This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document JOL_2006_340_R_0064_01
2006/821/EC: Decision of the European Parliament of 27 April 2006 on the closure of the accounts of the European Centre for the Development of Vocational Training for the financial year 2004#Resolution of the European Parliament with comments forming an integral part of the decision on the discharge for the implementation of the budget of the European Centre for the Development of Vocational Training for the financial year 2004
2006/821/EG: Besluit van het Europees Parlement van 27 april 2006 over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004
Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004
2006/821/EG: Besluit van het Europees Parlement van 27 april 2006 over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004
Resolutie van het Europees Parlement met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004
PB L 340 van 6.12.2006, p. 64–68
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
6.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 340/64 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 27 april 2006
over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004
(2006/821/EG)
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de definitieve rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1), |
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2), |
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006), |
— |
gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185, |
— |
gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (4), inzonderheid artikel 12 bis, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94, |
— |
gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0094/2006), |
1. |
neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor de begrotingsjaren 2004 en 2003; Winst- en verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003
|
2. |
keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 goed; |
3. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L). |
De voorzitter
Josep BORRELL FONTELLES
De secretaris-generaal
Julian PRIESTLEY
(1) PB C 269 van 28.10.2005, blz. 29.
(2) PB C 332 van 28.12.2005, blz. 60.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(4) PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).
RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2004
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de definitieve rekeningen van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 (1), |
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2), |
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006), |
— |
gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185, |
— |
gezien Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (4), inzonderheid artikel 12 bis, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94, |
— |
gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0094/2006), |
A. |
overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn, |
B. |
overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, |
C. |
overwegende dat het Parlement op 12 april 2005 aan de Directeur kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2003 (6) en het Parlement in zijn resolutie met de opmerkingen bij het kwijtingsbesluit (7) onder meer bij het Centrum heeft aangedrongen op een voltooiing van de wijzigingen van het financieel beheer in de loop van 2005, |
1. |
herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden; |
2. |
acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Centrum worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Centrum is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren; |
3. |
dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden; |
4. |
stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht; |
5. |
wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen; |
6. |
wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden; |
7. |
dringt er bij het Centrum op aan om toekomstige begrotingen aan te passen zodat gesplitste kredieten naar behoren worden toegelicht; |
8. |
stelt tot zijn genoegen vast dat het Centrum in 2004 kans heeft gezien de overgedragen kredieten vergeleken met voorafgaande jaren sterk te verminderen, waardoor de door het Centrum uitgevoerde begroting een nauwkeuriger afspiegeling is van de door de Begrotingsautoriteit goedgekeurde begroting; |
9. |
beklemtoont dat het Centrum moet zorgen dat de rekeningen volledig zijn en bijbehorend toezicht wordt uitgeoefend op alle activiteiten, waaronder de aan- en verkopen door de personeelskantine; |
10. |
is bezorgd over de door de Rekenkamer geconstateerde onregelmatigheden in de procedures voor de gunning van contracten; neemt kennis van de door het Centrum genomen maatregelen om herhaling van dergelijke onregelmatigheden te voorkomen; verzoekt het Centrum te zorgen dat de specificaties van aanbestedingen en de mededingingsregels strikt worden nageleefd; |
11. |
neemt kennis van de opmerkingen van de Rekenkamer over inconsequenties van de aanwerving procedure; beklemtoont de noodzaak van billijkheid, openheid en transparantie bij de aanwerving; is verheugd over het voornemen van het Centrum om in 2005 een gids over aanwervingsprocedures op te stellen; |
12. |
neemt kennis van de opmerkingen in het commentaar bij de jaarrekening over 2004 dat nog niet alle stadia van het moderniseringsproces zijn voltooid; verwacht een vollediger verslag bij de rekeningen over 2005 ter bevestiging dat de wijzigingen van het financieel beheer zijn voltooid en dat, zo dit niet het geval mocht zijn, verklaart waarom, wat nog moet worden gedaan en wat het verwachte tijdschema voor de voltooiing is; |
13. |
is verheugd over de door de interne audits verstrekte informatie; neemt kennis van de aanbeveling van de raad van bestuur in zijn advies inzake de rekeningen over 2004 dat het Centrum moet zorgen voor volledige tenuitvoerlegging van de interne controlenormen; verzoekt het Centrum verslag uit te brengen over de op dit punt gemaakte vorderingen in zijn verslag betreffende de rekeningen over 2005, en over de vorderingen bij de instelling van een specifieke functie voor de interne audit en bij de aanwerving van een eigen interne auditor; |
14. |
verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen; |
15. |
verzoekt de Commissie de onderlinge synergie tussen agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, gebruik van de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer. |
(1) PB C 269 van 28.10.2005, blz. 29.
(2) PB C 332 van 28.12.2005, blz. 60.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(4) PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2051/2004 (PB L 355 van 1.12.2004, blz. 1).
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).