Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_1982_083_R_0008_005

    Besluit van de Raad van 16 maart 1982 betreffende de sluiting van het Protocol tot verlenging van de Regeling betreffende de internationale handel in textiel
    Protocol tot verlenging van de Regeling betreffende de internationale handel in textiel

    PB L 83 van 29.3.1982, p. 8–12 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    31982D0179

    82/179/EEG: Besluit van de Raad van 16 maart 1982 betreffende de sluiting van het Protocol tot verlenging van de Regeling betreffende de internationale handel in textiel

    Publicatieblad Nr. L 083 van 29/03/1982 blz. 0008
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 15 blz. 0220
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 15 blz. 0220


    ++++

    BESLUIT VAN DE RAAD

    van 16 maart 1982

    betreffende de sluiting van het Protocol tot verlenging van de Regeling betreffende de internationale handel in textiel

    ( 82/179/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

    Gezien de aanbeveling van de Commissie ,

    Overwegende dat de Commissie namens de Gemeenschap heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over de verlenging van de Regeling betreffende de internationale handel in textiel en dat deze onderhandelingen hebben geleid tot het opstellen van een Protocol waaraan de conclusies van het Textielcomité dat is ingesteld bij bovengenoemde Regeling , en die op 22 december 1981 door dit Comité werden aanvaard , zijn gehecht ;

    Overwegende dat het dienstig is dat de Gemeenschap de verlenging van de Regeling aanvaardt onder de voorwaarden die zijn opgenomen in voornoemd Protocol en in de daaraan gehechte conclusies ,

    BESLUIT :

    Artikel 1

    Het Protocol tot verlenging van de Regeling betreffende de internationale handel in textiel waaraan de conclusies die op 22 december 1981 door het Textielcomité werden aanvaard , zijn gehecht , wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd .

    De in de eerste alinea genoemde teksten zijn aan dit besluit gehecht .

    Artikel 2

    De Voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is kennis te geven van de aanvaarding als bedoeld in punt 3 van het Protocol ten einde daardoor de Gemeenschap te binden .

    Gedaan te Brussel , 16 maart 1982 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    P . de KEERSMAEKER

    Protocol tot verlenging van de Regeling betreffende de internationale handel in textiel

    DE PARTIJEN bij de Regeling betreffende de internationale handel in textiel ( hierna te noemen " de Regeling " of " de MVO " ) ,

    HANDELEND overeenkomstig artikel 10 , lid 5 , van de Regeling ,

    OPNIEUW BEVESTIGEND dat de bepalingen van de Regeling die betrekking hebben op de bevoegdheid van het Textielcomité en van het Orgaan voor toezicht op textielprodukten gehandhaafd blijven , en

    ONDER BEVESTIGING van de punten die zijn overeengekomen in de conclusies van het Textielcomité die op 22 december 1981 werden aanvaard en waarvan de tekst aan dit Protocol is gehecht ,

    HEBBEN OVEREENSTEMMING bereikt omtrent hetgeen volgt :

    1 . De geldigheidsduur van de Regeling overeenkomstig artikel 16 wordt met vier jaar en zeven maanden verlengd tot en met 31 juli 1986 .

    2 . Dit Protocol wordt nedergelegd bij de Directeur-generaal van de Overeenkomstsluitende Partijen bij de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel . Het staat open voor aanvaarding , door ondertekening of anderszins door de Partijen bij de Regeling , door de andere Regeringen die de Regeling aanvaarden of die daartoe toetreden overeenkomstig artikel 13 , en door de Europese Economische Gemeenschap .

    3 . Dit Protocol treedt in werking op 1 januari 1982 voor de landen die het op die datum hebben aanvaard . Voor elk land dat het op een latere datum aanvaardt , treedt het in werking op de datum van die aanvaarding .

    Gedaan te Genève op tweeëntwintig december negentienhonderd eenentachtig in één enkel exemplaar , in de Engelse , Franse en Spaanse taal zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek .

    Conclusies aanvaard door het Textielcomité op 22 december 1981

    1 . De deelnemers aan de Regeling hebben van gedachten gewisseld over de toekomst van de Regeling .

    2 . Alle deelnemers waren van mening dat wederzijdse samenwerking het fundament van de Regeling moet vormen en de grondslag moet vormen voor het behandelen van de problemen op een wijze die het mogelijk maakt de doelstellingen en de oogmerken van de MVO te bevorderen . De deelnemers wezen erop dat de wezenlijke oogmerken van de MVO erin bestaan de handel in textielprodukten , in het bijzonder voor de ontwikkelingslanden , uit te breiden en om voor deze produkten geleidelijk te komen tot verlaging van de handelsbelemmeringen en tot vrijmaking van de wereldhandel , tegelijkertijd vermijdend dat markten of produkties in import - of exportlanden worden ontwricht . In dit verband werd er wederom op gewezen dat bij de uitvoering van de Regeling een van de hoofddoelstellingen de bevordering van de economische en sociale ontwikkeling van de ontwikkelingslanden is , en dat er voorts naar moet worden gestreefd hun inkomsten uit de export van textielprodukten aanmerkelijk te verhogen en hen in staat te stellen een groter aandeel in de wereldhandel van deze produkten te verkrijgen .

    3 . De leden van het Textielcomité hebben erkend dat de wereldhandel in textielprodukten gekenmerkt blijft door een tendens in de richting van een weinig bevredigende situatie en dat een dergelijke situatie , indien die niet op bevredigende wijze wordt aangepakt , schadelijke gevolgen zou kunnen hebben voor de landen die deelnemen aan de internationale handel in textielprodukten , zowel voor invoerende als voor uitvoerende landen . Deze situatie zou een negatieve invloed kunnen hebben op de vooruitzichten voor economische samenwerking op handelsgebied en zou kwalijke gevolgen kunnen hebben voor de handelsbetrekkingen in het algemeen en voor de handel van de ontwikkelingslanden in het bijzonder .

    4 . De aandacht werd gevestigd op het feit dat de verlaging van het groeipercentage van het verbruik per hoofd van textiel en kleding een element is dat in verband kan staan met de terugkeer of de verergering van een situatie van marktontwrichting . De aandacht werd ook gevestigd op het feit dat de interne markten kunnen worden beïnvloed door feiten zoals technologische veranderingen of veranderingen in de voorkeur van de consument . In dit verband werd eraan herinnerd dat de factoren waarmee rekening moet worden gehouden voor de vaststelling van een situatie " ontwrichting van de markt " in de zin van de Regeling , in bijlage A zijn vermeld .

    5 . Overeengekomen werd dat alle ernstige problemen in verband met de handel in textielprodukten die onder de Regeling vallen , moeten worden opgelost via overleg en onderhandelingen in het kader van de desbetreffende bepalingen van de regeling .

    6 . Het Comité heeft er nota van genomen dat , wat betreft het zoeken naar wederzijds aanvaardbare oplossingen voor bijzondere problemen in verband met buitengewoon hoge beperkingsniveaus ten gevolge van de toepassing van de Regeling zoals die door het Protocol is verlengd , en wat betreft het bijdragen aan dergelijke oplossingen , bepaalde exporterende deelnemers die tegenwoordig een vooraanstaande plaats innemen in de exporthandel in textielprodukten voor de drie vezels die onder de Regeling vallen , een belangrijke rol hebben te spelen en blijk hebben gegeven van hun goede wil .

    7 . De deelnemers hebben eraan herinnerd dat vrijwaringsmaatregelen alleen mogen worden genomen als er sprake is van een situatie " ontwrichting van de markt " - zoals omschreven in bijlage A - of van een reëel gevaar voor ontwrichting . Gelet op het feit dat artikel 6 bepaalt dat bij de toepassing van deze maatregelen de ontwikkelingslanden , met name de nieuwkomers , de kleine leveranciers en de producenten van katoen , gunstiger voorwaarden moeten genieten dan de andere landen , heeft het Comité met name de aandacht gevestigd op punt 12 hierna .

    8 . Wat betreft de definitie van " ontwrichting van de markt " in bijlage A van de Regeling , hebben de deelnemers er terdege nota van genomen dat de praktische toepassing ervan heeft geleid tot moeilijkheden die misverstanden hebben veroorzaakt tussen exporterende deelnemers en importerende deelnemers , hetgeen de goede werking van de Regeling schade heeft berokkend . Derhalve zijn de deelnemers , om deze moeilijkheden te ondervangen , overeengekomen dat strikt de hand moet worden gehouden aan de voorschriften van bijlage A en aan de procedures van de artikelen 3 en 4 van de Regeling en dat verzoeken om aanneming van maatregelen uit hoofde van deze artikelen vergezeld moeten gaan van feitelijke , nauwkeurige en ter zake doende gegevens . De deelnemers zijn voorts overeengekomen dat de situatie die bestaat op het tijdstip waarop zo een verzoek wordt ingediend , op gezette tijden moet worden onderzocht door de betrokken partijen , waarbij het Orgaan voor toezicht op textielprodukten ( OTT ) onverwijld op de hoogte moet worden gesteld overeenkomstig artikel 3 , lid 9 , en/of artikel 4 , lid 4 , van elke wijziging die het gevolg is van dat onderzoek .

    9 . Er werd aan herinnerd dat partijen bij een bilaterale overeenkomst , in uitzonderlijke gevallen van terugkeer of verergering van een situatie van marktontwrichting in de zin van bijlage A en van de punten 2 en 3 van bijlage B , een positief groeipercentage kunnen overeenkomen dat minder hoog is voor een bepaald produkt van een bepaalde herkomst . Voorts is overeengekomen dat , wanneer in zo een overeenkomst rekening is gehouden met de toenemende invloed van een op grote schaal benut contingent waarin een zeer hoog beperkingsniveau is neergelegd voor het betreffende produkt van een bepaalde oorsprong dat een zeer belangrijk aandeel in de markt van textiel en kleding van het importerende land vertegenwoordigt , het exporterende land dat partij is bij die overeenkomst , zich kan aansluiten bij elke wederzijds aanvaardbare regeling wat betreft de soepelheid .

    10 . Geopperd werd dat er in importerende landen reële moeilijkheden kunnen ontstaan door plotselinge en wezenlijke verhogingen van de invoer ten gevolge van belangrijke verschillen tussen enerzijds tamelijk hoge beperkingsniveaus die het resultaat kunnen zijn van het bepaalde in bijlage B en anderzijds de daadwerkelijke invoer . Mochten ernstige moeilijkheden van deze aard het gevolg zijn van een voortdurende onderbenutting van tamelijk hoge beperkingsniveaus en een ernstige en tastbare schade voor een nationale industrie veroorzaken of dreigen te veroorzaken , dan kan een exporterende deelnemer wederzijds bevredigende oplossingen of regelingen overeenkomen . Deze oplossingen of regelingen moeten voorzien in een billijke en kwantificeerbare compensatie voor de exporterende deelnemer , waarover door de twee betrokken partijen overeenstemming moet worden bereikt .

    11 . Het Comité heeft erkend dat landen met een kleine markt , met een uitzonderlijk hoog invoerniveau en een dienovereenkomstig lage binnenlandse produktie bijzonder kwetsbaar zijn voor de problemen die voortvloeien uit invoer die een ontwrichting van de markt in de zin van bijlage A veroorzaakt , en dat hun problemen in een geest van billijkheid en soepelheid moeten worden opgelost om te vermijden dat hun wezenlijke minimumproduktie van textiel wordt aangetast . Ten aanzien van deze landen moet het bepaalde in artikel 1 , lid 2 en in bijlage B , punt 2 , volledig worden toegepast . Exporterende deelnemers kunnen , in het geval van de in dit punt bedoelde landen , alle wederzijds aanva * dbare regelingen sluiten voor wat betreft punt 5 van bijlage B . In dit verband zal speciaal aandacht worden besteed aan het streven van deze landen om te voorkomen dat schade wordt toegebracht aan hun wezenlijke minimumproduktie van textiel .

    12 . De deelnemende landen hadden oog voor de problemen die worden veroorzaakt door de beperkingen welke worden toegepast op de export van nieuwkomers en kleine leveranciers en op de export van katoentextiel van katoenproducerende landen . Zij hebben bevestigd dat artikel 6 van de Regeling hun naar letter en geest nauw aan het hart ligt , en dat zij dit artikel op efficiënte wijze willen uitvoeren in het belang van deze landen .

    In dit verband zijn zij het volgende overeengekomen :

    a ) In beginsel moet vermeden worden dat de uitvoer van kleine leveranciers en nieuwkomers wordt beperkt . Bij de toepassing van artikel 6 , lid 3 , kan het aandeel van de textielinvoer en het aandeel van de kledinginvoer afzonderlijk in aanmerking worden genomen .

    b ) Gelet op het bepaalde in artikel 6 , lid 2 , moet bij de beperkingen van de uitvoer van nieuwkomers en kleine leveranciers terdege rekening worden gehouden met de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van het handelsverkeer en met de noodzaak om import in commerciële hoeveelheden mogelijk te maken .

    c ) Er moet speciale aandacht worden besteed aan de uitvoer van katoentextiel van de katoenproducerende landen . Wanneer er beperkingen worden toegepast , moet aan deze landen , gezien het belang dat zij bij deze handel hebben , een gunstiger behandeling worden verleend op het punt van contingenten , groeipercentages en soepelheid , een en ander uiteraard met inachtneming van het bepaalde in bijlage B .

    d ) Het bepaalde in bijlage B met betrekking tot uitzonderlijke omstandigheden en uitzonderingsgevallen moet met mate worden toegepast op de export van nieuwkomers en kleine leveranciers en op de handel in katoentextiel van katoenproducerende ontwikkelingslanden .

    e ) Bij elke beperking die wordt overwogen ten aanzien van de export van nieuwkomers , kleine leveranciers en landen die katoentextiel produceren , moet rekening worden gehouden met de behandeling van soortgelijke export van andere deelnemers en van de export van niet-deelnemers , zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 , lid 3 .

    13 . Het Comité heeft eraan herinnerd dat rekening moet worden gehouden met de toepassing van een speciale en gedifferentieerde behandeling op de handel als bedoeld in artikel 6 , lid 6 .

    14 . De deelnemers zijn overeengekomen op alle punten samen te werken om , in het licht van de bepalingen van artikel 8 van de Regeling , de problemen in verband met de ontduiking van de Regeling te behandelen . Afgesproken werd dat , wanneer men beschikt over bewijzen met betrekking tot het echte land van oorsprong en de omstandigheden waaronder de Regeling is ontdoken , de in artikel 8 , lid 2 , bedoelde passende administratieve maatregelen in beginsel een aanpassing van de afboekingen op de bestaande contingenten moeten bevatten , om rekening te houden met het echte land van oorsprong ; aanpassingen van deze aard , het tijdstip waarop zij plaatsvinden en de omvang ervan worden vastgesteld in het kader van overleg dat de betrokken landen voeren om tot een wederzijds bevredigende oplossing te komen . Wordt zo een oplossing niet gevonden , dan kan elke betrokken deelnemer de kwestie overeenkomstig artikel 8 , lid 2 , voorleggen aan het OTT .

    15 . Overeenkomstig het in de Regeling neergelegde doel van liberalisatie van de handel , heeft het Comité bevestigd dat het noodzakelijk is de aanpassingspolitiek en -maatregelen , alsmede de in artikel 1 , lid 4 , bedoelde autonome aanpassingsprocessen te controleren . Daartoe heeft het Comité besloten een sub-comité op te richten dat de taak krijgt die voorheen was toevertrouwd aan de werkgroep " maatregelen structuuraanpassing " , en die bestaat in het op gezette tijden onderzoeken van de ontwikkeling van de autonome aanpassingsprocessen , van de politiek en maatregelen ter vergemakkelijking van de aanpassing , alsmede van de produktie van en de handel in textielprodukten , een en ander op basis van de documentatie en de inlichtingen die de deelnemende landen zullen verstrekken . Het sub-comité zal op gezette tijden verslag uitbrengen aan het Textielcomité om dit comité in staat te stellen om zich te kwijten van zijn taken krachtens artikel 10 , lid 2 .

    16 . De deelnemende landen hebben bevestigd dat zij voorstander blijven van doelstellingen als de expansie van de handel , het slechten van de handelsbelemmeringen en de geleidelijke liberalisatie van de wereldhandel in textielprodukten , met dien verstande dat het verwezenlijken van deze doelstellingen in aanzienlijke mate ook afhankelijk is van elementen die buiten de Regeling vallen , bij voorbeeld de verlaging van douanerechten .

    17 . In het kader van de geleidelijke opheffing van de beperkingen krachtens de Regeling moet bij voorrang aandacht worden besteed aan die sectoren van de handel ( bij voorbeeld wollen kamgarens ) en aan die leveranciers waarvoor de Regeling voorziet in een bijzondere en gunstiger behandeling , zoals is aangegeven in artikel 6 .

    18 . De deelnemers hebben bevestigd dat het van belang is dat de twee bij de Regeling ingestelde organen , dat wil zeggen het Textielcomité en het OTT doelmatig functioneren op hun respectieve terreinen van bevoegdheid . Zij hebben in dit verband de nadruk gelegd op het belang van de taken van het OTT als vermeld in artikel 11 van de MVO .

    19 . De deelnemers hebben ook bevestigd dat de rol van het OTT bestaat in het verrichten van de in artikel 11 vermelde taken op een dusdanige wijze dat het bijdraagt tot een efficiënt en billijk functioneren van de Regeling en tot het bevorderen van het verwezenlijken van de daarin vervatte doelstellingen .

    20 . Het Comité heeft erkend dat een nauwe samenwerking tussen de deelnemers nodig is , wil het OTT zijn taken op efficiënte wijze kunnen vervullen .

    21 . De deelnemers hebben ook nota genomen van het feit dat , indien een of meer deelnemers de conclusies of aanbevelingen van het Orgaan voor toezicht op textielprodukten niet kunnen aanvaarden , of wanneer er na deze aanbevelingen toch nog problemen tussen de partijen blijven bestaan , gebruik kan worden gemaakt van de procedures van artikel 11 , leden 8 , 9 en 10 .

    22 . De deelnemers hebben opnieuw het belang van artikel 7 voor het doelmatig functioneren van de Regeling bevestigd .

    23 . Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat , met het oog op een goede werking van de MVO , alle deelnemers zouden moeten nalaten om op onder de Regeling vallende textielprodukten maatregelen toe te passen waarin deze Regeling niet voorziet , zolang zij niet alle corrigerende maatregelen hebben aangewend .

    24 . Gezien het evolutieve en cyclische karakter van de handel in textiel en het belang zowel voor invoerende als voor uitvoerende landen van een voorafgaande constructieve en billijke oplossing van de problemen die in het belang is van alle betrokken partijen en is gegrond op de elementen genoemd in de punten 1 tot en met 23 , die in hun geheel in de plaats komen van de punten waarover op 14 december 1977 overeenstemming werd bereikt , was het Textielcomité van oordeel dat de Regeling in haar huidige vorm voor een periode van vier jaar en zeven maanden zou moeten worden verlengd , hetgeen afhankelijk is van de bevestiging , bij ondertekening met ingang van 22 december 1981 , van een Protocol van deze strekking .

    Top