EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2004_330_R_NS003

2004/709/EG: 2004/709/EG:
Besluit van het Europees Parlement van 21 april 2004 over het verlenen van kwijting aan de directeur van het Europees Milieuagentschap voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2002
Resolutie van het Europees Parlement houdende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting aan de directeur van het Europees Milieuagentschap voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2002

PB L 330 van 4.11.2004, p. 3–3 (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)
PB L 330 van 4.11.2004, p. 14–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

4.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/14


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 21 april 2004

over het verlenen van kwijting aan de directeur van het Europees Milieuagentschap voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2002

(2004/709/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2002, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (1) (C5-0635/2003),

Gezien de aanbeveling van de Raad van 9 maart 2004 (C5-0140/2004),

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 276,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), inzonderheid op artikel 185, en Verordening (EG) nr. 1641/2003 van de Raad van 22 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1210/90 betreffende het Europees Milieuagentschap en het Europees Milieuobservatie- en — informatienetwerk (3), inzonderheid op artikel 13,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid op artikel 94,

Gelet op artikel 93 bis en bijlage V van zijn Reglement,

Gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0212/2004),

1.

Verleent kwijting aan de directeur van het Europees Milieuagentschap voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2002;

2.

Geeft zijn opmerkingen in de begeleidende resolutie;

3.

Verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de begeleidende resolutie te doen toekomen aan de directeur van het Europees Milieuagentschap, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer en zorg te dragen voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (reeks L).

De secretaris-generaal

Julian PRIESTLEY

De voorzitter

Pat COX


(1)  PB C 319 van 30.12.2003, blz. 15.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


RESOLUTIE

van het Europees Parlement houdende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting aan de directeur van het Europees Milieuagentschap voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2002

HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap voor het begrotingsjaar 2002, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (1) (C5-0635/2003),

Gezien de aanbeveling van de Raad van 9 maart 2004 (C5-0140/2004),

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 276,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), inzonderheid op artikel 185, en Verordening (EG) nr. 1641/2003 van de Raad van 22 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1210/90 betreffende het Europees Milieuagentschap en het Europees Milieuobservatie- en — informatienetwerk (3), inzonderheid op artikel 13,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid op artikel 94,

Gelet op artikel 93 bis en bijlage V van zijn Reglement,

Gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0212/2004),

A.

Overwegende dat de Europese Rekenkamer in haar bovengenoemde verslag verklaart dat zij redelijke zekerheid heeft verkregen dat de jaarrekening van het per 31 december 2002 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

B.

Overwegende dat het Europees Parlement op 6 november 2003 kwijting heeft verleend aan de directeur van het Europees Milieuagentschap voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2001, waarbij het Parlement in zijn resolutie (5) onder andere:

zijn instemming betuigde met de inspanningen die het Agentschap heeft verricht om de planning van zijn operationele activiteiten te verbeteren met het oog op verlaging van het niveau van de overdrachten, zich op het standpunt stelde dat de overdrachten voornamelijk te wijten waren aan de contractuele betrekkingen van het Agentschap met de thematische centra en „systematisch” van aard waren, en verzocht om een strengere controle op de uitvoering van de contracten door dergelijke centra; verzocht om de ontwikkeling van een op de beste praktijken gebaseerde geharmoniseerde benadering van de agentschappen bij het aanpakken van dergelijke problemen met een „systematisch” karakter;

het Agentschap ertoe opriep passende maatregelen te nemen om zijn vastleggings- en archiveringssysteem te verbeteren met het oog op naleving van de eis dat alle noodzakelijke ondersteunende documentatie beschikbaar moet zijn in zijn dossiers;

van het Agentschap verwachtte dat het zijn inspanningen op het gebied van interinstitutionele samenwerking bij zaken zoals aanbestedingsprocedures zou intensiveren,

1.

Neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Milieuagentschap voor de begrotingsjaren 2002 en 2001:

Winst-en-verliesrekening over de begrotingsjaren 2002 en 2001

(1000 EUR)

 

2002

2001

Ontvangsten

 

 

Eigen ontvangsten

 

 

Subsidies van de Commissie

18 749

18 342

Diverse ontvangsten

1 136

1 493

Financiële inkomsten

198

369

Totaal van de ontvangsten (a)

20 083

20 204

Uitgaven

 

 

Personeel — Titel I van de begroting

 

 

Betalingen

9 714

8 126

Overgedragen kredieten

1 018

735

Huishoudelijke uitgaven — Titel II van de begroting

 

 

Betalingen

2 054

1 423

Overgedragen kredieten

247

521

Beleidsuitgaven — Titel III van de begroting

 

 

Betalingen

6 493

3 738

Overgedragen kredieten

5 611

6 856

Totaal uitgaven (b)

25 137

21 399

Resultaat van het begrotingsjaar (a - b)  (6)

- 5 054

- 1 195

Uit het vorige begrotingsjaar overgedragen saldo

- 3 274

- 3 117

Geannuleerde overgedragen kredieten

888

939

Niet-gebruikte heraanwendingen uit het begrotingsjaar 2001

8

86

Terugbetalingen aan de Commissie

 

 

Wisselkoersverschillen

4

13

Saldo van het begrotingsjaar

-7 428

- 3 274

Uitvoering van de begroting - Audit en controle

2.

Neemt kennis van het antwoord van het Agentschap op vragen in de vragenlijst met betrekking tot de overdrachten en met name van het standpunt van het Agentschap in verband met het meerjarige karakter van een aantal van zijn projecten; verzoekt het Agentschap derhalve nadere uitleg te verschaffen over zijn analyse van de opties die in het nieuwe Financieel Reglement worden geboden, met name door het gebruik van gedifferentieerde kredieten bij overeenkomsten met de Europese thematische centra, met het oog op beperking van de overdrachten en een betere naleving van het beginsel van jaarperiodiciteit;

3.

Is ingenomen met de oprichting door het Agentschap van een interne auditdienst, maar benadrukt het belang van samenwerking met de dienst Interne audit (IAS) van de Commissie;

4.

Herhaalt zijn oproep aan het Agentschap om de noodzakelijk maatregelen voor ondersteuning van het gedecentraliseerde vastleggings- en archiveringssysteem snel door te voeren, teneinde de financiële afdelingen in staat te stellen zijn activiteiten en programma's beter te volgen;

Wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

5.

Is ernstig verontrust over de herhaalde kritiek van de Rekenkamer met betrekking tot tekortkomingen in de bewijsstukken ter onderbouwing van betalingsaanvragen; verwacht dat het Agentschap snel actie onderneemt om dit probleem op te lossen en verslag uitbrengt aan de bevoegde commissie van het Parlement zodra het vastleggings-, archiverings- en postregistratiesysteem functioneert;

6.

Neemt kennis van de toezegging van het Agentschap in de antwoorden op de vragenlijst dat er in de toekomst geen verdere subsidieovereenkomsten zullen worden gesloten met internationale organen en dat zij zullen worden beperkt tot de specifieke context van de EER-verordening en het nieuwe Financieel Reglement;

7.

Neemt voorts kennis van de toelichting van het Agentschap met betrekking tot faciliteiten die worden geboden aan de „Royal Awards Foundation”, met name van het feit dat deze stichting sinds 1 januari 2003 de kosten betaalt van de kantoren die zij gebruikt in het gebouw van het Agentschap; merkt op dat het Agentschap voornemens is het gastheerschap voor de stichting te beëindigen; verwacht niettemin dat het Agentschap de opmerkingen van de Rekenkamer bestudeert, teneinde te voorkomen dat soortgelijke kritiek in de toekomst opnieuw wordt geuit;

Horizontale kwesties met betrekking tot de agentschappen en de Commissie

Tenuitvoerlegging van het nieuwe Financieel Reglement - Interne audit en controle

8.

Herhaalt zijn standpunt, zoals vastgelegd in zijn resoluties (7) bij de kwijting aan de agentschappen voor de begroting voor 2001, ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het nieuwe Financieel Reglement; verzoekt de Commissie en de agentschappen hun samenwerking voort te zetten, met name op het gebied van boekhouding, interne audit en beheers- en controleprocedures, teneinde ervoor te zorgen dat er een coherent, geharmoniseerd kader voor het functioneren van de agentschappen tot stand komt;

9.

Herinnert aan de bezorgdheid die het Parlement in zijn kwijtingsresolutie voor 2001 heeft uitgesproken over het ontbreken van controle op de agentschappen door de IAS van de Commissie; is ernstig bezorgd dat dergelijke controles dit jaar niet plaatsgevonden lijken te hebben; verzoekt de Commissie en de IAS uitleg te verschaffen over de redenen voor het ontbreken van deze controles en gegevens te verstrekken over het aantal medewerkers waarover de interne auditor kan beschikken om controles uit te voeren bij de agentschappen; verwacht van de Commissie dat zij aangeeft hoe zij kan waarborgen dat er voldoende en correcte controles worden uitgevoerd bij de gedecentraliseerde organen, met name door de IAS;

10.

Beklemtoont dat het van essentieel belang is dat van de agentschappen wordt geëist dat zij zich op dezelfde voorwaarden als de instellingen (8) onderwerpen aan de onderzoeksbevoegdheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF); verzoekt de Rekenkamer om, tijdig vóór de goedkeuring van de kwijtingsresolutie, informatie te verstrekken met betrekking tot de vraag of de organen van de Gemeenschap die zijn toegetreden tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 (9) betreffende interne onderzoeken door het OLAF, dit hebben gedaan op de voorwaarden zoals vastgelegd in de bijlage bij dit akkoord;

Financieel beheer

11.

Merkt op dat in enkele antwoorden van de agentschappen op in de vragenlijst gestelde vragen over de wijze waarop het terugkerende probleem van aanzienlijke overdrachten zou kunnen worden aangepakt, gewag wordt gemaakt van de mogelijkheden die in het nieuwe Financieel Reglement worden geboden tot het gebruik van „gedifferentieerde kredieten”; verzoekt de agentschappen hun analyse nader toe te lichten en met name duidelijk te maken welke van hun activiteiten een meerjarig karakter hebben en gefinancierd zouden kunnen worden met dergelijke kredieten;

12.

Verzoekt de Commissie om haar mening over deze oplossing; verzoekt haar voorts om, ingeval zij van mening is dat deze oplossing niet haalbaar is, te komen met alternatieven waarmee een aanzienlijke vermindering van de overdrachten kan worden bewerkstelligd;

Herziening van de agentschappen

13.

Benadrukt dat de Commissie, voorafgaand aan enig besluit tot oprichting van een agentschap, in het licht van de beginselen van subsidiariteit, goed financieel beheer en vereenvoudiging van procedures een diepgaande analyse dient te maken van de behoefte aan en de toegevoegde waarde van de taken die het agentschap zal gaan uitvoeren;

14.

Verzoekt de Commissie een omvattende studie te verrichten naar activiteiten die momenteel door de diverse organen van de Gemeenschap worden uitgevoerd en wellicht overlappingen vertonen of eenzelfde doel dienen, zulks met het oog op het voorleggen van voorstellen voor passende oplossingen, met inbegrip van mogelijke samenvoegingen van agentschappen;

15.

Is bezorgd over het feit dat er bij veel agentschappen sprake is van onevenwichtigheden tussen de administratieve en de operationele uitgaven, waarbij de administratieve uitgaven hoger zijn dan de operationele uitgaven; roept de Commissie en de agentschappen er derhalve toe op doelen en tijdschema's vast te stellen om het niveau van de administratieve uitgaven in verhouding tot de totale uitgaven te verlagen; merkt op dat veel agentschappen hiertoe mogelijkheden zien, zoals blijkt uit antwoorden op de vragenlijst;

16.

Moedigt de agentschappen er onder verwijzing naar de antwoorden op de vragenlijst over interinstitutionele samenwerking toe aan de onderlinge samenwerking te verbeteren, teneinde te kunnen voldoen aan hun behoeften op specifieke terreinen (bijvoorbeeld het ontwikkelen van software) en hun kosten te verlagen in plaats van oplossingen over te nemen die in eerste instantie waren ontwikkeld voor de Commissie, maar vaak te log en te gecompliceerd zijn voor de specifieke behoeften van agentschappen;

17.

Moedigt de agentschappen ertoe aan een nauwe samenwerkingsrelatie met de bevoegde commissies van het Parlement te organiseren en te ontwikkelen; roept zijn bevoegde commissies voor elk van de agentschappen ertoe op hun werkzaamheden te coördineren met de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole, teneinde te zorgen voor een doelmatig toezicht op de activiteiten van de agentschappen;

Nieuwe financieringsbronnen

18.

Is ingenomen met de antwoorden en ideeën die uit de vragenlijst naar voren komen met betrekking tot mogelijke andere financieringsbronnen; stelt vast dat veel van de huidige bronnen en voorstellen te maken hebben met het verhuren van gebouwen en de verkoop van publicaties en informatie; is zich ervan bewust dat, onder andere om redenen van onafhankelijkheid, niet alle agentschappen aanvullende financiering kunnen aanvaarden; wijst met nadruk op de schaalvoordelen en de financiële voordelen van deelname van niet-EU-landen aan activiteiten van bepaalde agentschappen; verzoekt de Commissie te komen met constructieve voorstellen voor de verdere ontwikkeling van nieuwe bronnen van aanvullende financiering waarmee het niveau van zelffinanciering kan worden verhoogd;

19.

Verwelkomt de financiële bijdragen van sommige lidstaten en regio's aan de agentschappen die op hun grondgebied zijn gevestigd; acht het van belang dat de Raad en de Commissie om dergelijke bijdragen verzoeken, in het bijzonder bij de oprichting van nieuwe agentschappen;

Geharmoniseerd operationeel kader

20.

Herhaalt zijn standpunt (10) dat het grote aantal verschillende structuren bij de bestaande agentschappen „niet erg transparant en begrijpelijk is en ook gezien de verschillende taken niet te rechtvaardigen is”; verzoekt de Commissie over te gaan tot een herziening van alle bestaande agentschappen, met het oog op het voorleggen van voorstellen voor wijzigingen van hun basisbesluiten (11), teneinde deze aan te passen aan de modellen die het toekomstige regelgevende kader dient te omvatten; draagt zijn bevoegde commissies op nauwlettend toe te zien op deze omvattende herzieningsoperatie, die zo spoedig mogelijk dient plaats te vinden en waarbij rekening dient te worden gehouden met de in deze kwijtingsresolutie genoemde horizontale kwesties;

21.

Verzoekt de Commissie om, voorafgaand aan of ten minste parallel aan de presentatie van de wetgevingsvoorstellen voor de nieuwe agentschappen, passende voorstellen voor te leggen met het oog op het tot stand brengen van een dergelijk geharmoniseerd kader voor de agentschappen; houdt staande dat een interinstitutioneel akkoord waarin duidelijke gemeenschappelijke richtsnoeren worden vastgelegd, een noodzakelijke voorwaarde is voor de totstandkoming van het geharmoniseerde kader;

Personeelsbeleid

22.

Merkt op dat als gevolg van het nieuwe Financieel Reglement de organigrammen van de agentschappen worden vastgesteld door de begrotingsautoriteit; benadrukt het belang van deze verandering voor de kwijtingsprocedure voor de agentschappen in de komende jaren voor wat betreft het toezicht op de toepassing van het statuut van de ambtenaren bij aanwervingen, het bevorderingsbeleid, de stand van de vacatures en het aanwervingsbeleid;

23.

Merkt op dat uit de antwoorden op een vragenlijst die in de loop van de begrotingsprocedure voor 2004 is verspreid, is gebleken dat het gemiddelde aantal dienstjaren om in aanmerking te komen voor bevordering bij diverse agentschappen aanzienlijk lager was dan in het beleid bij de Commissie gebruikelijk is, dat het aantal vacatures aanzienlijk hoger was dan bij andere instellingen en dat diverse aangevraagde nieuwe posten niet werden aangeboden op het niveau van de laagste rang; is van mening dat het personeelsbeleid een belangrijke component dient te zijn van de herziening van de bestaande agentschappen;

24.

Is van opvatting dat in het personeelsbeleid van de agentschappen het Financieel Reglement geëerbiedigd moet worden en dat gebruikgemaakt dient te worden van de beste praktijken die de instellingen in het algemeen volgen; wijst erop dat de Commissie is verzocht vóór de begrotingsprocedure 2005 informatie te verschaffen over de richtsnoeren voor het personeelsbeleid, met name ten aanzien van het aantal vacante posten, het aantal bevorderingen, het aanwervingspeil en een standaardcarrièreprofiel;

25.

Herinnert aan het principe dat de agentschappen zoveel mogelijk personeel dienen aan te werven op tijdelijke contracten, teneinde flexibiliteit en efficiëntie te handhaven;

26.

Maakt zich zorgen over de tekortkomingen die zijn vastgesteld bij de selectieprocedures van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, zoals onnauwkeurige kennisgeving, onvolledige notulen van de selectiecomités en het ontbreken van vooraf gedefinieerde criteria voor de beoordeling van kandidaten (12); is ernstig bezorgd dat dit wellicht geen op zichzelf staand geval is, maar dat de agentschappen in het algemeen er moeite mee hebben deze vrij gecompliceerde procedures op een billijke en transparante wijze uit te voeren;

27.

Is van mening dat door agentschappen georganiseerde selectieprocedures dienen te voldoen aan dezelfde normen als de selectieprocedures van het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) en dat zij niet mogen worden gezien als een achterdeur om op eenvoudige wijze in dienst te komen bij de Europese Gemeenschappen;

28.

Verzoekt de Commissie met voorstellen te komen om ervoor te zorgen dat de agentschappen kunnen profiteren van passende ondersteuning van het EPSO bij het organiseren van selectieprocedures en dat er een mechanisme komt om de resultaten van deze procedures extern te valideren voordat er aanwervingen plaatsvinden.


(1)  PB C 319 van 30.12.2003, blz. 15.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 245 van 29.9.2003, blz. 1.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(5)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 71 en 72.

(6)  Berekening volgens de beginselen van artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 8).

(7)  PB L 148 van 16.6.2003, blz. 83, en PB L 333 van 20.12.2003, blz. 53 (paragraaf 18).

(8)  Aangenomen teksten van 13 januari 2004 (P5_TA(2004) 0015).

(9)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

(10)  P5_TA(2004) 0015 (paragrafen 13 en 14).

(11)  P5_TA(2004) 0015 (paragraaf 24).

(12)  Zie paragraaf 13 van het speciaal verslag van de Rekenkamer over 2002 (blz. 64).


Top