Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2008_187_R_0149_01

2008/527/EG: Besluit van het Europees Parlement van 24 april 2007 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2005
Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2007 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2005

PB L 187 van 15.7.2008, p. 149–153 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 187/149


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 24 april 2007

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2005

(2008/527/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2005 (1),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2005, tezamen met de antwoorden van het Agentschap (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 27 februari 2007 (5711/2007 — C6-0080/2007),

gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), en met name artikel 185,

gelet op Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (4), en met name artikel 19,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (5), en met name artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het Verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0114/2007),

1.

verleent de directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2005;

2.

formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Hans-Gert PÖTTERING

De secretaris-generaal

Harald RØMER


(1)  PB C 266 van 31.10.2006, blz. 13.

(2)  PB C 312 van 19.12.2006, blz. 30.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).

(4)  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1891/2006 (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1).

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 24 april 2007

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2005

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekeningen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid betreffende het begrotingsjaar 2005 (1),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2005, tezamen met de antwoorden van het Agentschap (2),

gezien de aanbeveling van de Raad van 27 februari 2007 (5711/2007 — C6-0080/2007),

gelet op het EG-Verdrag, en met name artikel 276,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), en met name artikel 185,

gelet op Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (4), en met name artikel 19,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (5) van de Raad, en met name artikel 94,

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het Verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0114/2007),

A.

overwegende dat de Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2005 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

B.

overwegende dat het Parlement de directeur op 27 april 2006 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2004 (6) en dat het in de resolutie behorende bij het kwijtingsbesluit onder andere

nota neemt van de vaststelling door de Rekenkamer van een aantal tekortkomingen in het internecontrolesysteem;

het beperkte gebruik van de kredieten voor maatregelen tegen verontreiniging van de zee betreurt; zowel bij de vastleggings- als bij de betalingskredieten werd slechts 200 000 EUR van de beschikbare 700 000 EUR gebruikt, wat neerkomt op een uitvoering van 28 %;

Algemene punten die van toepassing zijn op de meerderheid van EU-agentschappen die individuele kwijting vereisen

1.

meent dat het voortdurend toenemende aantal communautaire agentschappen en de activiteiten van enkele ervan slecht lijken te passen in een algemeen beleidskader en dat de taken van bepaalde agentschappen niet altijd een afspiegeling vormen van de werkelijke behoeften van de Europese Unie noch van de verwachtingen van haar burgers; constateert dat de agentschappen in het algemeen niet altijd een goed imago en een goede pers hebben;

2.

verzoekt de Commissie daarom een algemeen beleidskader voor de oprichting van nieuwe communautaire agentschappen vast te stellen, een kosten-batenanalyse voor te leggen voordat een nieuw agentschap wordt opgericht en erop toe te zien dat duplicatie van activiteiten tussen agentschappen of van taken van andere Europese organen wordt vermeden;

3.

roept de Rekenkamer op haar oordeel over de kosten-batenanalyse uit te spreken voordat het Parlement een besluit neemt;

4.

verzoekt de Commissie elke vijf jaar een studie te overleggen naar de toegevoegde waarde van ieder bestaand agentschap; verzoekt alle verantwoordelijke instellingen om in geval van een negatief oordeel over de toegevoegde waarde van een agentschap de noodzakelijke stappen te zetten om het mandaat van dat agentschap te herzien of het agentschap te sluiten;

5.

betreurt, gezien het groeiende aantal regelgevende agentschappen, dat de onderhandelingen over het ontwerp van interinstitutioneel akkoord inzake een gemeenschappelijk kader voor deze agentschappen nog niet zijn afgerond en verzoekt de bevoegde diensten van de Commissie in overleg met de Rekenkamer alles in het werk te stellen om een dergelijk akkoord zo snel mogelijk te bereiken;

6.

stelt vast dat de begrotingsverantwoordelijkheid van de Commissie nauwere banden van de agentschappen met de Commissie noodzakelijk maakt; roept de Commissie en de Raad ertoe op alle noodzakelijke stappen te ondernemen om de Commissie vóór 31 december 2007 een blokkerende minderheid te geven in de bestuursraden van de regelgevende agentschappen en daar in het geval van nieuwe agentschappen direct bij oprichting in te voorzien;

7.

verzoekt de Rekenkamer, met het oog op een beter inzicht in het gebruik van EU-fondsen door agentschappen, een aanvullend hoofdstuk in haar jaarverslag op te nemen, dat is gewijd aan alle agentschappen waarvoor kwijting is vereist in de jaarrekening van de Commissie;

8.

herinnert aan het beginsel volgens hetwelk voor alle communautaire agentschappen, gesubsidieerd of niet, kwijting door het Parlement vereist is, ook wanneer in hun oprichtingsstatuten is voorzien in een kwijtingsautoriteit;

9.

verzoekt de Rekenkamer bij alle agentschappen audits van de resultaten uit te voeren en daarover bij de bevoegde commissies van het Parlement, met inbegrip van de Commissie begrotingscontrole, verslag uit te brengen;

10.

merkt op dat het aantal agentschappen voortdurend toeneemt en dat het gezien de politieke verantwoordelijkheid van de Commissie voor het functioneren van de agentschappen, die veel verder gaat dan eenvoudige logistieke ondersteuning, nog noodzakelijker is geworden dat de directoraten-generaal van de Commissie die belast zijn met de oprichting van en het toezicht op agentschappen een gezamenlijke opstelling tegenover agentschappen ontwikkelen; een soortgelijke structuur als die welke door de agentschappen is gevormd voor de coördinatie met de betrokken directoraten-generaal zou een pragmatische stap voorwaarts zijn op weg naar een gezamenlijke opstelling van de Commissie in alle zaken met betrekking tot agentschappen;

11.

verzoekt de Commissie de administratieve en technische steun aan agentschappen uit te breiden in verband met de toenemende complexiteit van communautaire administratieve regels en technische problemen;

12.

stelt vast dat een disciplinair orgaan bij alle communautaire agentschappen ontbreekt; verzoekt de diensten van de Commissie de noodzakelijke maatregelen te nemen om een dergelijk mechanisme zo snel mogelijk in te voeren;

13.

juicht de aanzienlijke verbeteringen in de coördinatie van de EU-agentschappen toe, die hen in staat stellen terugkerende problemen aan te pakken en efficiënter samen te werken met de Commissie en het Parlement;

14.

is van opvatting dat de oprichting door diverse agentschappen van een gezamenlijke ondersteunende dienst met het oog op aanpassing van hun computersystemen voor financieel beheer aan die van de Commissie, een initiatief is dat moet worden voortgezet en uitgebreid;

15.

roept de agentschappen ertoe op de samenwerking en benchmarking met andere spelers in het veld te verbeteren; moedigt de Commissie ertoe aan de maatregelen te nemen die zij dienstig acht om de agentschappen te helpen hun imago te verbeteren en de zichtbaarheid van hun activiteiten te verhogen;

16.

roept de Commissie op een voorstel te doen voor harmonisering van de indeling van de jaarverslagen van de agentschappen en prestatie-indicatoren te ontwikkelen waarmee de doelmatigheid van de agentschappen kan worden vergeleken;

17.

verzoekt de agentschappen aan het begin van elk jaar indicatoren te overleggen waarmee hun prestaties kunnen worden gemeten;

18.

verzoekt alle agentschappen in toenemende mate SMART-doelstellingen te hanteren die moeten leiden tot een realistische planning en resultaatgericht werken;

19.

onderschrijft de opvatting van de Rekenkamer dat de Commissie ook verantwoordelijk is voor het (financiële) beheer van de agentschappen; dringt er derhalve bij de Commissie op aan toezicht te houden op de leiding van de verschillende agentschappen en deze waar nodig bij te sturen en te helpen, in het bijzonder in verband met de juiste toepassing van aanbestedingsprocedures, de transparantie van de procedures voor de aanwerving van personeel, goed financieel beheer (onderbesteding en overbudgettering) en, als belangrijkste punt, de juiste toepassing van de regels met betrekking tot het kader voor interne controle;

20.

meent dat de bijdragen van agentschappen in hun werkprogramma’s in operationele en meetbare termen dienen te worden uitgedrukt en dat daarbij de nodige aandacht moet worden besteed aan de Commissienormen voor interne controle;

Specifieke punten

21.

wijst erop dat de begrotingsuitvoering voor het begrotingsjaar 2005 te lijden had van vertragingen bij de werving van personeel en dat deze situatie van invloed was op de besteding van de middelen voor administratieve uitgaven;

22.

wijst erop dat niet werd overgeschakeld op een op activiteiten georiënteerd management, hoewel het financieel reglement van het Agentschap de invoering daarvan voorschrijft zoals dat is gedaan voor de algemene begroting teneinde de prestaties beter te kunnen volgen;

23.

is erover bezorgd dat met het computersysteem voor de algemene boekhouding van het Agentschap de boekingen rechtstreeks kunnen worden gewijzigd, zonder corrigerende boekingen;

24.

dringt er op aan dat het register van de op de balans op te nemen schulden strikter wordt gecontroleerd: deze worden immers met ten minste 92 000 EUR (ofwel bijna 10 % van de uitstaande schulden) overgewaardeerd, welk bedrag overeenkomt met per 31 december 2005 nog niet ontvangen prestaties;

25.

wijst erop dat de documentatie van de verrichtingen, die een voorwaarde vormt voor een degelijk internecontrolesysteem, gebreken vertoont en dat de dossiers betreffende vastleggingen en betalingen vaak onvolledig of onoverzichtelijk zijn;

26.

vreest dat het moeilijk is om zich te vergewissen van het totale aantal contracten dat in de loop van het begrotingsjaar is gesloten en van het aantal lopende contracten; dringt er op aan dat versterking van het controlesysteem noodzakelijk is, te beginnen met de vaststelling van minimumnormen voor de beheers- en controleprocedures, met inbegrip van de inhoud en de organisatie van de gegevens;

27.

wijst erop dat de contractbepalingen die in voorfinanciering voorzien niet zijn geharmoniseerd wat betreft de te verstrekken bankgaranties; verzoekt het Agentschap dit probleem onverwijld op te lossen;

28.

wijst er voorts op dat het beheer van de aanbestedingsprocedures verscheidene leemten vertoont en dringt er op aan dat het Agentschap voldoet aan de wettelijke eisen;

29.

betreurt het dat vertraging bij de aanwerving van personeel gevolgen heeft gehad voor de besteding van functioneringskredieten (titel III); is ingenomen met het besluit van het Agentschap om een aanwervingsplan op te stellen en dringt erop aan dat dergelijke vertragingen voortaan worden voorkomen, zodat het Agentschap ten volle kan functioneren.


(1)  PB C 266 van 31.10.2006, blz. 13.

(2)  PB C 312 van 19.12.2006, blz. 30.

(3)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).

(4)  PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1891/2006 (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 1).

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(6)  PB L 340 van 6.12.2006, blz. 123.


Top