Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2009_255_R_0078_01

    2009/636/EG: Besluit van het Europees Parlement van 23 april 2009 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling V – Europese Rekenkamer
    Resolutie van het Europees Parlement van 23 april 2009 met de daarvan een integrerend deel uitmakende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling V — Europese Rekenkamer

    PB L 255 van 26.9.2009, p. 78–80 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.9.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 255/78


    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 23 april 2009

    over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling V – Europese Rekenkamer

    (2009/636/EG)

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 — Deel I (C6-0419/2008) (2),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer aan de kwijtingsautoriteit over de in 2007 uitgevoerde interne controles,

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2007, tezamen met de antwoorden van de instellingen (3),

    gezien het accountantsverslag over de rekeningen van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2007 (4),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (5),

    gelet op artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0152/2009),

    1.

    verleent de secretaris-generaal van de Rekenkamer kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2007;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie, die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

    De voorzitter

    Hans-Gert PÖTTERING

    De secretaris-generaal

    Klaus WELLE


    (1)  PB L 77 van 16.3.2007.

    (2)  PB C 287 van 10.11.2008, blz. 1.

    (3)  PB C 286 van 10.11.2008, blz. 1.

    (4)  PB C 318 van 12.12.2008, blz. 1.

    (5)  PB C 287 van 10.11.2008, blz. 111.

    (6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


    RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 23 april 2009

    met de daarvan een integrerend deel uitmakende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling V — Europese Rekenkamer

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (1),

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 — Deel I (C6-0419/2008) (2),

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer aan de kwijtingsautoriteit over de in 2007 uitgevoerde interne controles,

    gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2007, tezamen met de antwoorden van de instellingen (3),

    gezien het accountantsverslag over de rekeningen van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2007 (4),

    gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (5),

    gelet op artikel 272, lid 10, en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,

    gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

    gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0152/2009),

    1.

    stelt vast dat de Rekenkamer in 2007 vastleggingskredieten ter beschikking had ten belope van 122 miljoen EUR (2006: 114 miljoen EUR (7)), en dat het bestedingspercentage 90,21 % bedroeg, wat onder het gemiddelde van de andere instellingen ligt (93,82 %);

    2.

    herinnert eraan dat de rekeningen van de Rekenkamer van het begrotingsjaar 2007 door een extern bedrijf, PricewaterhouseCoopers zijn gecontroleerd (de jaren voordien door KPMG), dat tot de volgende conclusies kwam:

    a)

    met betrekking tot de nauwkeurigheid van de rekeningen voor het begrotingsjaar 2007, dat „wij van oordeel zijn dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de Europese Rekenkamer per 31 december 2007, en van haar financiële prestaties en kasstromen voor het per die datum afgesloten begrotingsjaar overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van genoemde verordening van de Raad, en overeenkomstig de boekhoudkundige regels van de Rekenkamer”; en

    b)

    met betrekking tot het gebruik van de aan de Rekenkamer toegekende financiële middelen en de doelmatigheid van de gevolgde controleprocedures tijdens het begrotingsjaar 2007, dat „niets onder onze aandacht is gekomen wat ons doet aannemen dat in alle materiële opzichten en op basis van (vastgestelde) criteria a) de aan de Rekenkamer toegewezen middelen niet voor de gestelde doelen zijn gebruikt, en b) de bestaande controleprocedures niet de noodzakelijke waarborgen bieden dat de financiële verrichtingen in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften en regelgeving zijn”;

    3.

    is ingenomen met het feit dat een nieuw geïntegreerd systeem voor beheer en financiële controle (SAP), dat sinds 1 januari 2008 operationeel is, op interinstitutionele basis is opgezet door de Raad, de Rekenkamer en het Hof van Justitie, wat aanzienlijke begrotingsbesparingen en efficiencyverbetering voor de drie betrokken instellingen oplevert;

    4.

    is tevens ingenomen met de vruchtbare interinstitutionele samenwerking met het Hof van Justitie op het gebied van beroepsopleiding;

    5.

    merkt op dat het verslag over 2007 van de interne controleur van de Rekenkamer over het algemeen positief was, waarbij werd vastgesteld dat het project voor het K2-gebouw efficiënt werd beheerd en dat het K2-gebouw meerdere maanden eerder dan gepland werd opgeleverd, met eerbiediging van de hiervoor vastgestelde kredieten; is in dit verband verheugd dat de meeste aanbevelingen van de intern controleur zijn goedgekeurd en in corrigerende actieplannen opgenomen;

    6.

    merkt op dat de Rekenkamer als gevolg van de toetreding van Bulgarije en Roemenië er in de loop van 2007 twee nieuwe leden heeft bijgekregen; merkt op dat het oorspronkelijke organisatieprincipe van de Europese auditfunctie — één onderdaan van elke lidstaat — nu als resultaat een organisatie heeft die wordt bestuurd door een college met 27 leden; is ervan overtuigd dat deze structuur haar grenzen heeft bereikt en dat een grondige hervorming en een versterking van de externeauditregeling van de Europese Unie nodig zijn; benadrukt het feit dat hoe sterker de Rekenkamer is, hoe sterker de kwijtingsautoriteit is en hoe beter de uitvoerende instanties worden gecontroleerd; verzoekt de lidstaten bijgevolg gesprekken over een hervorming van de Rekenkamer te starten en het Parlement hierbij te betrekken;

    7.

    merkt op dat een internationaal „peer review” team in december 2008 een „peer review” verslag heeft uitgebracht; betreurt het feit dat in dit verslag de fundamentele vraag niet is gesteld, namelijk of de huidige structuur van de externeauditfunctie van de Unie adequaat is;

    8.

    merkt met betrekking tot de verklaringen van financiële belangen op dat conform de gedragscode van de Rekenkamer de leden aan hun voorzitter een overzicht verschaffen van hun financiële belangen en andere bezittingen (waaronder aandelen, converteerbare obligaties en beleggingscertificaten, grond en onroerend goed, alsmede de beroepsactiviteiten van hun echtgenoten), en dat deze gegevens als vertrouwelijke informatie door de voorzitter worden bewaard en niet openbaar worden gemaakt;

    9.

    herhaalt zijn standpunt dat de leden van alle instellingen uit principe en in het belang van transparantie ertoe moeten worden verplicht een overzicht van hun financiële belangen in te dienen waarin via een openbaar register op internet inzage kan worden verkregen; is het er niet mee eens dat de Rekenkamer, zoals ze zelf suggereert, zou moeten wachten totdat hiervoor een gestandaardiseerd formaat beschikbaar is dat op alle EU-instellingen van toepassing is; stelt voor dat in elke instelling onafhankelijke controleurs worden benoemd die tot taak hebben jaarlijks en openbaar verslag uit te brengen over ontvangen verklaringen;

    10.

    verzoekt de Rekenkamer in deze context in haar volgende activiteitenverslag een hoofdstuk op te nemen met een gedetailleerde uiteenzetting van de follow-up die in dat jaar aan de eerdere kwijtingsbesluiten van het Parlement is gegeven, waarin ook wordt toegelicht waarom aanbevelingen eventueel niet zijn opgevolgd;

    11.

    wijst erop dat de bepalingen van het Financieel Reglement betreffende aanbestedingen, ondanks de aangebrachte wijzigingen, voor kleinere instellingen zoals de Rekenkamer nog altijd buitengewoon omslachtig zijn, met name in het geval van aanbestedingen voor contracten voor relatief kleine bedragen; verzoekt de Commissie om — bij de voorbereidingen voor toekomstige voorstellen voor aanpassingen van het Financieel Reglement — de secretaris-generaal en de administratie van de Rekenkamer uitvoerig te raadplegen opdat in de definitieve ontwerptekst volledig met hun zorgen rekening wordt gehouden.


    (1)  PB L 77 van 16.3.2007.

    (2)  PB C 287 van 10.11.2008, blz. 1.

    (3)  PB C 286 van 10.11.2008, blz. 1.

    (4)  PB C 318 van 12.12.2008, blz. 1.

    (5)  PB C 287 van 10.11.2008, blz. 111.

    (6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (7)  2005: 107,5 miljoen EUR


    Top