengte van de moederstam;

d)

de diameter van elk blok tegenover de diameters van de moederstam;

e)

de datum van exploitatie in het register van de kapplaats tegenover de geldigheidsdata van het kapperceel.

VOORBEREIDING VAN DE GEVELDE STAMMEN VOOR UITVOER

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Schifting van de blokken

Opslag per soort met contract of zonder contract

Verzaging

Kubering van de blokken (diameter, lengte, volume)

Markering en nummering van de blokken

Verantwoordelijke: Dienst gemandateerd door de overheid

Activiteiten:

Plaatsing van de plaketjes/streepjescodes

Verklaring:

Register van het perceel

Register van binnenkomst

Register van voorbereiding

Specificaties

Gegevens

Nummer van de PEA of aanplanting

Kapnummer

Afmetingen van de gevelde stammen

Houtsoort

Nummer van de blokken

Vergunningsnummer

Naam van de klant

Plaket

Stroom:

 

Doorzenden van de houttransportbrieven door bedrijf aan CDF

 

Afgifte van de betalingsverzoeken door DGEFCP en doorzenden van de verslagen aan CDF

 

Toezending van het verslag van BMC aan ICEF

Methode:

 

DEIF en directoraat-generaal Waters en Bossen:

 

Verificatie:

DMA

Lijst van toegestane boomsoorten

 

Register van overtredingen indien nodig

 

Toezending van verificatieverslag aan DGEFC

 

Gemengde controlepost (BMC):

 

Controle van plaketjes

 

Register van overtredingen indien nodig

 

Toezending van de controleverslagen aan ICEF

 

DGEFCP

 

Controle van de gegevens i.v.m. de productie

CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is op het niveau van het houttransport en ii) de informatie die eerder is verzameld.

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor elke stam:

a)

het nummer van de stam dat in het register van de kapplaats is opgenomen tegenover hetzelfde nummer in het repertorium van de stapelplaats;

b)

de boomsoort die in het register van de kapplaats is aangegeven tegenover hetzelfde gegeven in het repertorium van de stapelplaats;

c)

de afmetingen van de stam in het register van de kapplaats tegenover hetzelfde gegeven in het repertorium van de stapelplaats.

2.

Voor iedere vrachtwagenlading:

a)

de nummers van de stammen op het vervoersborderel tussen de bossen tegenover hetzelfde nummer in het register van de kapplaats;

b)

de boomsoort van de stammen op het vervoersborderel tussen de bossen tegenover hetzelfde gegeven in het register van de kapplaats;

c)

de afmetingen van de stammen op het vervoersborderel tussen de bossen tegenover hetzelfde gegeven in het register van de kapplaats;

d)

de data op het vervoersborderel tussen de bossen tegenover hetzelfde gegeven in het register van binnenkomst op de kapplaats.

3.

Voor iedere maandelijkse vervoersfiche:

a)

de volumes per boomsoort op de fiche tegenover hetzelfde gegeven de volumes in het register van de kapplaats voor dezelfde periode.

4.

Voor elk betalingsverzoek van DGEFCP:

a)

de verschuldigde bedragen per boomsoort berekend door SGBD tegenover de bedragen op de betalingsverzoeken van DGEFCP.

VOORBEREIDING VAN DE GEVELDE STAMMEN (BLOKKEN) VOOR VERWERKING

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Doorzagen

Meting en kubering van de blokken

Markering en nummering van de blokken

Bepaling van de houtsoort van de blokken

Verklaring:

Fiche van de voorraad zagerij/fabriek

Gegevens:

Houtsoort

Nummer van de blokken

Afmetingen en volume van de blokken

Stroom:

Verslag ter voorbereiding gestuurd naar CDF

Methode:

 

Directoraat-generaal Waters en Bossen:

 

Controle van de voorraadfiches

CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is via de verwerkingsgegevens en ii) de informatie die eerder is verzameld.

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor elke stam:

a)

de eigenschappen (nummer, soort, afmetingen) in de voorraadfiche van de opslagplaats tegenover hetzelfde gegeven in het repertorium van de stapelplaats;

b)

de houtsoort van de blokken tegenover de houtsoort van de moederstam op de voorraadfiche;

c)

de samengetelde lengte van de blokken tegenover de totale lengte van het moederblok.

2.

Per maand:

a)

de volumes per soort in de opslagplaats tegenover de volumes per soort die in productie gaan.


VERWERKING

Etappe of leveringsketen

Verantwoordelijkheden en activiteiten

Nuttige gegevens en manier van verzamelen

Controle

Validatie

Harmonisering

VERWERKING VAN DE BLOKKEN VOOR UITVOER

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Bij aankomst in de verwerkingslijn:

Bepaling van de nummers van de blokken

Bepaling van de volumes van de blokken bij aankomst in het verwerkingsbedrijf per nummer en soort

Bij vertrek uit de verwerkingslijn:

Meting en kubering van de pakken gepolijste stukken of andere verwerkte producten

Nummering van de pakken per contract

Berekening van het rendement van de zagerij

Verantwoordelijke: Dienst gemandateerd door de overheid

Activiteiten:

Markering van de verwerkte producten (etiketten)

Verklaring:

Productieverslag

Fiche van aankomst in het verwerkingsbedrijf (verwerkingslijn)

Verbruiksfiche stam voor zagerij of andere verwerking

Fiche van de voorraad zagerij

Gegevens:

Nummers van de blokken

Houtsoort

Volume gezaagde stammen = volume blokken

Rendement zagerij

Nummers van de colli

Aantal colli

Afmetingen van de stukken en volume van de colli

Naam van de onderneming

Plaats van opslag van de voorraden van de verwerkte producten

Stroom:

 

Doorzenden van de houttransportbrieven door zagerij aan DGEFCP

 

Toezending van verslagen van BMC, DR en DEIF aan ICEF

Methode:

 

Directie bosbouwondernemingen en -industrieën (DEIF)/Regionale directie Waters en Bossen: Controle:

Fiche van de voorraad zagerij

Specificaties voor uitvoer

Plaketjes

Percentage van verwerking

 

BMC: Controle van de verificatie:

Fiche van de voorraad zagerij

Specificaties

Plaketjes van de dienst gemandateerd door de overheid

 

Percentage van verwerking

Register van overtredingen indien nodig

ICEF:

Verificatie SGBD

CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is op het niveau van het houttransport en ii) de informatie die eerder is verzameld.

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor elke verwerkte stam:

a)

de eigenschappen (nummer, soort, afmetingen) van de verwerkte blokken (fiche binnenkomst fabriek) tegenover hetzelfde gegeven in het repertorium van de stapelplaats.

2.

Voor elk type verwerkt product, per soort, maandelijks:

a)

de volumes van de blokken die in productie gaan tegenover de volumes van de verwerkte producten (rendement materie);

b)

de volumes van de verwerkte producten per soort in de houttransportbrieven van de zagerij tegenover de voorraadfiches.

VERWERKING VOOR DE LOKALE MARKT

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Bij aankomst in de productielijn:

Bepaling van de nummers van de blokken

Bepaling van de volumes van de blokken per soort

Bij vertrek uit de productielijn:

 

Kubering en meting van de gepolijste stukken

 

Nummering van de colli

 

Plaats van opslag op de site:

 

Aanwijzing van depot in Bangui of een andere stad

 

Berekening van het rendement van de zagerij

Verklaring:

 

Rapport van productie voor de lokale markt

 

Borderel van transport van hout voor de lokale markt.

Gegevens:

Nummers van de blokken, soort, volume bij aankomst in de productielijn

Nummers van de colli, volume bij verlaten van de productielijn

Stroom:

Doorsturen door het bedrijf:

Rapport van productie voor de lokale markt naar DGEF

Fiches voor het verzamelen en registreren van de gegevens

Methode:

Directie bosbouwondernemingen en -industrieën (DEIF)/Regionale directie Waters en Bossen

Controle van de verkoopborderellen

BMC:

 

Controle van controle van de verkoopborderellen

 

Controle van de verkoopfacturen

ICEF:

Verificatie SGBD

CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is op het niveau van de verklaringen voor de lokale verkoop en ii) de informatie die eerder is verzameld.

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor elk type verwerkt product voor de lokale markt, maandelijks:

a)

de volumes van de blokken die in lokale productie gaan tegenover de volumes van de verwerkte producten voor de lokale markt (rendement materie);

b)

de volumes in de productieverslagen voor de lokale markt tegenover de vervoersborderellen van het hout voor de lokale markt.


UITVOER

Etappe of leveringsketen

Verantwoordelijkheden en activiteiten

Nuttige gegevens en manier van verzamelen

Controle

Validatie

Harmonisering

UITVOER VAN GEVELDE STAMMEN, ZAAGPRODUCTEN EN ANDERE

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Voorbereiding van de specificatie van de producten

Uitvoeraangifte

Opstellen van de vrachtbrief (met nummer van de plaket van de door de overheid gemandateerde dienst)

Opstellen van het oorsprongscertificaat en fytosanitair certificaat

Vergunningsaanvraag FLEGT

Verantwoordelijke:

Dienst gemandateerd door de overheid

Activiteiten:

Plaatsing van de plaketjes/streepjescodes

Verklaring:

Specificaties

Verkoopfactuur

DEC

EUR 1

BAE

Vrachtbrief

Voorafgaand gunstig advies

FLEGT-vergunning

Gegevens:

Houtsoort

Nummer van de blokken of colli

Volume per houtsoort voor de gevelde stammen

Volume van de producten gezaagd hout en andere

Nummer van de plaketjes

Naam van de uitvoerende onderneming

Naam van de klant

Contractnummer van de klant

Plaats van lading

Bestemming

Geraamde waarden

Stroom:

 

Doorzenden van de houttransportbrieven door bedrijf aan DGEF

 

Afgifte van de betalingsverzoeken door DGEFCP en doorzenden van de verslagen aan CDF

 

DEC

 

Behandeling vergunningsaanvraag FLEGT en antwoord

Methode:

 

Directie bosbouwondernemingen en -industrieën (DEIF): Controle:

Reeds ingediende houttransportbrieven

Verzendingsborderellen voor houtexport

Samenhang tussen de verzendingsborderellen en de registers van de kapplaats

 

Regionale directie Waters en Bossen en grensinspecteurs:

Grenscontroles

Controle van het oorsprongscertificaat en fytosanitair certificaat

Verificatie (fysieke en papieren controle)

Registratie

 

Gemengde brigades:

Controle van de douanedocumenten:

Harmonisering van de exploitatie- en uitvoergegevens met het register van de kapplaats

Register van de kapplaats en verklaringen van houttransport

Controle van de waarden van de gedeclareerde volumes

 

ICEF:

Overeenstemming met de gegevens van andere diensten

Verificatie SGBD

Bevestiging van de conformiteit naar de vergunningverlenende instantie voor FLEGT-vergunningen

 

ICEF:

Controle van de specificatieformulieren

Betaling van de taksen voor de uitvoer van het hout

 

Dienst gemandateerd door de overheid:

Controle van de specificatie

Inspectie: Vaststelling van de soort, maat, volume volgens de normen van ATIBT

Plaatsing van twee plaketten en plastic (blauw en rood) met specifieke code van elk bedrijf voor elk blok

 

Controle lading door de dienst gemandateerd door de overheid ter plaatse:

Afgifte van controlefiches lading

Overhandiging van het dossier aan de chauffeur met DEC, twee controlefiches van de door de overheid gemandateerde dienst, de specificatie, de douanedocumenten

 

Controle aan de grens door de dienst gemandateerd door de overheid (fysieke en documentaire controle):

Controle van de controlefiche van de particuliere exploitant en de specificatie

Controle van de uitvoerdocumenten DEC, de douanedocumenten

Verwijdering van de insteeklip van een van de plaketjes op de gevelde stam of de colli

Terugsturen naar de structuur die de ontvangsten verzekert (BIVAC) in Berberati, van de controlefiche en de insteeklipjes voor harmonisering

Registratie van de informatie van de plaketten in een register

Controle door de particuliere exploitant in de haven van Douala

Verwijderen van de insteeklip van het tweede plaketje

Terugsturen naar de structuur die de ontvangsten verzekert (BIVAC) in Berberati, van het verslag van aankomst in Douala

Attestatie van verificatiebewijs van de export (AVE)

 

Instantie die FLEGT-vergunningen verleent:

Afgifte van FLEGT-vergunningen

Centrale inspectie water en bossen — CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is op het niveau van het houttransport en de uitvoer en ii) de informatie die eerder is verzameld.

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor elke stam:

a)

de eigenschappen (nummer, soort, afmetingen) in de specificatie tegenover dezelfde gegevens in i) het repertorium van de stapelplaats, ii) het register van de kapplaats voor dezelfde periode; iii) de borderellen voor transport tussen de bossen.

2.

Voor elke lading:

a)

de informatie over de lading die beschikbaar is bij het Ministerie van Financiën tegenover diezelfde informatie bij het Ministerie van Bosbouw;

Instantie die FLEGT-vergunningen verleent:

Belast met de supervisie van de harmonisering tussen de gedeclareerde gegevens i) in de FLEGT-vergunningsaanvraag, ii) in de voorlopige vergunning, iii) in de fysieke controle aan de grens, iv) in de fysieke controle in Douala.


INVOER EN DOORVOER

Etappe of leveringsketen

Verantwoordelijkheden en activiteiten

Nuttige gegevens en manier van verzamelen

Vérification

Validatie

Harmonisering

INVOER VAN HOUT VOOR VERWERKING

Verantwoordelijke: BEDRIJF

Activiteiten:

Houtinvoeraanvraag

Bestelling

Factuur

Soort product

Dedouanering

Verklaring:

Invoeraangifte (DIC)

Autorisatie van conformiteit met de wetgeving van het land van oorsprong

Autorisatie van MEFCP voor invoer van te verwerken hout

Gegevens:

Naam van de ondernemingen

Aantal blokken

Soorten

Volumes

Plaketjes/Streepjescodes

Nummer van de gevelde stam

Stroom:

DIC door bedrijf aan Ministerie van Handel

Doorzenden van kopie DIC door bedrijf aan douane en MEFCP

Vergunning afgegeven door MEFCP aan bedrijf

Doorzenden aan CDF

Toezending van productieverslag door bedrijf aan DGEFCP

Methode:

 

Handel:

Afgifte van DIC

 

Dienst gemandateerd door de overheid:

Inspectie van producten voor invoer in het land van oorsprong

Verificatie van de gedeclareerde waarde

Afgifte van attesten van invoercertificaten

 

Douane:

Verificatie van dedouanering

Afgifte van kwijtingen voor betaalde rechten en taksen

Doorzenden van gegevens aan Ministerie van Waters en Bossen

 

Instantie die FLEGT-vergunningen verleent:

Controle van wettelijkheid van invoerproduct

 

MEFCP:

Afgifte van vergunning tot invoer van hout voor verwerking

ICEF/CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is op het niveau van het houttransport en ii) de informatie die door de douane is verzameld.

De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor elke lading:

a)

de informatie die aan de douane aan de grens is verstrekt tegenover de informatie uit het register van de stapelplaats

DOORVOER VAN HOUT OP HET GRONDGEBIED VAN DE CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK

Verantwoordelijke: Douane

Activiteiten:

Registratie door de douane (D15) bij binnenkomst

Opname in gegevensbank SYDONIA

Registratie bij vertrek

Verklaring:

D15

Gegevens:

Aantallen

Soorten

Nummers van de blokken of colli

Brutogewicht en totaalgewicht

Handelsbenaming

Prijs

Volume

Stroom:

Doorzenden verslag over producten in doorvoer aan CDF

Methode:

 

Douane:

Registratie

 

Grenscontrole

Registratie

DOUANE:

CDF:

Belast met supervisie van de harmonisering op het niveau van SGBD tussen i) de informatie die beschikbaar is op het niveau van de binnenkomst van de producten en hun vertrek uit het Centraal-Afrikaanse grondgebied. De te harmoniseren gegevens in dit stadium moeten ten minste omvatten:

1.

Voor elke lading:

Informatie verzameld bij binnenkomst op het grondgebied (nummerbord van de vrachtwagen, oorsprong van het hout, soort, volume, registratienummers van de stammen, datum, uur, plaats) tegenover dezelfde gegevens bij het verlaten van het grondgebied.

3.1.2.   Systeem voor fysieke traceerbaarheid en controlemethode voor de samenhang van de volumes

Een nationaal uniek alfanumeriek identificatiesysteem voor alle bosbedrijven vanaf de exploitatie-inventarisatie zal worden opgesteld in de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, voordat de Centraal-Afrikaanse Republiek de eerste FLEGT-vergunning afgeeft.

Met dit systeem kunnen worden geharmoniseerd:

de eenheden (niet gevelde bomen, gevelde bomen, blokken, colli van verwerkte producten) in de verschillende fasen van de controleketen,

de volumes gefabriceerd per eenheid in de verschillende fasen van de keten (op het niveau van PEA, UFG, AAC enz.).

Voor de verwerkte producten zal een systeem voor harmonisering van de gegevens op het niveau van binnenkomst en vertrek uit de productielijn in de verwerkingscentra worden opgesteld in de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, voordat de Centraal-Afrikaanse Republiek de eerste FLEGT-vergunning afgeeft. Dit systeem houdt ook rekening met de volumes bij binnenkomst en vertrek uit het verwerkingsbedrijf (incl. de stapelplaats van het verwerkingsbedrijf). De tabel in 3.1.1 geeft de punten aan waar harmonisering van de volumes zal plaatsvinden.

3.1.3.   Methode voor identificatie van de producten

De huidige methode voor identificatie is die van plaketjes met twee kleuren (blauw en rood). Een systeem van streepjescodes zal worden ontwikkeld in de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, voordat de Centraal-Afrikaanse Republiek de eerste FLEGT-vergunning afgeeft.

3.1.4.   Controle en goedkeuring van de taken die aan de exploitanten worden gedelegeerd

De inspectie van alle hout bij uitvoer wordt gedelegeerd aan een particulier bedrijf, momenteel BIVAC Export. De activiteiten van dit bedrijf worden gecontroleerd door de overheid. In het vooruitzicht van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst moet worden overwogen de contractuele relatie met een particulier bedrijf voor de inspectie van hout bij uitvoer opnieuw te bekijken.

In het kader van het systeem ter controle van de wettigheid zendt het bedrijf dat belast is met de inspectie van het hout bij uitvoer het resultaat van de controles naar ICEF die de vergunningverlenende autoriteit inlicht. De modaliteiten voor het doorzenden van de informatie zullen worden vastgesteld in de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, voordat de Centraal-Afrikaanse Republiek de eerste FLEGT-vergunning afgeeft.

3.1.5.   Niet-conformiteit met betrekking tot de leveringsketen

Wanneer niet aan de wetgeving is voldaan, wordt gehandeld volgens de wet- en regelgeving van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Bij niet-conformiteit die aanleiding geeft tot fiscale correcties, worden deze gedaan door de financiële administratie op basis van het inspectieverslag van het bedrijf dat belast is met de controle van het hout bij uitvoer of van de grenscontroleurs en de lokale diensten van bosbeheer.

In het kader van het afgeven van FLEGT-vergunningen wordt een handboek met procedures voor het behandelen van gevallen van niet-conformiteit en met sancties ter versterking van het controlesysteem opgesteld tijdens de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, vóór het afleveren van de eerste FLEGT-vergunning door de Centraal-Afrikaanse Republiek.

3.2.   Controle van de eisen in verband met de leveringsketen

a)   Inspecties

De diverse niveaus van verantwoordelijkheid, de frequentie en de methoden voor de controle van de leveringsketen worden vastgesteld in het nationale traceringssysteem voorgesteld in de tabel van punt 3.1.1.

De uitwisseling van informatie tussen de exploitanten en het beheerssysteem van de gegevensbank (gehuisvest en beheerd door het gegevenscentrum voor de bosbouw) moet geschieden volgens een vast te stellen frequentie.

De verificatie van de vereisten in verband met de leveringsketen geschiedt voor elke aanvraag voor een FLEGT-vergunning rekening houdend met de verslagen en berichten van de betrokken diensten.

b)   Beheer en analyse van de verificatiegegevens

Het beheer en de analyse van de gegevens in de leveringsketen geschiedt met behulp van een gecentraliseerd beheerssysteem van de gegevensbanken (SGBD) op het niveau van het gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF). Dit beheer omvat:

de ontwikkeling van programmatuur voor informatiebeheer die beantwoordt aan de vereisten van de traceerbaarheid;

een internetconnectie die internettoegang biedt aan alle betrokkenen met een veiligheidsgarantie.

Het beheer van de gegevens zal worden vastgesteld in de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, voordat de Centraal-Afrikaanse Republiek de eerste FLEGT-vergunning afgeeft.

4.   AFGIFTE VAN FLEGT-VERGUNNINGEN

De vergunningverlenende autoriteit is een instantie die is aangewezen door de minister van Waters en Bossen en onder diens kabinet ressorteert. Het is bijgevolg een onafhankelijke structuur die autonoom functioneert maar verantwoording is verschuldigd aan de minister van Waters en Bossen.

Voor de afgifte van een FLEGT-vergunning aan een exploitant die zijn producten wenst uit te voeren, wordt een schriftelijke aanvraag op papier ingediend bij de vergunningverlenende autoriteit. Op de vergunningaanvraag moeten alle gegevens kunnen worden ingevuld die voorkomen in aanhangsel 1 van bijlage IV. De afgifte geschiedt met gebruikmaking van een uniek formaat dat zal worden opgesteld en verspreid door de administratie bosbeheer in de tenuitvoerleggingsfase van de overeenkomst, voordat de Centraal-Afrikaanse Republiek de eerste FLEGT-vergunning afgeeft.

Nadat de vergunningverlenende autoriteit een aanvraag heeft ontvangen, doet zij een beroep op de centrale inspectie Waters en Bossen en het gegevenscentrum voor de bosbouw om de wettelijkheid na te gaan van het bedrijf en de producten bij uitvoer, via het beheerssysteem van de gegevensbank. Dit systeem wordt gevoed door alle betrokken diensten die belast zijn met de verificatie en de controle van de verificatie van de wettigheid van de bedrijven en hun activiteiten. Deze diensten worden in hun taken bijgestaan door de maatschappelijke organisaties die het onafhankelijke toezicht op het systeem verzekeren terwijl het goede functioneren regelmatig wordt geëvalueerd door een externe controleur wiens taken in punt 5 van deze bijlage worden beschreven.

Rekening houdend met de informatie die door CDF wordt verstrekt, geeft de centrale inspectie een positief antwoord aan de vergunningverlenende autoriteit indien het bedrijf en de gedeclareerde producten conform blijken te zijn aan de vereisten van SVL.

Er zijn dan twee mogelijkheden: afgifte van de vergunning in Bangui of afgifte van de vergunning in Douala. Bepaalde ladingen (met name ladingen van gevelde stammen) zijn immers pas bekend op het punt van inscheping, namelijk Douala. In dat geval kent de exploitant niet de levering bij vertrek uit de Centraal-Afrikaanse Republiek. De producten verlaten de Centraal-Afrikaanse Republiek op verschillende vrachtwagens die in Douala een en dezelfde lading zullen vormen. De Centraal-Afrikaanse partij heeft voor dit geval een speciale regeling bedacht. De exploitant geeft bij zijn aanvraag aan of de vergunning in Bangui of Douala moet worden afgegeven.

Wanneer de vergunning wordt afgegeven in Douala

In dat geval wordt een document met gunstig voorafgaandelijk advies door de vergunningverlenende autoriteit aan het bedrijf verstrekt. Dit document wordt opgesteld voor elke vrachtwagen die de hele of een deel van de lading vervoert, waardoor aan de grens voor elk van de betrokken vrachtwagens controle mogelijk is. De vergunning wordt afgegeven in Centraal-Afrika (Bangui, of andere te bepalen plaatsen, zoals Berberati), door de vergunningverlenende autoriteit. Een kopie van het gunstig advies wordt gezonden aan de vergunningverlenende autoriteit in Douala, die een filiaal is van de centrale vergunningverlenende autoriteit.

De vergunningverlenende autoriteit bewaart achteraf de gegevens met betrekking tot de afgifte of niet-afgifte van FLEGT-vergunningen. Deze documenten worden voor een periode van ten minste 5 jaar gearchiveerd.

De exploitant die beschikt over het document met gunstig advies door de vergunningverlenende autoriteit kan de betrokken producten naar de haven van Douala zenden met het oog op uitvoer. De producten worden in de haven van Douala opnieuw geïnspecteerd door de vergunningverlenende autoriteit van FLEGT die zorgt voor de beoordeling van de coherentie tussen de gunstige adviezen van de vergunningverlenende autoriteit en de in Douala aangekomen producten. Deze dienst zendt het resultaat van de verificatie langs elektronische weg naar de vergunningverlenende autoriteit die vervolgens langs dezelfde weg het definitieve advies terugstuurt. Na ontvangst van dit advies verzendt de vergunningverlenende autoriteit een ondertekende vergunning, na de harmonisering van het volume, en vóór inscheping. Het schema hieronder beschrijft de procedure voor indiening en de afgifte van de FLEGT-vergunningen.

Wanneer de vergunning wordt afgegeven in Bangui

Indien de producten via een andere haven dan Douala verscheept worden, geschieden de verificatie van de wettelijkheid (zie etappes 1 tot 7 van het schema hieronder) en de afgifte van de vergunning in Bangui (in plaats van etappe 8 in het schema hieronder). Er worden aan de verschillende grensovergangen van het land controlediensten geïnstalleerd die werken onder de centrale inspectie Waters en Bossen om de conformiteit van de ladingen met de FLEGT-vergunning te controleren en aan de vergunningverlenende autoriteit daarover verslag uit te brengen.

Bij weigering vanwege niet-conformiteit met de vereisten van SVL wordt een ongunstig advies naar het bedrijf gezonden binnen een redelijke termijn.

De informatie die betrekking heeft op het aantal verleende vergunningen volgens de aard en de bestemming van de producten wordt regelmatig openbaar gemaakt. Deze gegevens zijn van publieke aard, overeenkomstig bijlage X. In bijlage IV wordt op meer gedetailleerde wijze de procedure beschreven voor afgifte en de technische specificaties van de FLEGT-vergunningen.

Figuur 1

Schema voor de afgifteprocedure van een FLEGT-vergunning en de gegevensstroom tussen de controle- en verificatiediensten

Image

Beschrijving van het schema van de procedure voor afgifte van de FLEGT-vergunning te Douala

Nr. pijl

Omschrijving

Plaatsen

a, b en e

Uitwisseling van informatie en gegevens tussen ICEF (CDF/SGBD) en de betrokken diensten en de bosbedrijven voor de verificatie van de wettelijkheid en de traceerbaarheid

Bangui en provincies

c en d

Uitwisseling van informatie tussen ICEF en CDF: ICEF stuurt de gegevens door waarover het beschikt; CDF voedt en beheert SGBD en zendt de inhoud door aan ICEF bij elke aanvraag voor een FLEGT-vergunning

Bangui

1

Met behulp van de specificatie stuurt het bedrijf een aanvraag tot uitvoerafgifte (DEC) naar de structuur die belast is met de inning van de belastingen (BIVAC)

Bangui

2

Afgifte van DEC aan bosbouwbedrijf, DEC gevalideerd door Ministerie van Handel

Bangui

3

Douaneverklaring door het bedrijf

Bangui

4

Afgifte van kwitanties betreffende de douaneformaliteiten (uitvoerrechten, forfaitaire minimumheffing, heffing ten behoeve van de automatisering van het Ministerie van Financiën) door de douane

Bangui

5

Aanvraag FLEGT-vergunning door bosbouwbedrijf via formulier

Bangui

6

Vergunningverlenende autoriteit voor FLEGT doet een beroep op ICEF voor certificatie van de conformiteit van de lading

Bangui

7

Advies van ICEF naar instantie die FLEGT-vergunningen verleent

Bangui

8

Kennisgeving van gunstig advies aan bedrijf

Bangui of elders (Berberati, aan de grens)

9

Doorzenden van gunstig advies naar dienst voor afgifte van vergunningen in de antenne van Douala

Bangui naar Douala

10

Doorzenden door dienst van afgifte in Douala naar orgaan voor afgifte van het resultaat van de fysieke en documentaire verificatie

Douala naar Bangui

11

Toestemming tot afgifte van de FLEGT-vergunning aan de dienst voor afgifte te Douala

Bangui naar Douala

12

Afgifte van FLEGT-vergunning door dienst voor afgifte van vergunningen in de antenne van Douala

Douala

13

Doorzenden van kopieën van vergunning door dienst voor afgifte aan orgaan voor afgifte van vergunning

Douala naar Bangui

14

Doorzenden van kopie van vergunning door orgaan van afgifte naar ICEF voor archivering

Bangui

5.   ONAFHANKELIJKE AUDIT VAN HET SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID

De onafhankelijke audit van het systeem (AIS — audit indépendant du système) heeft tot doel alle betrokken partijen de garantie te bieden van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de FLEGT-vergunningen die door de Centraal-Afrikaanse Republiek worden afgegeven.

AIS heeft de volgende functies:

1)

regelmatige evaluatie van het goede functioneren van alle aspecten van het systeem ter controle van de wettigheid (SVL — système de vérification de la légalité), met name:

respect voor de principes en criteria van het wettigheidsschema;

doeltreffendheid van de verificatie van de leveringsketen;

doeltreffendheid van de verificaties en van de controle van de verificatiesystemen;

betrouwbaarheid van het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen;

mechanisme voor de behandeling van klachten (registratie van klachten van de betrokken partijen m.b.t. i) de uitvoering van SVL en ii) de activiteiten van AIS);

synergie tussen alle elementen van SVL;

synergie tussen alle betrokken partijen bij het proces (stroom van informatie, archivering, procedures enz.);

2)

beoordeling van de geschiktheid van gegevensbeheersystemen ter ondersteuning van SVL;

3)

vaststelling van de zwakke punten en tekortkomingen van het systeem (het voorstellen van corrigerende maatregelen valt onder de bevoegdheid van het gemengd comité);

4)

in voorkomend geval controle van de uitvoering van de corrigerende maatregelen die door het gemengd comité zijn opgelegd, ten gevolge van de vaststelling van zwakke punten en tekortkomingen, en evaluatie van hun doeltreffendheid;

5)

controle op het gebruik van de FLEGT-vergunningen op het ogenblik van de toelating tot het vrije verkeer binnen de Europese Unie van de bosbouwproducten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek;

6)

opstellen en presenteren van een verslag aan het gemengd comité na elke audit.

Bijlage VI beschrijft de opdracht van AIS.

BIJLAGE VI

OPDRACHT VAN DE ONAFHANKELIJKE TOEZICHTHOUDER VAN HET SYSTEEM (AIS)

I.   CONTEXT EN MOTIVERING

De onafhankelijke audit van het systeem ter controle van de wettigheid heeft tot doel alle betrokken partijen de garantie te bieden van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de FLEGT-vergunningen die door de Centraal-Afrikaanse Republiek worden afgegeven.

II.   OPDRACHTEN

AIS heeft tot algemene opdrachten:

1)

regelmatige evaluatie van het goede functioneren van alle aspecten van SVL, met name:

respect voor de principes en criteria van het wettigheidsschema;

doeltreffendheid van de verificatie van de leveringsketen;

doeltreffendheid van de verificaties en van de controle van de verificatiesystemen;

betrouwbaarheid van het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen;

mechanisme voor de behandeling van klachten (registratie van klachten van de betrokken partijen m.b.t. i) de uitvoering van SVL en ii) de activiteiten van AIS);

synergie tussen alle elementen van SVL;

synergie tussen alle betrokken partijen bij het proces (stroom van informatie, archivering, procedures enz.);

2)

beoordeling van de geschiktheid van gegevensbeheersystemen ter ondersteuning van SVL;

3)

vaststelling van de zwakke punten en tekortkomingen van het systeem (het voorstellen van corrigerende maatregelen valt onder de bevoegdheid van het gemengd comité);

4)

in voorkomend geval controle van de uitvoering van de corrigerende maatregelen die door het gemengd comité zijn opgelegd, ten gevolge van de vaststelling van zwakke punten en tekortkomingen, en evaluatie van hun doeltreffendheid;

5)

controle op het gebruik van de FLEGT-vergunningen op het ogenblik van de toelating tot het vrije verkeer binnen de Europese Unie van de bosbouwproducten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek;

6)

opstellen en presenteren van een verslag aan het gemengd comité na elke audit.

III.   VEREISTE KWALIFICATIES

AIS is een functie die onafhankelijk is ten opzichte van de Centraal-Afrikaanse overheid, de particuliere sector in het land, lokale ngo's en de Europese Unie.

AIS kan een studiebureau zijn, een consortium van studiebureaus, een bedrijf, een kabinet of een organisatie die internationaal is erkend voor haar ervaring en geloofwaardigheid op het gebied van audits.

De structuur moet beschikken over een pluridisciplinaire ploeg bestaande uit auditdeskundigen en een goede kennis hebben van het functioneren van bosbouwexploitatie, bosbouwbedrijven, en de procedures voor uitvoer van hout uit landen in de subregio Centraal-Afrika. De structuur moet tevens beschikken over een performant systeem van interne controle.

Commerciële dienstverleners die door de Centraal-Afrikaanse regering in dienst zijn genomen voor de verlening van andere diensten van beheer, controle op het bosbestand of enige andere activiteit die een belangenconflict tot gevolg heeft of zou kunnen hebben, komen niet in aanmerking voor auditactiviteiten.

De belangrijkste criteria voor aanwerving van AIS zijn:

ervaren deskundigheid in de bosbouwsector in de subregio Centraal-Afrika;

goede kennis van de wetgeving inzake bosbouw, belastingen, milieu, sociale zaken, handel van de landen in de subregio Centraal-Afrika; kennis van de wetgeving inzake bosbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek is een pluspunt;

ten minste tien (10) jaar ervaring met de evaluatie van bosbeheer en de verificatie van de controleketen in de landen van de subregio Centraal-Afrika;

de capaciteit om auditrapporten op te stellen conform de internationale normen;

onafhankelijkheid en internationale geloofwaardigheid van AIS.

IV.   METHODE

AIS moet het hele proces bestrijken tot de afgifte van de FLEGT-vergunning volgens een handleiding met procedures die het moet ontwikkelen en ter goedkeuring voorleggen aan het gemengd comité binnen drie (3) maanden na de aanwerving.

De methode van AIS moet alle punten bestrijken die zijn genoemd in sectie II, met betrekking tot de taken.

AIS werkt volgens een gedocumenteerde procedure op basis van bewijsmateriaal. Hiertoe moeten alle documenten die nodig zijn voor de afgifte van een FLEGT-vergunning worden nagekeken uitgaand van uiteenlopende bronnen, indien mogelijk op basis van steekproeven en verificatie op het terrein om de gegevens uit de documentaire verificatie te controleren en te confronteren. AIS kan onderzoek verrichten op basis van klachten of opmerkingen ontvangen door het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Bij het begin van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst bedraagt de frequentie van de interventies van AIS driemaal (3) per jaar in het eerste jaar en tweemaal (2) per jaar in het tweede en het derde jaar, daarna eenmaal per jaar vanaf het vierde jaar. Op verzoek van het gezamenlijke comité kan AIS extra audits uitvoeren.

Een gedetailleerde kalender met de data van de taken en de indiening van de bijbehorende verslagen wordt door AIS aan het begin van zijn opdracht ingediend en door het gemengd comité goedgekeurd.

V.   INFORMATIEBRONNEN

AIS moet vrije toegang krijgen tot gegevens en informatiebronnen die pertinent geacht worden. De partijen vergemakkelijken de toegang tot informatie.

De voornaamste informatiebronnen van AIS bij de betrokken partijen van het proces voor afgifte van FLEGT-vergunningen zijn de volgende:

de vergunningverlenende autoriteit (Ministerie van Waters en Bossen);

de centrale inspectie water en bossen die de laatste controle verricht voor afgifte van de FLEGT-vergunning;

het gegevenscentrum voor de bosbouw waar de FLEGT-vergunningen worden gearchiveerd en de exportgegevens van elk bosbouwbedrijf;

het bedrijf dat de ontvangsten van de uitvoer verzekert (momenteel BIVAC);

de structuren van de overheid die betrokken zijn bij de verificatie van de naleving van de indicatoren van de wettigheid;

het Ministerie van Waters en Bossen;

het Ministerie van Handel;

het Ministerie van Financiën;

het Ministerie van Ambtenarenzaken, Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid;

het Ministerie van Justitie;

het Ministerie van Milieu en Ecologie;

het Ministerie van Volksgezondheid;

het Ministerie van Landbouw;

het Ministerie van Verkeer;

de bosbouwbedrijven, de houders van kleinschalige percelen, van gemeenschappelijke bossen en de exploitanten of eigenaren van bosaanplantingen;

alle diensten die betrokken zijn bij de verschillende controles: de algemene directie waters en bossen, directie bosbouwondernemingen en -industrieën, directie inventarisatie en bosbeheer, regionale directie waters en bossen, gemengde interventie- en verificatiebrigade, douane van de Centraal-Afrikaanse Republiek, belastingdienst, directie milieu, leefmilieu en milieuplanning in het ministerie voor Milieu, arbeidsinspectie, fytosanitaire diensten, bevrachtingskantoor voor wegvervoer van Centraal-Afrika (BARC), diensten van het Ministerie van Handel, diensten van het Ministerie van Justitie;

de bevoegde autoriteiten in de EU;

het bedrijf dat de bossen exploiteert in Kameroen (Douala);

maatschappelijke organisaties (ngo);

de bevolking in de buurt van PEA en andere percelen;

het personeel van de ontwikkelingsprojecten of steunprojecten in verband met de bosbouwontwikkeling;

alle andere relevante gegevens.

Klachten van betrokken partijen bij het systeem voor afgifte van FLEGT-vergunningen kunnen naar het gemengd comité worden gezonden. Dit comité kan de klachten melden aan AIS. Op die manier kunnen ook klachten een informatiebron voor AIS zijn.

De toegang tot de informatie wordt aanvankelijk verzekerd door de terbeschikkingstelling van AIS van de controleverslagen, processen-verbaal van de controles en verificatierapporten van de indicatoren van de wettigheid.

AIS gaat indien nodig ter plaatse om nodig geachte informatie in te winnen.

AIS moet tevens de voornaamste gegevensbanken raadplegen zoals die van CDF en de Centraal-Afrikaanse douane.

VI.   VERSLAGEN

De verslagen van AIS bevatten alle pertinente informatie die de aandacht had van de controleurs.

In de gedocumenteerde procedures die door het gemengd comité zijn goedgekeurd, moet door AIS een model voor het auditverslag worden verstrekt.

Na elke audit stelt AIS binnen drie weken een voorlopig verslag op in het Frans in acht exemplaren: vier exemplaren worden gericht aan het Ministerie van Bosbouw, en vier andere aan de Europese partij, naast de elektronische versie die aan beide partijen wordt gestuurd.

Door na te gaan of alle vereisten van SVL werden gerespecteerd door alle componenten van het systeem, moet het verslag een analyse bieden van alle elementen van het systeem.

De opmerkingen van beide partijen over het voorlopige verslag, naast klachten met betrekking tot de manier waarop de auditeur zich van zijn taak kwijt, worden geanalyseerd op het niveau van het gemengd comité dat bedoelde opmerkingen aan AIS toezendt voor het opstellen van het eindverslag. Het eindverslag bevat een antwoord van AIS op de opmerkingen van het gemengd comité.

AIS stelt systematisch een synthetisch verslag op dat gepubliceerd wordt. Dit verslag biedt een samenvatting van het eindverslag en bestrijkt de voornaamste resultaten, de vastgestelde zwakke punten en tekortkomingen en de punten van zorg van de betrokken partijen.

Naargelang van het geval, stelt AIS op verzoek van het gemengd comité nog een specifiek aanvullend verslag op bij vaststelling van zware inbreuken of tekortkomingen van SVL.

VII.   MODALITEITEN VOOR AANWERVING EN INSTITUTIONELE OPZET

AIS wordt aangeworven via een concurrentiële procedure uit nationale en/of internationale kandidaten na een uitschrijving van het Ministerie van Bosbouw, en voor een duur van drie (3) jaar, één keer hernieuwbaar op voorwaarde van formele goedkeuring door het gemengd comité.

De aanbestedingsprocedure voor AIS wordt in de nationale en internationale publicaties en op de internetsites openbaar gemaakt.

De dienstverleningsovereenkomst tussen AIS en het Ministerie van Bosbouw voorziet in het volgende:

Voor de regering:

niet-inmenging in de activiteiten van AIS;

toegang tot openbare en particuliere informatie met SVL overeenkomstig de nationale wetgeving;

toegang tot het boswinningsgebied en de installaties voor vervoer, opslag, verwerking en uitvoer van het hout, noodzakelijk voor SVL;

betaling van de facturen voor de prestaties van AIS ongeacht de conclusies van de audit.

De Centraal-Afrikaanse regering biedt administratieve hulp voor de verplaatsingen van AIS op het grondgebied van de Centraal-Afrikaanse republiek en verzekert de veiligheid van de verplaatsingen op het nationale grondgebied.

Voor de dienstverlener:

een kwalitatieve prestatie conform de opdrachtomschrijving;

garanties voor de bescherming en het gebruik van vertrouwelijke informatie van commerciële aard.

In die overeenkomst worden ook de activiteiten gepreciseerd die AIS moet verrichten, de modaliteiten voor betaling en de respectieve verantwoordelijkheden van de partijen bij de overeenkomst.

BIJLAGE VII

BEOORDELINGSCRITERIA VAN HET OPERATIONELE SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID IN DE CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK

De vrijwillige FLEGT-partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Centraal-Afrikaanse Republiek voorziet in de ontwikkeling en uitvoering van een systeem ter controle van de wettigheid om ervoor te zorgen dat alle houtproducten die in de overeenkomst worden gespecificeerd en die van de Centraal-Afrikaanse Republiek naar de Europese Unie worden uitgevoerd, binnen de wettelijke normen geproduceerd zijn. Het systeem ter controle van de wettigheid moet de volgende elementen omvatten: een definitie van legaal geproduceerd hout, waarin de wetten worden beschreven waaraan moet worden voldaan voor afgifte van een vergunning; controles van de leveringsketen om het hout te traceren vanaf het bos tot het punt van uitvoer; toezicht op de naleving van alle elementen van de wettigheidsdefinitie en de controle van de leveringsketen; procedures voor vergunningenverlening en afgifte van FLEGT-vergunningen; en ten slotte een onafhankelijke systeemaudit om ervoor te zorgen dat het systeem werkt als bedoeld.

De verwachtingen van de Europese Unie met betrekking tot het systeem ter controle van de wettigheid worden uiteengezet in een reeks instructies van een door de Europese Commissie samengestelde deskundigengroep (1).

BEOORDELINGSCRITERIA

Het systeem ter controle van de wettigheid zal aan een onafhankelijke technische beoordeling worden onderworpen, alvorens het vergunningensysteem volledig operationeel wordt. Over het mandaat wordt gezamenlijk beslist door de partijen en het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. In deze beoordelingscriteria wordt omschreven welke resultaten het systeem ter controle van de wettigheid moet opleveren; zij dienen tevens als basis voor het mandaat met betrekking tot de beoordeling. De beoordeling is bedoeld om:

i)

de systeembeschrijving te herzien, met bijzondere aandacht voor eventuele herzieningen die zijn doorgevoerd na de sluiting van de FLEGT-partnerschapsovereenkomst, en

ii)

het functioneren van het systeem in de praktijk te onderzoeken.

DEEL 1:   DEFINITIE VAN WETTIGHEID

Legaal geproduceerd hout moet worden gedefinieerd op basis van de bestaande wetgeving in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De gebruikte definitie moet ondubbelzinnig, objectief controleerbaar en operationeel uitvoerbaar zijn.

Voorts dient zij ten minste de wetten te omvatten die betrekking hebben op:

 

oogstrechten: verlenen van wettelijke rechten om hout te oogsten binnen wettelijk vastgelegde grenzen;

 

bosbouwactiviteiten: naleving van wettelijke eisen betreffende bosbeheer, bijvoorbeeld naleving van de relevante milieu- en arbeidswetgeving;

 

rechten en belastingen: naleving van wettelijke eisen betreffende belastingen, heffingen en rechten die rechtstreeks verband houden met de houtoogst en oogstrechten;

 

andere gebruikers: eerbiediging van de eventuele pachtrechten of gebruiksrechten van andere partijen op grond en andere rijkdommen waarop de oogstrechten van invloed kunnen zijn;

 

handel en douane: naleving van wettelijke eisen betreffende handel en douaneprocedures.

a)

Is het duidelijk welk rechts- of regelgevingsinstrument aan de basis ligt van elk element van de definitie?

b)

Zijn er criteria en indicatoren gespecificeerd die gebruikt kunnen worden om de naleving van elk element of principe van de definitie na te gaan?

c)

Zijn de criteria/indicatoren duidelijk, objectief en operationeel uitvoerbaar?

d)

Identificeren de indicatoren en de criteria duidelijk de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren en worden de prestaties van alle relevante actoren bij de controle beoordeeld?

e)

Omvat de wettigheidsdefinitie de belangrijkste hierboven geschetste gebieden van bestaande wetgeving? Zo niet, waarom zijn bepaalde wetgevingsgebieden niet in de definitie opgenomen?

f)

Hebben de belanghebbende partijen rekening gehouden met alle belangrijke elementen van de toepasselijke wetgeving van het land (al dan niet opgenomen in de thematische wetgevingsgebieden hierboven genoemd)?

g)

Omvat het systeem ter controle van de wettigheid de belangrijkste wettelijke bepalingen die tijdens de bespreking met de diverse belanghebbenden zijn gedefinieerd, meer bepaald die zijn genoemd in bijlage IX?

h)

Zijn de wettigheidsdefinitie en het handhavingsschema gewijzigd sinds de ondertekening van de FLEGT-partnerschapsovereenkomst? Zijn er indicatoren en criteria ontwikkeld om te zorgen dat deze wijzigingen worden uitgevoerd?

DEEL 2:   CONTROLE VAN DE LEVERINGSKETEN

De systemen ter controle van de leveringsketen moeten er op een geloofwaardige manier voor zorgen dat houtproducten door de hele leveringsketen kunnen worden getraceerd, vanaf de oogst of de invoer tot aan de uitvoer. Het zal niet steeds noodzakelijk zijn de fysieke traceerbaarheid van stammen, ladingen hout of houtproducten van het bos van oorsprong tot het punt van de uitvoer te garanderen, maar wel steeds vanaf het bos tot het eerste punt van vermenging (bijvoorbeeld houtterminal of verwerkingsbedrijf).

2.1.   Gebruiksrechten: De gebieden waarvoor bosbouwrechten zijn verleend en de identificatie van de houders van die rechten zijn duidelijk afgebakend.

a)

Zorgt het controlesysteem ervoor dat alleen hout dat afkomstig is uit een bosgebied waar geldige en toegestane gebruiksrechten gelden, in de leveringsketen terechtkomt?

b)

Zorgt het controlesysteem ervoor dat aan ondernemingen die oogstactiviteiten verrichten de aangewezen gebruiksrechten worden verleend voor de desbetreffende bosgebieden?

c)

Zijn de procedures voor het toekennen van gebruiksrechten en de informatie over toegekende gebruiksrechten en de houders daarvan openbaar gemaakt?

2.2.   Systemen ter controle van de leveringsketen: Er bestaan effectieve mechanismen voor het traceren van hout door de hele leveringsketen, van de oogst tot aan de uitvoer.

De benadering voor het identificeren van hout kan variëren van het gebruik van labels voor individuele goederen tot het raadplegen van de documentatie voor een lading of een partij goederen. De gekozen methode dient te beantwoorden aan het type en de waarde van het hout en het risico van verontreiniging met illegaal of ongecontroleerd hout.

a)

Zijn alle alternatieven in de leveringsketen geïdentificeerd en beschreven in het controlesysteem?

b)

Zijn alle stappen van de leveringsketen geïdentificeerd en beschreven in het controlesysteem?

c)

Zijn de methoden bepaald en gedocumenteerd om a) de oorsprong van het product vast te stellen en b) vermenging met hout van onbekende bron in de volgende stappen van de leveringsketen te voorkomen?

hout in het bos

vervoer

tussentijdse opslag

aankomst bij primair verwerkingsbedrijf

verwerkingsbedrijven

tussentijdse opslag

vervoer

aankomst op punt van uitvoer.

d)

Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor het controleren van de houtstromen? Beschikken zij over adequate personele en andere middelen voor het uitvoeren van de controleactiviteiten?

2.3.   Hoeveelheden: er bestaan krachtige en effectieve mechanismen voor het meten en registreren van de hoeveelheden hout of houtproducten in elke stap van de leveringsketen, inclusief betrouwbare en nauwkeurige ramingen vóór de oogst van het volume van nog niet gevelde bomen op elk kapperceel.

Zorgt het controlesysteem voor kwantitatieve gegevens over input en output bij de volgende stappen van de leveringsketen?

nog niet gevelde bomen

gevelde stammen in het bos

hout tijdens vervoer en opslag

aankomst bij verwerkingsbedrijf

binnenkomst in productielijn/verwerkingsinstallatie

verlaten van productielijn/verwerkingsinstallatie

vertrek uit verwerkingsbedrijf

aankomst op punt van uitvoer.

a)

Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor de invoer van de kwantitatieve gegevens in het controlesysteem, zijn de desbetreffende procedures gedocumenteerd? Hoe is de relevantie van de gecontroleerde gegevens?

b)

Zorgt het controlesysteem voor onmiddellijke registratie en harmonisering van de kwantitatieve gegevens met de vorige en volgende stappen van de leveringsketen?

c)

Is het personeel dat belast is met het beheer van het controlesysteem adequaat opgeleid?

d)

Welke informatie over de controle van de leveringsketen is openbaar gemaakt? Hoe krijgen belanghebbenden toegang tot deze informatie?

2.4.   Vermenging van wettelijk gecontroleerd hout met ander goedgekeurd hout: Als vermenging van stammen of hout uit gecontroleerde legale bronnen met hout uit andere bronnen is toegelaten, bestaan er dan voldoende controle-instrumenten om hout uit onbekende bronnen of hout dat zonder wettelijke oogstrechten is geoogst, uit te sluiten?

a)

Is vermenging van gecontroleerd hout met ander goedgekeurd hout (bijvoorbeeld met uit een ander land ingevoerd hout of hout uit een bosgebied van het land met wettelijke oogstrechten, dat echter nog niet aan het hier beschreven systeem ter controle van de wettigheid is onderworpen) toegelaten onder het controlesysteem?

b)

Welke controlemaatregelen worden toegepast voor deze gevallen? Zorgen de controles er bijvoorbeeld voor dat de gecontroleerde output de gecontroleerde input bij elke stap niet overschrijdt?

c)

Maakt het controlesysteem de waterdichte afscheiding mogelijk tussen gecontroleerd hout en hout van illegale oorsprong of dat is geoogst zonder wettelijke oogstrechten?

2.5   Ingevoerde houtproducten: er bestaan adequate controles om ervoor te zorgen dat ingevoerde houtproducten wettelijk zijn ingevoerd.

a)

Hoe wordt aangetoond dat hout en houtproducten legaal zijn ingevoerd? (Garandeert het systeem dat het hout wettelijk werd ingevoerd?)

b)

Hoe wordt de traceerbaarheid van het ingevoerde hout en de ingevoerde houtproducten gegarandeerd? Is dit hout en zijn deze houtproducten over de hele leveringsketen geïdentificeerd?

c)

Welk bewijsmateriaal is vereist om aan te tonen dat de ingevoerde producten afkomstig zijn van bomen die in een derde land legaal zijn gekapt?

d)

Wanneer het ingevoerd hout betreft, kan het land waar de oogst plaatsvond, worden geïdentificeerd aan de hand van de FLEGT-vergunning, inclusief componenten van dat hout in samengestelde producten?

DEEL 3:   CONTROLE

In het kader van de controleprocedure worden controles uitgevoerd om de wettigheid van het hout te garanderen. De controle moet voldoende efficiënt zijn om ervoor te zorgen dat niet-naleving van de vereisten, hetzij in het bos, hetzij in de leveringsketen, geïdentificeerd wordt en dat tijdig actie wordt ondernomen om de situatie te corrigeren.

3.1.   Organisatie

De controle wordt uitgevoerd door een overheid, een derdenorganisatie of een combinatie daarvan, die over adequate middelen, beheersystemen en bekwaam en opgeleid personeel beschikt, alsmede over krachtige en efficiënte mechanismen om belangenconflicten te controleren.

a)

Heeft de overheid een organisatie aangewezen om de controletaken uit te voeren? Is het mandaat (en de bijbehorende verantwoordelijkheden) duidelijk en openbaar?

b)

Beschikt de controle-instantie over adequate middelen voor het uitvoeren van de controle van de wettigheidsdefinitie en de systemen voor de controle van de houtleveringsketen?

c)

Beschikt de controle-instantie over een gedocumenteerd beheersysteem dat:

beschikt over voldoende middelen om de controles ter plaatse met de nodige frequentie te verrichten zodat het systeem geloofwaardig is?

ervoor zorgt dat het personeel van de controle-instantie over de voor een effectieve controle nodige competenties en ervaring beschikt?

intern(e) controle/toezicht uitvoert?

mechanismen omvat om belangenconflicten te controleren?

de transparantie van het systeem garandeert?

een controlemethodologie definieert en toepast?

3.2.   Toetsing aan de wettigheidsdefinitie

Er bestaat een duidelijke definitie die bepaalt wat precies moet worden gecontroleerd. De controlemethodologie is gedocumenteerd en moet ervoor zorgen dat het proces systematisch en transparant verloopt, op bewijs is gebaseerd, op regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle in de definitie bepaalde aspecten omvat.

a)

Omvat de controlemethodologie alle elementen van de wettigheidsdefinitie en wordt de naleving van alle gespecificeerde indicatoren gecontroleerd?

b)

Zijn de volgende elementen vereist bij de controle?

controle (ook onaangekondigd) van documenten, houtkapregisters en activiteiten op het terrein;

verzamelen van gegevens bij externe belanghebbende partijen;

bijhouden van controleverslagen, zodat ook interne controleurs en de onafhankelijke auditeur controle kunnen uitoefenen.

c)

Worden de institutionele rollen en verantwoordelijkheden duidelijk bepaald en toegepast?

d)

Zijn de resultaten van de toetsing aan de wettigheidsdefinitie openbaar gemaakt? Hoe krijgen belanghebbenden toegang tot deze informatie?

3.3.   Controle van systemen om de leveringsketen te controleren

Er is duidelijk afgebakend waarop toezicht moet worden gehouden tijdens de volledige leveringsketen, van oogst tot uitvoer. De toezichtmethodologie is gedocumenteerd en moet ervoor zorgen dat het proces systematisch verloopt, op bewijs is gebaseerd, op regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle vereiste aspecten omvat. De methode omvat tevens regelmatige en tijdige harmonisatie van de gegevens van elke stap van de keten.

a)

Worden de institutionele rollen en verantwoordelijkheden duidelijk bepaald en toegepast?

b)

Omvat de toezichtmethodologie controles van de volledige leveringsketen? Wordt dit duidelijk vooropgesteld in de toezichtmethodologie?

c)

Is er een duidelijk verschil in het systeem ter controle van de wettigheid tussen de producten die afkomstig zijn uit bronnen (bosbouwvergunningen) die vallen onder de definitie van de wettelijkheid en producten die daar niet onder vallen?

d)

Welk bewijsmateriaal is er om aan te tonen dat het toezicht op de leveringsketen adequaat is verricht?

e)

Verzameling van gegevens:

 

Welke organisatie is verantwoordelijk voor de verzameling van gegevens? Beschikt zij over adequate personele en andere middelen voor het uitvoeren van het gegevensbeheer?

 

Zijn er methoden ontwikkeld om de coherentie tussen de hoeveelheid ongevelde bomen en de hoeveelheid hout bij aankomst in verwerkingsbedrijven of op het punt van uitvoer te beoordelen?

 

Zijn er methoden ontwikkeld om de coherentie tussen de input van grondstoffen en de output van verwerkte producten in zagerijen en andere bedrijven te beoordelen?

 

Is betrouwbare verificatie per individueel artikel of per partij houtproducten mogelijk gedurende de volledige leveringsketen?

 

Welke informatiesystemen en -technologieën worden toegepast voor de opslag en verificatie van de gegevens en voor de vastlegging ervan? Zijn er doeltreffende systemen om de gegevens te beveiligen?

 

Worden de resultaten van de controle van de leveringsketen openbaar gemaakt? Hoe krijgen belanghebbenden toegang tot deze informatie?

3.4.   Niet-conformiteit

Er bestaat een efficiënt en goed werkend mechanisme voor het instellen en uitvoeren van corrigerende maatregelen bij niet-naleving.

a)

Wordt bovengenoemde eis in het controlesysteem gedefinieerd?

b)

Bestaat er documentatie met de modaliteiten van het beheer van niet-conforme situaties?

c)

Zijn er mechanismen ontwikkeld voor de aanpak van niet-naleving? Worden deze in de praktijk toegepast?

d)

Worden inbreuken en de naar aanleiding daarvan genomen corrigerende maatregelen adequaat geregistreerd? Wordt de doeltreffendheid van de corrigerende maatregelen beoordeeld? Wordt er een vervolgcontrole van de corrigerende maatregelen verricht?

e)

Welke informatie over geïdentificeerde gevallen van niet-naleving wordt openbaar gemaakt?

DEEL 4:   VERLENEN VAN VERGUNNINGEN

Elke levering gaat vergezeld van een FLEGT-vergunning. De Centraal-Afrikaanse Republiek is belast met de afgifte van FLEGT-vergunningen.

4.1.   Organisatie

a)

Welke organisatie is belast met de afgifte van FLEGT-vergunningen?

b)

Zijn de rollen van de vergunningverlenende instantie en haar personeel met betrekking tot de afgifte van FLEGT-vergunningen duidelijk gedefinieerd en openbaar?

c)

Zijn de competentievereisten gedefinieerd en bestaat er interne controle voor het personeel van de vergunningverlenende instantie?

d)

Beschikt de vergunningverlenende instantie over adequate middelen voor het uitvoeren van haar taken?

4.2.   Verlenen van vergunningen

a)

Beschikt de vergunningverlenende instantie over gedocumenteerde procedures voor het verlenen van de vergunningen? Zijn deze procedures, met inbegrip van eventueel te betalen rechten, openbaar?

b)

Bestaat er een documentair bewijs van het feit dat de procedures correct worden toegepast?

c)

Is er een adequate registratie van verleende en geweigerde vergunningen? Bevat de registratie het nodige bewijsmateriaal op grond waarvan de vergunningen zijn verleend?

4.3.   Verleende vergunningen

a)

Worden vergunningen verleend voor individuele ladingen?

b)

Wordt de wettigheid van een uitvoerlading aangetoond door de controle- en traceringssystemen van de overheid?

c)

Worden de vereisten voor de afgifte van vergunningen duidelijk gespecificeerd en aan de exporteur en andere belanghebbenden ter beschikking gesteld?

d)

Welke informatie over verleende vergunningen wordt openbaar gemaakt?

DEEL 5:   ONAFHANKELIJKE CONTROLE VAN HET SYSTEEM

De onafhankelijke systeemaudit staat los van de regelgevingsinstanties voor de Centraal-Afrikaanse bosbouwsector. Dit moet het FLEGT-vergunningensysteem geloofwaardiger maken door te controleren of alle aspecten van het Centraal-Afrikaanse systeem ter controle van de wettigheid naar behoren werken.

5.1.   Institutionele regelingen

5.1.1.   Aanwijzing van de autoriteit

De Centraal-Afrikaanse Republiek heeft de onafhankelijke systeemauditeur officieel erkend; deze kan op efficiënte en transparante wijze functioneren.

5.1.2.   Onafhankelijkheid van andere elementen van het systeem ter verificatie van de wettelijkheid

Er is een duidelijke scheiding tussen organisaties en personen die betrokken zijn bij het beheer of de regulering van de bosbouw en die welke betrokken zijn bij de onafhankelijke audit.

a)

Heeft de overheid gedocumenteerde eisen opgesteld voor de onafhankelijkheid van de systeemauditeur?

b)

Wordt ervoor gezorgd dat organisaties of personen met een commercieel belang of een institutionele rol in de Centraal-Afrikaanse bosbouwsector niet in aanmerking komen om de functie van onafhankelijk auditeur uit te oefenen?

5.1.3.   Aanwijzing van de onafhankelijke auditeur

De onafhankelijke auditeur is benoemd via een transparant mechanisme en er zijn duidelijke en openbare regels betreffende zijn activiteiten.

a)

Heeft de overheid het mandaat van de onafhankelijke auditeur openbaar gemaakt?

b)

Hanteert de overheid gedocumenteerde procedures voor de benoeming van de onafhankelijke auditeur en zijn die openbaar gemaakt?

5.1.4.   Instelling van een mechanisme voor de verwerking van klachten

Er bestaat een mechanisme om klachten en geschillen in verband met de onafhankelijke controle te behandelen. Dit mechanisme is bedoeld om eventuele klachten over de werking van het vergunningensysteem adequaat te behandelen.

a)

Bestaat er een gedocumenteerd klachtenmechanisme dat beschikbaar is voor alle belanghebbende partijen?

b)

Is het duidelijk hoe de klachten worden ontvangen, geregistreerd en doorgestuurd (indien noodzakelijk) en welk gevolg eraan wordt gegeven?

5.2.   Onafhankelijke auditeur

5.2.1.   Organisatorische en technische vereisten

De onafhankelijke auditeur werkt onafhankelijk van andere componenten van het systeem ter verificatie van de wettelijkheid en overeenkomstig een gedocumenteerde beheerstructuur, beleid en procedures die voldoen aan de internationaal overeengekomen beste praktijken.

Werkt de onafhankelijke auditeur volgens een gedocumenteerd beheersysteem dat voldoet aan de vereisten van ISO Guide 62, 65 of gelijkwaardige normen?

5.2.2.   Methode voor de audit

De methoden die de onafhankelijke auditeur toepast, zijn gebaseerd op bewijs. De controles worden uitgevoerd met gespecificeerde en frequente intervallen.

a)

Wordt in de methodologie van de onafhankelijke audit bepaald dat alle bevindingen gebaseerd dienen te zijn op objectief bewijsmateriaal betreffende het functioneren van het systeem ter verificatie van de wettelijkheid?

b)

Worden de maximumintervallen voor de controle van elk element van het systeem ter verificatie van de wettelijkheid vastgesteld in de methodologie?

5.2.3.   Toepassingsgebied van de audit

De onafhankelijke auditeur werkt volgens een mandaat, waarin duidelijk wordt bepaald wat moet worden gecontroleerd en waarin alle overeengekomen vereisten voor de afgifte van FLEGT-vergunningen zijn opgenomen.

Omvat de methodologie van de onafhankelijke audit alle elementen van het systeem ter verificatie van de wettelijkheid en worden de belangrijkste effectiviteitstests erin gespecificeerd?

5.2.4.   Rapportageverplichtingen

De onafhankelijke auditeur brengt regelmatig verslag uit aan het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst over de integriteit van het systeem ter verificatie van de wettelijkheid, inclusief gevallen van niet-naleving, en over zijn beoordeling van de corrigerende maatregelen.

Worden de vereisten en de frequentie van de rapportage gespecificeerd in het mandaat van de onafhankelijke auditeur?


(1)  http://ec.europa.eu/development/policies/9interventionareas/environment/forest/forestry_intro_en.cfm

BIJLAGE VIII

INDICATIEF SCHEMA VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE OVEREENKOMST

 

 

2011

2012

2013

 

2014-2017

 

 

1e T

2e T

3e T

4e T

 

 

 

 

ACTIVITEITEN

SUBACTIVITEITEN

VOORBEREIDENDE FASE

 

 

 

OPERATIONELE FASE

I.

SENSIBILISERING EN ALGEMENE INFORMATIE

1.

Opstelling en evaluatie van een informatieplan

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Uitvoering van het communicatieplan

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Ontwikkeling en actualisering van de internetsite

 

 

 

 

 

 

 

 

II.

INSTITUTIONEEL KADER

1.

Transpositie/officialisering van de toewijzingen (zoals in deze overeenkomst beschreven) van de diverse structuren ter verificatie en ter controle van de verificatie en actualisering van de organieke tekst van MEFCP

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Instelling en inwerkingstelling van het gezamenlijke mechanisme voor overleg

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Instelling van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en vervolgcontrole

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Instelling en inwerkingstelling van het nationaal comité voor de tenuitvoerlegging en vervolgcontrole van de overeenkomst

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Opzetten van een permanent technisch secretariaat (STP)

 

 

 

 

 

 

 

 

III.

UITBREIDING VAN DE CAPACITEIT

1.

Opleiding van de actoren over elementen van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Opstellen van een opleidingsplan en een plan ter uitbreiding van de capaciteit van de diverse structuren ter verificatie en ter controle van de verificatie, alsmede van de maatschappelijke organisaties en de particuliere sector

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Uitvoering van het opleidingsplan

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Vaststellen welke uitrusting en logistieke middelen nodig zijn

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Aankoop van uitrusting en logistieke middelen

 

 

 

 

 

 

 

 

6.

Terbeschikkingstelling van kantoorruimte (STP, ICEF, BMIV, CDF, vergunningverlenende autoriteit)

 

 

 

 

 

 

 

 

7.

Instelling van de commissie voor harmonisering en douanedeskundigheid (CCED) en opleiding van het personeel

 

 

 

 

 

 

 

 

IV.

HERVORMING VAN HET JURIDISCHE KADER

1.

Ontwikkeling van de regelgeving volgens de wettigheidsdefinitie van bijlage II

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Verbetering van het juridische kader voor de binnenlandse houtmarkt

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Verbetering van het juridische kader voor de bossen (gemeenschappelijke, gemeentelijke en particuliere bossen) en aanplantingen

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Procedure voor ratificatie van de overeenkomst

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Opstelling van een handleiding voor beheer van gevallen van niet-conformiteit

 

 

 

 

 

 

 

 

6.

Ontwikkeling van juridische maatregelen ter verbetering van goed bestuur (organieke tekst, toezicht, nationaal systeem voor traceerbaarheid enz.)

 

 

 

 

 

 

 

 

V.

OPZETTEN VAN NATIONAAL TRACERINGSSYSTEEM

1.

Voltooiing van de procedures voor SNT (methoden, controles, verificatie enz.) incl. TEREA

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Uitvoering van het project voor een nationaal traceringssysteem

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Opzetten van de interconnectie van de gegevensbanken van de voornaamste betrokken structuren

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Ontwerpen en opzetten van de interconnectie van de gegevensbanken met de landen van CEMAC

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Aanschaf van materieel en uitrusting (identificatiemiddelen, daarvoor benodigde leesapparatuur, computers)

 

 

 

 

 

 

 

 

6.

Uitbreiding van het systeem naar nationaal niveau: opzetten en uitrusten van controleposten over de hele leveringsketen, inclusief de grensposten (infrastructuur, computers, internetaansluitingen enz.)

 

 

 

 

 

 

 

 

7.

Versterking van de capaciteit van de betrokkenen (MEFCP en andere betrokken overheden, particuliere sector en maatschappelijke organisaties)

 

 

 

 

 

 

 

 

8.

Opleiding van het betrokken personeel (ICEF, CDF, BMIV en andere ministeries), particuliere sector en maatschappelijke organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

VI.

OPZETTEN VAN SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID

1.

Eventueel opstelling, met inbegrip van tests ter plaatse, van wettelijkheidsschema's m.b.t. kleinschalige percelen en gemeenschappelijke bossen

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Ontwikkeling/versterking door elke entiteit die belast is met de verificatie (overheden) van de procedures voor verificatie in samenwerking met ICEF

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Opstellen van protocollen voor informatie-uitwisseling over de verificatie van de wettelijkheid tussen overheden en ICEF

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Ontwikkeling van operationele procedures voor het functioneren van SGBD

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Proeftest van het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen en verrichten van de noodzakelijke handelingen

 

 

 

 

 

 

 

 

6.

Test ter voorbereiding van de bedrijven op de procedures ter verificatie en de afgifte van de FLEGT-vergunningen

 

 

 

 

 

 

 

 

7.

Opleiding met name van de leden van BMIV en brede bekendheid geven aan de procedures ter verificatie van de wettelijkheid van de bosbouwentiteit

 

 

 

 

 

 

 

 

8.

Operationele evaluatie van het systeem ter controle van de wettigheid (SVL) conform artikel 12 van de overeenkomst

 

 

 

 

 

 

 

 

9.

Operationeel en functionerend SVL

 

 

 

 

 

 

 

 

VII.

SYSTEEM VOOR AFGIFTE VAN VERGUNNINGEN

1.

Instelling van de vergunningverlenende autoriteit

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Binnen de particuliere sector brede bekendheid geven aan de voor de afgifte van FLEGT-vergunning geldende gedetailleerde procedures

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Contacten opzetten met de bevoegde autoriteiten van de Unie

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Afgifte van FLEGT-vergunningen

 

 

 

 

 

 

 

 

VIII.

ONAFHANKELIJKE SYSTEEMAUDITS

1.

Aanwerven van de onafhankelijke auditeur en ontwikkelen en valideren van de gedetailleerde methodologie (vanaf maart 2013)

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Eerste audit, vervolgens verdere audits

 

 

 

 

 

 

 

 

IX.

STRATEGIE VOOR PRODUCTPROMOTIE

1.

Uitwerken van een promotieplan met studie van de actuele markten

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Positionering en promotie van de FLEGT-producten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek op de bedoelde markten

 

 

 

 

 

 

 

 

X.

CONTROLE OP DE GEVOLGEN VAN DE VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST

1.

Definitie en controle van sociale indicatoren

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Invoering van het systeem voor de controle op in beslag genomen hout

 

 

 

 

 

 

 

 

3.

Opzetten van een follow-upsysteem voor de sociaaleconomische gevolgen en de gevolgen voor het milieu

 

 

 

 

 

 

 

 

4.

Evalueren van de sociaaleconomische en milieugevolgen halverwege de tenuitvoerlegging van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst

 

 

 

 

 

 

 

 

5.

Volgen en evalueren van de belastingontvangsten uit de bosbouwsector

 

 

 

 

 

 

 

 

XI.

ZOEKEN NAAR AANVULLENDE FINANCIERING

1.

Ontwikkelen van een strategie om geldelijke middelen vrij te krijgen

 

 

 

 

 

 

 

 

BIJLAGE IX

BEGELEIDENDE MAATREGELEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE OVEREENKOMST

I.   WET- EN REGELGEVINGSTEKSTEN

I.1.   Teksten met betrekking tot de definitie van legaal hout

In het licht van de definitie van wettelijk geproduceerd hout in bijlage II moeten een aantal juridische en regelgevingsreferenties worden aangevuld of herzien vóór de datum waarop het FLEGT-vergunningensysteem volledig operationeel zal worden. Dit betreft onder meer:

a)

MEFCP:

volume 3 van de normen op het gebied van bosbeheer;

herziening van de tekst over de commissie voor de toekenning van PEA's met betrokkenheid van de maatschappelijke organisaties;

de teksten ter reglementering van de aanplantingen (aanbestedingsvoorwaarden voor aanplantingen met een oppervlakte van meer dan 50 ha; definitie van de contractuele betrekkingen tussen een particulier/een overheid en een exploitant; andere relevante gebieden);

tekst tot regeling van de informatie van het vergunningverlenend orgaan over bepaalde aspecten inzake bosbeheer en milieubeheer;

handleiding voor beheer van gevallen van niet-conformiteit;

tekst tot regeling van het gebruik van niet-conform hout.

b)

het Ministerie van Milieu en Ecologie:

uitvoeringsbepalingen van de milieuwetgeving;

teksten over de maatregelen voor milieueffecten.

c)

het Ministerie van Landbouw:

geactualiseerde tekst over de schadevergoeding voor aanplantingen;

landbouwwetgeving (gebruiksrecht, eigendomsrecht).

d)

het Ministerie van Vervoer:

tekst tot regeling van het houtvervoer.

e)

het Ministerie van Handel en Industrie:

tekst voor de registrering van bedrijven bij de handelskamers.

f)

het Ministerie van Financiën en Begroting:

tekst betreffende ingevoerd hout en hout in doorvoer.

g)

het ministerie belast met binnenlandse zaken en ruimtelijke ordening:

tekst over de decentralisatie;

tekst over de overheden.

I.2.   Teksten met betrekking tot het systeem ter controle van de wettigheid

Teksten ter invoering van het nationale traceringssysteem:

organieke tekst van het ministerie belast met bosbeheer, aangepast aan de bepalingen van FLEGT (verduidelijking van de rol van ICEF, CDF, BMIV, DR/IP, verificatie en controle van de verificatie van de wettelijkheid, STIP, gezamenlijk comité);

decreet tot aanwijzing van instantie die FLEGT-vergunningen verleent;

teksten tot regeling van lokale houtmarkt;

tekst met procedures ter verificatie in het systeem ter controle van de wettigheid bij bedrijven die een particulier certificatiesysteem hebben.

I.3.   Teksten met betrekking tot de vervolgcontrole van de overeenkomst

organieke tekst van het ministerie belast met bosbeheer, aangepast aan de bepalingen van FLEGT;

tekst betreffende het gemengd comité;

decreet tot aanwijzing van het permanente technische secretariaat: een Centraal-Afrikaanse instantie met vertegenwoordigers van de overheid, de particuliere sector, maatschappelijke organisaties;

tekst over de participatie van de belanghebbenden en hun rol bij de uitvoering van de overeenkomst;

tekst over de betrokkenheid bij het systeem ter controle van de wettigheid van onafhankelijke waarnemers van de maatschappelijke organisaties.

II.   VERSTERKING VAN DE MENSELIJKE CAPACITEIT VAN DE VERSCHILLENDE INSTELLINGEN

a)   ICEF, vergunningverlenende autoriteit en andere structuren

De FLEGT-overeenkomst is een nieuw proces dat hoge eisen stelt aan de tenuitvoerlegging. De bestuurlijke capaciteit moet daarom worden versterkt.

De Centraal-Afrikaanse partij heeft besloten het hele systeem ter controle van de wettigheid te laten controleren door de centrale inspectie Waters en bossen (ICEF). De gegevensbank in verband met de exploitatie wordt gecentraliseerd in een beheerssysteem van de gegevensbanken (SGBD) op het niveau van het gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF). Daarnaast heeft de regering besloten reeds vóór de ondertekening van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst een gemengde interventie- en verificatiebrigade (BMIV) op te richten.

Toch zijn er ook in de organieke tekst van het Ministerie van Waters, Bossen, Jacht en Visvangst (MEFCP), waarin is voorzien in aanwijzingen voor de centrale en gedecentraliseerde diensten, overlappingen tussen de huidige controlesystemen van beide typen diensten, naast een slecht functioneren van de verschillende gedecentraliseerde diensten.

Rekening houdend met het systeem ter controle van de wettigheid zoals beschreven in deze overeenkomst, moeten in de organieke tekst van MEFCP de rollen van de verschillende actoren worden gepreciseerd, aangevuld en gewijzigd, en de interactie tussen de verschillende gedecentraliseerde diensten opnieuw worden gedefinieerd, naast de informatiestroom tussen deze diensten en SGBD binnen het Ministerie van Bosbeheer.

Daartoe moet ICEF dat is belast met de centralisering van deze gegevens, zijn capaciteiten versterken via een specifieke opleiding inzake het beheer van informatie. Deze opleiding moet ook worden uitgebreid tot andere centrale en gedecentraliseerde diensten die bij het bosbeheer betrokken zijn. Specifiek betreft dit CDF, het vergunningverlenende orgaan voor FLEGT en de regionale directeuren, de prefectorale inspecteuren en de grenscontrole.

Deze diensten moeten worden opgeleid voor het systeem voor gegevensverzameling en de procedures voor uitwisseling en transmissie van deze gegevens naar het centrale niveau.

b)   De niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en de maatschappelijke organisaties

De ngo's en de maatschappelijke organisaties maken deel uit van het proces. De onafhankelijke controle van de maatschappelijke organisaties is het mechanisme dat doeltreffend kan bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. De onafhankelijke controle door de maatschappelijke organisaties heeft tot doel de systemen voor toepassing van de bosbouwwetgeving door de staat te verbeteren. Deze controle moet de verzamelde informatie documenteren en ter beschikking stellen van de autoriteit die bevoegd is voor de afgifte van FLEGT-vergunningen en van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging.

Daartoe moet de capaciteit ook worden versterkt teneinde een degelijke betrokkenheid van deze ngo's bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst te garanderen. De ngo's moeten de opleiding inzake de onafhankelijke controle volgen, meer bepaald inzake het verzamelen van gegevens en het opstellen van verslagen.

c)   Opleiding bij particuliere bedrijven (bijvoorbeeld om het systeem ter controle van de wettigheid beter te begrijpen en toe te passen)

d)   Commissie voor harmonisering en douanedeskundigheid (CCED)

e)   Opleiding van de betrokkenen bij het nationale traceringssysteem

Om een goede betrokkenheid van alle partijen bij het gebruik van het nationale traceringssysteem te verzekeren, zal een voortdurende basisopleiding worden ingesteld.

III.   VERSTERKING VAN DE MATERIËLE CAPACITEIT

De versplintering van de verschillende structuren die betrokken zijn bij de controle van de verificatie van de wettelijkheid, bemoeilijkt deze activiteit en brengt op de lange termijn het risico mee dat er vertragingen ontstaan bij de afgifte van vergunningen.

De structuren die betrokken zijn bij de uitvoering van de overeenkomst, zijn erg belangrijk; een gebrekkige huisvesting ervan zal daarom overeenkomstige problemen met de doeltreffendheid van hun werkzaamheden opleveren. Daarom is het absoluut noodzakelijk voor STP, ICEF, DGEF, DIAF, DEIF, DR/IP, CDF, BMIV, en de FLEGT-vergunningverlenende instantie extra kantoorruimte ter beschikking te stellen teneinde alle diensten op één plaats te verzamelen en de coördinatie te verbeteren. Er worden diverse mogelijkheden bestudeerd (bouw, renovatie, huur).

Voorts moeten ICEF, DGEF, DIAF, DEIF, CDF en de gedecentraliseerde diensten adequate logistieke middelen krijgen (rollend materieel, computers, internetuitrusting, kantoorbenodigdheden enz.) om hun taken te vervullen. De reële behoeften zullen door een studie worden vastgesteld.

Het huidige traceringssysteem maakt het niet mogelijk alle informatie te verzamelen die met de leveringsketen van het hout samenhangt. Een van de opties van de Centraal-Afrikaanse overheid is de ontwikkeling van een nationaal traceringssysteem conform bijlage V bij de overeenkomst. Voor dit project waarvan de kosten nog moeten worden vastgesteld, dienen voldoende logistieke middelen te worden verkregen (rollend materieel, computers, internetuitrusting, kantoorbenodigdheden enz.) om CDF in staat te stellen alle informatie over het hout te verzamelen en te centraliseren.

IV.   COMMUNICATIE

Communicatie is voor de uitvoering van de overeenkomst essentieel. Er zal voldoende communicatie moeten zijn om de lokale gemeenschappen en de betrokken actoren bij het systeem ter controle van de wettigheid te informeren. Hiertoe is het volgende noodzakelijk:

opstellen van een informatieplan ten behoeve van de diverse actoren van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst;

procedures voor communicatie en participatie opzetten tussen de bedrijven en de lokale bevolkingsgroepen en autochtone bevolking;

de website van het ministerie belast met bosbeheer ontwikkelen en actualiseren;

de parlementsleden informeren: het parlement is een besluitvormingsinstelling die de wetsteksten in verband met het bosbeheer goedkeurt; rekening houdend met hun lokale positie en de rol die zij bij hun kiezers moeten spelen, moeten de parlementairen worden ingelicht over het belang van de overeenkomst;

de bosbedrijven informeren: de bedrijven moeten regelmatig worden ingelicht over de ontwikkeling van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en de procedures en methoden die zij moeten toepassen.

V.   STATISTISCH TOEZICHT OP DE LOKALE HOUTMARKT

De lokale Centraal-Afrikaanse houtmarkt moet de FLEGT-normen respecteren. Om de informatie in verband met de lokale houtmarkt te verzamelen en de band met het algemene bosbeheer aan te houden, kan worden overwogen een interministerieel comité op te richten dat is belast met de controle en de actualisering van alle statistieken die verband houden met de lokale houtmarkt.

VI.   MAATREGELEN IN VERBAND MET DE BEVORDERING, INDUSTRIALISERING EN COMMERCIALISERING VAN HOUT EN AFGELEIDE PRODUCTEN

Hout en afgeleide producten uit Centraal-Afrika die worden bestreken door de overeenkomst, kunnen ook bestaan uit zogenaamde secundaire houtsoorten die niet steeds een mogelijk afzetgebied hebben. De Centraal-Afrikaanse partij wordt bij deze overeenkomst opgeroepen om de particuliere sector aan te sporen tot meer doorgedreven en gediversifieerde verwerking die in het belang is van de Europese markt.

Tot dit doel zal de Centraal-Afrikaanse overheid een restrictieve maatregel nemen in verband met de uitvoer van gevelde stammen in uitvoering van artikel 44 van de Centraal-Afrikaanse wet inzake bosbouw.

Daartegenover staat dat de Europese bedrijven zich totaal moeten openstellen voor hout en afgeleide producten van alle soorten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Diverse maatregelen kunnen in dit verband worden overwogen.

1.

Opstellen van een bestandsopname van het bosbedrijf in de Centraal-Afrikaanse Republiek

2.

Analyse van de dynamiek en de behoeften

3.

Uitwerken van een plan voor exploitatie, industriële ontwikkeling en meer geavanceerde verwerking van houtbronnen

4.

Uitwerken van normen voor houtverwerking

5.

Opzetten van maatregelen ter stimulering van het gebruik van het hout (kwaliteitsnormen, promoten van nieuwe producten)

6.

Karakteriseren en promoten van weinig bekende houtsoorten

7.

Stimuleren van technologieoverdracht inzake industrialisering

VII.   TRANSVERSALE MAATREGELEN

De tenuitvoerlegging van de activiteiten in het kader van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst FLEGT/Centraal-Afrikaanse Republiek stoelt met name op twee transversale maatregelen:

1.

qua organisatie moet een gedetailleerd en geactualiseerd plan worden opgesteld van de taken die verband houden met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst om de elf geplande activiteiten in de tenuitvoerleggingskalender in de praktijk om te zetten;

2.

qua financiering moeten de nodige middelen worden gevonden, meer bepaald op basis van een taakverdeling. De speciale belastingen voor bosbouwontwikkeling (CAS-DF) kunnen worden aangewend om deze activiteiten te financieren en kunnen komen uit fondsen uit het REDD-proces (reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie).

BIJLAGE X

TAKEN VAN HET GEZAMENLIJK COMITE VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE OVEREENKOMST

Het gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst is belast met het beheer van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst en de follow-up en evaluatie van de tenuitvoerlegging daarvan. Het voert de volgende activiteiten uit.

Betreffende het beheer van de overeenkomst

Een onafhankelijke evaluatie van het FLEGT-vergunningensysteem aanvragen overeenkomstig artikel 12 van de overeenkomst, en een datum aanbevelen waarop het FLEGT-vergunningensysteem volledig operationeel zal worden.

Faciliteren van dialoog en uitwisseling van informatie tussen beide partijen, conform artikel 19 van de overeenkomst, en onderzoek van elk thema dat door een van beide partijen wordt opgeworpen en van de gevolgen ervan.

Als bemiddelaar optreden en ieder geschil tussen de partijen oplossen conform artikel 24 van de overeenkomst.

De wijzigingen betreffende de bijlagen van deze overeenkomst goedkeuren overeenkomstig artikel 26.

De sociale, economische en milieugevolgen van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst voor de potentieel betrokken bevolkingsgroepen nagaan.

Betreffende de controle en evaluatie van de overeenkomst

De algemene stand van zaken nagaan in verband met de vooruitgang van de uitvoering van de overeenkomst en de vorderingen evalueren ten aanzien van de kalender in de desbetreffende bijlage, conform artikel 14 van de overeenkomst.

Vaststellen en analyseren van eventuele moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Publiceren van een jaarlijks verslag over de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst conform artikel 19 ervan.

Ontvangst en onderzoek van de klachten in verband met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en het FLEGT-vergunningensysteem.

Vaststellen, onderzoeken, voorstellen, en eventueel maatregelen treffen voor een betere uitvoering van de overeenkomst, met name op basis van de vaststellingen van de onafhankelijke auditeur.

De klachten die door de onafhankelijke systeemaudit (AIS) worden doorgezonden, onderzoeken en controleren.

Betreffende de onafhankelijke systeemaudit en overeenkomstig bijlage VI bij de overeenkomst

Goedkeuring van de handleiding van procedures die door AIS zijn ontwikkeld en ingediend en goedkeuring van het model voor het auditverslag voorgesteld door AIS in het kader van de gedocumenteerde procedures.

Vaststelling van de kalender voor de werkzaamheden van de auditeur en aanbevelingen voor extra audits indien nodig.

Doorzenden naar AIS van eventuele klachten in verband met het FLEGT-vergunningensysteem.

Bestuderen van de verslagen van AIS.

Onderzoek van de voorlopige verslagen van AIS en verstrekking van opmerkingen daarbij indien nodig.

Aanvraag van een aanvullend specifiek verslag van AIS indien nodig.

Onderzoeken van klachten betreffende de werkzaamheden van AIS overeenkomstig artikel 10 van de overeenkomst.

Eventueel besluiten tot verlenging van het contract van AIS.

Betreffende de participatie van de belanghebbenden bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst

Toezicht houden op de sensibilisering en opleiding van de actoren van de structuren die betrokken zijn bij het systeem ter controle van de wettigheid als beschreven in bijlage V.

Toezicht houden op de procedures van non-conformiteit met het systeem ter controle van de wettigheid voor de actoren die betrokken zijn bij het systeem ter controle van de wettigheid.

Toezien op en vaststellen van passende maatregelen om de participatie van alle belanghebbenden bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst te verzekeren.

BIJLAGE XI

GEPUBLICEERDE INFORMATIE

De gepubliceerde informatie begunstigt de transparantie en garandeert een goed begrip van het FLEGT-vergunningensysteem door alle betrokkenen en garandeert goed bestuur inzake bosbeheer.

Zij stelt de diverse betrokkenen tevens in staat de afloop van de procedure te volgen tot aan de afgifte van een FLEGT-vergunning. Naarmate alle actoren beschikken over informatie over de fundamentele bedoeling van FLEGT, de tenuitvoerlegging ervan, het toezicht erop en de verwezenlijking ervan, des te meer zal het proces door allen gedeeld en in voldoende mate begrepen worden, om de tenuitvoerlegging van de overeenkomst door alle betrokkenen te vergemakkelijken. De informatie wordt op een actieve manier gepubliceerd of toegankelijk gemaakt. De informatie wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd om de verspreiding zo pertinent mogelijk te maken.

1.   INHOUD VAN HET VERSLAG VAN HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE OVEREENKOMST

Het jaarverslag van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst omvat met name:

de hoeveelheden hout en afgeleide producten die overeenkomstig het FLEGT-vergunningensysteem naar de Unie zijn uitgevoerd, ingedeeld naar de douanecodes en de Unielidstaat van bestemming;

het aantal door de Centraal-Afrikaanse Republiek afgegeven FLEGT-vergunningen;

vorderingen bij de tenuitvoerlegging van doelstellingen en maatregelen die binnen een in de overeenkomst vastgestelde termijn moeten worden uitgevoerd en algemeen gesproken bij diverse onderwerpen betreffende de uitvoering van de overeenkomst;

maatregelen ter voorkoming van iedere uitvoer van hout en afgeleide producten van illegale oorsprong naar andere markten dan de Europese Unie en ter voorkoming van de afzet op de binnenlandse markt;

de hoeveelheden hout en houtproducten die in de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn ingevoerd of via de Centraal-Afrikaanse Republiek zijn doorgevoerd;

de ondernomen acties om de invoer van hout en houtproducten van illegale oorsprong te voorkomen, teneinde de integriteit van het FLEGT-vergunningensysteem niet te ondermijnen;

gevallen van niet-naleving van het FLEGT-vergunningensysteem in de Centraal-Afrikaanse Republiek en corrigerende maatregelen;

de hoeveelheden hout en afgeleide producten die in het kader van het FLEGT-vergunningensysteem in de Europese Unie zijn ingevoerd, ingedeeld naar de desbetreffende douanecodes en de EU-lidstaat waarin de invoer heeft plaatsgevonden;

het aantal door de Europese Unie ontvangen Centraal-Afrikaanse FLEGT-vergunningen;

het aantal gevallen waarin hout uit de Centraal-Afrikaanse Republiek zonder vergunning bij de douane van de Unie aankwam en de hoeveelheid van dit hout en afgeleide producten;

structuur en werking van het gemengd comité.

2.   INFORMATIE OVER DE MIDDELEN EN KANALEN VOOR PUBLICATIE VAN INFORMATIE

De informatie wordt gepubliceerd door het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en elk van de partijen voor de hen betreffende informatie. De informatie die betrekking heeft op de exploitatie en het vervoer van hout is beschikbaar op het niveau van het gegevenscentrum voor de bosbouw (CDF) van het Ministerie van Waters, Bossen, Jacht en Visvangst (MEFCP); een dispositief voor interconnectie verbindt de departementen die contact hebben met de exploitant (MEFCP, Financiën, Werkgelegenheid, Landbouw, Handel, Justitie) met de gegevensbank van CDF terwijl anderzijds het directoraat-generaal van het Staatsblad alle wetten en reglementen online zal publiceren.

Naargelang van het doelpubliek (stedelijk, ruraal; geletterd, grotendeels ongeletterd) wordt de informatie via de volgende middelen en kanalen openbaar gemaakt.

Actief kanaal

openbare en particuliere nationale en internationale pers;

lokale en communautaire radiostations;

lezingen en uiteenzettingen met debat;

symposia, workshops en voorlichtingsbijeenkomsten;

verspreiding van documentaires;

productie en verspreiding van radio- en tv-uitzendingen;

productie van voorstellingen enz.;

voorts zullen in het kader van het informatieplan publieke voorlichtingsbijeenkomsten plaatsvinden waarop deze informatie zal worden meegedeeld, met name aan personen in het veld en gemeenschappen die geen toegang tot internet en/of de geschreven pers hebben.

Passief kanaal

websites van het Ministerie van Waters, Bossen, Jacht en Visvangst (ministère des eaux, forêts, chasse et pêche — MEFCP);

Staatsblad;

bibliotheek van het Ministerie van Waters, Bossen, Jacht en Visvangst (ministère des eaux, forêts, chasse et pêche — MEFCP);

statistisch jaarboek van de sector bosbouw en jacht van het MEFCP;

jaarverslagen van Bosbeheer, beschikbaar in de centrale of gedecentraliseerde directoraten op het niveau van de provincies.

Op basis van de actieve en passieve informatie, zal de publicatie van de informatie rekening houden met de gegevens per domein als hierna opgesomd.

3.   JURIDISCHE INFORMATIE

Internationale conventies en akkoorden ondertekend en geratificeerd door de Centraal-Afrikaanse Republiek inzake de bescherming van fauna en flora (CITES enz.), de bescherming van de rechten van de mens en van bevolkingsgroepen (Verklaring 61/295 van de Verenigde Naties inzake inheemse volkeren, Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren enz.), van werk en werkgelegenheid enz.;

De vrijwillige partnerschapsovereenkomst FLEGT (tekstcorpus en bijlagen);

Besluit tot toekenning van vergunningen;

Besluit tot intrekking van vergunningen;

Bosbouwwetboek en alle uitvoeringsbepalingen (decreten en besluiten);

Milieuwetboek en alle uitvoeringsbepalingen (decreten en besluiten);

Waterstaatwetboek en alle uitvoeringsbepalingen (decreten en besluiten);

Arbeidswetboek en alle uitvoeringsbepalingen (decreten en besluiten) voor de bosbouwsector;

Financieringswet voor elk begrotingsjaar;

Algemeen belastingwetboek;

Handvest voor investeringen;

Nationaal convergentieplan Comifac;

Strategiedocument voor armoedebestrijding;

Besluit tot oprichting van de commissie ter validering van de beheersdocumenten van bosbeheer (PG en PAO).

De regelgeving die tijdens de uitvoering van de overeenkomst wordt goedgekeurd, wordt ook gepubliceerd.

4.   INFORMATIE OVER DE PROCEDURE VOOR HET VERLENEN VAN VERGUNNINGEN

Exploitatie- en beheersvergunningen (permis d'exploitation et d'aménagement — PEA)

handboek met procedures voor de aanbesteding van de toekenningsprocedure van PEA;

kennisgeving van openbare aanbesteding in verband met de toekenning van vergunningen;

kennisgeving van openbare aanbesteding in verband met de aanwerving van de onafhankelijke waarnemer in het kader van de toekenning van vergunningen;

verslag van de gemengde commissie tot toekenning van de exploitatie- en beheersvergunningen;

besluit tot instelling van de gemengde commissie tot toekenning van de exploitatie- en beheersvergunningen;

lijst van kandidaten voor exploitatie- en beheersvergunningen (PEA);

verslag van de onafhankelijke waarnemer voor de toewijzingsprocedure van vergunningen;

lijst van geldige vergunningen met de namen van de begunstigde personen en/of ondernemingen;

verslagen van de vergaderingen betreffende de eerbiediging van het gewoonterecht van toegang tot en gebruik van de bosbouwconcessies van de inheemse en lokale bevolkingsgroepen.

Aanplantingen

kennisgeving van openbare aanbesteding in verband met de exploitatie van aanplantingen van de overheid;

lijst van kandidaten voor exploitatievergunningen van aanplantingen;

exploitatievergunningen van aanplantingen;

verklaring van conformiteit met de milieueisen;

lijst van aanplantingen van de overheid.

5.   INFORMATIE OVER HET BOSBEHEER

Plan van exploitatie- en beheersvergunningen

evaluatierapport van de milieu-inspectie (EIES, milieuaudits);

beheersplan;

lijst en totale oppervlakte van de concessies onder beheer;

lijst en totale oppervlakte van de concessies in afwachting van beheer;

nationale normen voor het opstellen van beheersplannen (vol. 1,2, 3).

Aanplantingen

kennisgeving van openbare aanbesteding voor milieueffectenstudies;

rapport van de milieu-inspectie;

eenvoudig beheersplan.

6.   INFORMATIE OVER DE PRODUCTIE

totale jaarproductie van hout en afgeleide producten in alle PEA onder beheer;

totale jaarproductie van hout en afgeleide producten in alle aanplantingen onder beheer;

jaarlijks volume hout en afgeleide producten voor verwerking op nationaal niveau, per soort, vergunning en bedrijf;

lijst van bestemmingen en uitgevoerde hoeveelheden, ingedeeld naar houtsoort, vergunning en bedrijf;

jaarlijks volume van in beslag genomen hout;

jaarlijks volume van hout in doorvoer door de Centraal-Afrikaanse Republiek en de oorsprong ervan;

volumes op de Centraal-Afrikaanse markt.

7.   INFORMATIE OVER DE HOUTVERWERKING

lijst van erkende houtverwerkingsbedrijven;

lokalisatie van de verwerkingsbedrijven.

8.   INFORMATIE OVER HET SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID

dispositief van de instantie die FLEGT-vergunningen verleent;

verslag van de onafhankelijke waarnemers van het maatschappelijk middenveld;

informatie betreffende bosbouwactiviteit en de sociale clausules in de beheersplannen (informatie en kaarten);

informatie en kaarten betreffende bosbouwactiviteit en de sociale clausules in de jaarlijkse operationele plannen;

proces-verbaal van constatering (PVC) in geval van vernietiging door het bedrijf van goederen die toebehoren aan de lokale en autochtone bevolking;

bewijsstukken van schadevergoeding door de betrokken onderneming;

verslag van controlebezoeken van de dienst bosbeheer;

gevallen van niet-naleving van het FLEGT-vergunningensysteem in de Centraal-Afrikaanse Republiek en corrigerende maatregelen.

9.   INFORMATIE BETREFFENDE DE ONAFHANKELIJKE AUDIT

periodieke syntheseverslagen over de audit;

procedure voor constataties van de audit.

10.   INFORMATIE OVER DE BETALING VAN BOSBOUWBELASTINGEN EN HEFFINGEN

jaarlijkse huur;

kapheffingen;

herbebossingsheffingen;

uitvoerrechten.

11.   INFORMATIE OVER DE INSTITUTIONELE OPZET

structuur en functioneren van het Gemengd Comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst;

structuur en functioneren van het nationale comité voor controle en tenuitvoerlegging van de overeenkomst;

permanent technisch secretariaat.


Top