Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C:2010:308:FULL

    Publicatieblad van de Europese Unie, C 308, 12 november 2010


    Display all documents published in this Official Journal
     

    ISSN 1725-2474

    doi:10.3000/17252474.C_2010.308.nld

    Publicatieblad

    van de Europese Unie

    C 308

    European flag  

    Uitgave in de Nederlandse taal

    Mededelingen en bekendmakingen

    53e jaargang
    12 november 2010


    Nummer

    Inhoud

    Bladzijde

     

    IV   Informatie

     

    INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

     

    Europese Commissie

    2010/C 308/01

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer — Jaarrekening van de Europese Unie — Begrotingsjaar 2009 — Geconsolideerde financiële staten en geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    1

    2010/C 308/02

    De aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegde betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer — verslag van de onafhankelijke accountant

    129

    NL

     


    IV Informatie

    INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

    Europese Commissie

    12.11.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 308/1


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER

    JAARREKENING VAN DE EUROPESE UNIE

    BEGROTINGSJAAR 2009

    Geconsolideerde financiële staten en geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    2010/C 308/01

    INHOUDSOPGAVE

    Nota bij de geconsolideerde rekeningen

    Uitvoering en financiële verslaglegging voor de EU-begroting

    DEEL I

    Geconsolideerde financiële staten van de Europese Unie en toelichtingen daarbij

    A.

    Balans

    B.

    Economische resultatenrekening

    C.

    Kasstroomoverzicht

    D.

    Mutatieoverzicht van de nettoactiva

    E.

    Toelichtingen bij de financiële staten

    DEEL II

    Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting van de Europese Unie en toelichtingen daarbij

    AFDELING A —

    Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    AFDELING B —

    Toelichtingen bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    NOTA BIJ DE GECONSOLIDEERDE REKENINGEN

    De geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie voor het jaar 2009 is opgesteld op grond van de inlichtingen die de instellingen en organen overeenkomstig artikel 129, lid 2, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie hebben verstrekt. Ik verklaar dat de jaarrekening is opgesteld overeenkomstig titel VII van dit Financieel Reglement en de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

    Ik heb van de rekenplichtigen van deze instellingen en organen, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van de Europese Unie en de uitvoering van de begroting geeft.

    Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening van de Europese Commissie te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie van de Europese Unie geeft.

    Philippe TAVERNE

    Rekenplichtige van de Commissie

    UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VOOR DE EU-BEGROTING

    1.   OPSTELLING VAN DE JAARLIJKSE BEGROTING

    De begroting van de Europese Unie (EU) financiert een hele reeks beleidslijnen en programma’s in de hele EU. In overeenstemming met de prioriteiten die de lidstaten bepaald hebben, voert de Commissie specifieke programma’s, activiteiten en projecten in het veld uit. Die kunnen variëren van steun aan educatieve projecten voor de mobiliteit van studenten en leraren, over projecten die bedoeld zijn om een betere werkomgeving voor werknemers in de EU te bevorderen tot een verbetering van de controle van de buitengrenzen.

    Bijna 90 % van de EU-begroting gaat naar de financiering van dat beleid en die activiteiten van de EU waarover alle lidstaten het eens zijn. Het rechtstreekse verband tussen de jaarlijkse begroting en het EU-beleid wordt gegarandeerd via de activiteitsgestuurde begroting (activity based budgeting, afgekort ABB). De nomenclatuur van de activiteitsgestuurde begroting, die voor het eerst in de begroting 2004 werd ingevoerd, maakt het mogelijk om de beleidsterreinen van de Europese Unie duidelijk te identificeren, evenals de totale hoeveelheid middelen die aan elk van deze terreinen wordt toegewezen.

    De beleidsterreinen zijn onderverdeeld in ongeveer 200 activiteiten, waarvan er meer dan 110 begrotingsonderdelen omvatten en dus als begrotingshoofdstukken in de begrotingsnomenclatuur zijn opgenomen. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om operationele beleidsterreinen met activiteiten ten behoeve van derden, elk binnen hun eigen activiteitendomein. Andere beleidsterreinen zijn echter van horizontale aard en zorgen voor de goede werking van de Commissie, zoals „beleidscoördinatie en juridisch advies” en „begroting”. De activiteitenstructuur levert het gemeenschappelijke conceptuele kader om prioriteiten te stellen, te plannen, te begroten, te bewaken en te rapporteren, met als hoofddoel te komen tot een efficiëntere, zuinigere en doelmatigere aanwending van de middelen.

    De interne procedure voor de goedkeuring van de ontwerpbegroting begint met de opstelling ervan door de Commissie, gevolgd door voorlegging aan de Raad, die dan noodzakelijk geachte wijzigingen kan aanbrengen. Daarna gaat de bijgewerkte begroting naar het Europees Parlement, dat wijzigingen kan voorstellen of de versie van dat ogenblik kan aanvaarden of weigeren. Zodra een akkoord bereikt is over alle wijzigingen en herzieningen (met inbegrip van, indien nodig, een geheel nieuw ontwerp dat wordt voorgesteld door de Commissie) wordt de begroting half december door het Parlement goedgekeurd. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement en vervolgens kan de begroting worden uitgevoerd.

    2.   HOE WORDT DE EU GEFINANCIERD?

    De EU beschikt over twee grote financieringscategorieën: ontvangsten uit eigen middelen en diverse ontvangsten.

    2.1.   Ontvangsten uit eigen middelen en vorderingen

    De ontvangsten uit eigen middelen komen automatisch toe aan de EU om haar in staat te stellen haar begroting te financieren zonder dat hiervoor een later besluit van nationale autoriteiten nodig is. Het totale bedrag van de vereiste eigen middelen om de begroting te financieren wordt bepaald door de totale uitgaven min de overige ontvangsten. Het totale bedrag aan eigen middelen mag niet meer bedragen dan 1,24 % (1,23 % vanaf 2010) van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU. De eigen middelen kunnen worden ingedeeld in de volgende categorieën:

    (1)

    De traditionele eigen middelen omvatten douanerechten en suikerheffingen. Deze eigen middelen zijn verschuldigd door marktdeelnemers en worden geïnd door de lidstaten in naam van de EU. Toch behouden de lidstaten 25 % als vergoeding voor hun inningskosten. Douanerechten worden geheven op de invoer van producten die uit derde landen komen, aan tarieven die gebaseerd zijn op het gemeenschappelijk douanetarief. Suikerheffingen worden door de suikerproducenten betaald om de uitvoerrestituties voor suiker te financieren. De traditionele eigen middelen zijn gewoonlijk goed voor circa 13 % van de totale ontvangsten uit eigen middelen.

    (2)

    De eigen middelen gebaseerd op de belasting op de toegevoegde waarde (btw) worden geheven op basis van de btw-grondslagen van de lidstaten, die voor dit doel geharmoniseerd worden volgens de regels van de EU. Hetzelfde percentage wordt geheven op de geharmoniseerde grondslag van elke lidstaat. De btw-grondslag die in aanmerking dient te worden genomen, wordt echter afgetopt op 50 % van het bni van elke lidstaat. De btw-middelen zijn gewoonlijk goed voor ongeveer 12 % van de ontvangsten uit eigen middelen.

    (3)

    De bni-middelen worden gebruikt om de ontvangsten en uitgaven van de begroting in evenwicht te brengen, d.w.z. om dat deel van de begroting te financieren dat niet gedekt wordt door andere bronnen van ontvangsten. Op het bni van elke lidstaat wordt hetzelfde percentage geheven, dat wordt vastgesteld volgens de regels van de EU. De bni-middelen zijn gewoonlijk goed voor ongeveer 75 % van de ontvangsten uit eigen middelen.

    Met betrekking tot de betaling van deze bedragen, bevatten de afzonderlijke rekeningen traditionele eigen middelen die volgens artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad zijn vastgesteld door de lidstaten, maar niet ter beschikking zijn gesteld van de EU, aangezien zij nog niet geïnd zijn of er geen zekerheid is gesteld of omdat zij betwist worden. Elke lidstaat dient bij de Commissie een kwartaaloverzicht in van deze specifieke boekhouding en vermeldt voor elke soort middelen:

    het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd;

    de tijdens het betrokken kwartaal geïnde bedragen;

    rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) tijdens het betrokken kwartaal;

    de geschrapte bedragen;

    het aan het eind van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

    Wanneer de in de specifieke boekhouding opgenomen bedragen aan traditionele eigen middelen worden geïnd, moeten zij uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin de rechten zijn geïnd, ter beschikking van de Commissie worden gesteld.

    Wanneer werkelijke inning onwaarschijnlijk is, moeten de rechten in de specifieke boekhouding worden afgeschreven. Deze afschrijving is gebaseerd op ramingen van de lidstaten zelf overeenkomstig artikel 6, lid 4, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000, dat luidt als volgt: „De lidstaten doen het laatste kwartaaloverzicht van elk begrotingsjaar vergezeld gaan van een raming van het totaalbedrag van de rechten die op 31 december van het betrokken begrotingsjaar in de specifieke boekhouding zijn opgenomen en waarvan de inning onzeker is.”

    Op basis van de ramingen die de lidstaten hebben verstrekt, wordt de waarde van de post „vorderingen op de lidstaten” aan de actiefzijde van de balans verminderd. Dit betekent echter niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen. Ook als de inning onwaarschijnlijk of praktisch onmogelijk is, wil dat nog niet zeggen dat de bedragen als traditionele eigen middelen verloren gaan voor de EU-begroting. Er is slechts sprake van oninbaarlijding wanneer de lidstaat aantoonbaar al het nodige heeft gedaan om het bedrag te innen. Lidstaten die dit niet kunnen aantonen, worden financieel aansprakelijk gesteld en moeten het bedrag krachtens artikel 17, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 overmaken aan de EU-begroting.

    2.2.   Diverse ontvangsten

    De diverse ontvangsten als gevolg van de activiteiten van de Europese Unie bedragen normaal gezien minder dan 10 % van de totale ontvangsten. Het betreft hier bv. geldboeten in mededingingszaken en invorderingsopdrachten tegen particuliere en openbare debiteuren met betrekking tot het beheer van EU-projecten. De betaling van geldboeten die door het Hof van Justitie aan de lidstaten zijn opgelegd omdat zij een bepaalde uitspraak niet naleven, vallen ook in deze categorie. De Commissie beheert jaarlijks honderdduizenden projecten en zij dient elk jaar ongeveer 13 000 invorderingsopdrachten op te stellen. Op elke schuld die niet betaald is op de vervaldatum, dient achterstandsrente te worden betaald. Wanneer schulden aan de EU van derden die geen lidstaten zijn, onbetaald blijven, zijn de besluiten van de Commissie (en de Raad) die de verplichting opleggen om te betalen, onmiddellijk afdwingbaar volgens de regels voor burgerlijke procedures die van kracht zijn in het grondgebied waar de gedwongen tenuitvoerlegging dient plaats te vinden. Tegen in gebreke blijvende debiteuren worden door de Juridische dienst met bijstand van externe advocatenkantoren procedures ingesteld om de schuld te innen.

    3.   HOE DE EU-BEGROTING WORDT BEHEERD EN BESTEED

    3.1.   Primaire beleidsuitgaven

    De beleidsuitgaven van de Europese Unie bestrijken de verschillende rubrieken van het financieel kader en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. Overeenkomstig het Financieel Reglement maakt de Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting gebruik van de volgende methoden:

    Direct gecentraliseerd beheer: in dit geval valt de begrotingsuitvoering rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de diensten van de Commissie.

    Indirect gecentraliseerd beheer: in dit geval vertrouwt de Commissie taken tot uitvoering van de begroting toe aan organen van EU- of nationaal recht, zoals de EU-agentschappen van publiekrecht of met openbaredienstopdrachten.

    Gedecentraliseerd beheer: in dit geval delegeert de Commissie bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan derde landen.

    Gedeeld beheer: in het kader van deze beheersmethode worden bepaalde taken tot uitvoering van de begroting aan de lidstaten gedelegeerd. De meerderheid van de uitgaven valt onder de methode „gedeeld beheer”, wat inhoudt dat taken aan de lidstaten worden gedelegeerd, meer bepaald voor terreinen zoals de landbouwuitgaven en de structurele acties.

    Gezamenlijk beheer: in het kader van deze methode vertrouwt de Commissie bepaalde taken tot uitvoering van de begroting toe aan een internationale organisatie.

    3.2.   De verschillende financiële actoren

    Het College van leden van de Commissie neemt gezamenlijk de politieke verantwoordelijkheid, maar oefent in de praktijk zijn bevoegdheden om de begroting uit te voeren, niet zelf uit. Het delegeert deze taken elk jaar aan individuele ambtenaren die verantwoording dienen af te leggen aan het College en die onderworpen zijn aan het Financieel Reglement en het Statuut van de ambtenaren. De desbetreffende personeelsleden — meestal directeurs-generaal en diensthoofden — staan bekend als „gedelegeerde ordonnateurs”. Zij kunnen op hun beurt hun taken in verband met de uitvoering van de begroting aan „gesubdelegeerde ordonnateurs” delegeren.

    De verantwoordelijkheid van de ordonnateurs omvat het hele beheersproces, vanaf de bepaling wat er moet worden gedaan om de beleidsdoelstellingen te realiseren die door de instelling vastgelegd zijn, tot het beheren van de activiteiten die gestart zijn, zowel vanuit operationeel als budgettair standpunt, met inbegrip van het ondertekenen van juridische verbintenissen, het bewaken van de resultaten, het verrichten van betalingen en, indien nodig, zelfs het innen van geld. De ordonnateurs moeten ook zorgen dat er evaluaties worden uitgevoerd om de haalbaarheid van hun voorstellen te analyseren (evaluatie vooraf) en om het succes en de rentabiliteit te meten van programma's die al lopen (tussentijdse evaluaties en evaluaties achteraf). De resultaten van deze evaluaties worden gebruikt om het besluitvormingsproces te helpen verbeteren en de transparantie, de controleerbaarheid en de kosteneffectiviteit van de interventie door de EU te verhogen.

    Goed financieel beheer en verantwoordingsplicht worden binnen elk directoraat-generaal (DG) gewaarborgd door de controle van het beheer (in de handen van de ordonnateurs) te scheiden van de interne controle en de controle op het voldoen aan duidelijke normen voor interne controle (die geïnspireerd zijn door de internationale COSO-normen), controles vooraf en achteraf, onafhankelijke interne controles op basis van risicobeoordelingen en periodieke rapportering over de activiteiten aan de individuele leden van de Commissie.

    De rekenplichtige voert de betalings- en invorderingsopdrachten uit die zijn opgesteld door de ordonnateurs en hij is verantwoordelijk voor het beheer van de kasmiddelen. Hij schrijft de boekhoudkundige principes en methodes voor, valideert de boekhoudsystemen, voert de boekhouding en stelt de jaarrekening van de instelling. Voorts moet de rekenplichtige de rekeningen ondertekenen en verklaren dat zij een getrouw beeld van de vermogenspositie van de instelling geven.

    De interne controleur, die geen financiële actor in de strikte betekenis van het woord is, wordt aangesteld door een instelling of orgaan om de correcte werking van de systemen en procedures voor de uitvoering van de begroting te controleren en advies te geven in verband met problemen op het gebied van risicobeheersing. De interne controleur brengt onafhankelijke adviezen uit over de kwaliteit van de beheer- en controlesystemen en formuleert aanbevelingen ter verbetering van de beleidsprocedures en ter bevordering van een goed financieel beheer.

    3.3.   Verbintenis tot besteding van de EU-begroting

    Zodra de begroting is goedgekeurd, stelt het DG Begroting via het boekhoudsysteem van de Commissie middelen ter beschikking van de verschillende diensten van de Commissie en de instellingen en andere organen conform hun beleidsverantwoordelijkheden via een systeem dat activiteitsgestuurde begroting heet. Zo wordt bv. het beheer van de begrotingsonderdelen die te maken hebben met het milieu door de Commissie gedelegeerd aan het hoofd — of de directeur-generaal — van het DG Milieu (die in deze context de gedelegeerde ordonnateur voor de desbetreffende begrotingsonderdelen wordt genoemd).

    Voordat een juridische verbintenis met een derde kan worden aangegaan (bv. een contract of een subsidieovereenkomst), moet er in de jaarlijkse begroting een begrotingsonderdeel zijn dat de betrokken activiteit toestaat. Er moeten ook voldoende middelen in het desbetreffende begrotingsonderdeel staan om de uitgaven te dekken. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, moeten de nodige middelen in de begroting gereserveerd worden met behulp van een begrotingsvastlegging in het boekhoudsysteem.

    Er kan geen geld worden uitgegeven van de EU-begroting vooraleer de Commissie of een ander orgaan van de EU en de mogelijke ontvanger van geld van de EU een schriftelijke juridische verbintenis hebben gesloten. Onder het direct gecentraliseerd beheer neemt deze juridische verbintenis de vorm aan van een contract met een contractant of een subsidieovereenkomst met een begunstigde.

    Zodra de begrotingsvastlegging is goedgekeurd, wordt zij in het boekhoudsysteem van de begroting geregistreerd en worden de kredieten dienovereenkomstig gebruikt. Dit heeft echter geen invloed op de algemene boekhouding (of het grootboek), aangezien er nog geen kosten zijn gemaakt. Het boekhoudsysteem van de Europese Unie bestaat namelijk uit twee afzonderlijke, maar gekoppelde elementen:

    (a)

    de begrotingsboekhouding, die het mogelijk maakt om de uitvoering van de begroting in detail te volgen, alsmede

    (b)

    de algemene boekhouding, die gebruikt wordt om de balans en de economische resultatenrekening op te stellen.

    3.4.   Het verrichten van een betaling

    3.4.1.   Algemene regels

    Er kan geen enkele betaling verricht worden tenzij er een begrotingsvastlegging is goedgekeurd door de ordonnateur die de betrokken verrichting behandelt.

    Zodra de betaling is goedgekeurd in het boekhoudsysteem, is de volgende stap dat de overschrijving naar de rekening van de begunstigde wordt uitgevoerd.

    De Commissie verricht per jaar meer dan 1,7 miljoen betalingen. De Commissie neemt deel aan SWIFT (Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication).

    3.4.2.   Voorfinanciering, kostendeclaraties en subsidiabiliteit van uitgaven

    Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. De voorfinanciering kan worden opgesplitst in een aantal betalingen in de loop van een in de specifieke voorfinancieringsovereenkomst vastgestelde periode. Het voorschot moet worden gebruikt voor het doel waarvoor het in de overeenkomst vastgestelde periode werd verstrekt, of worden terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering terugbetalen aan de Europese Unie. Voorfinancieringsbetalingen zijn dus geen definitieve uitgaven zolang niet aan de desbetreffende contractuele voorwaarden is voldaan, en worden daarom in de EU-balans als activa opgenomen wanneer de eerste betaling is verricht. Het bedrag van dit actief wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd wanneer subsidiabele uitgaven worden goedgekeurd of wanneer bedragen worden terugbetaald.

    De voorfinanciering wordt gewaardeerd tegen haar geraamde realiseerbare waarde, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele garanties in verband met de voorfinanciering. Indien verwacht wordt dat de voorfinanciering niet kan worden teruggevorderd, wordt zij als kosten opgenomen in de economische resultatenrekening en wordt er in de balans een waardevermindering van de voorfinanciering geboekt. Over voorfinancieringen wordt doorgaans rente verkregen (belangrijke uitzonderingen zijn onder meer bedragen die aan lidstaten of als pretoetredingssteun werden betaald).

    Enige tijd na de betaling van de voorfinanciering zal het desbetreffende EU-orgaan een kostendeclaratie ontvangen, waarin wordt gerechtvaardigd hoe het bedrag van de voorfinanciering door de begunstigde besteed werd conform het contract. De frequentie waarmee deze kostendeclaraties in de loop van het jaar worden toegezonden, hangt af van het soort actie dat wordt gesubsidieerd en de contractuele voorwaarden. De kostendeclaraties worden niet noodzakelijkerwijs aan het einde van het jaar toegezonden.

    De subsidiabiliteitscriteria zijn vastgelegd in het basisbesluit, in de oproep tot het indienen van voorstellen, in andere informatiedocumenten voor de begunstigde van de subsidie en/of in de contractuele bepalingen van de subsidieovereenkomst. Na controle worden de subsidiabele uitgaven ten laste genomen en de begunstigde wordt in kennis gesteld van niet-subsidiabele bedragen. „Subsidiabiliteit te controleren” staat derhalve voor kostendeclaraties waarvan de subsidiabiliteit nog niet gecontroleerd is en waarbij de gebeurtenis die aanleiding geeft tot de uitgaven, zich nog niet heeft voorgedaan.

    3.4.3.   Boekhoudkundige verwerking op het jaareinde (afsluiting)

    Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: terugbetaalde bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld en waardeverminderingen.

    Aan het einde van het jaar nog niet ontvangen kostendeclaraties worden in aanmerking genomen voor de afsluitingsprocedures aan het einde van het begrotingsjaar. In het bijzonder dient een raming te worden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van middelen van de EU zijn gedaan, maar nog niet bij de EU zijn gedeclareerd. Er worden afhankelijk van het type activiteit en de beschikbare informatie verschillende methoden gebruikt om tot de beste raming van de betrokken bedragen te komen. Bij deze afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen als overlopende posten geboekt, terwijl de geraamde niet-subsidiabele bedragen overblijven op „subsidiabiliteit te controleren”. Deze bedragen worden getoond onder de vlottende passiva, teneinde de activa en passiva niet te overschatten.

    3.5.   Terugvordering na vaststelling van fouten

    Op grond van het Financieel Reglement en andere geldende wetgeving, voornamelijk die op het gebied van landbouw en het cohesiebeleid, kunnen alle uitgaven worden gecontroleerd, ook al is het jaren geleden dat deze zijn gedaan. Als er fouten worden vastgesteld, wordt er overgegaan tot terugvordering of financiële correcties. Het vaststellen en het corrigeren van fouten vormen de laatste fase van de controlesystemen en zijn van wezenlijk belang om goed financieel beheer aan te tonen.

    De subsidiabiliteit van uitgaven die ten laste komen van de begroting wordt gecontroleerd door de desbetreffende diensten van de EU of, in het geval van gedeeld beheer, door de lidstaten, aan de hand van de bewijsstukken die in de toepasselijke regels of in de voorwaarden van de betrokken subsidie zijn opgelegd. Teneinde de verhouding tussen de kosten en de baten van controlesystemen te optimaliseren, zijn de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling doorgaans grondiger dan de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om tussentijdse betaling. Bij de controles van de bewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling kunnen dus fouten in de tussentijdse betalingen worden vastgesteld, die worden gecorrigeerd door de saldobetaling aan te passen. Voorts heeft de EU en/of de lidstaat het recht de juistheid van de bewijsstukken te verifiëren door tijdens of na (achteraf) de tenuitvoerlegging van de gefinancierde maatregel ter plaatse bij de aanvrager controles te verrichten. De geldende wetgeving voorziet in diverse procedures voor de behandeling van fouten die door de Commissie en door de lidstaten worden vastgesteld. Nadere informatie daarover kan worden gevonden in toelichting 6.

    4.   JAARRAPPORTAGE

    4.1.   Jaarrekening

    De rekenplichtige van de Commissie heeft de verantwoordelijkheid om de jaarrekening op te stellen en te zorgen dat zij een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van de EU. De jaarrekening bestaat uit de financiële staten en de verslagen over de uitvoering van de begroting. Zij wordt goedgekeurd door de Commissie en wordt ter controle aan de Rekenkamer voorgelegd en ten slotte ter kwijting aan de Raad en het Parlement.

    4.2.   Jaarlijkse activiteitenverslagen

    Elke ordonnateur dient een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen over de activiteiten onder zijn verantwoordelijkheid. In dit jaarlijkse activiteitenverslag brengt hij verslag uit over de beleidsresultaten en getuigt hij van redelijke zekerheid over het feit dat de middelen die zijn toegekend voor de activiteiten die in zijn verslag zijn beschreven, voor hun doel zijn aangewend overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer, en dat de ingestelde controleprocedures de nodige garanties bieden voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

    5.   AUDIT EN KWIJTING

    5.1.   Controle

    De jaarrekening en het beheer van de middelen van de EU staan onder toezicht van haar externe controleur, de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor de Raad en het Europees Parlement. De belangrijkste taak van de Rekenkamer is een externe, onafhankelijke controle te verrichten van de jaarrekening van de Europese Unie. Als onderdeel van haar activiteiten publiceert de Rekenkamer onder meer:

    (1)

    een jaarverslag over de activiteiten die gefinancierd zijn uit de algemene begroting, met gedetailleerde opmerkingen bij de jaarrekening en de onderliggende verrichtingen;

    (2)

    een oordeel, dat gebaseerd is op haar controles en in het jaarverslag gegeven wordt in de vorm van een betrouwbaarheidsverklaring over i) de betrouwbaarheid van de rekening en ii) de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voor wat betreft de ontvangsten die geïnd zijn van belastbare personen en de betalingen aan eindbegunstigden;

    (3)

    bijzondere verslagen over de resultaten van controles van specifieke managementdomeinen.

    De Rekenkamer heeft recht op toegang tot alle documenten die zij nodig heeft tijdens haar controle. De Rekenkamer voert een controle uit over alle domeinen van de activiteiten van de EU, tot en met het onderzoek van de wettigheid en regelmatigheid van afzonderlijke verrichtingen en betalingen. Zij voert ook een controle uit van de jaarrekening zelf, inspecteert indien nodig de afzonderlijke balans en de economische resultatenrekening, evenals de algemene presentatie van de financiële staten. Zo kan de Rekenkamer haar oordeel niet alleen baseren op de voorgestelde cijfers, maar ook op het systeem en de ingestelde controles.

    5.2.   Kwijting

    De eindcontrole is de kwijting van de begroting voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit binnen de EU. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te besluiten of het kwijting verleent aan de Commissie en andere organen van de EU voor de uitvoering van de EU-begroting van het vorige begrotingsjaar. Dit besluit is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.

    De kwijting vormt het politieke aspect van de externe controle van de uitvoering van de begroting. Het is het besluit waarmee het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, de Commissie „ontslaat” van haar verantwoordelijkheid voor het beheer van een bepaalde begroting door aan te geven dat die begroting ophoudt te bestaan. Deze kwijtingsprocedure kan een van de volgende drie resultaten opleveren: het verlenen of het uitstellen van de kwijting. Wanneer het Parlement kwijting verleent, kan het opmerkingen maken over aangelegenheden die het belangrijk acht, waarbij het vaak maatregelen aanbeveelt die de Commissie terzake dient te nemen. De Commissie beschrijft de genomen maatregelen in een follow-upverslag en een actieplan, dat zij zowel aan het Parlement als aan de Raad toezendt.

    DEEL I

    GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

    INHOUDSOPGAVE

    A.

    Balans

    B.

    Economische resultatenrekening

    C.

    Kasstroomoverzicht

    D.

    Mutatieoverzicht van de nettoactiva

    E.

    Toelichtingen bij de financiële staten

    1.

    De belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging

    2.

    Toelichtingen bij de balans

    3.

    Toelichtingen bij de economische resultatenrekening

    4.

    Toelichtingen bij het kasstroomoverzicht

    5.

    Voorwaardelijke activa en verplichtingen en andere bekendmakingen

    6.

    Financiële correcties en terugvorderingen na het ontdekken van onregelmatigheden

    7.

    Financieel risicobeheer

    8.

    Informatieverschaffing over verbonden partijen

    9.

    Gebeurtenissen na de balansdatum

    10.

    Geconsolideerde entiteiten

    11.

    Niet-geconsolideerde entiteiten

    A.   BALANS

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    31.12.2009

    31.12.2008

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA:

    Immateriële activa

    2.1

    72

    56

    Vaste bedrijfsmiddelen

    2.2

    4 859

    4 881

    Langlopende investeringen

    2.3

    2 379

    2 078

    Leningen

    2.4

    10 764

    3 565

    Voorfinancieringen op lange termijn

    2.5

    39 750

    29 023

    Vorderingen op lange termijn

    2.6

    55

    45

     

     

    57 879

    39 648

    VLOTTENDE ACTIVA:

    Voorraden

    2.7

    77

    85

    Kortlopende investeringen

    2.8

    1 791

    1 553

    Voorfinancieringen op korte termijn

    2.9

    9 077

    10 262

    Vorderingen op korte termijn

    2.10

    8 663

    11 920

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    2.11

    23 372

    23 724

     

     

    42 980

    47 544

    Totaal activa

     

    100 859

    87 192

    NIET-VLOTTENDE PASSIVA:

    Personeelsbeloningen

    2.12

    (37 242)

    (37 556)

    Voorzieningen op lange termijn

    2.13

    (1 469)

    (1 341)

    Financiële verplichtingen op lange termijn

    2.14

    (10 559)

    (3 349)

    Overige verplichtingen op lange termijn

    2.15

    (2 178)

    (2 226)

     

     

    (51 448)

    (44 472)

    VLOTTENDE PASSIVA:

    Voorzieningen op korte termijn

    2.16

    (213)

    (348)

    Financiële verplichtingen op korte termijn

    2.17

    (40)

    (119)

    Crediteuren

    2.18

    (93 884)

    (89 677)

     

     

    (94 137)

    (90 144)

    Totaal passiva

     

    (145 585)

    (134 616)

    NETTOACTIVA

     

    (44 726)

    (47 424)

    Reserve

    2.19

    3 323

    3 115

    Bij de lidstaten op te vragen bedragen:

    2.20

     

     

    Personeelsbeloningen  (1)

     

    (37 242)

    (37 556)

    Overige bedragen  (2)

     

    (10 807)

    (12 983)

    NETTOACTIVA

     

    (44 726)

    (47 424)

    B.   ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    2009

    2008

    BELEIDSONTVANGSTEN

    Ontvangsten uit eigen middelen en bijdragen

    3.1

    110 537

    112 713

    Overige beleidsontvangsten

    3.2

    7 532

    9 731

     

     

    118 069

    122 444

    BELEIDSUITGAVEN

    Administratieve uitgaven

    3.3

    (8 133)

    (7 720)

    Beleidsuitgaven

    3.4

    (104 934)

    (97 214)

     

     

    (113 067)

    (104 934)

    OVERSCHOT BELEIDSACTIVITEITEN

     

    5 002

    17 510

    Financiële ontvangsten

    3.5

    835

    698

    Financiële uitgaven

    3.6

    (594)

    (467)

    Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen

    2.12

    (683)

    (5 009)

    Aandeel in het nettotekort van geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen

    3.7

    (103)

    (46)

    ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR

     

    4 457

    12 686

    C.   KASSTROOMOVERZICHT

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    2009

    2008 (3)

    Economisch resultaat voor het jaar

     

    4 457

    12 686

    Beleidsactiviteiten

    4.2

     

     

    Afschrijving

     

    22

    19

    Waardevermindering

     

    447

    302

    (Terugboeking van) waardeverminderingen op investeringen

     

    (16)

    3

    (Toename)/afname leningen

     

    (7 199)

    (1 759)

    (Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn

     

    (10 727)

    (15 008)

    (Toename)/afname vorderingen op lange termijn

     

    (10)

    82

    (Toename)/afname voorraden

     

    8

    3

    (Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn

     

    1 185

    10 321

    (Toename)/afname vorderingen op korte termijn

     

    3 257

    131

    Toename/(afname) voorzieningen op lange termijn

     

    128

    262

    Toename/(afname) financiële verplichtingen op lange termijn

     

    7 210

    1 775

    Toename/(afname) overige verplichtingen op lange termijn

     

    (48)

    237

    Toename/(afname) voorzieningen op korte termijn

     

    (135)

    (21)

    Toename/(afname) financiële verplichtingen op korte termijn

     

    (79)

    (16)

    Toename/(afname) crediteuren

     

    4 207

    (5 703)

    Begrotingsoverschot van vorig jaar opgevoerd als non-cash ontvangsten

     

    (1 796)

    (1 529)

    Overige non-cash mutaties

     

    37

    37

    Toename/(afname) verplichting personeelsbeloningen

     

    (314)

    4 076

    Investeringsactiviteiten

    4.3

     

     

    (Toename)/afname immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

     

    (463)

    (689)

    (Toename)/afname langlopende investeringen

     

    (284)

    (108)

    (Toename)/afname kortlopende investeringen

     

    (239)

    (133)

    NETTOKASSTROOM

     

    (352)

    4 968

    Nettotoename van geldmiddelen en kasequivalenten

     

    (352)

    4 968

    Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar

    2.11

    23 724

    18 756

    Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar

    2.11

    23 372

    23 724

    D.   MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

    miljoen EUR

     

    Reserves (A)

    Bij de lidstaten op te vragen bedragen (B)

    Nettoactiva = (A)+(B)

    Reëlewaardereserve

    Overige reserves

    Gecumuleerd overschot/(tekort)

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar

    BALANS OP 31 DECEMBER 2007

    7

    2 799

    (68 888)

    7 462

    (58 620)

    Mutatie in reserve Garantiefonds

     

    158

    (158)

     

    0

    Mutaties reële waarde

    34

     

     

     

    34

    Overige

     

    113

    (108)

     

    5

    Toewijzing economisch resultaat 2007

     

    4

    7 458

    (7 462)

    0

    Begrotingsresultaat 2007 gecrediteerd aan de lidstaten

     

     

    (1 529)

     

    (1 529)

    Economisch resultaat voor het jaar

     

     

     

    12 686

    12 686

    BALANS OP 31 DECEMBER 2008

    41

    3 074

    (63 225)

    12 686

    (47 424)

    Mutatie in reserve Garantiefonds

     

    196

    (196)

     

    0

    Mutaties reële waarde

    28

     

     

     

    28

    Overige

     

    (1)

    10

     

    9

    Toewijzing economisch resultaat 2008

     

    (15)

    12 701

    (12 686)

    0

    Begrotingsresultaat 2008 gecrediteerd aan de lidstaten

     

     

    (1 796)

     

    (1 796)

    Economisch resultaat voor het jaar

     

     

     

    4 457

    4 457

    BALANS OP 31 DECEMBER 2009

    69

    3 254

    (52 506)

    4 457

    (44 726)

    E.   TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN

    1.   DE BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

    1.1.   RECHTSGRONDSLAG EN BOEKHOUDREGELS

    De geconsolideerde rekening van de Europese Unie betreft de rekening van de Europese Unie, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie). De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie (PB L 248 van 16.9.2002) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement.

    Overeenkomstig artikel 133 van het Financieel Reglement heeft de Europese Unie haar geconsolideerde financiële staten 2009 voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (International Public Sector Accounting Standards of IPSAS) of bij gebreke de internationale standaarden voor financiële verslaglegging (International Financial Reporting Standards of IFRS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels worden toegepast in alle instellingen en EU-organen die binnen het consolidatiebereik vallen en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen. Deze rekeningen worden per kalenderjaar en in euro gevoerd.

    1.2.   BOEKHOUDBEGINSELEN

    De financiële staten zijn bedoeld om een breed scala van gebruikers nuttige informatie te verschaffen over de vermogenspositie, de resultaten en de kasstromen van een bepaalde organisatie. Voor de EU als een organisatie in de openbare sector moeten deze staten meer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor de besluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie met betrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd. Het spreekt voor zich dat dit document in deze geest is opgesteld. Artikel 124 van het Financieel Reglement vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan de financiële staten moeten worden opgemaakt:

    continuïteit van de activiteiten;

    voorzichtigheid;

    bestendigheid van de boekhoudmethoden;

    vergelijkbaarheid van de informatie;

    relatief belang;

    niet-compensatie;

    voorrang van werkelijkheid boven schijn;

    op transactiebasis.

    Bij de voorbereiding van de geconsolideerde financiële staten overeenkomstig bovengenoemde regels en beginselen moet het management ramingen maken die van invloed zijn op de bedragen die worden opgegeven voor bepaalde posten in de geconsolideerde balans en in de geconsolideerde economische resultatenrekening, alsook de daarmee samenhangende bekendmakingen van voorwaardelijke activa en passiva.

    1.3.   CONSOLIDATIE

    Implicaties van het Verdrag van Lissabon

    Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 wordt de jaarrekening nu „jaarrekening van de Europese Unie” genoemd. Deze wijziging heeft geen implicaties voor het consolidatiebereik. De agentschappen die onder de vroegere tweede pijler van de EU zijn opgericht, voldoen niet aan de consolidatiecriteria. Ook de Europese Centrale Bank (ECB) voldoet daaraan niet, ook al wordt zij in het Verdrag van Lissabon als een Europese instelling beschouwd. Net als de vorige jaren blijven deze entiteiten dus buiten het consolidatiebereik.

    Met betrekking tot de agentschappen van de vroegere derde pijler van de Europese Unie is het zo dat twee daarvan, die een subsidie uit de algemene begroting van de Europese Unie ontvangen, net als de vorige jaren geconsolideerd zijn (zie ook toelichting 10). Het overblijvende agentschap onder deze pijler, Europol, zal vanaf 2010 een EU-orgaan worden.

    Consolidatiebereik

    De geconsolideerde financiële staten van de EU omvatten alle betekenisvolle entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend (instellingen en agentschappen), geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen, zijnde 40 entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, drie geassocieerde deelnemingen en vier gemeenschappelijke ondernemingen. De volledige lijst van geconsolideerde entiteiten is te vinden in toelichting 10. In vergelijking met 2008 is het consolidatiebereik uitgebreid met twee uitvoerende agentschappen, twee geassocieerde deelnemingen en één gemeenschappelijke onderneming, terwijl één agentschap op 31 december 2008 in liquidatie is gesteld. De invloed van deze toevoegingen op de geconsolideerde financiële staten is niet materieel.

    Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

    Het besluit een entiteit in het consolidatiebereik op te nemen, is gebaseerd op het concept „zeggenschap”. Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn entiteiten waarin de Europese Unie direct of indirect de macht hebben om het financiële en operationele beleid te sturen teneinde voordelen uit hun activiteiten te verwerven. Deze macht moet actueel uitoefenbaar zijn. Entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn volledig geconsolideerd. De consolidatie begint op de eerste datum waarop de zeggenschap bestaat, en eindigt wanneer die zeggenschap niet langer bestaat.

    De meest gebruikelijke indicatoren van zeggenschap binnen de Europese Unie zijn de volgende: oprichting bij de oprichtingsverdragen of afgeleide wetgeving, financiering uit de algemene begroting, het bestaan van stemrechten in de bestuursorganen, controle door de Europese Rekenkamer en kwijting door het Europees Parlement. Het is duidelijk dat op het niveau van de entiteit moet worden nagegaan of één of alle van de bovengenoemde criteria voldoende zijn om tot zeggenschap te leiden.

    Vanuit deze optiek worden de EU-instellingen (met uitzondering van de ECB) en -agentschappen (met uitsluiting van de agentschappen van de vroegere tweede pijler en Europol) geacht onder de uitsluitende zeggenschap van de EU te staan. Daarom worden zij in het consolidatiebereik opgenomen. Voorts wordt ook de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in liquidatie beschouwd als een entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.

    Alle verrichtingen en posities tussen entiteiten waarover door de EU zeggenschap wordt uitgeoefend, zijn buiten beschouwing gelaten. Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen entiteiten zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

    Geassocieerde deelnemingen

    Geassocieerde deelnemingen zijn alle entiteiten waarover de Europese Unie geen zeggenschap heeft, doch waarin zij direct of indirect betekenisvolle invloed uitoefent op financiële en operationele beleidsbeslissingen. Er wordt aangenomen dat er sprake is van betekenisvolle invloed wanneer de Europese Commissie direct of indirect 20 % of meer van de stemrechten bezit.

    Participaties in geassocieerde deelnemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode, de eerste maal tegen kostprijs. Het aandeel van de Europese Unie in de resultaten van haar geassocieerde deelnemingen wordt opgenomen in de economische resultatenrekening van de EU en haar aandeel in mutaties van de reserves in de reserves van de EU. De boekwaarde van de geassocieerde deelneming in de rekening van de EU op balansdatum wordt bepaald door de oorspronkelijke kostprijs plus alle mutaties (verdere bijdragen, aandeel in de resultaten en mutaties van de reserves, waardeverminderingen en dividenden). Uitkeringen die van een geassocieerde deelneming worden ontvangen, verlagen de boekwaarde van het actief. Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen de Europese Unie en haar geassocieerde deelnemingen zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten.

    De boekhoudregels van de geassocieerde deelnemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige verrichtingen en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Unie. De Europese Unie streeft er bij participaties van 20 % of meer in een durfkapitaalfonds niet naar om betekenisvolle invloed uit te oefenen. Dergelijke fondsen worden daarom als voor verkoop beschikbare financiële instrumenten behandeld en de vermogensmutatiemethode wordt hier niet toegepast.

    Gemeenschappelijke ondernemingen

    Een gemeenschappelijke onderneming is een contractuele afspraak waarbij de Europese Unie en één of meer partijen (de ondernemers) een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben. Gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken delen van de directe of indirecte zeggenschap over een activiteit met dienstenpotentieel.

    Participaties in gemeenschappelijke ondernemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode, de eerste maal tegen kostprijs. Het belang van de Europese Unie in de resultaten van haar onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteiten wordt opgenomen in de economische resultatenrekening van de EU en haar aandeel in mutaties van de reserves in de reserves van de EU. De boekwaarde van de gemeenschappelijke onderneming in de rekening van de EU op balansdatum wordt bepaald door de oorspronkelijke kostprijs plus alle mutaties (verdere bijdragen, aandeel in de resultaten en mutaties van de reserves, waardeverminderingen en dividenden).

    Niet-gerealiseerde baten en verliezen op verrichtingen tussen de Europese Unie en haar onder gezamenlijke zeggenschap staande entiteit zijn niet materieel en zijn daarom niet buiten beschouwing gelaten. De boekhoudregels van de gemeenschappelijke ondernemingen kunnen met betrekking tot gelijksoortige verrichtingen en gebeurtenissen onder gelijke omstandigheden verschillen van die van de Europese Unie.

    Niet-geconsolideerde entiteiten waarvan de Commissie de middelen beheert

    De middelen van het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering voor personeelsleden van de Europese Unie, het Europees Ontwikkelingsfonds en het Garantiefonds voor deelnemers worden namens hen door de Commissie beheerd. Omdat deze entiteiten echter niet onder zeggenschap van de Europese Unie staan, worden zij niet in haar jaarrekening geconsolideerd. Zie toelichting 11 voor nadere informatie over de betrokken bedragen.

    1.4.   BASIS VOOR DE VOORBEREIDING

    1.4.1.    Munteenheid en omrekeningsbeginselen

    Functionele en rapportagemunteenheid

    De financiële staten worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de Europese Unie is.

    Verrichtingen en saldi

    Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van verrichtingen in vreemde valuta’s en uit de omrekening aan het einde van het jaar van in vreemde valuta’s luidende monetaire activa en passiva worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Voor de volgende rubrieken gelden aparte omrekeningsmethoden:

    de vaste bedrijfsmiddelen en de immateriële activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers; alsmede

    de voorfinancieringen in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), die worden omgerekend volgens de koers van de tiende van de maand die volgt op de maand waarin zij zijn toegekend.

    De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta’s luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen:

    Wisselkoersen met de euro

    Valuta

    31.12.2009

    31.12.2008

    BGN

    1,9558

    1,9558

    CZK

    26,4730

    26,8750

    DKK

    7,4418

    7,4506

    EEK

    15,6466

    15,6466

    GBP

    0,8881

    0,9525

    HUF

    270,4200

    266,7000

    LVL

    0,7093

    0,7083

    LTL

    3,4528

    3,4528

    PLN

    4,1045

    4,1535

    RON

    4,2363

    4,0225

    SEK

    10,2520

    10,8700

    CHF

    1,4836

    1,4850

    JPY

    133,1600

    126,1400

    USD

    1,4406

    1,3917

    Veranderingen in de reële waarde van monetaire, in vreemde valuta’s luidende effecten die als beschikbaar voor verkoop staan aangemerkt en die verband houden met een onderscheid gemaakt in omrekeningsverschillen, worden opgenomen in de economische resultatenrekening. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden opgenomen in de economische resultatenrekening. Omrekeningsverschillen betreffende niet-monetaire financiële activa die staan aangemerkt als beschikbaar voor verkoop, worden opgenomen in de reëlewaardereserve.

    1.4.2.    Gebruik van ramingen

    Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen en waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Wijzigingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

    1.5.   BALANS

    1.5.1.    Immateriële activa

    Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur, die vier jaar bedraagt. Intern geproduceerde immateriële activa worden thans in de economische resultatenrekening onder de uitgaven opgenomen. De kosten voor ontwikkeling of onderhoud van computersoftware worden als uitgaven geboekt wanneer zij worden gedaan, evenals de kosten voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling.

    1.5.2    Vaste bedrijfsmiddelen

    Alle vaste bedrijfsmiddelen worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met afschrijvingen en waardeverminderingen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf of de bouw van het actief kunnen worden toegerekend.

    De daarna gemaakte kosten worden, naargelang het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de Europese Unie zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de economische resultatenrekening geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin zij zich voordoen. Aangezien de Europese Unie geen geld leent om de aankoop van vaste bedrijfsmiddelen te financieren, gaan dergelijke aankopen niet gepaard met leenkosten.

    Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien men ervan uitgaat dat zij een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over de geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

    Afschrijvingspercentages

    Type actief

    Lineair afschrijvingspercentage

    Gebouwen

    4 %

    Installaties, machines en werktuigen

    10 % tot 25 %

    Meubelen

    10 % tot 25 %

    Vast materieel

    10 % tot 33 %

    Voertuigen

    25 %

    Computerhardware

    25 %

    Overige materiële activa

    10 % tot 33 %

    Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Zij worden in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Leases

    Leases van materiële activa waarbij de Europese Unie in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen heeft, worden ingedeeld als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van wat de laagste waarde is. Elke leasebetaling wordt zo over de financierings- en andere lasten verdeeld dat een constante spreiding van het uitstaande financieringssaldo wordt verkregen. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder overige verplichtingen (op korte en lange termijn). Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de economische resultatenrekening opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen. De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

    Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen houdt, worden als operationele leases ingedeeld. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de economische resultatenrekening toegerekend.

    1.5.3.    Waardevermindering van niet-financiële activa

    Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen toegepast; zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief verminderd met de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van welke waarde de hoogste is.

    De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde. Indien de gronden voor waardeverminderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de waardeverminderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.

    1.5.4.    Investeringen

    Participaties in geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen

    Participaties in geassocieerde deelnemingen en belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode. De kosten van de aandelen worden aangepast volgens het aandeel in de toe- of de afnames in de nettoactiva van de geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen die na de eerste boeking aan de Europese Unie kunnen worden toegeschreven, indien er aanwijzingen van waardeverminderingen bestaan en indien nodig afgeschreven tot de laagst mogelijke realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde wordt bepaald zoals beschreven onder 1.5.3. Indien de grond voor waardemindering later niet meer geldt, wordt het waardeverminderingsverlies teruggeboekt tot de boekwaarde die zou zijn bepaald als er geen waardeverminderingsverlies was geboekt.

    Investeringen in durfkapitaalfondsen

    Indeling en waardering

    Investeringen in durfkapitaalfondsen worden ingedeeld als voor verkoop beschikbare activa (zie toelichting 1.5.5) en worden bijgevolg geboekt tegen reële waarde met verwerking in de reëlewaardereserve van baten en verliezen ingevolge veranderingen in de reële waarde (inclusief omrekeningsverschillen).

    Overwegingen betreffende de reële waarde

    Omdat zij geen notering op een actieve markt hebben en er geen betrouwbare waarderingstechniek bestaat, worden de investeringen in durfkapitaalfondsen post voor post gewaardeerd tegen kostprijs of toerekenbare intrinsieke waarde (net asset value of NAV), afhankelijk van wat het laagst is, waardoor iedere eventuele toerekenbare niet-gerealiseerde winst in de portefeuille wordt uitgesloten. Investeringen in durfkapitaalfondsen die nog in een vroeg stadium zijn, worden op basis van dezelfde beginselen gewaardeerd, behalve bij niet-gerealiseerde verliezen die uitsluitend te wijten zijn aan beheerskosten wanneer die niet-gerealiseerde verliezen buiten beschouwing worden gelaten.

    Niet-gerealiseerde baten die voortvloeien uit de waardering van de reële waarde worden opgenomen via de reserves en niet-gerealiseerde verliezen worden getoetst op waardevermindering, teneinde te bepalen of zij als waardeverminderingsverliezen worden opgenomen in de economische resultatenrekening of als veranderingen in de reëlewaardereserve. De reële waarde van de toerekenbare NAV wordt bepaald door het percentage van het fonds dat de Europese Unie in handen heeft toe te passen op de NAV zoals vastgesteld in het laatste verslag of, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, op basis van de precieze waarde van het aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder.

    1.5.5.    Financiële vaste activa

    Indeling

    De Europese Unie deelt haar financiële activa in de volgende categorieën in: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening; leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen; en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.

    (i)   Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

    Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de Europese Unie zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat zij binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd.

    (ii)   Leningen en vorderingen

    Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de EU rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve voor vervaldagen minder dan twaalf maanden na de balansdatum.

    (iii)   Tot einde looptijd aangehouden beleggingen

    Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de Europese Unie voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De Europese Unie had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

    (iv)   Voor verkoop beschikbare financiële activa

    Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de Unie voornemens is om ze van de hand te doen. Investeringen in niet-geconsolideerde entiteiten en andere beleggingen in aandelen (bv. durfkapitaalverrichtingen) die niet volgens de vermogensmutatiemethode worden geboekt, worden ook ingedeeld als voor verkoop beschikbare financiële activa.

    Eerste opname en waardering

    Aan- en verkopen van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen op de transactiedag, de dag waarop de Europese Unie tot de aankoop of de verkoop van het actief overgaat. Leningen worden opgenomen wanneer geld wordt uitbetaald aan de leningnemer. Financiële instrumenten worden de eerste maal opgenomen tegen reële waarde vermeerderd met de transactiekosten in het geval van financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden de eerste maal opgenomen tegen reële waarde en de transactiekosten worden onder de uitgaven opgenomen in de economische resultatenrekening.

    De reële waarde van een financieel actief bij de eerste opname is gewoonlijk de transactieprijs (d.w.z. de reële waarde van de ontvangen vergoeding). Wanneer echter een langlopende lening renteloos wordt verstrekt of met een rente beneden de marktvoorwaarden, kan de reële waarde worden geraamd als de contante waarde van alle toekomstige ontvangsten van kasmiddelen, verdisconteerd met de geldende marktrentevoet voor een vergelijkbaar instrument met een vergelijkbare kredietrating.

    In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, „back-to-backverrichtingen”, zijn de verschillen tussen de voorwaarden van beide leningen niet materieel en zijn de „alternatieve kosten” niet van toepassing, aangezien de EU geen geld mag investeren in de kapitaalmarkten. Daarom worden deze leningen gewaardeerd tegen hun nominale bedrag. De transactiekosten die de EU moet betalen en vervolgens aan de begunstigde van de lening in rekening brengt, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Financiële instrumenten worden uitgeboekt wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen of zijn overgedragen en de Europese Unie in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen heeft overgedragen.

    Waardering na eerste opname

    Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van de categorie „financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening” worden opgenomen in de economische resultatenrekening van de periode waarin zij zich voordoen.

    Leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, wordt dezelfde effectieverentemethode op beide leningen toegepast, aangezien deze leningen de kenmerken hebben van „back-to-backverrichtingen” en de verschillen tussen de voorwaarden van beide leningen niet materieel zijn. De transactiekosten van de EU die aan de begunstigde van de lening in rekening worden gebracht, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Voor verkoop beschikbare financiële activa worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare activa worden opgenomen in de reëlewaardereserve. Wanneer activa die voor verkoop beschikbaar zijn, worden verkocht of in waarde verminderd, worden de voordien in de reëlewaardereserve opgenomen gecumuleerde waardeaanpassingen opgenomen in de economische resultatenrekening. Rente over voor verkoop beschikbare financiële activa die volgens de effectieverentemethode is berekend, wordt in de economische resultatenrekening opgenomen. Dividenden op voor verkoop beschikbare vermogensinstrumenten worden opgenomen wanneer het recht van de Europese Unie om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

    De reële waarden van op actieve markten genoteerde beleggingen is gebaseerd op de actuele biedkoers. Indien de markt voor een financieel actief niet actief is (en voor niet-genoteerde effecten), stelt de Europese Unie een reële waarde vast met gebruikmaking van waarderingstechnieken. Daarbij kan worden gedacht aan het gebruik van recente, vergelijkbare zakelijke verrichtingen als vergelijkingsbasis, vergelijking met de actuele marktwaarde van een ander instrument dat in wezen hetzelfde is, contantewaardeberekeningen en optiewaarderingsmodellen en andere courant door marktdeelnemers gebruikte waarderingstechnieken.

    Wanneer de reële waarde van beleggingen in vermogensinstrumenten die niet op een actieve markt zijn genoteerd, niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld, worden de betrokken beleggingen gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met waardeverminderingsverliezen

    Waardevermindering van financiële activa

    De Europese Unie gaat op elke balansdatum na of er objectief bewijs voorhanden is om te besluiten dat de waarde van een financieel actief verminderd is. De waarde van een financieel actief is verminderd en er worden waardeverminderingsverliezen geleden als, en alleen dan, er objectief bewijs voorhanden is van een waardevermindering als gevolg van gebeurtenissen na de eerste opname van het actief die een weerslag hebben op de op betrouwbare wijze geraamde toekomstige kasstromen van dat financieel actief.

    (i)   Activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs

    Indien er objectief bewijs voorhanden is dat een waardeverminderingsverlies is geleden op leningen, vorderingen of tot einde looptijd aangehouden beleggingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd, is het bedrag van dat verlies het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van geraamde toekomstige kasstromen (exclusief toekomstige kredietverliezen), verdisconteerd met de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het financiële instrument (realiseerbare waarde). De boekwaarde van het actief wordt verlaagd en het bedrag van het verlies wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Indien een lening of tot einde looptijd aangehouden belegging een variabele rente draagt, is de disconteringsvoet voor het bepalen van een eventueel waardeverminderingsverlies de actuele effectieve rentevoet bepaald op basis van het contract. In de berekening van de contante waarde van geraamde toekomstige kasstromen van een financieel actief tegen onderpand wordt rekening gehouden met de kasstromen die uit executie kunnen voortvloeien, verminderd met de kosten van het verwerven en verkopen van het onderpand, ongeacht of executie waarschijnlijk is. Indien in een volgende periode het bedrag van de bijzondere waardeverminderingen afneemt en de afname objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de afboeking, dient de afboeking van het financieel actief te worden teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

    (ii)   Activa gewaardeerd tegen reële waarde

    In het geval van als beschikbaar voor verkoop aangemerkte beleggingen in eigenvermogensinstrumenten wordt rekening gehouden met een significante of blijvende (aanhoudende) afname van de reële waarde van het instrument beneden de kostprijs om te bepalen of er sprake is van een waardevermindering. Indien dergelijk bewijs aanwezig is met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa wordt het gecumuleerde verlies — gewaardeerd als het verschil tussen de verwervingsprijs en de actuele reële waarde verminderd met eventuele eerder in de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op die activa - uit de reserves verwijderd en in de economische resultatenrekening opgenomen. In de economische resultatenrekening opgenomen waardeverminderingsverliezen op eigenvermogensinstrumenten worden niet teruggeboekt via de economische resultatenrekening. Indien in een latere periode de reële waarde van een schuldinstrument dat als voor verkoop beschikbaar is aangemerkt, toeneemt en de toename objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na opname van het verlies, dient het verlies te worden teruggeboekt via de economische resultatenrekening.

    1.5.6.    Voorraden

    Voorraden moeten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de realiseerbare nettowaarde, afhankelijk van welke waarde de laagste is. De kostprijs wordt bepaald aan de hand van de FIFO-methode (first in, first out). De kosten van afgewerkte goederen en werk in uitvoering omvatten de grondstoffen, directe arbeidskosten, andere directe kosten en gerelateerde indirecte productiekosten (gebaseerd op de normale bedrijfscapaciteit). De realiseerbare nettowaarde is de geraamde verkoopprijs in het gewone zakelijke verkeer, verminderd met de afwerkings- en verkoopkosten. Wanneer de voorraden worden aangehouden voor distributie zonder kosten of tegen een nominaal bedrag, worden zij gewaardeerd tegen kostprijs of tegen de actuele vervangingswaarde. De actuele vervangingswaarde is wat de Europese Unie zou moeten betalen om het actief op de verslagdatum aan te schaffen.

    1.5.7.    Voorfinancieringen

    Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een kasvoorschot, dus van contante middelen. De voorfinanciering kan worden opgesplitst in een aantal betalingen in de loop van een in de specifieke voorfinancieringsovereenkomst vastgestelde periode. Het voorschot wordt terugbetaald of gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de Europese Unie terugbetaald. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard of bedragen worden teruggestort, en dit bedrag wordt als een uitgave opgenomen.

    Aan het einde van het jaar uitstaande voorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaalde bedrag minus: teruggestorte bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen, geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijn afgewikkeld, en waardeverminderingen.

    Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneer zij verworven is volgens de bepalingen van de overeenkomst. Aan het einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie een raming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt, die in de balans wordt opgenomen.

    1.5.8.    Vorderingen

    Vorderingen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering op vorderingen geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de Europese Unie niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zullen kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag, zijnde de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteerd met de marktrente die aan vergelijkbare leningnemers in rekening wordt gebracht. De waardevermindering wordt opgenomen in de economische resultatenrekening. Daarnaast wordt een algemene waardevermindering opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoor nog geen specifieke waardevermindering is toegepast. Zie toelichting 1.5.14 betreffende de behandeling van aan de periode toerekenbare ontvangsten aan het einde van het jaar.

    1.5.9.    Geldmiddelen en kasequivalenten

    Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en worden gedefinieerd als kortlopende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito’s, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden en bankvoorschotten in rekening-courant.

    1.5.10.    Personeelsbeloningen

    Pensioenverplichtingen

    Bij de Europese Unie worden toegezegd-pensioenregelingen gebruikt. Ofschoon de personeelsleden van hun salaris eenderde van de verwachte kosten van deze beloningen betalen, is er geen kapitaaldekking van de verplichting. De in de balans opgenomen verplichting in verband met de toegezegd-pensioenregeling is de contante waarde van de toegezegde pensioenen op de balansdatum. De pensioenverplichtingen worden berekend door actuarissen volgens de methode op basis van opgebouwde rechten (projected unit credit method). De contante waarde van de pensioenverplichtingen wordt bepaald door verrekening van de geraamde toekomstige betalingen met de rente op staatsobligaties luidend in de valuta waarin het pensioen zal worden uitbetaald en met een looptijd die vergelijkbaar is met die van de overeenkomstige pensioenverplichting.

    Actuariële winsten en verliezen uit ervaringsaanpassingen en veranderingen in actuariële veronderstellingen worden onmiddellijk in de economische resultatenrekening opgenomen. Kosten na pensionering worden onmiddellijk in de economische resultatenrekening opgenomen, tenzij werknemers gedurende een bepaalde periode (de wachtperiode) in dienst moeten blijven voordat veranderingen in de pensioenregeling effectief worden. In dat geval worden de kosten na pensionering lineair afgeschreven gedurende de wachtperiode.

    Ziektekosten na tewerkstelling

    De Europese Unie biedt hun personeelsleden verstrekkingen in verband met de gezondheid aan via de terugbetaling van medische uitgaven. Voor de dagelijkse administratie is een afzonderlijk fonds (gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering of „GSZV”) opgericht. Zowel personeelsleden als gepensioneerden, weduwen en weduwnaars en hun begunstigden komen voor het stelsel in aanmerking. De voordelen die aan „inactieven” worden toegekend (gepensioneerden, wezen enz.) worden ingedeeld als „personeelsbeloningen na tewerkstelling”. Gelet op de aard van deze voordelen is een actuariële berekening aangewezen. De verplichting in de balans is bepaald op een soortgelijke grondslag als die voor de pensioenverplichtingen (zie hierboven).

    1.5.11.    Voorzieningen

    Voorzieningen worden opgenomen wanneer de Europese Unie een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verplichting af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verplichting geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen.

    1.5.12.    Financiële verplichtingen

    Financiële verplichtingen worden ingedeeld als financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening of als financiële verplichtingen die tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd zijn (opgenomen leningen). Opgenomen leningen omvatten leningen van kredietinstellingen en in een waardepapier belichaamde schulden. Zij worden de eerste maal opgenomen tegen reële waarde, zijnde de opbrengsten van de emissie (reële waarde van de ontvangen vergoeding), verminderd met de transactiekosten, en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs aan de hand van de effectieverentemethode; verschillen tussen de opbrengsten verminderd met de transactiekosten en de aflossingswaarde worden gedurende de looptijd van de leningen opgenomen in de economische resultatenrekening met gebruikmaking van de effectieverentemethode.

    Zij worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, tenzij de looptijd minder dan twaalf maanden na de balansdatum verstrijkt. In het geval van leningen die verstrekt worden uit geleende middelen, mag de effectieverentemethode om materialiteitsoverwegingen niet afzonderlijk voor opgenomen en verstrekte leningen worden toegepast. De transactiekosten die de Europese Unie moet betalen en vervolgens aan de begunstigde van de lening in rekening brengt, worden direct in de economische resultatenrekening opgenomen.

    Financiële verplichtingen die zijn ingedeeld tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening omvatten derivaten wanneer hun reële waarde negatief is. Zij worden boekhoudkundig op dezelfde manier verwerkt als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening (zie toelichting 1.5.5).

    1.5.13.    Crediteuren

    Een aanzienlijk bedrag van de te betalen posten van de EU heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten. Het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van EU-financiering. Zij worden als te betalen posten voor het gevraagde bedrag geregistreerd wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen en, na verificatie, door de bevoegde financiële functionarissen subsidiabel wordt bevonden. In dat stadium worden zij gewaardeerd tegen het subsidiabel bevonden bedrag.

    Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de Europese Unie worden aanvaard.

    1.5.14.    Overlopende posten

    Overeenkomstig de boekhoudregels van de Europese Unie worden verrichtingen en gebeurtenissen in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. De berekening van de toegerekende uitgaven gebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijn gepubliceerd door de Commissie en die tot doel hebben te waarborgen dat de financiële staten een getrouw beeld weergeven.

    Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de EU of er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een verdrag) worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen.

    Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

    1.6.   ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

    1.6.1.    Ontvangsten

    Niet-handelsbaten

    Deze maken de overgrote meerderheid van de ontvangsten van de EU uit en omvatten hoofdzakelijk directe en indirecte belastingen en eigen middelen. Naast belastingen en heffingen ontvangt de Europese Unie ook betalingen van andere partijen, zoals douanerechten, geldboeten en giften.

    Bni- en btw-middelen

    Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen voor de periode waarvoor de Europese Unie de door de lidstaten bij te dragen bedragen opvraagt. Zij worden gewaardeerd tegen het opgevraagde bedrag. Omdat de btw- en bni-middelen op ramingen van de gegevens voor het betrokken begrotingsjaar gebaseerd zijn, zijn zij — totdat de lidstaten de definitieve gegevens verstrekken — voor herziening vatbaar naarmate veranderingen optreden. Het effect van een verandering in de raming wordt opgenomen wanneer het netto-overschot of -tekort voor de periode waarin de verandering is opgetreden, wordt bepaald.

    Traditionele eigen middelen

    Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer de desbetreffende maandelijkse A-boekhouding (met de geïnde rechten en verschuldigde bedragen die gewaarborgd en niet betwist zijn) van de lidstaten worden ontvangen. Op de verslagdatum worden de voor de periode door de lidstaten geïnde ontvangsten die nog niet aan de Europese Unie zijn gestort, geraamd en opgenomen als toegerekende baten. De driemaandelijkse B-boekhouding (met de rechten die niet geïnd noch gewaarborgd zijn, en de gewaarborgde bedragen die door de schuldenaar worden betwist) die van de lidstaten is ontvangen, wordt als ontvangsten opgenomen verminderd met de inningskosten waarop de lidstaten recht hebben (25 %). Bovendien wordt in de economische resultatenrekening een waardevermindering opgenomen ten bedrage van het geraamde oninbare gedeelte.

    Geldboeten

    Ontvangsten uit geldboeten worden opgenomen wanneer het besluit van de EU om een geldboete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene. Wanneer er twijfel bestaat omtrent de solvabiliteit van de onderneming, wordt een waardevermindering op het recht opgenomen. Na de kennisgeving van de beschikking waarbij een geldboete is opgelegd, heeft de debiteur twee maanden de tijd om:

    hetzij de beschikking te aanvaarden, waarna hij de geldboete binnen de gestelde termijn moet betalen en het bedrag definitief wordt geïnd door de Unie;

    hetzij de beschikking niet te aanvaarden, hetgeen betekent dat hij beroep instelt op grond van de EU-wetgeving.

    Zelfs indien er beroep is ingesteld, moet de hoofdsom van de geldboete binnen de gestelde termijn van drie maanden worden betaald, want het beroep heeft geen schorsende werking (artikel 278 van het EU-Verdrag). Onder bepaalde omstandigheden kan de onderneming met instemming van de rekenplichtige van de Commissie een bankgarantie voor het bedrag geven.

    Indien de onderneming in beroep gaat tegen de beschikking en de geldboete al voorlopig heeft betaald, wordt het bedrag als een voorwaardelijke verplichting geboekt. Maar aangezien een beroep tegen een besluit van de EU geen schorsende werking heeft, wordt het ontvangen geld wel gebruikt om de vordering af te wikkelen. Indien in plaats van betaling een bankgarantie is gegeven, blijft de geldboete een vordering. Indien de kans bestaat dat het Gerecht van eerste aanleg zich ten nadele van de EU uitspreekt, wordt een voorziening opgenomen die dit risico dekt. Indien een zekerheid was gesteld, moet de uitstaande vordering worden afgeschreven. De gecumuleerde rente die de Europese Unie ontvangt op de bankrekeningen waarop de ontvangen betalingen worden gestort, wordt als baten opgenomen en eventuele voorwaardelijke verplichtingen worden evenredig verhoogd.

    Handelsbaten

    Baten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Baten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.

    Rentebaten en -lasten

    Rentebaten en -lasten worden in de economische resultatenrekening opgenomen volgens de effectieverentemethode. Dit is een methode om de geamortiseerde kostprijs van een financieel actief of een financiële verplichting te berekenen en om de rentebaten of -lasten toe te rekenen aan de periode waarop zij betrekking hebben. Bij de berekening van de effectieve rente raamt de Europese Unie de kasstromen waarbij rekening wordt gehouden met alle contractvoorwaarden van het financieel instrument (bv. vooruitbetalingsopties), maar laat zij toekomstige kredietverliezen buiten beschouwing. Alle vergoedingen betaald of ontvangen door de partijen bij het contract die integraal deel uitmaken van de effectieve rente, transactiekosten en alle andere premies of kortingen, worden in de berekening opgenomen.

    Wanneer de boekwaarde van een financieel actief of een groep verwante financiële activa is verlaagd als gevolg van een waardeverminderingsverlies, worden rentebaten opgenomen, vastgesteld aan de hand van de rentevoet waarmee de toekomstige kasstromen zijn verdisconteerd om het waardeverminderingsverlies te bepalen.

    Baten uit dividenden

    Baten uit dividenden worden opgenomen wanneer het recht om de betaling te ontvangen is vastgesteld.

    1.6.2.    Uitgaven

    Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de Europese Unie zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag. Niet-handelsuitgaven zijn typisch voor de Europese Unie en maken het merendeel van de uitgaven uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en subsidies, bijdragen en giften.

    Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement, personeelsstatuut of ander besluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde aan eventuele subsidiabiliteitscriteria heeft voldaan en er van het verschuldigde bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

    Verzoeken om betaling of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor opname voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.

    1.7.   VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

    1.7.1.    Voorwaardelijke activa

    Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Unie niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische voordelen of dienstenpotentieel waarschijnlijk is geworden.

    1.7.2.    Voorwaardelijke verplichtingen

    Een voorwaardelijke verplichting is een mogelijke verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de Europese Unie niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen: omdat het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

    2.   TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA

    2.1.   IMMATERIËLE ACTIVA

    miljoen EUR

     

    Bedrag

    Brutoboekwaarde op 31 december 2008

    134

    Toevoegingen

    39

    Vervreemdingen

    (3)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

    0

    Overige wijzigingen

    1

    Brutoboekwaarde op 31 december 2009

    171

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2008

    78

    Afschrijvingskosten voor het jaar

    22

    Vervreemdingen

    (1)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

    0

    Overige wijzigingen

    0

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2009

    99

    NETTOBOEKWAARDE OP 31 DECEMBER 2009

    72

    Nettoboekwaarde op 31 december 2008

    56

    Deze bedragen hebben hoofdzakelijk te maken met computersoftware.

    2.2.   VASTE BEDRIJFSMIDDELEN

    In sommige landen kan geen onderscheid worden gemaakt tussen de waarde van het terrein en die van het gebouw, aangezien beide als een geheel werden aangekocht. De waarde van het terrein, waarop geen afschrijving kan worden toegepast, wordt niet afzonderlijk beoordeeld, tenzij dat noodzakelijk wordt voor latere uitgaven zoals de bouw van een nieuw eigendom of een gedeeltelijke verkoop.

    De activa van het Europees overlaysysteem voor geostationaire navigatie (Egnos) zijn op 31 december 2009 onder de vaste bedrijfsmiddelen opgenomen, na in 2009 aan de Commissie te zijn overgedragen. Op die datum hebben deze activa een nettoboekwaarde van 11 miljoen EUR (een brutowaarde van 40 miljoen EUR verminderd met een gecumuleerde afschrijving van 29 miljoen EUR).

    VASTE BEDRIJFSMIDDELEN

    miljoen EUR

     

    Terreinen en gebouwen

    Installaties en uitrusting

    Meubilair en en wagenpark

    Computerhardware

    Overige materiële activa

    Financiële leases

    Activa in aanbouw

    Totaal

    Brutoboekwaarde op 31 december 2008

    3 902

    368

    205

    466

    151

    2 621

    122

    7 835

    Toevoegingen

    39

    89

    20

    57

    17

    29

    141

    392

    Vervreemdingen

    (1)

    (15)

    (20)

    (56)

    (6)

    0

    0

    (98)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

    31

    (2)

    0

    0

    3

    0

    (32)

    0

    Overige wijzigingen

    1

    20

    10

    8

    17

    5

    0

    61

    Brutoboekwaarde op 31 december 2009

    3 972

    460

    215

    475

    182

    2 655

    231

    8 190

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2008

    1 616

    300

    149

    349

    92

    448

     

    2 954

    Afschrijvingskosten voor het jaar

    127

    66

    16

    60

    17

    163

     

    449

    Teruggeboekte afschrijving

    0

    0

    0

    (2)

    0

    0

     

    (2)

    Vervreemdingen

    (1)

    (13)

    (14)

    (52)

    (5)

    0

     

    (85)

    Overdrachten tussen categorieën van activa

    0

    (1)

    0

    0

    1

    0

     

    0

    Overige wijzigingen

    0

    3

    4

    4

    3

    1

     

    15

    Gecumuleerde afschrijving op 31 december 2009

    1 742

    355

    155

    359

    108

    612

     

    3 331

    NETTOBOEKWAARDE OP 31 DECEMBER 2009

    2 230

    105

    60

    116

    74

    2 043

    231

    4 859

    Nettoboekwaarde op 31 december 2008

    2 286

    68

    56

    117

    59

    2 173

    122

    4 881

    De nog te betalen vergoedingen in verband met financiële leases en soortgelijke rechten zijn in de balans opgenomen bij de verplichtingen op korte en lange termijn (zie ook de toelichtingen 2.15 en 2.18.1). Zij omvatten de volgende bedragen:

    FINANCIËLE LEASES

    miljoen EUR

    Omschrijving

    Gecumuleerde vergoedingen (A)

    In de toekomst te betalen bedragen

    Totale waarde

    Latere uitgaven voor activa

    Waarde activa

    Afschrijving

    Nettoboekwaarde

    < 1 jaar

    > 1 jaar

    > 5 jaar

    Totale verplichting (B)

    A + B

    (C)

    A + B + C

    (E)

    = A + B + C + E

    Terreinen en gebouwen

    785

    51

    257

    1 465

    1 773

    2 558

    61

    2 619

    (598)

    2 021

    Overige materiële activa

    14

    8

    13

    1

    22

    36

    0

    36

    (14)

    22

    Totaal op 31.12.2009

    799

    59

    270

    1 466

    1 795

    2 594

    61

    2 655

    (612)

    2 043

    Totaal op 31.12.2008

    738

    52

    250

    1 520

    1 822

    2 560

    61

    2 621

    (448)

    2 173

    2.3.   LANGLOPENDE INVESTERINGEN

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    31.12.2009

    31.12.2008

    Participaties in geassocieerde deelnemingen

    2.3.1

    382

    278

    Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

    2.3.2

    196

    145

    Garantiefonds

    2.3.3

    1 240

    1 091

    Voor verkoop beschikbare activa

    2.3.4

    561

    564

    Totaal investeringen

     

    2 379

    2 078

    Deze rubriek betreft investeringen die worden gedaan om de werkzaamheden van de EU te ondersteunen. Onder deze rubriek vallen ook de nettoactiva van het Garantiefonds.

    2.3.1.    Participaties in geassocieerde deelnemingen

    miljoen EUR

     

    EIF

    ARTEMIS

    Clean Sky

    Totaal

    Bedrag op 31 december 2008

    278

    0

    0

    278

    Verwervingen

    26

    10

    75

    111

    Aandeel netto-overschot/(tekort)

    (2)

    (3)

    (1)

    (6)

    Overige vermogensmutaties

    (1)

    0

    0

    (1)

    Bedrag op 31 december 2009

    301

    7

    74

    382

    Participaties in geassocieerde deelnemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode (zie toelichting 1.3 voor nadere informatie). De volgende bedragen kunnen aan de EU worden toegerekend op basis van het percentage van haar participatie in de geassocieerde deelnemingen:

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Activa

    420

    295

    Passiva

    (38)

    (17)

    Ontvangsten

    17

    23

    Overschot/(tekort)

    (6)

    10

    Europees Investeringsfonds (EIF)

    Het EIF is de financiële instelling van de Europese Unie die gespecialiseerd is in het leveren van durfkapitaal en garanties aan het midden- en kleinbedrijf. Op 31 december 2009 had de Commissie ingeschreven op een totaal bedrag van 861 miljoen EUR (van de 2,940 miljard EUR) van het aandelenkapitaal van het EIF. Deze participatie vertegenwoordigt 29,29 % van het aandelenkapitaal van het EIF. De Commissie heeft 20 % gestort en het niet-opgevraagde saldo bedraagt 689 miljoen EUR (zie ook toelichting 5.13.2). Op grond van een in 2005 gesloten overeenkomst tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) heeft de Commissie het recht haar aandelen op elk moment aan de EIB verkopen tegen de prijs die overeenstemt met de waardering van het EIF gedeeld door het totale aantal uitgegeven aandelen. De waarde van de putoptie is zo goed als nihil omdat de verkoopprijs wordt bepaald volgens een soortgelijke formule als die welke wordt gebruikt om het nettovermogen van het EIF te bepalen. De participatie van de EU wordt dus gewaardeerd op 29,29 % van de nettoactiva van het EIF, die op 31 december 2009 301 miljoen EUR beliepen (in 2008: 278 miljoen EUR), waarvan 2 miljoen EUR het resultaat voor 2009 betreft (verlies). In 2009 werd voor het begrotingsjaar 2008 een dividend van 4 miljoen EUR ontvangen.

    Gezamenlijke technologie-initiatieven

    Om de doelstellingen van de agenda van Lissabon voor groei en werkgelegenheid te bereiken, worden publiek-private partnerschappen opgericht in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven in de zin van artikel 171 van het Verdrag. Gezamenlijke technologie-initiatieven zijn publiek-private partnerschappen die worden opgericht op Europees niveau om strategische gebieden aan te pakken waarop onderzoek en innovatie essentieel zijn voor het Europees concurrentievermogen. Gezamenlijke technologie-initiatieven zijn een nieuw element van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie-activiteiten, en ondersteunen grootschalige multinationale onderzoeksactiviteiten. Zij brengen private en publieke partners bijeen om gemeenschappelijke doelstellingen met een breed maatschappelijk belang vast te stellen en financiële middelen en kennis te combineren om deze doelstellingen te bereiken. Gezamenlijke technologie-initiatieven zijn een nieuwe manier van samenwerking op de weg naar de doelstellingen die de leiders van de EU hebben vastgesteld in de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid. In 2009 zijn de eerste drie gezamenlijke technologie-initiatieven operationeel geworden, namelijk de gemeenschappelijke onderneming Artemis en de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky, beide hieronder beschreven, en de gemeenschappelijke onderneming IMI, die bij de gemeenschappelijke ondernemingen ingedeeld is en die in toelichting 2.3.2 beschreven is. Hoewel Artemis en Clean Sky juridisch gezien gemeenschappelijke ondernemingen zijn, moeten zij vanuit boekhoudkundig oogpunt als geassocieerde deelnemingen worden beschouwd, omdat de Commissie over deze entiteiten betekenisvolle invloed uitoefent.

    Gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS

    Deze entiteit werd opgericht voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen met de private sector. Op 31 december 2009 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 100 % of 7 miljoen EUR. De maximale indicatieve bijdrage van de EU bedraagt 420 miljoen EUR.

    Gemeenschappelijke onderneming Clean Sky

    Deze entiteit moet in de EU de ontwikkeling, validering en demonstratie van schone luchtvaarttechnologieën versnellen, en met name een radicaal innovatief luchtvervoersysteem creëren om de milieugevolgen van de luchtvaart te verminderen. Op 31 december 2009 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 99,41 % of 74 miljoen EUR. De maximale indicatieve bijdrage van de EU bedraagt 800 miljoen EUR.

    2.3.2.    Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen

    miljoen EUR

     

    GJU

    SESAR

    ITER

    IMI

    Totaal

    Bedrag op 31.12.2008

    0

    103

    42

    0

    145

    Verwervingen

    0

    28

    39

    81

    148

    Aandeel van het nettoresultaat

    0

    (51)

    (46)

    0

    (97)

    Bedrag op 31.12.2009

    0

    80

    35

    81

    196

    Belangen in gemeenschappelijke ondernemingen worden geboekt volgens de vermogensmutatiemethode (zie toelichting 1.3 voor nadere informatie). De volgende boekwaarden kunnen aan de EU worden toegerekend op basis van het percentage van haar belang in gemeenschappelijke ondernemingen:

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Niet-vlottende activa

    48

    0

    Vlottende activa

    192

    154

    Niet-vlottende passiva

    0

    0

    Vlottende passiva

    (44)

    (9)

    Ontvangsten

    72

    37

    Uitgaven

    (169)

    (93)

    Gemeenschappelijke onderneming Galileo (GJU) in liquidatie

    De gemeenschappelijke onderneming Galileo werd eind 2006 in liquidatie gesteld en het proces is nog aan de gang. Het nettoactief van de gemeenschappelijke onderneming Galileo in liquidatie bedroeg aan het einde van het jaar 0 EUR. Aangezien de entiteit in 2009 inactief was en nog steeds in liquidatie was, waren er geen ontvangsten of uitgaven. Op 31 december 2008 bedroeg de waarde van de investering 0 EUR, namelijk de investering van 585 miljoen EUR verminderd met het gecumuleerde aandeel in de verliezen ten bedrage van 585 miljoen EUR.

    Aanvankelijk werd op 1 januari 2007 de verantwoordelijkheid overgenomen door de Europese GNSS-toezichtautoriteit (GSA), een EU-agentschap dat in 2004 opgericht is en dat geconsolideerd is in de rekening van de EU. Na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 683/2008 nam de Commissie van de GSA de rol van programmabeheerder van de Europese GNSS-programma's over. De overdracht van deze activiteiten en taken van de GSA aan de Commissie trad in werking op 1 januari 2009.

    Gemeenschappelijke onderneming SESAR

    Het doel van deze gemeenschappelijke onderneming is de modernisering van het Europese luchtverkeersbeveiligingssysteem en de snelle tenuitvoerlegging van het Europese masterplan voor luchtverkeersbeveiliging te waarborgen door alle inspanningen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling in de EU te coördineren en te concentreren. Op 31 december 2009 bezit de Commissie een belang van 87,4 % of 80 miljoen EUR (2008: 103 miljoen EUR) in Sesar. De totale (indicatieve) bijdrage die de EU voor Sesar gepland heeft (van 2007 tot 2013) is 700 miljoen EUR.

    Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie (ITER International)

    Bij ITER International zijn de EU, China, India, Rusland, Korea, Japan en de VS betrokken. ITER werd opgericht om de ITER-faciliteiten te beheren, de exploitatie van de ITER-faciliteiten door laboratoria, andere instellingen en het personeel van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's inzake fusie-energie van de leden aan te moedigen, om de kennis over fusie-energie van het grote publiek te bevorderen, alsook de aanvaarding ervan, en om alle andere activiteiten te verrichten die nodig zijn om het doel van ITER te bereiken.

    De bijdrage van de EU (Euratom) aan ITER International wordt gegeven door het Agentschap Fusion for Energy, en omvat ook de bijdragen van de lidstaten en van Zwitserland. De totale bijdrage wordt juridisch gezien beschouwd als een bijdrage van Euratom aan ITER en de lidstaten en Zwitserland hebben geen belang in ITER. Aangezien de EU juridisch gezien de houdster is van de participatie in de gemeenschappelijke onderneming ITER International, moet zij de participatie opnemen in haar geconsolideerde rekening.

    Op 31 december 2009 bezit Euratom een belang van 47 % of 35 miljoen EUR (2008: 42 miljoen EUR) in ITER. De totale (indicatieve) bijdrage die Euratom voor ITER gepland heeft (van 2007 tot 2041) is 7,649 miljard EUR.

    Gezamenlijk technologie-initiatief IMI inzake innovatieve geneesmiddelen

    De gemeenschappelijke onderneming IMI, het derde technologie-initiatief dat in 2009 operationeel werd, moet preconcurrentieel farmaceutisch onderzoek en ontwikkeling ondersteunen in de lidstaten en geassocieerde landen, de onderzoeksinvesteringen in de biofarmaceutische sector vergroten en de betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemeningen (kmo’s) bij haar activiteiten bevorderen. Op 31 december 2009 bezit de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, een belang van 99,1 % of 81 miljoen EUR. De maximale indicatieve bijdrage van de EU bedraagt 1 miljard EUR tot 31 december 2017.

    2.3.3.    Garantiefonds

    Nettoactiva van het Garantiefonds

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Voor verkoop beschikbare activa

    1 050

    887

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    191

    205

    Totaal activa

    1 241

    1 092

    Totaal passiva

    (1)

    (1)

    Nettoactiva

    1 240

    1 091

    Het Garantiefonds voor externe acties dekt de door de EU op besluit van de Raad gegarandeerde leningen, met name leningsoperaties van de EIB buiten de Europese Unie, alsmede leningen van de macrofinanciële bijstand (MFB) en leningen van Euratom buiten de Europese Unie. Het is een langlopend instrument om leningen waarvoor van wanbetaling sprake is en die door de EU wordt gegarandeerd, te dekken en derhalve kan het als een langlopende investering worden beschouwd. Dit wordt aangetoond door het feit dat ongeveer 76 % van de voor verkoop beschikbare activa een looptijd hebben tussen één en tien jaar. Het Fonds ontvangt zijn middelen uit overmakingen uit de algemene begroting van de EU ten bedrage van 9 % van het bedrag in hoofdsom van de operaties, uit rente over de belegging van de activa van het Fonds en uit nabetalingen van in gebreke gebleven debiteuren voor wie het Fonds de garantie heeft moeten honoreren. Een eventueel jaarlijks overschot wordt teruggeboekt naar een speciale begrotingsrubriek in de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de EU.

    De EU moet een garantiereserve opnemen die leningen aan derde landen dekt. Deze reserve is bedoeld om de verplichtingen van het Garantiefonds te dekken en, indien nodig, aangesproken garanties waarvoor het in het Fonds beschikbare bedrag niet volstaat, zodat deze bedragen ten laste van de begroting kunnen komen. Deze reserve van 1,472 miljard EUR komt overeen met het richtbedrag van 9 % van de op 31 december 2009 uitstaande leningen. Op 31 december 2009 bedragen de nettoactiva van het Fonds 1,240 miljard EUR. Het verschil tussen de nettoactiva en het bedrag van de reserve komt overeen met het overschot dat naar de EU-begroting wordt teruggeboekt (232 miljoen EUR). Reëlewaardemutaties van de voor verkoop beschikbare portefeuille zijn in 2009 in het eigen vermogen opgenomen voor het bedrag van 16 miljoen EUR (2008: 15 miljoen EUR).

    2.3.4.    Voor verkoop beschikbare activa

    Deze rubriek omvat de investeringen en participaties die bedoeld zijn om begunstigden te helpen bij de ontwikkeling van hun bedrijfsactiviteiten.

    Voor verkoop beschikbare activa op lange termijn

    miljoen EUR

     

    EBWO

    VRK

    ETF-startersregeling

    EFSE

    Overige

    Totaal

    Bedragen op 31.12.2008

    157

    204

    133

    67

    3

    564

    Verwervingen

    0

    11

    52

    26

    19

    108

    Vervreemdingen/buitengebruikstellingen

    0

    (26)

    (4)

    0

    0

    (30)

    Herwaarderingsoverschot/(tekort) verwerkt in eigen vermogen

    0

    (14)

    (14)

    3

    0

    (25)

    Wisselkoersverlies

    0

    (42)

    0

    0

    0

    (42)

    Waardeverminderingsverlies

    0

    (1)

    (13)

    0

    0

    (14)

    Bedragen op 31.12.2009

    157

    132

    154

    96

    22

    561

    Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO)

    De Commissie heeft ingeschreven op 3 % van het totale kapitaal van de EBWO van 20 miljard EUR. Op de balansdatum beliep het opgevraagde bedrag 157 miljoen EUR, dat volledig gestort is. De uitstaande betalingen op het niet-opgevraagde kapitaal belopen 443 miljoen EUR (zie ook toelichting 5.13.1). Omdat de EBWO niet beursgenoteerd is en volgens haar statuten participaties ten hoogste tegen aankoopprijs en uitsluitend aan bestaande aandeelhouders mogen worden verkocht, is de participatie van de Commissie gewaardeerd op de kostprijs verminderd met eventuele afschrijvingen voor waardevermindering.

    Verrichtingen met risicodragend kapitaal (VRK)

    Verrichtingen met risicodragend kapitaal zijn leningen die worden verstrekt aan financiële tussenpersonen om beleggingen in aandelen te financieren. Zij worden beheerd door de EIB en gefinancierd onder het Europees nabuurschapsbeleid.

    Overige investeringen

    De belangrijkste bedragen betreffen het programma voor groei en werkgelegenheid, het meerjarenprogramma en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, administratief beheerd door het EIF, die de oprichting en de financiering van beginnende kleine en middelgrote ondernemingen ondersteunen door middel van investeringen in geschikte gespecialiseerde durfkapitaalfondsen (154 miljoen EUR). Hierin is ook 96 miljoen EUR inbegrepen voor het Europees Fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE), een beleggingsvennootschap met variabel kapitaal (BEVEK). De globale doelstelling van het EFSE is het stimuleren van economische ontwikkeling en welvaart in Zuidoost-Europa via het duurzaam verstrekken van extra ontwikkelingsfinanciering via plaatselijke financiële tussenpersonen. In 2009 is een nieuwe investering van 19 miljoen EUR voor het Energie-efficiëntiefonds voor Zuidoost-Europa (SE4F) opgenomen.

    2.4   LENINGEN

    In deze rubriek zijn de door de Europese Unie verstrekte leningen met vervaldatum over meer dan een jaar opgenomen.

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    31.12.2009

    31.12.2008

    Uit de EU-begroting en de EGKS verstrekte leningen

    2.4.1

    169

    179

    Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

    2.4.2

    10 595

    3 386

    Totaal leningen

     

    10 764

    3 565

    2.4.1    Uit de begroting van de Europese Unie en de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

    miljoen EUR

     

    Leningen met bijzondere voorwaarden

    EGKS in liquidatie

    Totaal

    Totaal op 31.12.2008

    150

    29

    179

    Terugbetalingen

    (19)

    (5)

    (24)

    Veranderingen in boekwaarde

    12

    2

    14

    Totaal op 31.12.2009

    143

    26

    169

    Leningen met bijzondere voorwaarden

    Deze post omvat voornamelijk leningen met bijzondere voorwaarden en preferentiële rentetarieven die zijn verstrekt in het kader van de samenwerking met niet-lidstaten. Alle bedragen zijn verschuldigd meer dan twaalf maanden na het einde van het jaar. De werkelijke rentevoet van deze leningen varieert tussen de 7,73 % en 12,36 %.

    Door de EGKS in liquidatie verstrekte woningbouwleningen (EGKS)

    Woningbouwleningen zijn leningen die door de EGKS uit eigen middelen worden verstrekt overeenkomstig de artikelen 54 en 54, lid 2, van het EGKS-Verdrag. Deze leningen hebben een vaste rentevoet van 1 % en worden daarom beschouwd als leningen met preferentiële rentetarieven. De werkelijke rentevoet van deze leningen varieert tussen 2,806 % en 22,643 %. Om praktische redenen en uit materialiteitsoverwegingen wordt de transactieprijs gebruikt als de reële waarde van deze leningen bij sluiting, onafhankelijk van een toegekend preferentieel rentetarief.

    2.4.2    Uit opgenomen leningen verstrekte leningen

    miljoen EUR

     

    MFB-leningen

    Euratomleningen

    Betalingsbalans

    EGKS in liquidatie

    Totaal

    Totaal op 31.12.2008

    663

    494

    2 004

    338

    3 499

    Nieuwe leningen

    25

    7

    7 200

    0

    7 232

    Terugbetalingen

    (95)

    (11)

    0

    (88)

    (194)

    Wisselkoersverschillen

    0

    (1)

    0

    16

    15

    Verandering in boekwaarde

    (6)

    (5)

    99

    (5)

    83

    Totaal op 31.12.2009

    587

    484

    9 303

    261

    10 635

    Bedrag te betalen < 1 jaar

    40

    0

    0

    0

    40

    Bedrag te betalen > 1 jaar

    547

    484

    9 303

    261

    10 595

    MFB-leningen

    Macrofinanciële bijstand is een financieel beleidsinstrument voor niet-gebonden en niet-specifieke betalingsbalans- en/of begrotingssteun aan derde partnerlanden die geografisch gezien dicht bij het grondgebied van de EU gelegen zijn. Macrofinanciële bijstand wordt verstrekt in de vorm van middellange- of langetermijnleningen of subsidies, of een combinatie daarvan, en dient in het algemeen ter aanvulling van de financiering in het kader van een door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gesteund aanpassings- en hervormingsprogramma. De Commissie heeft voor deze leningen geen garanties van derden ontvangen, maar zij zijn gewaarborgd door het Garantiefonds (zie toelichting 2.3.3).

    Euratomleningen

    Euratom is een juridische entiteit van de EU die wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie. Euratom verstrekt leningen aan de lidstaten voor de financiering van investeringsprojecten in de lidstaten voor de industriële productie van elektriciteit door middel van kernenergie en voor industriële splijtstofcyclusinstallaties. Euratom verstrekt ook leningen aan niet-lidstaten voor het verbeteren van de veiligheid en de doelmatigheid van kerncentrales en splijtstofcyclusinstallaties die in werking of in aanbouw zijn.

    De Commissie heeft voor deze leningen 481 miljoen EUR (2008: 486 miljoen EUR) aan garanties van derden ontvangen.

    Betalingsbalansleningen

    Het betalingsbalansmechanisme is een financieel beleidsinstrument dat nieuw leven is ingeblazen om de lidstaten van de EU tijdens de huidige economische en financiële crisis financiële bijstand te verlenen. Er kunnen leningen worden verstrekt aan lidstaten die zich voor feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot hun betalingsbalans of kapitaalverkeer gesteld zien. Alleen lidstaten die niet deelnemen aan de euro, komen voor dit mechanisme in aanmerking. Er kunnen voor in totaal maximaal 50 miljard EUR leningen worden verstrekt en de leningen zijn gewaarborgd door de algemene begroting van de EU.

    Tussen november 2008 en eind 2009 werden ten belope van 14,6 miljard EUR leningen verstrekt. Er werd 6,5 miljard EUR financiële bijstand ter beschikking van Hongarije gesteld, waarvan in 2008 2 miljard EUR werd uitbetaald (looptijd: december 2011). In 2009 werd nog eens 3,5 miljard EUR uitbetaald (looptijd: november 2014 en april 2016). Aan Letland werd een betalingsbalanslening van 3,1 miljard EUR verstrekt, waarvan 2,2 miljard EUR in 2009 werd uitbetaald (looptijd: april 2014 en januari 2015) en 500 miljoen EUR in maart 2010 (looptijd: mei 2019). Voorts werd 5 miljard EUR ter beschikking van Roemenië gesteld, waarvan in 2009 1,5 miljard EUR werd uitbetaald (looptijd: januari 2015) en 1 miljard EUR in maart 2010 (looptijd: mei 2019).

    Door de EGKS in liquidatie verstrekte leningen

    Deze post omvat voornamelijk leningen die door de EGKS in liquidatie uit opgenomen leningen zijn verstrekt overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van het EGKS-Verdrag, alsmede drie niet-genoteerde obligaties van de EIB als vervanging van een in gebreke gebleven debiteur. Deze obligaties zullen tot het einde van de looptijd (2017 en 2019) worden aangehouden om de schuldendienst van de opgenomen leningen te dekken. De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente plus de jaarlijkse afschrijving van betaalde premies en transactiekosten die bij aanvang werden gemaakt, berekend op basis van de effectieverentemethode.

    De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

    Leningen

    31.12.2009

    31.12.2008

    (MFB)

    0,9625 % - 4,54 %

    3,022 % - 5,29 %

    Euratom

    1,071 % - 5,76 %

    3,428 % - 5,76 %

    Betalingsbalans

    3,125 % - 3,625 %

    3,25 %

    EGKS in liquidatie

    0,346% - 5,8103%

    3,072% - 5,8103% (4)

    2.5.   VOORFINANCIERINGEN OP LANGE TERMIJN

    De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinanciering op korte of op lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn, die onder de vlottende activa moet worden opgenomen, terwijl het saldo op lange termijn is.

    Totaal voorfinanciering

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Voorfinanciering op lange termijn (zie hieronder)

    39 750

    29 023

    Voorfinanciering op korte termijn (zie toelichting 2.9)

    9 077

    10 262

    Totaal voorfinanciering

    48 827

    39 285

    Garanties met betrekking tot voorfinanciering

    Dit zijn garanties die de Europese Unie in bepaalde gevallen bij de betaling van voorschotten (voorfinanciering) van de begunstigden verlangt. Er zijn twee waarden om voor dit soort garantie op te nemen: de „nominale waarde” en de „lopende waarde”. Voor de „nominale waarde” houdt de gebeurtenis die de garantie doet ontstaan, verband met het bestaan van de garantie. Voor de „lopende waarde” is de gebeurtenis die de garantie doet ontstaan, de betaling van voorfinanciering en/of latere verrekeningen. Op 31 december 2009 beliep de „nominale waarde” van de ontvangen garanties in verband met voorfinanciering 936 miljoen EUR. De „lopende waarde” van die garanties beliep 724 miljoen EUR. Op 31 december 2008 beliepen deze waarden respectievelijk 968 miljoen EUR en 769 miljoen EUR. Dit verschil werkt daadwerkelijk als dekking voor voorfinancieringen die verrekend zijn en onder de uitgaven zijn opgenomen, maar die in de toekomst misschien moeten worden teruggevorderd.

    Bepaalde voorfinancieringen die in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) worden betaald, worden daadwerkelijk gedekt door het Garantiefonds voor deelnemers. Op 31 december 2009 beliep het bedrag van de uitbetaalde voorfinanciering in totaal 2,7 miljard EUR. Dit is een instrument voor onderlinge verzekering, dat is opgezet om de financiële risico's van de EU en de deelnemers te dekken tijdens de uitvoering van indirecte maatregelen van KP7, aangezien het kapitaal en de rente ervan een uitvoeringsgarantie vormen. Alle deelnemers aan indirecte maatregelen die de vorm van een subsidie aannemen (en dus een voorfinanciering in de boekhouding van de Commissie) dragen 5 % van de ontvangen voorfinanciering bij aan het kapitaal van het Garantiefonds voor deelnemers voor de duur van de maatregel. Als zodanig zijn de deelnemers de eigenaars van het Garantiefonds voor deelnemers, en de EU, vertegenwoordigd door de Commissie, treedt op als hun uitvoerend agent. Aan het einde van een indirecte maatregel moeten de deelnemers hun bijdrage in het kapitaal volledig terugkrijgen, behalve wanneer het Garantiefonds voor deelnemers verlies lijdt doordat begunstigden in gebreke blijven. In dat geval moeten de deelnemers minstens 80 % van hun bijdrage terugkrijgen. Het Garantiefonds voor deelnemers staat garant voor de financiële belangen van zowel de EU als de deelnemers. Op 31 december 2009 hadden de deelnemers een totaalbedrag van 561 miljoen EUR bijgedragen aan het Garantiefonds voor deelnemers (in 2008: 274 miljoen EUR) (zie ook toelichting 11).

    Voorfinanciering op lange termijn

    miljoen EUR

    Beheersvorm

    31.12.2009

    31.12.2008

    Direct gecentraliseerd beheer

    1 148

    1 351

    Indirect gecentraliseerd beheer

    486

    275

    Gedecentraliseerd beheer

    347

    90

    Gedeeld beheer

    37 199

    26 764

    Gezamenlijk beheer

    568

    543

    Uitgevoerd door overige instellingen en agentschappen

    2

    0

    Totaal voorfinanciering op lange termijn

    39 750

    29 023

    De voornaamste voorfinancieringen op lange termijn hebben betrekking op acties van de structuurfondsen voor de programmeringsperiode 2007-2013: het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), het Cohesiefonds en het Europees Visserijfonds (EVF). Omdat veel van deze projecten op lange termijn lopen, moeten de voorschotten langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden deze voorfinancieringen geboekt als activa op lange termijn. Het bedrag van de bovengenoemde voorfinanciering op lange termijn waarvoor de EU recht heeft op rente van de begunstigden, beloopt 1,607 miljard EUR.

    De toename in 2009 is voornamelijk het gevolg van een derde voorschotbetaling aan de lidstaten voor een totaal bedrag van 5 miljard EUR: 2,6 miljard EUR voor het Cohesiefonds, 1,8 miljard EUR voor het EFRO en 0,6 miljard EUR voor het ESF. Voorts werden als gevolg van de economische crisis voor elk programma extra herstelpakketbetalingen gedaan voor een totaal bedrag van 6,2 miljard EUR: 3,9 miljard EUR voor het Cohesiefonds en het EFRO en 2,3 miljard EUR voor het ESF. De toename van de bedragen voor het gedecentraliseerd beheer vloeit voornamelijk voort uit de voorschotten die zijn betaald aan kandidaat-lidstaten in het kader van programma's van het instrument voor pretoetredingssteun.

    2.6.   VORDERINGEN OP LANGE TERMIJN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Tegoed van de lidstaten

    26

    24

    EGKS-personeelsleningen

    10

    13

    Overige

    2

    2

    Garanties en deposito’s

    17

    6

    Totaal

    55

    45

    Het tegoed van de lidstaten bestaat uit bedragen die voormalige toetredingslanden aan de EGKS in liquidatie verschuldigd zijn.

    VLOTTENDE ACTIVA

    2.7.   VOORRADEN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Wetenschappelijk materieel

    62

    73

    Overige

    15

    12

    Totaal

    77

    85

    De voorraad wetenschappelijke uitrusting wordt door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) aangehouden en/of beheerd. Een groot deel is de voorraad referentiemateriaal, nucleair en niet-nucleair, die zich in Geel bevindt. Deze voorraad is strategisch van aard en wordt bijgehouden om in crisissituaties onvoorspelbare toekomstige verzoeken te kunnen behandelen. De overige voorraad omvat de voorraad van het Egnos-project, de voorraad publicaties die wordt aangehouden en/of beheerd door het Publicatiebureau en voorraden vaccins.

    2.8.   KORTLOPENDE INVESTERINGEN

    Kortlopende investeringen bestaan uit voor verkoop beschikbare financiële activa, die worden gekocht vanwege hun rendement of opbrengst of om een bepaalde activastructuur of een secundaire liquiditeitsbron te creëren, en die dus kunnen worden verkocht naargelang de liquiditeitsbehoefte of renteschommelingen. In 2008 waren er onder deze post ook voor handel bestemde activa ten belope van 7 miljoen EUR opgenomen.

    Voor verkoop beschikbare activa

    miljoen EUR

     

    EGKS in liquidatie

    Overige

    Totaal

    Bedragen op 31.12.2008

    1 464

    82

    1 546

    Verwervingen

    560

    255

    815

    Vervreemdingen en buitengebruikstellingen

    (573)

    (32)

    (605)

    Aanpassing aan geamortiseerde kostprijs

    (1)

    0

    (1)

    Verandering in boekwaarde

    8

    3

    11

    Herwaarderingsoverschot verwerkt in eigen vermogen

    25

    0

    25

    Bedragen op 31.12.2009

    1 483

    308

    1 791

    Wat de bedragen voor de EKGS in liquidatie betreft, zijn alle investeringen schuldvorderingen in euro die genoteerd zijn op een actieve markt. Op 31 december 2009 bedroeg de waarde van obligaties met vervaldatum in 2010 (uitgedrukt in reële waarde) 242 miljoen EUR (2008: 126 miljoen EUR).

    De toename van overige bedragen is het gevolg van nieuwe verwervingen door de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) (195 miljoen EUR) en het instrument voor leninggaranties voor TEN-T-projecten (LGTT) (60 miljoen EUR).

    2.9.   VOORFINANCIERING OP KORTE TERMIJN

    miljoen EUR

    Beheersvorm

    31.12.2009

    31.12.2008

    Direct gecentraliseerd beheer

    2 924

    3 055

    Indirect gecentraliseerd beheer

    1 990

    930

    Gedecentraliseerd beheer

    700

    326

    gedeeld beheer

    2 550

    5 304

    Gezamenlijk beheer

    832

    608

    Uitgevoerd door overige instellingen en agentschappen

    81

    39

    Totaal voorfinancieringen op korte termijn

    9 077

    10 262

    De grote afname van de voorfinanciering op korte termijn wordt verklaard door het feit dat voor de structurele acties onder gedeeld beheer, sommige gefinancierde projecten beëindigd worden (programma's van de periode 2000-2006), terwijl voor de nieuwe projecten (programma's van de periode 2007-2013) in 2009 een derde voorschot werd betaald, dat echter onder de activa op lange termijn werd ingedeeld (zie toelichting 2.5). De toename van de voorfinanciering op korte termijn in de beheersvorm indirect gecentraliseerd beheer valt toe te schrijven aan de overdracht van activiteiten van de Commissie aan nieuwe uitvoerende agentschappen, voornamelijk op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Het bedrag van de bovengenoemde voorfinanciering op lange termijn waarvoor de Europese Unie recht heeft op rente van de begunstigden, beloopt 4,629 miljard EUR.

    2.10.   VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Kortlopende leningen

    216

    114

    Kortlopende vorderingen

    4 519

    6 128

    Diverse vorderingen

    16

    23

    Overlopende posten

    3 912

    5 655

    Totaal

    8 663

    11 920

    2.10.1.    Kortlopende leningen

    Deze bedragen betreffen leningen van 41 miljoen EUR die binnen 12 maanden na balansdatum vervallen (40 miljoen EUR aan MFB-leningen, zie toelichting 2.4). Onder deze rubriek zijn ook termijndeposito’s van de EGKS in liquidatie opgenomen:

    Termijndeposito’s

    miljoen EUR

     

    Totaal

    Bedragen op 31.12.2008

    0

    Op te tellen

    174

    Toegerekende bedragen

    1

    Bedragen op 31.12.2009

    175

    2.10.2.    Kortlopende vorderingen

    miljoen EUR

    Groep

    31.12.2009

    31.12.2008

    Brutobedrag

    Afschrijving

    Nettowaarde

    Brutobedrag

    Afschrijving

    Nettowaarde

    Klanten

    277

    (76)

    201

    243

    (79)

    164

    Geldboeten

    3 370

    (133)

    3 237

    4 590

    (96)

    4 494

    Lidstaten

    2 198

    (1 191)

    1 007

    2 576

    (1 204)

    1 372

    Overige

    76

    (2)

    74

    111

    (13)

    98

    Totaal

    5 921

    (1 402)

    4 519

    7 520

    (1 392)

    6 128

    Klanten

    Dit zijn invorderingsopdrachten die op 31 december 2009 als nog te innen vastgestelde rechten zijn geboekt en die nog niet in een andere rubriek van de actiefzijde van de balans zijn opgenomen.

    Geldboeten

    De door de Commissie opgelegde geldboeten die moeten worden geïnd, beliepen in totaal 3,370 miljard EUR. Op dit bedrag werd een afschrijving van 133 miljoen EUR toegepast. De toename van deze afschrijving valt toe te schrijven aan het feit dat sommige nieuwe geldboeten ingevolge de economische en financiële crisis niet door voorlopige betalingen of bankgaranties konden worden gedekt. Daarnaast zijn er voor sommige geldboeten nog steeds summiere procedures aanhangig voor het Europees Hof van Justitie. Op 31 december 2009 waren er voor in totaal 2,952 miljard EUR garanties ontvangen (2008: 2,403 miljard EUR), waarbij werd aangegeven dat de ontvanger van de geldboete beroep wenste aan te tekenen. Opgemerkt zij dat op 31 december 2009 290 miljoen EUR van de bovengenoemde bedragen nog niet vervallen was.

    Vorderingen op de lidstaten

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Vorderingen op het ELGF

    Vorderingen op het ELGF

    627

    684

    Afschrijving

    (350)

    (392)

    Totaal

    277

    292

    Betaalde en bij de lidstaten terugvorderbare BTW

    38

    36

    Eigen middelen

    Vastgesteld in de A boekhouding

    89

    97

    Vastgesteld in de specifieke boekhouding

    1 254

    1 260

    Afschrijving

    (841)

    (812)

    Overige

    25

    16

    Totaal

    527

    561

    Overige vorderingen op de lidstaten

    165

    483

    Totaal

    1 007

    1 372

    Vorderingen op het ELGF

    Deze post dekt de bedragen die door de begunstigden van het ELGF verschuldigd waren op 31 december 2009, zoals die door de lidstaten werden ingediend en gewaarmerkt op 15 oktober 2009 met aftrek van 20 % van het bedrag, het percentage dat de lidstaten mogen inhouden voor administratieve kosten. Er werd een raming gemaakt voor de vorderingen die in de periode gaande van de indiening tot 31 december 2009 ontstonden. De Commissie raamt ook een afschrijving van de bedragen die begunstigden verschuldigd zijn en die zij waarschijnlijk niet zal kunnen innen. Dat een dergelijke aanpassing wordt gedaan, betekent niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen.

    Eigen middelen

    Aangezien de lidstaten 25 % van de traditionele eigen middelen als inningskosten mogen inhouden, worden de bovenvermelde cijfers weergegeven na aftrek van deze vermindering. Op basis van de ramingen die de lidstaten hebben verstrekt, is een afschrijving ter waarde van 841 miljoen EUR afgetrokken van de post „vorderingen op de lidstaten”. Dit betekent echter niet dat de Commissie afziet van een toekomstige inning van de betrokken bedragen.

    Overige vorderingen op de lidstaten

    Onder „overige vorderingen op de lidstaten” is 72 miljoen EUR aan terugvorderingen van uitgaven opgenomen, alsook 8 miljoen EUR aan ELGF-voorschotten (2008: 120 miljoen EUR respectievelijk 244 miljoen EUR).

    2.10.3.    Overlopende posten

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Toegerekende baten

    3 655

    5 402

    Uitgestelde lasten

    230

    223

    Overige

    27

    30

    Totaal

    3 912

    5 655

    Het belangrijkste bedrag in deze rubriek zijn toegerekende baten ten belope van 3,655 miljard EUR.

    miljoen EUR

    Toegerekende baten

    31.12.2009

    31.12.2008

    Eigen middelen

    2 209

    2 576

    Bestemmingsontvangen op het gebied van landbouw november en december

    940

    1 261

    Herstructurering suiker

    0

    911

    ELGF: nog niet-uitgevoerde conformiteitsbeschikkingen

    0

    368

    Cohesiefonds en EFRO: financiële correcties

    404

    146

    EVF

    0

    32

    Overige toegerekende baten

    102

    108

    Totaal toegerekende baten

    3 655

    5 402

    Overige toegerekende baten zijn voornamelijk achterstandsrente, toegerekende bankrente en toegerekende rente op voorfinancieringen.

    In deze rubriek zijn ook uitgestelde lasten ten belope van in totaal 230 miljoen EUR opgenomen. Die bestaan voornamelijk uit vooruitbetalingen ten belope van 53 miljoen EUR die betaald zijn uit hoofde van bilaterale visserijovereenkomsten met derde landen, 36 miljoen EUR voor de Europese school, 44 miljoen EUR voor kantoorhuur, 22 miljoen EUR voor kantoorrenovatie en 17 miljoen EUR rente voor leases van vaste activa.

    2.11.   GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen:

    Rekeningen bij schatkisten en centrale banken

    10 958

    15 039

    Rekeningen courant

    1 967

    1 415

    Gelden ter goede rekening

    42

    35

    Transfers (geld in omloop)

    9

    26

    Kortetermijndeposito’s en andere kasequivalenten

    1 486

    1 456

    Totaal

    14 462

    17 971

    Aan restricties onderhevige geldmiddelen

    8 910

    5 753

    Totaal

    23 372

    23 724

    2.11.1.    Niet aan restricties onderhevige geldmiddelen

    Niet aan restricties onderhevige kasmiddelen omvatten alle financiële tegoeden van de EU op haar rekeningen in de lidstaten en de EVA-landen (bij de schatkist of de centrale bank), op zichtrekeningen, haar gelden ter goede rekening, kortetermijndeposito’s en kleine kassen.

    Het lagere saldo bij schatkisten en centrale banken aan dit einde van het jaar valt toe te schrijven aan het feit dat begin 2010 3,5 miljard EUR aan de lidstaten moest worden terugbetaald, na gewijzigde begroting nr. 10/2009 (vorig jaar ging het om een bedrag van 6,6 miljard EUR). De daarmee verband houdende verplichting is onder de vlottende verplichtingen opgenomen (zie ook toelichting 2.18.2). Ook de geldmiddelen uit nog niet gebruikte bestemmingsontvangsten ten belope van 2,7 miljard EUR (2008: 5,1 miljard EUR), die niet aan de lidstaten kunnen worden terugbetaald, en een bedrag van 1,4 miljard EUR (2008: 1,7 miljard EUR), dat ingehouden werd om naar 2010 overgedragen betalingskredieten te dekken, hadden een effect op het saldo aan het einde van het jaar. Voorts moet het begrotingsresultaat van 2,3 miljard EUR aan de lidstaten worden terugbetaald door het in mindering te brengen op de bedragen die zij voor 2010 verschuldigd zijn.

    De bedragen die onder de kortetermijndeposito’s zijn opgenomen, hebben voornamelijk betrekking op gelden die namens de EU door fiduciaires worden beheerd met het oog op de tenuitvoerlegging van specifieke programma’s die uit de EU-begroting worden gefinancierd.

    2.11.2.    Aan restricties onderhevige geldmiddelen

    Aan restricties onderhevige geldmiddelen omvatten bedragen die worden ontvangen uit door de Commissie opgelegde geldboeten in nog niet afgesloten zaken. Zij staan op speciaal daarvoor bestemde rekeningen die niet voor andere activiteiten worden gebruikt.

    NIET-VLOTTENDE PASSIVA

    2.12.   PERSONEELSBELONINGEN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Pensioenen — personeel

    33 316

    32 867

    Pensioenen — anderen

    663

    696

    Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

    3 263

    3 993

    Totaal

    37 242

    37 556

    2.12.1.    Pensioenen - personeel

    Op grond van artikel 83 van het personeelsstatuut komen de uitkeringen krachtens de pensioenregeling ten laste van de EU-begroting. Er is voor deze verplichting geen kapitaaldekking, doch de lidstaten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen volgens de verdeelsleutel die voor de financiering van deze uitgaven is vastgesteld. Tevens dragen de ambtenaren door middel van een verplichte bijdrage voor een derde bij in de langetermijnfinanciering van deze pensioenregeling. Het bedrag van deze bijdrage wordt jaarlijks herzien en aangepast teneinde te garanderen dat deze bijdragen (momenteel 11,3 % van het basissalaris) volstaan om elk jaar een derde van de tijdens het jaar verworven rechten te financieren.

    De verplichtingen van de pensioenregeling werden op basis van het aantal personeelsleden en gepensioneerden op 31 december 2009 en de regels van het op die datum van toepassing zijnde statuut geëvalueerd. In deze waardering werd rekening gehouden met de beloningen wegens ouderdom, invaliditeit en overleving (verschillende pensioencategorieën plus invaliditeitsuitkering). Zij werd uitgevoerd volgens de methodiek van IPSAS 25 (en derhalve ook boekhoudregel 12 van de EU). Dit is een internationale boekhoudnorm volgens welke de werkgever zijn verplichting op actuariële grondslag waardeert, waarbij rekening wordt gehouden met de contractuele uitkeringen tijdens de actieve diensttijd van de werknemers en met de verwachte loonontwikkeling. Om deze verplichting te berekenen, werd de actuariële waarderingsmethode gebruikt die bekend staat als de „projected unit credit”-methode.

    De voornaamste actuariële hypotheses die op de waarderingsdatum beschikbaar waren en voor de waardering werden gebruikt, zijn de volgende:

    Actuariële veronderstellingen

    31.12.2009

    31.12.2008

    Nominale disconteringsvoet

    4,5 %

    3,9 %

    Verwacht inflatiepercentage

    2,5 %

    1,8 %

    Reële disconteringsvoet

    2,0 %

    2,1 %

    Huwelijkscoëfficiënt: man/vrouw

    84 %/38 %

    84 %/38 %

    Algemene salaristoename/herwaardering van de pensioenen

    0 %

    0,3 %

    Voor de berekening werd de International Civil Servants Life Table 2008 gebruikt. Er werd uitgegaan van pensionering op het moment waarop de ambtenaar volledige pensioenrechten geniet, waarbij rekening wordt gehouden met de korting voor vervroegde uittreding en de zogeheten „Barcelona incentive” om later met pensioen te gaan, ten laatste op 65 jaar. De berekeningen van de brutopensioenen en de gezinstoelagen geschieden overeenkomstig het statuut.

    De verplichtingen omvatten de voorheen vastgestelde rechten voor de volgende personen:

    (1)

    het personeel in actieve dienst op 31 december 2009 bij alle instellingen en agentschappen die onder de pensioenregeling vallen;

    (2)

    het personeel dat zich in een uitgestelde situatie bevindt, d.w.z. personeel dat tijdelijk of definitief de instellingen heeft verlaten met behoud van rechten in de pensioenregeling (uitsluitend die met ten minste 10 dienstjaren);

    (3)

    de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een ouderdomspensioen ontvangen;

    (4)

    de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitspensioen ontvangen;

    (5)

    de gewezen ambtenaren en andere personeelsleden die een invaliditeitsuitkering ontvangen;

    (6)

    de gerechtigden van een overlevingspensioen (weduwen of weduwnaars, wezen en personen ten laste).

    De voornaamste ontwikkeling sedert 31 december 2008 was als volgt:

    miljoen EUR

    Ontwikkeling in de pensioenverplichting

    Bedrag

    Brutopensioenverplichting op 31 december 2008

    36 495

    Kosten van diensttijd

    1 360

    Rentekosten

    1 456

    Betaalde beloningen

    (1 035)

    Actuariële winsten

    (1 248)

    Wijzigingen ingevolge nieuwkomers

    187

    Brutopensioenverplichting op 31 december 2009

    37 215

    De voornaamste opmerkingen zijn:

    De bruto actuariële verplichting werd per 31 december 2009 gewaardeerd op 37,215 miljard EUR (2008: 36,495 miljard EUR). Hieraan is het effect van een correctiecoëfficiënt van 1,079 miljard EUR toegevoegd (2008: 1,277 miljard EUR). Belastingen die door de begunstigden moeten worden betaald, worden van de totale brutoverplichting afgetrokken om te komen tot de nettoverplichting die in de balans wordt opgenomen (aangezien van de betaling van de pensioenen belastingen worden afgetrokken die in het jaar van betaling bij de ontvangsten van de EU worden geboekt). Deze nettoverplichting (brutoverplichting verminderd met belastingen) op 31 december 2009 is dus op 33,316 miljard EUR geraamd.

    Het aantal leden van de pensioenregeling steeg met 5 082 personen. Deze stijging houdt voornamelijk verband met tijdelijke functionarissen en assistenten van Parlementsleden. De laatstgenoemde categorie werd voor de eerste maal in de regeling opgenomen.

    2.12.2.    Pensioenen — anderen

    Dit betreft de verplichting opgenomen betreffende de pensioenverplichtingen voor de leden en gewezen leden van de Commissie, het Hof van Justitie (en het Gerecht van eerste aanleg), de Rekenkamer, de secretarissen-generaal van de Raad, de Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie. In deze rubriek is ook een verplichting opgenomen betreffende de pensioenen van bepaalde Parlementsleden.

    2.12.3.    Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

    Er is ook een waardering gemaakt voor de geraamde verplichting die de EU zal hebben in verband met haar bijdragen aan het gemeenschappelijke stelsel van ziektekostenverzekering voor haar gepensioneerde personeelsleden. Deze brutoverplichting is gewaardeerd op 3,535 miljard EUR. Fondsbeleggingen ten belope van 272 miljoen EUR zijn van deze brutoverplichting afgetrokken om te komen tot de nettoverplichting. In de berekeningen is rekening gehouden met actieve ambtenaren en gepensioneerden uit verschillende instellingen en agentschappen van de EU, en hun gezinsleden, en actieve leden en gepensioneerden van de Commissie, de Rekenkamer, het Hof van Justitie, de Raad, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de Europese Ombudsman. De disconteringsvoet en de algemene salarisgroei die voor de berekening zijn gebruikt, zijn dezelfde als die welke voor de waardering van de pensioenverplichting zijn gebruikt (zie hierboven). De lichte afname van de verplichting valt toe te schrijven aan actuariële winsten ingevolge wijzigingen in de actuariële veronderstellingen.

    miljoen EUR

    Ontwikkeling in de verplichting gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering

    Bedrag

    Brutoverplichting op 31 december 2008

    4 248

    Normale kosten

    168

    Rentekosten

    169

    Betaalde beloningen

    (85)

    Actuariële winsten

    (965)

    Brutoverplichting op 31 december 2009

    3 535

    Verminderd met de fondsbeleggingen

    (272)

    Nettoverplichting op 31 december 2009

    3 263

    2.13.   VOORZIENINGEN OP LANGE TERMIJN

    miljoen EUR

     

    31.12.2008

    Aanvullende bepalingen

    Teruggeboekte ongebruikte bedragen

    Gebruikte bedragen

    Overdracht van/naar korte termijn

    Wijziging in raming

    31.12.2009

    Rechtszaken

    421

    54

    (50)

    (12)

    0

    0

    413

    Ontmanteling kerninstallaties

    819

    0

    0

    0

    (22)

    111

    908

    Financieel

    12

    67

    0

    0

    (3)

    0

    76

    Overige

    89

    45

    (12)

    (37)

    (13)

    0

    72

    Totaal

    1 341

    166

    (62)

    (49)

    (38)

    111

    1 469

    Rechtszaken

    Dit is de raming van de bedragen die waarschijnlijk na 2010 zullen moeten worden betaald in verband met lopende rechtszaken. Het grootste bedrag, namelijk 409 miljoen EUR, betreft rechtszaken die op 31 december 2009 lopend waren in verband met financiële correcties voor uitgaven van het ELGF en andere rechtszaken in verband met landbouwuitgaven.

    Ontmanteling kerninstallaties

    In 2008 heeft een consortium van onafhankelijke deskundigen een studie verricht en de kosten van de ontmanteling van de kerninstallaties van het GCO en het afvalbeheerprogramma geraamd. Hun herziene raming van 1,222 miljard EUR (voorheen 1,145 miljard EUR) dient als uitgangspunt voor de voorziening die in de financiële staten moet worden opgenomen. Overeenkomstig de EU-boekhoudregels is de raming voor inflatie geïndexeerd en vervolgens omgerekend naar de netto contante waarde ervan. Op 31 december 2009 resulteerde dat in een voorziening van 930 miljoen EUR, gesplitst in het bedrag dat naar verwachting in 2010 zal worden betaald (22 miljoen EUR) en het bedrag dat daarna zal worden betaald (908 miljoen EUR). Gezien de geraamde duur van dit programma (ongeveer 30 jaar) moet worden opgemerkt dat er enige onzekerheid bestaat ten aanzien van deze raming, en dat de uiteindelijke kosten van de huidige raming kunnen afwijken.

    Financiële bepalingen

    In het kader van de MKB-garantiefaciliteit 1998, de MKB-garantiefaciliteit 2001 en de MKB-garantiefaciliteit 2007 van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie is het EIF bevoegd in eigen naam, evenwel ten behoeve en voor rekening van de Commissie, garanties te verstrekken. Het financiële risico dat verbonden is aan de opgevraagde en de niet-opgevraagde garanties is echter beperkt. Op de balansdatum stemmen de financiële voorzieningen voor beide faciliteiten overeen met de betalingsverplichtingen tegenover financiële tussenpersonen verminderd met de nettobetalingsaanvragen die tot op die datum zijn ingediend. Financiële voorzieningen op lange termijn worden omgerekend naar hun netto contante waarde.

    Overige bepalingen

    Het belangrijkste bedrag hier heeft betrekking op de ramingen van de bijdragen van de EU aan verschillende lidstaten in het kader van het Veterinair Noodfonds voor bepaalde dierziekten die zijn uitgebroken, en beloopt in totaal 60 miljoen EUR (2008: 101 miljoen EUR), opgesplitst in 25 miljoen EUR (bedrag dat naar verwachting in 2010 zal worden vereffend) en 35 miljoen EUR (daarna te vereffenen bedrag).

    2.14.   FINANCIËLE VERPLICHTINGEN OP LANGE TERMIJN

    2.14.1.    Leningen

    miljoen EUR

    Naam

    31.12.2008

    Nieuwe leningen

    Terugbetalingen

    Wisselkoersverschillen

    Verandering in boekwaarde

    31.12.2009

    MFB

    663

    25

    (95)

    (6)

    587

    Betalingsbalans

    2 004

    7 200

    99

    9 303

    Euratom

    494

    7

    (11)

    (1)

    (5)

    484

    EGKS in liquidatie

    282

    (67)

    18

    (8)

    225

    Totaal

    3 443

    7 232

    (173)

    17

    80

    10 599


    Opsplitsing van leningen in korte en lange termijn

    miljoen EUR

    Leningen

    Looptijd < 1 jaar

    Looptijd > 1 jaar

    Totaal op 31.12.2009

    MFB

    40

    547

    587

    Betalingsbalans

    9 303

    9 303

    Euratom

    484

    484

    EGKS in liquidatie

    225

    225

    Totaal

    40

    10 559

    10 599

    Onder deze rubriek zijn de leningen van de Europese Unie met vervaldatum over meer dan een jaar opgenomen. De leningen omvatten de in een waardepapier belichaamde schulden, die 10,324 miljard EUR belopen (2008: 3,131 miljard EUR). De veranderingen in boekwaarde stemmen overeen met de veranderingen in de vervallen rente vermeerderd met, in het geval van de leningen van de EGKS in liquidatie, de jaarlijkse afschrijving van alle materiële transactiekosten die bij aanvang werden gemaakt, berekend volgens de effectieverentemethode. De effectieve rentevoeten (uitgedrukt als een rente-interval) waren als volgt:

    Leningen

    31.12.2009

    31.12.2008

    MFB

    0,9625 % - 4,54 %

    3,022 % - 5,29 %

    Euratom

    0,9031 % - 5,6775 %

    3,348 % - 5,6775 %

    Betalingsbalans

    3,125 % - 3,625 %

    3,25 %

    EGKS in liquidatie

    0,346 % - 9,2714 %

    4,939 % - 11,875 % (5)

    2.15.   OVERIGE VERPLICHTINGEN OP LANGE TERMIJN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Financiëleleaseschulden

    1 736

    1 770

    Gebouwen betaald in termijnen

    395

    403

    Overige

    47

    53

    Totaal

    2 178

    2 226

    Deze rubriek betreft voornamelijk leaseverplichtingen met vervaldatum over meer dan een jaar (zie toelichting 2.2). Ook inbegrepen zijn bedragen die betrekking hebben op bepaalde gebouwen die de Commissie heeft gekocht, waarbij de aankoopprijs in termijnen zal worden betaald. Het gaat niet om leasecontracten, aangezien het eigendomsrecht onmiddellijk op de Commissie is overgegaan.

    VLOTTENDE PASSIVA

    2.16.   VOORZIENINGEN OP KORTE TERMIJN

    miljoen EUR

     

    31.12.2008

    Aanvullende bepalingen

    Teruggeboekte ongebruikte bedragen

    Gebruikte bedragen

    Naar/van andere rubrieken overgedra-gen bedragen

    Wijziging in raming

    31.12.2009

    Rechtszaken

    16

    18

    (3)

    (1)

    0

    0

    30

    Ontmanteling kerninstallaties

    89

    0

    0

    (28)

    22

    (61)

    22

    Financieel

    202

    14

    (50)

    (41)

    3

    0

    128

    Overige

    41

    7

    (23)

    (5)

    13

    0

    33

    Totaal

    348

    39

    (76)

    (75)

    38

    (61)

    213

    Deze rubriek omvat het deel van de voorzieningen met vervaldatum binnen het jaar.

    2.17   FINANCIËLE VERPLICHTINGEN OP KORTE TERMIJN

    In deze rubriek zijn leningen ten belope van 40 miljoen EUR opgenomen met vervaldatum binnen de twaalf maanden na de balansdatum (zie toelichting 2.14.1) (2008: 94 miljoen EUR) en 25 miljoen EUR in verband met voor verkoop beschikbare verplichtingen.

    2.18.   CREDITEUREN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Kortlopend deel van verplichtingen op lange termijn

    71

    64

    Kortlopende schulden

    15 260

    12 026

    Diverse schulden

    133

    115

    Overlopende posten

    78 420

    77 472

    Totaal

    93 884

    89 677

    2.18.1.    Kortlopend deel van verplichtingen op lange termijn

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Financiëleleaseschulden

    59

    52

    Overige

    12

    12

    Totaal

    71

    64

    2.18.2.    Kortlopende schulden

    miljoen EUR

    Soort

    31.12.2009

    31.12.2008

    Lidstaten

    14 903

    11 386

    Leveranciers en overige

    944

    1 175

    Subsidiabiliteit te controleren

    (587)

    (535)

    Totaal

    15 260

    12 026

    Kortlopende schulden omvatten kostendeclaraties die de EU ontvangt in het kader van de subsidieactiviteiten. Zij worden gecrediteerd voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Indien de tegenpartij een lidstaat is, worden zij als zodanig ingedeeld. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij deze afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen derhalve als overlopende posten geboekt (zie toelichting 2.18.3), terwijl de niet-subsidiabele bedragen overblijven op „subsidiabiliteit te controleren”. Om de activa en verplichtingen niet te overschatten, is besloten dat het te betalen nettobedrag onder de kortlopende verplichtingen wordt opgenomen.

    Lidstaten

    De belangrijkste bedragen hier hebben betrekking op 11,160 miljard EUR (2008: 4,660 miljard EUR) aan onbetaalde kostendeclaraties voor structurele acties. Ook is hier een bedrag van 3,524 miljard EUR opgenomen dat na een gewijzigde begroting die aan het einde van 2009 werd opgesteld, aan de lidstaten moest worden terugbetaald (2008: 6,627 miljard EUR). Dit bedrag werd in februari 2010 aan de lidstaten betaald.

    Leveranciers en overige

    In deze rubriek zijn bedragen opgenomen die verschuldigd zijn ingevolge subsidie- en aanbestedingsactiviteiten, alsook bedragen die aan publieke organen en niet-geconsolideerde entiteiten verschuldigd zijn (bv. het EOF).

    Subsidiabiliteit te controleren

    Deze schulden worden met 587 miljoen EUR verminderd, namelijk dat deel van de verzoeken om terugbetaling dat ontvangen maar nog niet gecontroleerd werd, dat niet-subsidiabel werd geacht. De grootste bedragen betreffen de DG's die bij de structurele acties betrokken zijn.

    2.18.3.    Overlopende posten

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Toegerekende lasten

    76 435

    77 260

    Uitgestelde baten

    1 976

    50

    Overige

    9

    162

    Totaal

    78 420

    77 472

    De toegerekende lasten zijn als volgt verdeeld:

    Toegerekende lasten

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Toegerekende lasten ELGF:

    Uitgaven 16.10.2009 tot 31.12.2009

    32 087

    30 415

    Rechtstreekse steun

    12 195

    12 682

    Herstructurering suiker

    735

    3 787

    Overige

    (55)

    (13)

    Totaal ELGF:

    44 962

    46 871

    Toegerekende lasten structurele acties:

    ELFPO en EOGFL, afdeling garantie

    9 076

    7 004

    EFRO en innovatieve maatregelen

    11 777

    10 687

    Cohesiefonds

    980

    2 810

    ISPA

    3

    4

    ESF

    5 411

    4 596

    Totaal structuurfondsen:

    27 247

    25 101

    Overige toegerekende lasten:

    O&O

    1 687

    1 978

    Overige

    2 539

    3 310

    Totaal overige:

    4 226

    5 288

    Totaal toegerekende lasten

    76 435

    77 260

    Na een trage start in de vorige jaren hebben de structuurprogramma’s 2007-2013 in 2009 een normaal niveau bereikt, wat de toename in die rubriek verklaart. Deze toename wordt gecompenseerd door een afname van de toegerekende lasten voor de suikerherstructurering, aangezien blijkt dat een deel van deze middelen niet daadwerkelijk zullen worden gebruikt.

    De significante toename in uitgestelde baten valt toe te schrijven aan het feit dat twee lidstaten hun eigenmiddelenbijdrage voor 2010 vooraf hebben betaald.

    NETTOACTIVA

    2.19.   RESERVES

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Reëlewaardereserve

    69

    41

    Overige reserves:

    Garantiefonds

    1 472

    1 276

    Herwaarderingsreserve

    57

    57

    Opgenomen en verstrekte leningen

    1 511

    1 528

    Overige

    214

    213

    Totaal

    3 254

    3 074

    Totaal

    3 323

    3 115

    2.19.1.    Reëlewaardereserve

    Overeenkomstig de boekhoudregels wordt de aanpassing aan de reële waarde van voor verkoop beschikbare activa geboekt door middel van de reëlewaardereserve.

    2.19.2.    Overige reserves

    Garantiefonds

    Zie ook toelichting 2.3.3 in verband met de werking van het Garantiefonds. Deze reserve vormt de neerslag van het streefbedrag van 9 % van de openstaande en door het Fonds gegarandeerde bedragen, die als activa moeten worden gehouden.

    Herwaarderingsreserve

    De herwaarderingsreserve omvat de herwaarderingen van vaste bedrijfsmiddelen. Het saldo van 57 miljoen EUR aan het einde van het jaar heeft betrekking op een herwaardering van terreinen en gebouwen van de Commissie, die reeds plaatsvond voor de overgang op de nieuwe boekhoudregels.

    Reserve voor opgenomen en verstrekte leningen

    Het voornaamste bedrag heeft betrekking op de reserve van de EGKS in liquidatie voor de activa van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. Deze reserve werd gecreëerd in de context van de opheffing van de EGKS.

    2.20.   BIJ DE LIDSTATEN OP TE VRAGEN BEDRAGEN

    miljoen EUR

     

    Bedrag

    Bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31 december 2008

    50 539

    Terugbetaling van het begrotingsoverschot van 2008 aan de lidstaten

    1 796

    Mutatie in reserve Garantiefonds

    196

    Overige mutaties in reserves

    (10)

    EGKS in liquidatie: toewijzing van het resultaat van 2008

    (15)

    Economisch resultaat (overschot) van het begrotingsjaar

    (4 457)

    Totaal bij de lidstaten op te vragen bedragen op 31 december 2009

    48 049

    Opgesplitst tussen:

    Personeelsbeloningen

    37 242

    Overige bedragen

    10 807

    Dit bedrag vertegenwoordigt dat deel van de uitgaven dat de EU op 31 december 2009 reeds heeft opgelopen en dat ten laste komt van toekomstige begrotingen. Heel wat uitgaven worden volgens de boekhoudregels op transactiebasis aan jaar n toegerekend, ofschoon zij maar effectief in jaar n+1 zullen worden betaald met de begroting van jaar n+1. De boeking van deze verplichtingen heeft, in combinatie met het feit dat de overeenkomstige bedragen uit toekomstige begrotingen worden gefinancierd, tot gevolg dat de passiva aan het einde van het jaar veel groter zijn dan de activa. Het bedrag dat voor de periode van 16 oktober tot 31 december 2009 aan de lidstaten moest worden betaald, beliep 32 miljard EUR. In feite wordt het grootste deel van de op te vragen bedragen door de lidstaten betaald binnen twaalf maanden na het einde van het betrokken begrotingsjaar als onderdeel van de begroting van het daaropvolgende jaar.

    Er was een afname in de overige bij de lidstaten op te vragen bedragen in vergelijking met vorig jaar, namelijk 10,8 miljard EUR ten opzichte van 13 miljard EUR in 2008. Deze afname valt voornamelijk toe te schrijven aan de toename van 9,5 miljard EUR in voorfinanciering (zie de toelichtingen 2.5 en 2.9), de toename van 4,2 miljard EUR in crediteuren (zie toelichting 2.18) en de afname van 3,3 miljard EUR in vorderingen op korte termijn (zie toelichting 2.10).

    In principe worden alleen de verplichtingen voor personeelsbeloningen van de EU tegenover haar personeel uitbetaald over een langere periode, waarbij de financiering van de pensioenbetalingen door de jaarlijkse begrotingen door de lidstaten gegarandeerd wordt. Alleen ter informatie wordt hieronder een raming van de uitsplitsing van toekomstige betalingen van personeelsbeloningen gegeven:

    miljoen EUR

     

    Bedrag

    Op korte termijn: in 2010 te betalen bedragen

    1 214

    Op lange termijn: na 2010 te betalen bedragen

    36 028

    Totaal verplichtingen personeelsbeloningen op 31.12.2009

    37 242

    Opgemerkt zij dat het voorgaande geen effect heeft op het begrotingsresultaat. De begrotingsontvangsten moeten altijd gelijk zijn aan of groter dan de begrotingsuitgaven, aangezien elk overschot op de ontvangsten aan de lidstaten wordt terugbetaald.

    3.   TOELICHTINGEN BIJ DE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

    3.1.   ONTVANGSTEN UIT EIGEN MIDDELEN EN BIJDRAGEN

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    2009

    2008

    Ontvangsten uit eigen middelen:

    3.1.1

     

     

    Eigen middelen bni

     

    81 978

    74 479

    Eigen middelen btw

     

    12 795

    19 008

    Traditionele eigen middelen:

     

     

     

    Landbouwrechten

     

    0

    1 184

    Douanerechten

     

    14 002

    15 196

    Suikerheffingen

     

    130

    702

    Totaal traditionele eigen middelen

     

    14 132

    17 082

    Budgettaire aanpassingen

    3.1.2

    1 399

    1 930

    Bijdragen van derde landen (inclusief EVA landen)

     

    233

    214

    Totaal

     

    110 537

    112 713

    De ontvangsten aan eigen middelen vormen het hoofdelement van de beleidsontvangsten van de Europese Unie. Het grootste deel van de uitgaven wordt dus met eigen middelen gefinancierd. De overige ontvangsten vertegenwoordigen immers slechts een klein deel van de totale financiering.

    3.1.1.    Ontvangsten uit eigen middelen

    Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, btw-middelen en bni-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden (korting ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk) alsook een brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdrage van Nederland en Zweden maken integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in. De bovenvermelde bedragen zijn nettobedragen.

    De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle landen geldend uniform percentage, vastgesteld op 0,30 %, op de geharmoniseerde btw-grondslag, die voor alle lidstaten wordt afgetopt op 50 % van het bni. In de periode 2007-2013 was het percentage evenwel vastgesteld op 0,225 % voor Oostenrijk, 0,15 % voor Duitsland en 0,10 % voor Nederland en Zweden. De bni-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, btw-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de bni's van alle lidstaten.

    Ten opzichte van 2008 zijn de btw-middelen gedaald met 6,2 miljard EUR, wat meer dan gecompenseerd werd door een stijging van 7,5 miljard EUR in de bni-middelen. Deze bewegingen zijn voornamelijk toe te schrijven aan de verschillende bepalingen die zijn opgenomen in Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie, ter vervanging van de bepalingen die waren opgenomen in het vorige besluit betreffende de eigen middelen van 2000. Sedert 2009 zijn er geen landbouwrechten meer opgenomen, omdat deze rechten sedert de inwerkingtreding van het eigenmiddelenbesluit van 2007 thans beschouwd worden als douanerechten. De douanerechten zijn met 1,1 miljard EUR gedaald, wat veroorzaakt werd door een significante vermindering voor de EU-27 van de waarde van de invoer in 2009 ten opzichte van 2008. De suikerheffingen zijn gedaald met 572 miljoen EUR, omdat er in 2008 extra ontvangsten waren uit de eenmalige heffingen voor aanvullende suikerquota.

    3.1.2.    Budgettaire aanpassingen

    De budgettaire aanpassingen omvatten het begrotingsoverschot uit 2008 (1,796 miljard EUR), dat indirect aan de lidstaten wordt terugbetaald door het in mindering te brengen op de bedragen die zij het volgende jaar aan de EU moeten betalen. Het betreft dus ontvangsten voor 2009. Krachtens het eigenmiddelenbesluit van 2007 wordt het Verenigd Koninkrijk een correctie toegestaan in verband met begrotingsonevenwichtigheden. Aangezien dit bedrag door de andere lidstaten wordt gefinancierd, mag er geen netto-effect op het begrotingsresultaat of het economisch resultaat zijn. In deze rubriek werd echter een bedrag van 319 miljoen EUR geboekt dat betrekking heeft op de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt (zie artikel 10, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000) en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

    3.2.   OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    2009

    2008

    Geldboeten

    3.2.1

    2 648

    3 171

    Landbouwheffingen

    3.2.2

    705

    2 299

    Teruggevorderde uitgaven:

    3.2.3

     

     

    Direct gecentraliseerd beheer

     

    63

    61

    Indirect gecentraliseerd beheer

     

    6

    4

    Gedecentraliseerd beheer

     

    41

    90

    Gedeeld beheer

     

    1 066

    1 349

    Totaal

     

    1 176

    1 504

    Ontvangsten uit administratief beheer:

    3.2.4

     

     

    Personeel

     

    1 010

    974

    Ontvangsten in verband met vaste bedrijfsmiddelen

     

    33

    25

    Overige administratieve ontvangsten

     

    165

    149

    Totaal

     

    1 208

    1 148

    Diverse beleidsontvangsten:

    3.2.5

     

     

    Aanpassingen/voorzieningen

     

    150

    71

    Wisselkoersbaten

     

    618

    269

    Overige

     

    1 027

    1 269

    Totaal

     

    1 795

    1 609

    Totaal

     

    7 532

    9 731

    3.2.1.    Geldboeten

    Deze ontvangsten hebben betrekking op geldboeten die zijn opgelegd door de Commissie voor overtredingen van de mededingingsregels. Vorderingen en de daarmee samenhangende baten worden opgenomen wanneer het besluit van de Commissie om een geldboete op te leggen is genomen en officieel ter kennis is gebracht van de betrokkene.

    3.2.2.    Landbouwheffingen

    Deze bedragen hebben betrekking op melkheffingen ten belope van 99 miljoen EUR (2008: 338 miljoen EUR) en suikerheffingen ten belope van 606 miljoen EUR (2008: 1,961 miljard EUR). Melkheffingen zijn een instrument om de markt te beheren waarmee melkproducenten die hun referentiehoeveelheden overschrijden, kunnen worden gestraft. Aangezien zij niet samenhangen met eerdere betalingen door de Commissie, worden zij in de praktijk beschouwd als ontvangsten voor een specifiek doeleinde. De melkquota worden afgebouwd, wat de afname verklaart van de ontvangsten uit heffingen. Vanaf het landbouwjaar 2008/2009 zullen de quota jaarlijks met 1 % stijgen totdat zij in 2015 worden afgeschaft.

    De suikerheffingen houden verband met het herstructureringsfonds voor de suikerindustrie. De hervorming van de suikersector heeft de interne prijs van suiker verlaagd om de kloof tussen de EU-prijs en de internationale prijs te verkleinen. Om de suikerproducenten die minder goed kunnen concurreren, aan te moedigen om de markt te verlaten, werd een zelffinancierend herstructureringsfonds opgericht, dat gefinancierd werd met de ontvangsten van een tijdelijke heffing op de suikerproducenten, die als een bestemmingsontvangst wordt behandeld. Terwijl de betalingen van de regeling tot september 2012 zullen worden voortgezet, zijn alle ontvangsten met betrekking tot het suikerherstructureringsfonds op 31 december 2009 door de lidstaten reeds gedeclareerd.

    3.2.3.    Teruggevorderde uitgaven

    Deze rubriek omvat de door de Commissie opgestelde invorderingsopdrachten en verminderingen van volgende betalingen die in het boekhoudsysteem van de Commissie zijn opgenomen, waarmee uitgaven die vroeger uit de algemene begroting zijn betaald, op basis van controles, afgesloten audits of subsidiabiliteitsanalyse worden teruggevorderd, alsook de invorderingsopdrachten die door lidstaten zijn afgegeven tegen begunstigden van uitgaven van het ELGF. Deze rubriek omvat ook de wijziging van de ramingen van de toegerekende baten vanaf het einde van vorig jaar tot nu. Deze rubriek toont echter niet de volledige omvang van de terugvorderingen van EU-uitgaven, met name voor de aanzienlijke uitgavengebieden van structurele acties, waarin specifieke mechanismen van kracht zijn die ervoor zorgen dat niet-subsidiabele uitgaven worden terugbetaald, doorgaans zonder dat een invorderingsopdracht hoeft te worden afgegeven. De terugvorderingen van voorfinancieringen worden evenmin als ontvangsten opgenomen, in overeenstemming met de boekhoudregels van de EU.

    Het belangrijkste bedrag, 1,066 miljard EUR, heeft betrekking op gedeeld beheer en bestaat uit 453 miljoen EUR betreffende het ELGF en 613 miljoen EUR voor structurele acties.

    (a)   Landbouw: ELGF

    In het kader van de landbouw is het bedrag dat in deze rubriek als ontvangsten van het jaar is geboekt, namelijk 453 miljoen EUR, als volgt samengesteld:

    347 miljoen EUR aan conformiteitscorrecties waartoe tijdens het jaar besloten is;

    106 miljoen EUR in verband met fraude en onregelmatigheden: 163 miljoen EUR aan terugbetalingen die de lidstaten gedeclareerd hebben en tijdens het jaar hebben geïnd, verminderd met de afname in de uitstaande bedragen die de lidstaten aan het einde van het jaar gedeclareerd hebben als terug te vorderen (57 miljoen EUR) (627 miljoen EUR aan het einde van 2009 in vergelijking met 684 miljoen EUR aan het einde van 2008) (zie ook toelichting 2.10.2).

    Op 31 december 2009 beliep het bedrag van de uitgaven van het ELGF waarop na nog niet voltooide controles in de toekomst correcties kunnen worden uitgevoerd, in totaal 2,8 miljard EUR (zie toelichting 6.4.1).

    (b)   Structurele acties

    De in deze rubriek opgenomen terugvordering van uitgaven onder de structurele acties beliep in totaal 613 miljoen EUR (2008: 349 miljoen EUR). Deze subrubriek omvat invorderingsopdrachten die door de Commissie zijn afgegeven om onverschuldigde uitgaven in de vorige jaren terug te vorderen voor een bedrag van 406 miljoen EUR, en de wijziging (stijging) van de toegerekende ontvangsten aan het einde van het jaar voor 206 miljoen EUR.

    Slechts in de volgende gevallen worden invorderingsopdrachten afgegeven:

    formele financiële correctiebeschikkingen van de Commissie na het opsporen van onregelmatige uitgaven in de door de lidstaten gevraagde bedragen;

    aanpassingen bij de afsluiting van een programma die een vermindering van de EU-bijdrage meebrengen, wanneer een lidstaat niet voldoende subsidiabele uitgaven heeft gedeclareerd om de totale voorfinanciering en de reeds gedane tussentijdse betalingen te rechtvaardigen. Dergelijke transacties kunnen zonder formele beschikking van de Commissie plaatsvinden, indien zij door de lidstaat worden aanvaard;

    terugbetaling van teruggevorderde bedragen na afsluiting ingevolge het resultaat van gerechtelijke procedures die aan de gang waren op het ogenblik van afsluiting.

    Andere invorderingsopdrachten die met betrekking tot structurele acties zijn opgesteld betreffen de terugvordering van voorfinanciering. Deze bedragen worden niet als ontvangsten opgenomen, maar gecrediteerd in de rubriek voorfinanciering in de balans.

    Op 31 december 2009 werd het bedrag van mogelijke financiële correcties waartoe nog zal worden besloten, geraamd op 1,1 miljard EUR (zie toelichting 6.4.2 voor nadere informatie).

    3.2.4.    Ontvangsten uit administratief beheer

    Deze ontvangsten vloeien voornamelijk voort uit inhoudingen op de salarissen van het personeel en bestaan hoofdzakelijk uit twee bedragen: pensioenbijdragen en belastingen op inkomen.

    3.2.5.    Diverse beleidsontvangsten

    Een bedrag van 376 miljoen EUR (2008: 321 miljoen EUR) houdt verband met van toetredingslanden ontvangen bedragen. De voornaamste reden voor de stijging van de diverse beleidsontvangsten ten opzichte van vorig jaar is de stijging van de wisselkoersbaten (zie hieronder). Die stijging werd licht gecompenseerd door de afname van oude voorfinancieringen die voor het eerst in de balans werden opgenomen, waarvan de tegenhanger in deze rubriek is opgenomen (5 miljoen EUR ten opzichte van 241 miljoen EUR in 2008).

    Wisselkoersbaten, behalve die welke betrekking hebben op de in toelichting 3.5 behandelde financiële activiteiten, zijn eveneens in deze rubriek opgenomen. Deze baten vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten.

    Wanneer de nettopositie wordt bekeken, waren er voor het jaar nettowisselkoersbaten van 185 miljoen EUR (2008: nettoverlies van 504 miljoen EUR). Die positie wordt opgesplitst in niet-gerealiseerde en gerealiseerde bedragen en de Commissie heeft bijna alle bedragen geboekt:

    Netto niet-gerealiseerde wisselkoersbaten

    De nettobaten van 132 miljoen EUR zijn het resultaat van de herwaardering aan het einde van het jaar van de uitstaande saldi in vreemde valuta. Het grootste deel van de baten (87 miljoen EUR) houdt verband met de valuta's GBP en SEK, die in 2009 tegenover de euro in waarde stegen.

    Aan het einde van het jaar beschikt de Commissie over significante saldi in vreemde valuta’s, waaronder GBP en SEK, op haar bankrekeningen voor eigen middelen. Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdt de Commissie deze door de lidstaten betaalde middelen op haar bankrekeningen voor eigen middelen, en neemt zij deze slechts op voor zover zij liquide middelen nodig heeft voor de uitvoering van de begroting.

    Netto gerealiseerde wisselkoersbaten

    Het grootste deel van de globale wisselkoersbaten van 53 miljoen EUR vloeien voort uit boekhoudverrichtingen in verband met eigen middelen die in andere nationale valuta's dan de euro zijn betaald door lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone. De baten vloeien voort uit het verschil tussen de wisselkoers waartegen deze bedragen door de Commissie bij ontvangst worden geboekt, en de wisselkoers op de markt waartegen zij in euro worden omgezet alvorens te worden gebruikt om de betalingen van de Commissie te dekken. Voor de boekhouding staat de wisselkoers per maand vast, op basis van de wisselkoers op de markt op de voorlaatste dag van de voorgaande maand. Eigen middelen worden bij ontvangst tegen die wisselkoers geboekt en vervolgens in euro omgezet tegen de wisselkoers op de markt op latere data.

    In de loop van 2009 zijn verschillende Europese valuta’s, en dan vooral GBP en RON, aanzienlijk in waarde gestegen. Dit had tot gevolg dat de wisselkoers op de markt die in bepaalde perioden voor de omwisseling van de eigen middelen van de Commissie in die valuta's werd toegepast, vaak hoger was dan de wisselkoers waartegen zij bij ontvangst waren geboekt. Het overblijvende deel van het verschil houdt verband met andere boekhoudkundige transacties, waaronder betalingen die door de Commissie in andere valuta's zijn verricht.

    De wijziging in de globale wisselkoersverschillen tussen 2008 en 2009 van nettoverlies naar nettowinst is het resultaat van de significante wijziging in de wisselkoersen in de loop van die twee jaar. In 2008 daalden verschillende Europese valuta’s aanzienlijk in waarde tegenover de euro, terwijl in 2009 die tendens gedeeltelijk werd omgedraaid.

    3.3.   ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

    miljoen EUR

     

    2009

    2008

    Personeelsuitgaven

    4 898

    4 563

    Waardevermindering

    436

    330

    Andere administratieve uitgaven

    2 799

    2 827

    Totaal

    8 133

    7 720

    Dit zijn administratieve uitgaven die worden gedaan als onderdeel van de activiteiten van de EU. Het gaat om personeelskosten, waardevermindering en andere kosten die gepaard gaan met de werking van de instellingen en agentschappen (bv. huurkosten, onderhoudskosten, leveringen, kosten van opleiding enz.).

    3.4.   BELEIDSUITGAVEN

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    2009

    2008

    Voornaamste beleidsuitgaven:

    3.4.1

     

     

    Direct gecentraliseerd beheer

     

    8 744

    7 998

    Indirect gecentraliseerd beheer

     

    3 605

    3 077

    Gedecentraliseerd beheer

     

    137

    1 278

    Gedeeld beheer

     

    89 681

    81 839

    Gezamenlijk beheer

     

    1 655

    1 188

    Totaal

     

    103 822

    95 380

    Andere beleidsuitgaven:

    3.4.2

     

     

    Aanpassingen/voorzieningen

     

    199

    278

    Wisselkoersverliezen

     

    432

    773

    Overige

     

    481

    783

    Totaal

     

    1 112

    1 834

    Totaal

     

    104 934

    97 214

    3.4.1.    Voornaamste beleidsuitgaven

    De beleidsuitgaven van de Europese Unie bestrijken de verschillende rubrieken van de financiële vooruitzichten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd. Het grootste deel van de uitgaven, namelijk 86 %, valt onder de rubriek „gedeeld beheer”, hetgeen inhoudt dat taken aan de lidstaten worden gedelegeerd, onder meer op gebieden als de ELGF-uitgaven en de acties die via de verschillende structuurfondsen worden gefinancierd (het EFRO, het ESF, het ELFPO, het Cohesiefonds en het EVF).

    De stijging in 2009 is voornamelijk toe te schrijven aan de structurele acties voor de programmeringsperiode 2007-2013. Na een trage start in de vorige jaren hebben deze programma's in 2009 een normaal niveau bereikt, terwijl de acties van de periode 2000-2006 worden afgewikkeld.

    3.4.2.    Overige beleidsuitgaven

    Wisselkoersverliezen, behalve die welke betrekking hebben op de in toelichting 3.6 besproken financiële activiteiten, vloeien voort uit de dagelijkse activiteiten en daarmee verband houdende transacties die worden verricht in andere valuta dan de euro, alsmede uit de herwaardering aan het einde van het jaar die nodig is voor het opstellen van de rekeningen. Het betreft zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde verliezen.

    3.5.   FINANCIËLE ONTVANGSTEN

    miljoen EUR

     

    2009

    2008

    Baten uit dividenden (van durfkapitaalfondsen)

    14

    22

    Rentebaten:

    Op voorfinanciering

    59

    50

    Op laattijdige betalingen

    132

    26

    Op swaps

    2

    13

    Op voor verkoop beschikbare financiële activa

    100

    102

    Op leningen

    265

    105

    Op geldmiddelen en kasequivalenten

    158

    349

    Overige

    3

    3

    Totaal

    719

    648

    Overige financiële ontvangsten:

    Op de verkoop van financiële activa gerealiseerde winst

    10

    4

    Overige

    76

    11

    Totaal

    86

    15

    Huidige waardeaanpassingen

    10

    3

    Wisselkoersbaten

    6

    10

    Totaal

    835

    698

    3.6.   FINANCIËLE UITGAVEN

    miljoen EUR

     

    2009

    2008

    Rentelasten:

    Leasing

    95

    91

    Op swaps

    2

    10

    Op opgenomen leningen

    248

    90

    Overige

    20

    9

    Totaal

    365

    200

    Overige financiële uitgaven:

    Aanpassingen aan financiële voorzieningen

    39

    12

    Financiële lasten op begrotingsinstrumenten

    73

    50

    Op de verkoop van financiële activa gerealiseerde verlies

    0

    8

    Waardeverminderingsverliezen op financiële activa

    15

    11

    Overige

    57

    56

    Totaal

    184

    137

    Huidige waardeaanpassingen

    0

    118

    Wisselkoersverliezen

    45

    12

    Totaal

    594

    467

    3.7.   AANDEEL IN HET NETTO-OVERSCHOT/(TEKORT) VAN GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN EN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

    Overeenkomstig de vermogensmutatiemethode neemt de EU in haar economische resultatenrekening haar aandeel in het netto-overschot/tekort van haar geassocieerde deelnemingen en gemeenschappelijke ondernemingen op (zie ook de toelichtingen 2.3.1 en 2.3.2).

    3.8.   GESEGMENTEERDE INFORMATIE

    In het gesegmenteerde verslag worden de beleidsontvangsten en -uitgaven uitgesplitst per beleidsterrein van de Commissie volgens de structuur van de activiteitsgestuurde begroting. De beleidsterreinen worden ten behoeve van de presentatie van de financiële staten gegroepeerd in drie grote categorieën: activiteiten in de Europese Unie, activiteiten buiten de Europese Unie en diensten en overige.

    „Activiteiten in de Europese Unie” is de grootste categorie en omvat de talrijke beleidsterreinen die binnen de Europese Unie worden uitgevoerd. „Activiteiten buiten de Europese Unie” betreft het beleid dat buiten de EU wordt gevoerd, bv. op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking. „Diensten en overige” omvat de interne en horizontale activiteiten die voor het functioneren van de instellingen en organen van de EU noodzakelijk zijn.

    De geconsolideerde agentschappen zijn in de verschillende beleidsterreinen geïntegreerd. De overige instellingen, naast de Commissie, zijn in een specifiek beleidsterrein gegroepeerd. De cijfers voor de verschillende beleidsterreinen zijn brutocijfers voor consolidatie-uitsluitingen. Deze consolidatie-uitsluitingen worden globaal in één kolom opgenomen („buiten de consolidatie”).

    Opgemerkt zij dat eigen middelen en bijdragen niet worden uitgesplitst voor de verschillende activiteiten omdat zij door centrale diensten van de Commissie worden berekend, geïnd en beheerd. Zij worden hier opgevoerd om een vergelijking met het nettoresultaat van de economische resultatenrekening mogelijk te maken.

    GESEGMENTEERDE INFORMATIE - SAMENVATTING

    miljoen EUR

     

    Activiteiten in de EU

    Activiteiten buiten de EU

    Diensten - Overige

    EGKS in liquidatie

    Overige instellingen

    Buiten de consolidatie

    Totaal

    Overige beleidsontvangsten

    Geldboeten

    2 648

    0

    0

    0

    0

    0

    2 648

    Landbouwheffingen

    705

    0

    0

    0

    0

    0

    705

    Teruggevorderde uitgaven

    1 110

    64

    2

    0

    0

    0

    1 176

    Ontvangsten uit administratief beheer

    79

    37

    840

    0

    377

    (125)

    1 208

    Overige beleidsontvangsten

    1 930

    81

    707

    2

    1

    (926)

    1 795

    OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

    6 472

    182

    1 549

    2

    378

    (1 051)

    7 532

    Administratieve uitgaven:

    Personeelsuitgaven

    (1 732)

    (737)

    (1 151)

    0

    (1 287)

    9

    (4 898)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (70)

    (18)

    (118)

    0

    (230)

    0

    (436)

    Andere administratieve uitgaven

    (658)

    (311)

    (853)

    0

    (1 225)

    248

    (2 799)

     

    (2 460)

    (1 066)

    (2 122)

    0

    (2 742)

    257

    (8 133)

    Beheerskosten:

    Direct gecentraliseerd beheer

    (6 279)

    (2 843)

    (278)

    0

    0

    656

    (8 744)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    (2 971)

    (616)

    (4)

    0

    0

    (14)

    (3 605)

    Gedecentraliseerd beheer

    (32)

    (105)

    0

    0

    0

    0

    (137)

    Gedeeld beheer

    (89 546)

    (9)

    (126)

    0

    0

    0

    (89 681)

    Gezamenlijk beheer

    (368)

    (1 287)

    0

    0

    0

    0

    (1 655)

    Overige beleidsuitgaven

    (726)

    (9)

    (468)

    (61)

    0

    152

    (1 112)

     

    (99 922)

    (4 869)

    (876)

    (61)

    0

    794

    (104 934)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (102 382)

    (5 935)

    (2 998)

    (61)

    (2 742)

    1 051

    (113 067)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (95 910)

    (5 753)

    (1 449)

    (59)

    (2 364)

    0

    (105 535)

    Ontvangsten uit eigen middelen en bijdragen

    110 537

    Overschot beleidsactiviteiten

    5 002

    Netto financiële ontvangsten

    241

    Mutatie in de verplichting personeelsbeloningen

    (683)

    Aandeel in de resultaten van geassocieerde deelnemingen/gemeenschappelijke ondernemingen

    (103)

    Economisch resultaat voor het jaar

    4 457

    GESEGMENTEERDE INFORMATIE — ACTIVITEITEN IN DE EU

    miljoen EUR

     

    Economische en financiële zaken

    Onderneming en industrie

    Mededinging

    Werkgelegenheid

    Landbouw

    Energie en vervoer

    Milieu

    Onderzoek

    Informatiemaat-schappij

    Overige beleidsontvangsten

    Geldboeten

    0

    8

    2 626

    0

    0

    2

    10

    0

    0

    Landbouwheffingen

    0

    0

    0

    0

    705

    0

    0

    0

    0

    Teruggevorderde uitgaven

    3

    5

    0

    60

    492

    3

    1

    6

    12

    Ontvangsten uit administratief beheer

    0

    9

    0

    0

    0

    17

    0

    1

    4

    Overige beleidsontvangsten

    7

    261

    0

    33

    84

    203

    35

    513

    5

    OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

    10

    283

    2 626

    93

    1 281

    225

    46

    520

    21

    Administratieve uitgaven:

    (53)

    (243)

    (74)

    (102)

    (108)

    (265)

    (100)

    (292)

    (127)

    Personeelsuitgaven

    (46)

    (161)

    (68)

    (75)

    (88)

    (178)

    (74)

    (197)

    (96)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    0

    (15)

    0

    (1)

    0

    (9)

    (1)

    (2)

    0

    Andere administratieve uitgaven

    (7)

    (67)

    (6)

    (26)

    (20)

    (78)

    (25)

    (93)

    (31)

    Beheerskosten:

    (35)

    (358)

    (16)

    (8 153)

    (55 539)

    (1 726)

    (192)

    (3 646)

    (1 220)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (35)

    (159)

    0

    (182)

    (43)

    (607)

    (173)

    (2 647)

    (1 108)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    0

    (39)

    0

    0

    0

    (667)

    (4)

    (922)

    (103)

    Gedecentraliseerd beheer

    0

    0

    0

    (3)

    (8)

    (11)

    0

    0

    0

    Gedeeld beheer

    0

    0

    0

    (7 952)

    (55 427)

    0

    0

    0

    0

    Gezamenlijk beheer

    0

    (68)

    0

    0

    0

    (285)

    0

    0

    0

    Overige beleidsuitgaven

    0

    (92)

    (16)

    (16)

    (61)

    (156)

    (15)

    (77)

    (9)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (88)

    (601)

    (90)

    (8 255)

    (55 647)

    (1 991)

    (292)

    (3 938)

    (1 347)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (78)

    (318)

    2 536

    (8 162)

    (54 366)

    (1 766)

    (246)

    (3 418)

    (1 326)


     

    GCO

    Visserij

    Interne markt

    Regionaal beleid

    Belastingen en douane

    Onderwijs en cultuur

    Gezondheid en consumentenbescherming

    Justitie, vrijheid en veiligheid

    Totaal activiteiten in de EU

    Overige beleidsontvangsten

    Geldboeten

    0

    0

    2

    0

    0

    0

    0

    0

    2 648

    Landbouwheffingen

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    705

    Teruggevorderde uitgaven

    0

    23

    0

    497

    0

    4

    1

    3

    1 110

    Ontvangsten uit administratief beheer

    45

    0

    0

    0

    0

    1

    1

    1

    79

    Overige beleidsontvangsten

    159

    8

    190

    (1)

    1

    156

    136

    140

    1 930

    OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

    204

    31

    192

    496

    1

    161

    138

    144

    6 472

    Administratieve uitgaven:

    (308)

    (39)

    (161)

    (69)

    (49)

    (177)

    (177)

    (116)

    (2 460)

    Personeelsuitgaven

    (226)

    (32)

    (105)

    (55)

    (40)

    (88)

    (120)

    (83)

    (1 732)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (28)

    0

    (4)

    0

    (2)

    (1)

    (4)

    (3)

    (70)

    Andere administratieve uitgaven

    (54)

    (7)

    (52)

    (14)

    (7)

    (88)

    (53)

    (30)

    (658)

    Beheerskosten:

    (143)

    (544)

    (36)

    (25 789)

    (65)

    (1 341)

    (495)

    (624)

    (99 922)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (29)

    (282)

    (7)

    (37)

    (65)

    (157)

    (395)

    (353)

    (6 279)

    Indirect gecentraliseerd beheerIndirect gecentraliseerd beheer

    0

    0

    0

    (17)

    0

    (1 179)

    (40)

    0

    (2 971)

    Gedecentraliseerd beheer

    0

    0

    0

    (10)

    0

    0

    0

    0

    (32)

    Gedeeld beheer

    0

    (260)

    0

    (25 710)

    0

    0

    0

    (197)

    (89 546)

    Gezamenlijk beheer

    0

    0

    0

    (15)

    0

    0

    0

    0

    (368)

    Overige beleidsuitgaven

    (114)

    (2)

    (29)

    0

    0

    (5)

    (60)

    (74)

    (726)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (451)

    (583)

    (197)

    (25 858)

    (114)

    (1 518)

    (672)

    (740)

    (102 382)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (247)

    (552)

    (5)

    (25 362)

    (113)

    (1 357)

    (534)

    (596)

    (95 910)

    GESEGMENTEERDE INFORMATIE — ACTIVITEITEN BUITEN DE EU

    miljoen EUR

     

    Buitenlandse betrekkingen

    Handel

    Ontwikkeling

    Uitbreiding

    Humanitaire hulp

    Totaal activiteiten buiten de EU

    Overige beleidsontvangsten

    Teruggevorderde uitgaven

    14

    0

    9

    39

    2

    64

    Ontvangsten uit administratief beheer

    37

    0

    0

    0

    0

    37

    Overige beleidsontvangsten

    81

    0

    (1)

    1

    0

    81

    OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

    132

    0

    8

    40

    2

    182

    Administratieve uitgaven:

    (799)

    (50)

    (146)

    (45)

    (26)

    (1 066)

    Personeelsuitgaven

    (511)

    (45)

    (129)

    (36)

    (16)

    (737)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (18)

    0

    0

    0

    0

    (18)

    Andere administratieve uitgaven

    (270)

    (5)

    (17)

    (9)

    (10)

    (311)

    Beheerskosten:

    (2 924)

    (12)

    (939)

    (142)

    (852)

    (4 869)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (1 514)

    (6)

    (610)

    (296)

    (417)

    (2 843)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    (563)

    0

    (1)

    (52)

    0

    (616)

    Gedecentraliseerd beheer

    (185)

    0

    (122)

    202

    0

    (105)

    Gedeeld beheer

    (26)

    0

    17

    0

    0

    (9)

    Gezamenlijk beheer

    (634)

    (6)

    (218)

    6

    (435)

    (1 287)

    Overige beleidsuitgaven

    (2)

    0

    (5)

    (2)

    0

    (9)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (3 723)

    (62)

    (1 085)

    (187)

    (878)

    (5 935)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (3 591)

    (62)

    (1 077)

    (147)

    (876)

    (5 753)


    GESEGMENTEERDE INFORMATIE — DIENSTEN EN OVERIGE

    miljoen EUR

     

    Pers en communicatie

    Bureau voor fraudebestrijding

    Coördinatie

    Personeelszaken en administratie

    Eurostat

    Begroting

    Controle

    Taalkundige diensten

    Overige

    Totaal diensten en overige

    Overige beleidsontvangsten

    Teruggevorderde uitgaven

    1

    0

    0

    1

    0

    0

    0

    0

    0

    2

    Ontvangsten uit administratief beheer

    0

    6

    0

    692

    0

    50

    0

    92

    0

    840

    Overige beleidsontvangsten

    (2)

    0

    6

    54

    (1)

    (2)

    0

    47

    605

    707

    OVERIGE BELEIDSONTVANGSTEN

    (1)

    6

    6

    747

    (1)

    48

    0

    139

    605

    1 549

    Administratieve uitgaven:

    (96)

    (49)

    (148)

    (1 360)

    (65)

    (51)

    (8)

    (380)

    35

    (2 122)

    Personeelsuitgaven

    (61)

    (36)

    (129)

    (564)

    (60)

    (38)

    (8)

    (290)

    35

    (1 151)

    Uitgaven voor immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen

    (2)

    0

    0

    (116)

    0

    0

    0

    0

    0

    (118)

    Andere administratieve uitgaven

    (33)

    (13)

    (19)

    (680)

    (5)

    (13)

    0

    (90)

    0

    (853)

    Beheerskosten:

    (98)

    (13)

    0

    (36)

    (30)

    (261)

    0

    (14)

    (424)

    (876)

    Direct gecentraliseerd beheer

    (94)

    (13)

    0

    (32)

    (29)

    (109)

    0

    (1)

    0

    (278)

    Indirect gecentraliseerd beheer

    (4)

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    (4)

    Gedeeld beheer

    0

    0

    0

    0

    0

    (126)

    0

    0

    0

    (126)

    Overige beleidsuitgaven

    0

    0

    0

    (4)

    (1)

    (26)

    0

    (13)

    (424)

    (468)

    TOTAAL BELEIDSUITGAVEN

    (194)

    (62)

    (148)

    (1 396)

    (95)

    (312)

    (8)

    (394)

    (389)

    (2 998)

    NETTOBELEIDSUITGAVEN

    (195)

    (56)

    (142)

    (649)

    (96)

    (264)

    (8)

    (255)

    216

    (1 449)

    4.   TOELICHTINGEN BIJ HET KASSTROOMOVERZICHT

    4.1.   DOEL EN SAMENSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT

    Informatie over de kasstroom wordt gebruikt om een basis te verschaffen voor het beoordelen van het vermogen van de EU om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, en van haar behoeften om deze kasstromen te gebruiken.

    Voor het opstellen van het kasstroomoverzicht is gebruik gemaakt van de indirecte methode. Dat betekent dat de nettowinst of het nettoverlies van het begrotingsjaar wordt aangepast om rekening te houden met de gevolgen van transacties van niet-contante aard, latenties of voorzieningen voor reeds of nog te ontvangen of betalen kasstromen uit de beleidsactiviteiten, en baten of lasten die verband houden met investerings- of financieringskasstromen. Kasstromen die voortkomen uit transacties in vreemde valuta’s moeten worden gepresenteerd in de rapporteringsvaluta van de EU (de euro) door op het bedrag in de vreemde valuta de wisselkoers toe te passen die op de datum van de kasstroom geldt tussen de euro en de vreemde valuta.

    Het bovenstaande kasstroomoverzicht geeft een overzicht van de kasstromen tijdens de periode, ingedeeld volgens beleidsactiviteiten en investeringsactiviteiten (de EU heeft geen financieringsactiviteiten).

    4.2.   BELEIDSACTIVITEITEN

    Beleidsactiviteiten zijn de activiteiten van de EU die geen investeringsactiviteiten zijn. Het betreft het grootste deel van de activiteiten. Aan begunstigden verstrekte leningen (en de daarmee samenhangende opgenomen leningen, indien van toepassing) worden niet beschouwd als investerings- of financieringsactiviteiten, aangezien zij deel uitmaken van de algemene doelstellingen en derhalve van de dagelijkse activiteiten van de EU. Onder de beleidsactiviteiten vallen ook investeringen zoals het EIF, de EBWO en durfkapitaalfondsen. Het doel van deze activiteiten is immers bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsgerichte resultaten.

    4.3.   INVESTERINGSACTIVITEITEN

    Investeringsactiviteiten zijn de verwerving en vervreemding van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen en van andere investeringen die niet in kasequivalenten zijn vervat. Aan begunstigden verstrekte leningen vallen niet onder de investeringsactiviteiten. Het doel is een overzicht te geven van de echte investeringen van de EU.

    Er moet op worden gewezen dat een bedrag van 8,910 miljard EUR aan geldmiddelen en kasequivalenten die bij de Commissie berusten, niet beschikbaar is voor gebruik door de EU. Het betreft hier geldmiddelen ontvangen ter betaling van opgelegde geldboeten, waarbij de tegenpartij tegen het opleggen van de geldboete beroep heeft aangetekend. Deze bedragen worden in toelichting 2.11 duidelijk vermeld als „aan restricties onderhevige geldmiddelen”.

    5.   VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN EN ANDERE BEKENDMAKINGEN

    VOORWAARDELIJKE ACTIVA

    miljoen EUR

     

    Toelichting

    31.12.2009

    31.12.2008

    Ontvangen garanties

    5.1

    279

    260

    Voorwaardelijke activa met betrekking tot fraudegevallen en onregelmatigheden

    5.2

    1 944

    2 010

    Aan de gang zijnde financiële correcties (in afwachting van een eindbesluit)

    5.3

    0

    4 390

    Overige voorwaardelijke activa

    5.4

    18

    43

    Totaal voorwaardelijke activa

     

    2 241

    6 703


    VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

    miljoen EUR

    Voorwaardelijke verplichtingen

    Toelichting

    31.12.2009

    31.12.2008

    Verstrekte garanties

    5.5

    19 330

    17 510

    Geldboeten — Zaken voor het Hof van Justitie

    5.6

    11 969

    10 198

    ELGF — Aanhangige rechtszaken

    5.7

    1 945

    1 609

    Bedragen met betrekking tot rechtszaken en andere geschillen

    5.8

    416

    281

    Overige voorwaardelijke verplichtingen

    5.9

    12

    18

    Totaal voorwaardelijke verplichtingen

     

    33 672

    29 616

    Alle voorwaardelijke verplichtingen zouden, indien ze zich zouden realiseren, door de EU-begroting van de volgende jaren worden gedragen. De EU-begroting wordt gefinancierd door de lidstaten.

    VOORWAARDELIJKE ACTIVA

    5.1.   ONTVANGEN GARANTIES

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Uitvoeringsgaranties

    252

    239

    Overige

    27

    21

    Totaal

    279

    260

    Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EU-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met de EU.

    5.2.   FRAUDEGEVALLEN EN ONREGELMATIGHEDEN

    De onderstaande tabel toont het potentiële bedrag dat lidstaten kunnen terugvorderen nadat zij onregelmatige vorderingen op de structuurfondsen hebben ontdekt. Het is gebaseerd op de formele mededelingen van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie. De bedragen zijn uitgesplitst per lidstaat.

    Voorwaardelijke activa: fraudegevallen en onregelmatigheden

    miljoen EUR

    Lidstaat

    31.12.2009

    31.12.2008

    Oostenrijk

    8

    13

    België

    2

    16

    Tsjechië

    13

    13

    Denemarken

    2

    10

    Estland

    3

    2

    Finland

    2

    3

    Frankrijk

    15

    12

    Duitsland

    468

    581

    Griekenland

    25

    62

    Hongarije

    6

    5

    Ierland

    1

    1

    Italië

    436

    441

    Letland

    5

    4

    Litouwen

    5

    2

    Malta

    1

    1

    Nederland

    15

    14

    Polen

    18

    13

    Portugal

    82

    114

    Slowakije

    39

    9

    Slovenië

    7

    1

    Spanje

    277

    279

    Zweden

    2

    2

    Verenigd Koninkrijk

    347

    257

    Totaal

    1 779

    1 855

    De in deze tabel vermelde bedragen zijn eerder theoretische maxima zijn dan bedragen die daadwerkelijk ter beschikking van de EU-begroting zullen worden gesteld, want:

    de lidstaten delen niet altijd de resultaten van hun invorderingsmaatregelen mede;

    hoewel de lidstaten de Commissie op de hoogte moeten houden van de kansen op terugvordering, is het onmogelijk precies vast te stellen in welke mate de bedragen daadwerkelijk zullen worden geïnd. Het nationale recht voorziet soms in verjaringstermijnen van dertig jaar, zodat de overheid niet snel formeel van terugvordering zal afzien, zelfs indien de kansen op inning slechts theoretisch zijn. Voor de structurele acties zijn de lidstaten voortaan verplicht aan de Commissie jaarlijks een overzicht van de hangende terugvorderingen toe te zenden (artikel 8 van Verordening Commissie (EG) nr. 438/2001), waardoor de werkelijke situatie beter zal kunnen worden geschetst;

    zelfs indien de betrokken lidstaat de terugvorderingsprocedure binnen de voorgeschreven termijnen heeft ingeleid, is een positief resultaat niet zeker. Dit geldt in het bijzonder voor invorderingsopdrachten waartegen gerechtelijk beroep wordt aangetekend;

    de afzonderlijke projecten worden medegefinancierd in het kader van meerjarenprogramma’s. Zolang een meerjarenprogramma niet is afgesloten, kunnen de terug te vorderen bedragen niet precies worden vastgesteld, omdat de middelen die werden gebruikt voor ongeoorloofde uitgaven, onder bepaalde voorwaarden aan andere, regelmatige projecten kunnen worden toegewezen, en omdat de latere tranches en vooral de saldobetalingen het in bepaalde gevallen mogelijk maken de eerder gedane onregelmatige uitgaven te regulariseren. In deze tabel zijn voorlopige cijfers opgenomen die berusten op de mededelingen die tot eind februari 2010 zijn ontvangen en verwerkt. Deze gegevens kunnen worden gewijzigd naar aanleiding van aanvullende mededelingen die later worden toegezonden.

    Aan de hand van de door de lidstaten medegedeelde gegevens kunnen geen nauwkeurige uitspraken worden gedaan over de kansen op terugvordering in afzonderlijke gevallen. De belangrijkste bewegingen sedert 2008 betreffen stijgingen in verband met de landen van de EU-10. De tenuitvoerlegging van het cohesiebeleid ging volledig van start in 2004 en sedertdien steeg het aantal medegedeelde onregelmatigheden, doordat er veel meer medegefinancierde acties plaatsvonden en gecontroleerd werden. Een andere belangrijke wijziging ten opzichte van 2008 betreft het Verenigd Koninkrijk, dat veel meer onregelmatigheden heeft medegedeeld na uitgebreide controles van de gefinancierde verrichtingen.

    In deze rubriek is ook een bedrag van 165 miljoen EUR opgenomen in verband met het ELGF (2008: 153 miljoen EUR). De lidstaten deelden de Commissie de bedragen mee die zijn opgenomen in hun debiteurenadministratie, alsook de bedragen die nog in de eerste fase van controle verkeerden. Het zijn die voorlopige bedragen die in deze rubriek zijn opgenomen.

    5.3.   AAN DE GANG ZIJNDE FINANCIËLE CORRECTIES, IN AFWACHTING VAN EEN EINDBESLUIT

    Deze informatie, die betrekking heeft op de terugvordering van EU-uitgaven, wordt nu samen met gerelateerde informatie bekendgemaakt in toelichting 6 bij deze financiële staten.

    5.4.   OVERIGE VOORWAARDELIJKE ACTIVA

    Deze rubriek omvat andere kleinere voorwaardelijke activa die niet in de bovenstaande rubrieken kunnen worden ingedeeld.

    VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

    5.5.   VERSTREKTE GARANTIES

    5.5.1.    Op leningen uit de eigen middelen van de EIB

    miljoen EUR

     

    Risk Sharing 31.12.2009

    „Non-risk Sharing”31.12.2009

    Uitstaand bedrag 31.12.2009

    Totaal

    Uitstaand bedrag 31.12.2008

    Openbare instantie

    Private onderneming

    Garantie 65 %

    3 127

    9 126

    2 692

    14 945

    12 429

    Garantie 70 %

    109

    1 981

    506

    2 596

    2 908

    Garantie 75 %

    0

    617

    233

    850

    1 049

    Garantie 100 %

    0

    625

    196

    821

    1 008

    Totaal Total

    3 236

    12 349

    3 627

    19 212

    17 394

    De EU-begroting staat borg voor de door de EIB tot 31 december 2009 ondertekende en aan derde landen toegestane leningovereenkomsten uit eigen middelen (met inbegrip van de leningen die aan lidstaten werden toegekend voor hun toetreding). De EU-garantie is evenwel beperkt tot een percentage van het maximum van de toegestane kredieten 65 %, 70 %, 75 % of 100 %. Indien het maximum niet bereikt is, geldt de EU-garantie voor het gehele uitstaande bedrag. Op 31 december 2009 beliep het uitstaande bedrag 19,212 miljard EUR, hetgeen derhalve het maximumrisico vertegenwoordigt dat de EU moet dragen.

    Voor de leningen die worden gedekt door de garantie van de EU-begroting vraagt de EIB ook garanties van derden (staten, openbare of particuliere financiële instellingen). In die gevallen is de Commissie een secundaire borgsteller. De waarborg van de EU-begroting dekt alleen het politieke risico van garanties die worden gegeven onder de noemer „risk sharing”. Wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt, worden de andere risico's gedekt door de EIB. Bij garanties die worden gegeven onder de noemer „non-risk sharing”, worden alle risico's gedekt door de EU-begroting wanneer de eerste borgsteller zijn verbintenissen niet nakomt. Indien de eerste borgsteller een openbare instantie is, zijn deze risico's normaal beperkt tot het politieke risico, maar wanneer de garanties uitgaan van een particuliere instelling of vennootschap, kan dit ertoe leiden dat de EU-begroting tevens het commerciële risico moet dekken.

    5.5.2.    Overige verstrekte garanties

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Financieringsfaciliteit met „risk sharing”

    94

    48

    MEDA: Marokkaanse garanties

    17

    66

    Garantie-instrument voor leningen voor Ten-T-projecten

    6

    1

    Overige

    1

    1

    Totaal

    118

    116

    Onder de financieringsfaciliteit met „risk sharing” (RSFF) wordt de bijdrage van de Commissie gebruikt om voorzieningen aan te leggen voor financiële risico's in verband met leningen en garanties die door de EIB worden gegeven aan onderzoeksprojecten die daarvoor in aanmerking komen. In totaal heeft de Commissie maximaal 1 miljard EUR begroot voor de periode 2007-2013, waarvan maximaal 800 miljoen EUR komt uit het specifieke programma „samenwerking” en maximaal 200 miljoen EUR uit het specifieke programma „capaciteiten”. De EIB heeft er zich toe verbonden om hetzelfde bedrag te geven. De Commissie heeft een bedrag van 94 miljoen EUR geblokkeerd als „kapitaalallocatie”. Deze kapitaalallocatie dekt onverwachte verliezen op leningen en garanties die de EIB gegeven heeft in het kader van de RSFF. Het is het maximale verlies dat de Commissie zou kunnen lijden wanneer verstrekte leningen of garanties niet zouden worden terugbetaald. Het is de bovengrens van de garantie die de Commissie heeft gegeven met betrekking tot de RSFF en de EU beschouwt dit dus als een voorwaardelijke verplichting.

    Als onderdeel van het MEDA-programma heeft de Commissie een garantiemechanisme gecreëerd via een speciaal fonds, dat ten goede zal komen aan twee Marokkaanse organisaties, namelijk de Caisse Centrale de Garantie en het Fonds Dar Ad-Damane. Op 31 december 2009 viel 17 miljoen EUR onder de garantie van de Commissie.

    Het garantie-instrument voor leningen voor Ten-T-projecten (2007-2013) wil garanties verstrekken om het ontvangstenrisico in de eerste fase van de Ten-vervoerprojecten te verzachten. De garantie moet meer specifiek stand-bykredietlijnen volledig dekken, die alleen kunnen worden opgevraagd wanneer de kasstromen van het project ontoereikend zijn om bevoorrechte schulden te dekken. Het gaat om een gezamenlijk financieel product van de Commissie en de EIB, waarvoor 500 miljoen EUR op de EU-begroting wordt uitgetrokken. De EIB zal ook 500 miljoen EUR toewijzen, zodat het totale beschikbare bedrag 1 miljard EUR bedraagt. Het bedrag dat hier is opgenomen, 6 miljoen EUR, vertegenwoordigt de bijdrage voor onverwachte verliezen in verband met operaties van het garantie-instrument voor leningen voor Ten-T-projecten.

    5.6.   GELDBOETEN

    Deze bedragen betreffen door de Commissie opgelegde geldboeten voor inbreuken op de mededingingsregels die voorlopig zijn betaald en waartegen ofwel beroep is aangetekend of waarvan niet bekend is of er beroep tegen zal worden aangetekend. Deze voorwaardelijke verplichting zal behouden blijven totdat in de zaak definitief uitspraak is gedaan door het Hof van Justitie. De rente op voorlopige betalingen (460 miljoen EUR) wordt opgenomen in het economisch resultaat van het jaar en tevens als een voorwaardelijke verplichting vanwege de onzekerheid of de Commissie recht heeft op deze bedragen.

    5.7.   ELGF — AANHANGIGE RECHTSZAKEN

    Dit zijn voorwaardelijke verplichtingen tegenover de lidstaten in verband met de ELGF-conformiteitsbeschikkingen, waarover het Hof van Justitie nog geen uitspraak heeft gedaan. De vaststelling van het definitieve bedrag van de verplichting alsook het jaar waarin het effect van een succesvol beroep ten laste van de begroting zal komen, zijn afhankelijk van de duur van de procedure voor het Hof van Justitie. In de balans is een raming van de vermoedelijk te betalen bedragen opgenomen als langetermijnvoorziening (zie toelichting 2.13).

    5.8.   BEDRAGEN MET BETREKKING TOT RECHTSZAKEN EN ANDERE GESCHILLEN

    Deze rubriek heeft betrekking op twee schadevergoedingszaken die momenteel tegen de EU zijn ingeleid, op andere rechtsgeschillen en de geraamde gerechtskosten.

    Overige bedragen betreffen geschillen met leveranciers, contractanten en voormalige personeelsleden. Opgemerkt zij dat de eiser in een schadevordering krachtens artikel 288 van het EG-Verdrag moet aantonen dat de instelling een rechtsregel waarbij aan particulieren rechten worden verleend, op voldoende ernstige wijze heeft geschonden, dat hij zelf reële schade heeft geleden en dat er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de onwettige handeling en de schade.

    5.9.   OVERIGE VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

    Deze rubriek omvat andere kleinere voorwaardelijke verplichtingen die niet in de bovenstaande rubrieken kunnen worden ingedeeld.

    ANDERE SIGNIFICANTE BEKENDMAKINGEN

    5.10.   NIET-OPGENOMEN VERPLICHTINGEN FINANCIËLE ACTIVITEITEN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Niet opgenomen verplichtingen financiële activiteiten

    5 733

    4 885

    Dit zijn lening- en participatieovereenkomsten die gesloten zijn door de Commissie (die niet door de nog betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) gedekt zijn), maar die door de andere partij niet voor het einde van het jaar werden opgenomen. De belangrijkste bedragen betreffen betalingsbalansleningen die in 2008 en 2009 zijn ondertekend maar die niet voor het einde van het jaar werden opgenomen (5,4 miljard EUR op 31 december 2009).

    5.11.   GEDANE BEGROTINGSVASTLEGGINGEN, RAL

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Gedane begrotingsvastleggingen, RAL

    134 689

    120 023

    De RAL („Reste à Liquider”) is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s. Op 31 december 2009 was met de RAL een bedrag van in totaal 177,272 miljard EUR gemoeid. Het bovenvermelde bedrag is deze RAL min gerelateerde bedragen die als uitgaven zijn opgenomen in de economische resultatenrekening van 2009, wat bovenvermeld totaal oplevert.

    5.12.   SIGNIFICANTE JURIDISCHE VERBINTENISSEN

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    Structurele acties

    275 761

    332 995

    Protocol met de mediterrane landen

    263

    263

    Visserijovereenkomsten

    249

    401

    Galileo-programma

    1 517

    2 023

    GMES-programma

    556

    624

    TEN-T

    4 289

    4 571

    Overige contractuele verbintenissen

    1 325

    983

    Totaal

    283 960

    341 860

    Deze verplichtingen zijn het gevolg van juridische verbintenissen op lange termijn die door de EU werden aangegaan voor bedragen die nog niet door vastleggingskredieten waren gedekt. Het kan gaan om meerjarige programma's zoals structurele acties of om bedragen die de Europese Unie in de toekomst zal moeten betalen uit hoofde van administratieve contracten die op de balansdatum bestaan (bv. voor het verstrekken van diensten als beveiliging, poetsen enz., maar ook contractuele verbintenissen in verband met specifieke projecten zoals bouwwerken). Niet alle meerjarenprogramma’s bevatten verbintenissen waarvoor bedragen in deze rubriek moeten worden opgenomen aangezien uitgaven in latere begrotingsjaren onderworpen blijven aan de jaarlijkse besluiten van de begrotingsautoriteit of de ontwikkeling van de betrokken regelgeving.

    5.12.1.    Structurele acties

    De onderstaande tabel toont een vergelijking tussen de juridische verbintenissen waarvoor nog geen bedragen in de begroting zijn vastgelegd en de maximale vastleggingen van de bedragen die opgenomen zijn in het financiële kader 2007-2013. De structurele acties bestaan uit geplande steun voor de periode 2007-2013. De vorm en de doelstellingen van het financieel kader dat in 2007 aanving, verschillen van die van de vorige periode.

    miljoen EUR

     

    Bedragen financiële vooruitzichten 2007-2013

    (A)

    Gesloten juridische verbintenissen

    (B)

    Begrotingsvastleggingen 2007-2009

    (C)

    Juridische verbintenissen min begrotingsvastleggingen

    (= B-C)

    Maximum vastleggingen

    (=A-C)

    Middelen voor het cohesiebeleid

    346 543

    346 136

    140 318

    205 818

    206 225

    Natuurlijke hulpbronnen

    100 624

    98 388

    39 533

    58 855

    61 091

    Instrument voor pretoetredingssteun

    10 958

    5 195

    2 513

    2 682

    8 445

    Totaal

    458 125

    449 719

    182 364

    267 355

    275 761

    5.12.2.    Protocollen met de mediterrane landen

    Deze vastleggingen belopen in totaal 263 miljoen EUR en hebben betrekking op financiële protocollen met mediterrane landen die geen lid van de EU zijn. Het opgenomen bedrag is het verschil tussen het totale bedrag van de ondertekende protocollen en het bedrag van de in de rekeningen opgenomen budgettaire verplichtingen. Deze protocollen zijn internationale verdragen die niet kunnen worden beëindigd zonder de instemming van beide partijen, hoewel het proces ter beëindiging ervan aan de gang is.

    5.12.3.    Visserijovereenkomsten

    Deze vastleggingen belopen in totaal 249 miljoen EUR en hebben betrekking op verrichtingen met derde landen uit hoofde van internationale visserijovereenkomsten.

    5.12.4.    Galileo-programma

    Galileo is een wereldwijd systeem voor navigatie per satelliet (GNSS), dat momenteel wordt gebouwd door de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap (ESA). Het Galileo-programma wordt thans volledig gefinancierd uit de EU-begroting en het is de Commissie die het programma namens de EU beheert. Verwacht wordt dat de eerste fase van het programma, de „In-Orbit Validation” („IOV”), in 2012 zal worden voltooid en de overdracht van de gecreëerde activa aan de Commissie zal dan plaatsvinden.

    Opgemerkt zij dat de Commissie tot eind 2009 en met inbegrip van de bovengenoemde investering in de gemeenschappelijke onderneming Galileo 1,028 miljard EUR heeft betaald aan de IOV-fase van het Galileo-programma. Aangezien dit programma momenteel nog steeds in de onderzoeksfase verkeert, zijn de betaalde middelen overeenkomstig de EU-boekhoudregels onder de uitgaven opgenomen en zijn er geen immateriële activa opgenomen. De totale (indicatieve) bijdrage van de Commissie die voor de volgende fase van het Galileo-programma (van 2008 tot 2013) is gepland, beloopt 2,645 miljard EUR.

    5.12.5.    GMES-programma

    De Commissie heeft een contract gesloten met de ESA voor de periode van 2008 tot 2013 voor de tenuitvoerlegging van de ruimtecomponent van de wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES). Het totale indicatieve bedrag voor die periode is 624 miljoen EUR. In 2009 werd een bedrag van 68 miljoen EUR aan de ESA betaald.

    5.12.6.    TEN-T-verbintenissen

    Dit bedrag betreft subsidies op het gebied van het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T) voor de periode 2007-2013. Het programma is van toepassing op projecten die zijn vastgesteld voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnetwerk om zowel infrastructuurprojecten als projecten voor onderzoek en ontwikkeling te steunen om de integratie van nieuwe technologieën en innovatieve processen op de uitrol van nieuwe vervoersinfrastructuur aan te moedigen. Het totale indicatieve bedrag voor dit programma is 8,013 miljard EUR.

    5.12.7.    Overige contractuele verbintenissen

    De opgegeven bedragen stemmen overeen met bedragen die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald. Deze rubriek omvat de uitstaande contractuele verplichting ten belope van 117 miljoen EUR in verband met bouwcontracten van de Raad, alsmede 441 miljoen EUR in verband met bouwcontracten van het Parlement. De overige hier opgenomen significante bedragen zijn 480 miljoen EUR in verband met de aankoopregelingen tussen het Agentschap Fusion for Energy (gemeenschappelijke onderneming ITER en de ontwikkeling van fusie-energie) en ITER International en 165 miljoen EUR in verband met de aankoopovereenkomsten tussen het Agentschap Fusion for Energy, het Japanse Agentschap voor atoomenergie en ITER International.

    5.13.   PARTICIPATIES IN GELIEERDE ORGANISATIES

    Dit bedrag komt overeen met de betalingen die nog moeten worden verricht op het niet-volgestorte gedeelte van de participatie van de Commissie.

    5.13.1.    Niet-opgevraagd aandelenkapitaal: EBWO

    miljoen EUR

    EBWO

    Totaal kapitaal EBWO

    Participatie Commissie

    Kapitaal

    19 794

    600

    Volgestort

    (5 198)

    (157)

    Niet-opgevraagd

    14 596

    443

    5.13.2.    Niet-opgevraagd aandelenkapitaal: EIF

    miljoen EUR

    EIF

    Totaal kapitaal EIF

    Participatie Commissie

    Kapitaal

    2 940

    861

    Volgestort

    (588)

    (172)

    Niet-opgevraagd

    2 352

    689

    Na de uitgifte van 1 000 nieuwe aandelen door het EIF in 2007 schreef de EU in 2009 in op nog eens 75 aandelen met een nominale waarde van 1 miljoen EUR per aandeel. In 2009 werden 20 % van het nominale bedrag en de premie betaald. De participatie van de EU is beperkt tot 900 aandelen (voor 900 miljoen EUR). Zie ook toelichting 2.3.1.

    5.14.   VASTLEGGINGEN VOOR OPERATIONELE LEASES

    miljoen EUR

    Omschrijving

    In de toekomst te betalen bedragen

    < 1 jaar

    1-5 jaar

    > 5 jaar

    Totaal

    Gebouwen

    334

    1 236

    842

    2 412

    IT-materiaal en overige uitrusting

    6

    7

    0

    13

    Totaal

    340

    1 243

    842

    2 425

    Deze rubriek heeft betrekking op gebouwen en andere voorzieningen die zijn gehuurd in het kader van operationeleleasecontracten en die niet voldoen aan de voorwaarden om in de balans onder de activa te worden opgenomen. De opgegeven bedragen stemmen overeen met vastleggingen die nog in de loop van de contracten moeten worden betaald.

    In 2009 werd voor operationele leases 364 miljoen EUR geboekt als uitgaven in de economische resultatenrekening.

    6.   FINANCIËLE CORRECTIES EN TERUGVORDERINGEN NA HET ONTDEKKEN VAN ONREGELMATIGHEDEN

    Bij de uitvoering van de EU-begroting moet ervoor worden gezorgd dat onregelmatigheden en fraude worden voorkomen, ontdekt en gecorrigeerd. In deze toelichting wordt een overzicht gegeven van de verschillende procedures waarin de toepasselijke wetgeving voorziet voor de behandeling van onregelmatigheden die door de Commissie en de lidstaten worden ontdekt, en wordt het totale betrokken bedrag zo goed mogelijk geraamd. Het gaat om het laatste stadium in de toepassing van controlesystemen, dat essentieel is om goed financieel beheer te kunnen aantonen.

    6.1.   INLEIDING

    6.1.1.    Overzicht van de procedure voor financiële correctie en terugvordering per beheersvorm

    Terugvorderingen en financiële correcties kunnen volgen na controles en audits op elk niveau van het controlesysteem, gaande van controles op EU-niveau (Commissie, Europese Rekenkamer, OLAF) tot controles door de lidstaten in het geval van gedeeld beheer. Hoewel zich in elke fase van een project onregelmatigheden kunnen voordoen is het mogelijk dat zij pas in de eindfase worden ontdekt wanneer de begunstigde zijn verzoek om saldobetaling indient, dat in de meeste gevallen ter plaatse wordt gecontroleerd en/of door een onafhankelijke controleur wordt gecertificeerd. Er moet echter een onderscheid worden gemaakt tussen terugvorderingen enerzijds, en de financiële correcties waarin de sectorale wetgeving voorziet anderzijds. Dit onderscheid vloeit voort uit de verschillen in beheersvorm.

    Terugvorderingen

    Op grond van artikel 71, lid 3, van het Financieel Reglement moeten ten onrechte betaalde bedragen worden teruggevorderd. Van terugvordering is in dit verband sprake als de Commissie of de lidstaat daadwerkelijk bedragen terugvordert nadat is ontdekt dat onverschuldigde of onregelmatige uitgaven zijn gebeurd.

    Financiële correcties

    Overeenkomstig de sectorale wetgeving op de vele uitgavengebieden van de EU (voornamelijk onder gedeeld beheer) geschiedt de correctie van onregelmatigheden door middel van een mechanisme dat financiële correctie wordt genoemd. Het doel van financiële correcties, hetzij door de Commissie hetzij door de lidstaat, is het herstel van een situatie waarin 100 % van de uitgaven die voor financiering of medefinanciering (cohesiebeleid) zijn gedeclareerd in overeenstemming is met de toepasselijke nationale en EU-wetgeving en -regels.

    Onder gedeeld beheer zijn de lidstaten primair verantwoordelijk voor het verrichten van de nodige financiële correcties met betrekking tot afzonderlijke of stelselmatige onregelmatigheden die in operationele programma's worden ontdekt. De Commissie is ervoor verantwoordelijk dat de door de nationale autoriteiten ingevoerde systemen doeltreffend zijn en als dat niet het geval is, moet zij de lidstaten financiële correcties opleggen.

    Als er bij EU-controles onterechte betalingen aan begunstigden worden geconstateerd, kunnen financiële correcties worden beschouwd als de eerste stap in een daadwerkelijk terugvorderingsproces, aangezien de lidstaten op grond van de toepasselijke wetgeving follow-up moeten geven aan de hen opgelegde financiële correcties en zelf de gelden van de eindbegunstigden moeten terugvorderen. Ook bij controles door de nationale autoriteiten zijn de lidstaten wettelijk verplicht om de gelden terug te vorderen van de eindbegunstigde.

    Hieronder volgt een overzicht per beheersvorm van de verschillende procedures voor terugvordering en financiële correctie en het effect daarvan voor de EU-begroting.

    6.1.2.    Direct beheer

    Wanneer de Commissie de begroting rechtstreeks beheert, worden niet-subsidiabele uitgaven ofwel teruggevorderd van de begunstigde ofwel in mindering gebracht op de volgende kostenstaat. Indien de begunstigde de bedragen zelf in mindering brengt alvorens de kostenstaat in te dienen, wordt de informatie niet opgenomen in het boekhoudsysteem. Dit is zeer vaak het geval omdat de meeste begunstigden een gecertificeerde of gecontroleerde definitieve kostenstaat bij de Commissie moeten indienen voordat zij hun saldobetaling kunnen ontvangen. In deze gecertificeerde verklaring moeten geconstateerde onregelmatigheden worden gecorrigeerd.

    6.1.3.    Gedeeld beheer

    Ongeveer 80 % van de EU-begroting wordt gezamenlijk beheerd door de Europese Commissie en de lidstaten. Het gaat voornamelijk om uitgaven voor landbouw en plattelandsontwikkeling, cohesiebeleid en visserij.

    Voor uitgaven onder gedeeld beheer worden uitvoerende taken en verantwoordelijkheden gedelegeerd aan de lidstaten, die primair verantwoordelijk zijn voor het ontdekken en het corrigeren van onregelmatigheden die door begunstigden worden begaan en, bijgevolg, voor het garanderen van de regelmatigheid van de uitgaven die bij de Commissie worden gedeclareerd. Het zijn dus de lidstaten die financiële correcties verrichten en wanneer zij bij hun eigen controles of EU-controles onverschuldigde betalingen aan begunstigden constateren, zijn zij wettelijk verplicht om tegen deze begunstigden een terugvorderingsprocedure in te leiden.

    De Europese Commissie heeft een algemene toezichthoudende functie: zij controleert of de beheers- en controlesystemen van de lidstaten goed functioneren en neemt corrigerende maatregelen wanneer zij concludeert dat dit niet het geval is, zodat zij haar eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de begroting kan nemen (artikel 53b, lid 4, van het Financieel Reglement). De Commissie kan ook formeel besluiten om financiële correcties toe te passen op de lidstaat, wanneer de lidstaat de vereiste correcties niet heeft verricht of wanneer er ernstige tekortkomingen zijn in de beheers- of controlesystemen die tot stelselmatige onregelmatigheden zouden kunnen leiden.

    De Commissie legt financiële correcties op voor afzonderlijke onregelmatigheden die worden ontdekt, maar zij is tevens bevoegd om geëxtrapoleerde of forfaitaire correcties toe te passen. Extrapolatie wordt toegepast wanneer uit een representatieve steekproef van dossiers blijkt dat er sprake is van een structurele onregelmatigheid. Forfaitaire correcties worden toegepast bij afzonderlijke inbreuken of bij structurele onregelmatigheden wanneer de financiële impact niet precies kan worden berekend en de administratieve kosten van een precieze berekening onevenredig hoog zouden zijn. Zelfs wanneer terugvordering van de begunstigden niet mogelijk is, vormen deze correcties in beide gevallen een belangrijk middel om de zwakke punten in de systemen van de lidstaten te verbeteren en zo onregelmatige betalingen aan begunstigden te voorkomen c.q. te ontdekken en terug te vorderen.

    6.1.4.    Overige beheersvormen

    Voor uitgaven onder gedecentraliseerd beheer en indirect gecentraliseerd beheer wordt de verantwoordelijkheid voor de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen gedelegeerd aan lidstaten, derde landen of agentschappen. Voor uitgaven onder gezamenlijk beheer worden in de overeenkomsten die met internationale organisaties worden gesloten, correctiemechanismen vastgesteld. Net als bij gedeeld beheer kan de Commissie financiële correcties verrichten wanneer blijkt dat de EU-voorschriften in verband met de uitgavenregelingen niet correct zijn gevolgd.

    6.1.5.    Overzicht van terugvorderingen en financiële correcties in 2009

    Overzicht van terugvorderingen en financiële correcties die in 2009 zijn bevestigd of waartoe in 2009 is besloten

    miljoen EUR

    Financiële correcties

    Toelichting

    2009

    2008

    EOGFL/ELGF/ELFPO

    6.2.2

    462

    917

    Cohesiebeleid (EU controles)

    Programma's 1994-1999

    6.2.4

    521

    414

    Programma's 2000-2006

    6.2.4

    1 890

    1 173

    Subtotaal Cohesiebeleid

     

    2 411

    1 587

    Totaal financiële correcties

     

    2 873

    2 504


    miljoen EUR

    Terugvorderingen

    Toelichting

    2009

    2008

    EOGFL/ELGF/ELFPO (ontdekt door lidstaat)

    6.3

    163

    360

    Cohesiebeleid (EU controles)

    6.3

    102

    31

    Overige beheersvormen

    6.3

    181

    72

    Totaal teruggevorderde bedragen

     

    446

    463

    Totaal bescherming EU-begroting

     

    3 319

    2 967

    Deze tabel omvat niet de bedragen die de lidstaten na eigen controles in het kader van het cohesiebeleid hebben teruggevorderd of geschrapt. Hoewel zij de Commissie informatie moeten verstrekken over schrappingen en terugvorderingen, zijn zij op grond van de wetgeving voor de programma's 2000-2006 niet verplicht om terugvorderingen naar aanleiding van hun eigen controles afzonderlijk te vermelden. Om deze reden en om overlappingen met financiële correcties te vermijden, zijn de bedragen die de lidstaten hebben teruggevorderd of geschrapt (2009: 1,233 miljard EUR) niet opgenomen (zie toelichting 6.5).

    Overzicht van terugvorderingen en financiële correcties die in 2009 zijn verricht

    miljoen EUR

    Financiële correcties

    Toelichting

    Bevestigd in 2009

    Bevestigd vóór 2009

    Totaal

    EOGFL/ELGF/ELFPO

    6.2.2

    274

    429

    703

    Cohesiebeleid

    Programma's 1994-1999

    6.2.4

    163

    137

    300

    Programma's 2000-2006

    6.2.4

    313

    96

    409

    Subtotaal Cohesiebeleid

     

    476

    233

    709

    Totaal financiële correcties

     

    750

    662

    1 412


    miljoen EUR

    Terugvorderingen

    Toelichting

    Bevestigd in 2009

    Bevestigd vóór 2009

    Totaal

    EOGFL/ELGF/ELFPO

    6.3.

    117

    31

    148

    Cohesiebeleid

    6.3.

    102

    0

    102

    Overige beheersvormen

    6.3.

    147

    34

    181

    Totaal terugvorderingen

     

    366

    65

    431

    Totaal bescherming EU begroting

     

    1 116

    727

    1 843

    6.2.   FINANCIËLE CORRECTIES ONDER GEDEELD BEHEER

    Onder gedeeld beheer verlopen de financiële correcties in drie stappen:

    (1)

    Het bedrag moet nog worden vastgesteld in een juridische procedure op tegenspraak („hangend” - zie toelichting 6.4).

    (2)

    Het bedrag is vastgesteld en definitief („besloten” in een besluit van de Commissie of „bevestigd” in een overeenkomst met de lidstaten onder gedeeld beheer).

    (3)

    Het bedrag is daadwerkelijk teruggevorderd, ofwel doordat van de lidstaat gelden zijn ontvangen (besloten correctie), ofwel doordat het door de lidstaat in mindering is gebracht (schrapping/terugvordering) op een toekomstige betalingsaanvraag („verricht”). Zie toelichting 6.2.4 voor nadere informatie over nog niet verrichte financiële correcties.

    6.2.1.    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    Voor het ELGF en het ELFPO, die de afdeling Garantie van het EOGFL hebben vervangen, is in de toepasselijke wetgeving bepaald dat de Commissie financiële correcties verricht via de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen.

    Procedure voor de goedkeuring van de rekeningen

    De Commissie voert de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen. De procedure bestaat uit een jaarlijkse financiële goedkeuring van de rekeningen van elk betaalorgaan en een meerjarige conformiteitsgoedkeuring waarbij wordt nagegaan of de door een lidstaat gedeclareerde uitgaven overeenkomstig de EU-regelgeving zijn gedaan. Voor het ELGF worden al deze bedragen in de economische resultatenrekening van de Commissie geboekt als ontvangsten. Voor het ELFPO kunnen de bedragen die de lidstaten zelf hebben teruggevorderd, alsook de bedragen die het resultaat zijn van de jaarlijkse financiële goedkeuring van de rekeningen, doorgaans opnieuw voor het programma worden gebruikt.

    Financiële goedkeuring. De Commissie stelt jaarlijks een besluit tot goedkeuring van de rekeningen vast, waardoor zij formeel de jaarrekeningen van de betaalorganen aanvaardt op basis van beheerscontroles en van de certificaten en rapporten van de certificerende instanties.

    Conformiteitsgoedkeuring. Deze procedure is bedoeld om uitgaven die niet overeenkomstig de EU-regelgeving zijn gedaan, aan financiering door de EU te onttrekken. De conformiteitsgoedkeuring is derhalve geen mechanisme waardoor onregelmatige betalingen rechtstreeks van de eindbegunstigden worden teruggevorderd, maar meer een sterke stimulans voor de lidstaten om hun beheers- en controlesystemen te verbeteren en zodoende onregelmatige betalingen aan eindbegunstigden te voorkomen of te ontdekken en terug te vorderen. Een conformiteitscorrectie ontslaat de lidstaat immers niet van zijn verantwoordelijkheid om op te treden tegen geconstateerde onregelmatigheden. De conformiteitsgoedkeuring volgt geen jaarcyclus, aangezien zij uitgaven bestrijkt die in meer dan één begrotingsjaar gedaan zijn.

    Financiële goedkeuring van betalingen die zijn verricht zonder de reglementaire termijnen in acht te nemen. Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/06 wordt driemaal per jaar stelselmatig gecontroleerd of de vastgestelde termijnen voor betalingen aan begunstigden door de lidstaten zijn nageleefd. Als de termijnen niet zijn nageleefd, past de Commissie verlagingen toe, waarbij rekening wordt gehouden met bijzondere gevallen en buitengewone omstandigheden en met de evenredigheid. Deze financiële correcties worden behandeld als „negatieve betalingen” en worden in de economische resultatenrekening geboekt als een verlaging van de uitgaven.

    6.2.2.    Financiële correcties in 2009 voor landbouw en plattelandsontwikkeling

    Totaal in 2009 besloten financiële correcties voor landbouw en plattelandsontwikkeling

    miljoen EUR

     

    2009

    2008

    Procedure voor de goedkeuring van de rekeningen

    Financiële goedkeuring en niet nageleefde betalingstermijnen

    103

    58

    Conformiteitsgoedkeuring

    359

    859

    Totaal

    462

    917

    Alle bovenvermelde bedragen hebben betrekking op het ELGF, aangezien er in 2009 voor het ELFPO voor slechts ongeveer 0,4 miljoen EUR financiële correcties werden verricht. Deze bedragen worden in de economische resultatenrekening opgenomen. Zie bijlage 1 voor een uitsplitsing van de bovenvermelde bedragen per lidstaat.

    De afname voor conformiteitsgoedkeuring tussen 2008 en 2009 valt toe te schrijven aan een aantal niet-uitgevoerde conformiteitsbeschikkingen van eind 2008 voor een totaalbedrag van 368 miljoen EUR.

    In 2009 verrichte financiële correcties voor landbouw en plattelandsontwikkeling

    miljoen EUR

     

    Verricht in 2009

    Procedure voor de goedkeuring van de rekeningen

    Financiële goedkeuring en niet nageleefde betalingstermijnen

    103

    Conformiteitsgoedkeuring

    600

    Totaal

    703

    Zie bijlage 2 voor een uitsplitsing van de bovenvermelde bedragen per lidstaat.

    6.2.3.    Cohesiebeleid

    In de wetgeving die van toepassing is op het cohesiebeleid is bepaald dat acties om financiële correcties te verrichten, zowel door de lidstaten als door de Commissie worden ondernomen:

    Lidstaten mogen financiële correcties verrichten op twee manieren:

    ofwel schrappen zij de betrokken uitgaven onmiddellijk uit het programma door deze in mindering te brengen op de volgende uitgavenstaat die bij de Commissie wordt ingediend, waardoor de EU-middelen worden vrijgemaakt en voor andere verrichtingen kunnen worden vastgelegd;

    ofwel laten zij de uitgaven voorlopig in het programma in afwachting van het resultaat van de procedure om het ten onrechte betaalde bedrag van de begunstigden terug te vorderen. Terugvordering geschiedt door terugbetaling van de gelden of door de betrokken bedragen te compenseren met verdere betalingen die aan dezelfde begunstigde verschuldigd zijn. Zie toelichting 6.5 voor nadere informatie over dat soort terugvorderingen.

    De lidstaten moeten de Commissie gegevens verstrekken over de financiële correcties die zij verrichten door bedragen te schrappen en door bedragen terug te vorderen. De twee reeksen gegevens zijn onderscheiden en aanvullend. Bij de schrappingen worden immers alleen geschrapte uitgaven opgenomen waarvoor niet wordt gewacht op het resultaat van de terugvorderingsprocedure. Bij de terugvorderingen worden uitgaven opgenomen die niet meteen geschrapt zijn maar die in de uitgavenstaat zijn gelaten totdat terugvordering heeft plaatsgevonden. De lidstaten hoeven correcties naar aanleiding van EU-controles niet te onderscheiden van correcties naar aanleiding van hun eigen controlewerkzaamheden. Die rapportageverplichting is pas vanaf de programmeringsperiode 2007-2013 ingevoerd.

    Financiële correcties na EU-controles en —audits, worden als volgt verricht:

    Wanneer de lidstaat er na een EU-controle of —audit mee instemt een correctie te verrichten, kan hij de reeds gedeclareerde onregelmatige uitgaven uit de volgende betalingsaanvraag schrappen (die cumulatief is voor elk programma of project van het Cohesiefonds afzonderlijk) en de vrijgekomen EU-middelen hergebruiken voor andere subsidiabele uitgaven in het betrokken programma, die echter geen verband houden met de verrichting(en) waarvoor de correctie wordt verricht.

    De Commissie geeft invorderingsopdrachten af om financiële correcties te verrichten in de volgende gevallen:

    na formele besluiten in verband met financiële correcties;

    bij de afsluiting van een programma; en

    bij de afsluiting van een programma na terugvordering door de lidstaten van de begunstigden.

    In die gevallen hebben invorderingsopdrachten een effect op de rekening van de Commissie.

    In andere gevallen van financiële correcties geeft de Commissie geen invorderingsopdracht af, met name wanneer lidstaten de financiële correctie aanvaarden en uitvoeren. In die gevallen wordt deze informatie niet opgenomen in het boekhoudsysteem van de Commissie.

    6.2.4.    Financiële correcties in 2009 voor het cohesiebeleid

    De onderstaande tabel bevat niet de resultaten van de eigen controles van de lidstaten van de uitgaven voor de structurele acties.

    In 2009 bevestigde financiële correcties

    miljoen EUR

     

    EFRO

    CF

    ESF

    FIOV

    EOGFL Oriëntatie

    Totaal

    Financiële correcties periode 1994-1999:

    Verricht

    87

    10

    21

    41

    4

    163

    Nog niet verricht

    358

    0

    0

    0

    0

    358

    Subtotaal periode 1994-1999

    445

    10

    21

    41

    4

    521

    Financiële correcties periode 2000-2006:

    Verricht

    82

    63

    141

    2

    25

    313

    Nog niet verricht

    1 534

    13

    18

    3

    9

    1 577

    Subtotaal periode 2000-2006

    1 616

    76

    159

    5

    34

    1 890

    Totaal financiële correcties 2009

    2 061

    86

    180

    46

    38

    2 411

    Totaal financiële correcties 2008

    949

    92

    522

    19

    5

    1 587

    Opmerking: in de bevestigde cijfers van 2009 zijn financiële correcties opgenomen die in 2008 zijn besloten/bevestigd, maar nog niet eerder waren opgenomen. Het gaat om 90 miljoen EUR.

    De toename in de bevestigde bedragen voor het EFRO in 2009 ten opzichte van 2008 valt toe te schrijven aan de strenge acties die zijn ondernomen in het kader van het actieplan ter versterking van de toezichthoudende rol van de Commissie in het kader van het gedeeld beheer van structurele acties (COM(2010) 52) en aan de aanvaarding van een grote financiële correctie voor Spanje in november 2009.

    De afname in de bevestigde bedragen voor het ESF in 2009 ten opzichte van de bedragen die voor 2008 waren opgegeven, valt toe te schrijven aan het feit dat in 2008 het bovenvermelde actieplan van de Commissie, dat de besluitprocedures over hangende financiële correcties beoogde te versnellen, ten uitvoer werd gelegd. Hierdoor moesten er in 2009 minder correcties worden verricht. Van de 522 miljoen EUR in 2008 bevestigde financiële correcties werden bij het ESF niet minder dan 518 miljoen EUR financiële correcties ook voor dat jaar verricht.

    De in de vorige tabellen opgenomen cijfers zijn vastgesteld op toerekeningsbasis, wat betekent dat sommige van deze bedragen al in 2009 zijn uitgevoerd (709 miljoen EUR voor alle fondsen) en dat de overige in de volgende jaren zullen worden uitgevoerd.

    Bevestigde financiële correcties — cumulatieve cijfers

    miljoen EUR

     

    Periode 2000-2006

    Periode 1994-1999

    Totaal

    31.12.2009

    31.12.2009

    31.12.2009

    Cohesiefonds

    233

    273

    506

    EFRO

    3 797

    1 633

    5 430

    ESF

    1 130

    392

    1 522

    FIOV

    7

    97

    104

    EOGFL, afdeling Oriëntatie

    36

    121

    157

    Totaal

    5 203

    2 516

    7 719

    Zie bijlage 3 voor een uitsplitsing van de bovenvermelde bedragen per lidstaat.

    Op 31 december 2009 bevestigde financiële correcties, die evenwel op 31 december 2009 nog niet waren verricht (cumulatieve cijfers)

    De terugvordering of de financiële correctie is „nog niet uitgevoerd” wanneer zij besloten of bevestigd is, maar het bedrag nog niet geïnd, in mindering gebracht of geschrapt is.

    miljoen EUR

    Nog te verrichten op 31.12.2009

    EFRO

    CF

    ESF

    FIOV

    EOGFL Oriëntatie

    Totaal

    Financiële correcties periode 1994-1999

    359

    11

    1

    0

    0

    371

    Financiële correcties periode 2000-2006

    1 904

    23

    22

    3

    9

    1 961

    Totaal te verrichten op 31.12.2009

    2 263

    34

    23

    3

    9

    2 332

    Het lage bedrag aan correcties dat is verricht voor besluiten van 2009 houdt verband met het EFRO.

    Voor de programmeringsperiode 1994-1999 zijn de meeste financiële correcties die nog niet in 2009 zijn verricht, financiële correcties waartoe in het vierde kwartaal van 2009 is besloten. Zij zullen in het eerste kwartaal van 2010 worden verricht.

    Voor de programmeringsperiode 2000-2006 mag een lidstaat die er na een EU-controle mee instemt een financiële correctie te verrichten, die correctie verrichten door het bedrag van de onregelmatige uitgaven te schrappen uit de volgende uitgavenstaat en in plaats daarvan andere subsidiabele uitgaven van hetzelfde programma inbrengen. Aangezien voor de meeste EFRO-programma's en projecten van het Cohesiefonds (2000-2006) het betalingsplafond bereikt is, zal de aftrek van niet-subsidiabele uitgaven pas tot uiting komen in de afsluitdocumenten (definitieve certificering van de uitgaven, vereffeningsdeclaratie en eindverslag over de uitvoering) die de lidstaat in de komende maanden moet indienen.

    In 2009 verrichte financiële correcties (bevestigd in 2009 en in vorige jaren)

    miljoen EUR

     

    EFRO

    CF

    ESF

    FIOV

    EOGFL Oriëntatie

    Totaal

    Financiële correcties periode 1994-1999:

    Bevestigd in 2009

    87

    10

    21

    40

    5

    163

    Bevestigd vorige jaren

    131

    0

    0

    6

    0

    137

    Subtotaal periode 1994-1999

    218

    10

    21

    46

    5

    300

    Financiële correcties periode 2000-2006:

    Bevestigd in 2009

    82

    63

    141

    2

    25

    313

    Bevestigd in vorige jaren

    34

    16

    44

    2

    0

    96

    Subtotaal periode 2000-2006

    116

    79

    185

    4

    25

    409

    Totaal financiële correcties uitgevoerd in 2009

    334

    89

    206

    50

    30

    709

    Zie bijlage 4 voor een uitsplitsing van de bovenvermelde bedragen per lidstaat.

    6.3.   TERUGVORDERINGEN DOOR DE COMMISSIE OF DOOR DE LIDSTATEN

    Deze rubriek betreft de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen ingevolge fouten of onregelmatigheden die zijn vastgesteld door de Commissie, de lidstaten, de Europese Rekenkamer of OLAF.

    In 2009 bevestigde terugvorderingen

    miljoen EUR

     

    2009

    2008

    Gedeeld beheer

    Landbouw: EOGFL/ELGF

    163

    360

    Cohesiebeleid

    102

    31

    Subtotaal

    265

    391

    Overige beheersvormen

    externe acties

    81

    32

    intern beleid

    100

    40

    Subtotaal

    181

    72

    Totaal

    446

    463


    In 2009 verrichte terugvorderingen

    miljoen EUR

     

    Bevestigd in 2009

    Bevestigd vóór 2009

    Totaal

    Gedeeld beheer

    Landbouw: EOGFL/ELGF

    117

    31

    148

    Cohesiebeleid

    102

    0

    102

    Subtotaal

    219

    31

    250

    Overige beheersvormen

    externe acties

    60

    21

    81

    intern beleid

    87

    13

    100

    Subtotaal

    147

    34

    181

    Totaal

    366

    65

    431

    6.3.1.    Landbouw: terugvordering wegens door de lidstaten ontdekte onregelmatigheden

    De lidstaten moeten volgens hun nationale regelgeving en procedures vaststellen welke bedragen zij verloren hebben als gevolg van onregelmatigheden en deze terugvorderen. Als het gaat om door het ELGF gefinancierde maatregelen, crediteren zij de Commissie voor de geïnde bedragen, die in de economische resultatenrekening worden geboekt als ontvangsten. Voor het ELFPO worden de geïnde bedragen in mindering gebracht op het volgende betalingsverzoek, waarna het betrokken ELFPO-bedrag voor het programma kan worden hergebruikt. Als een lidstaat niet tot terugvordering overgaat of geen spoed zet achter zijn maatregelen, kan de Commissie besluiten om in te grijpen via de procedure voor conformiteitsgoedkeuring en de betrokken lidstaat een financiële correctie opleggen.

    De daling van ontvangsten uit onregelmatigheden valt voornamelijk toe te schrijven aan de positieve effecten van de meer doeltreffende controlesystemen in de lidstaten, waaronder het effect van de 50 %-procedure bij goedkeuring van de rekeningen (artikel 32, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad).

    6.3.2.    Cohesiebeleid

    De lidstaten zijn primair verantwoordelijk voor het voorkomen, ontdekken en corrigeren van onregelmatigheden en het terugvorderen van ten onrechte betaalde bedragen, in voorkomend geval met achterstandsrente. De door de lidstaten geïnde bedragen zijn niet in bovenvermelde tabel opgenomen (zie toelichting 6.5 voor uitleg). De geïnde bedragen die in deze rubriek zijn opgenomen, zijn rechtstreeks door de Commissie teruggevorderd.

    6.3.3.    Overige beheersvormen

    De terugvordering van onregelmatigheden die bij overige beheersvormen worden ontdekt, gebeurt door middel van een invorderingsopdracht, of door het bedrag in mindering te brengen op een volgende betaling. In het geval waarin de begunstigde wordt gevraagd een gecorrigeerde definitieve kostenstaat in te dienen, wordt het bedrag van de onregelmatigheid niet noodzakelijkerwijs in het boekhoudsysteem van de Commissie opgenomen.

    6.4.   HANGENDE FINANCIËLE CORRECTIES NA EU-CONTROLES

    6.4.1.    Landbouw

    miljoen EUR

     

    Hangende financiële correcties op 31.12.2008

    Nieuwe hangende financiële correcties in 2009

    In 2009 besloten financiële correcties

    Aanpassingen in besloten of hangende financiële correcties op 31.12.2008

    Hangende financiële correcties op 31.12.2009

    EOGFL

    1 733

    657

    – 317

    690

    2 763

    Elk jaar bepaalt de Commissie op basis van een jaarlijkse risicoanalyse die voor de hele waaier van landbouwuitgaven verricht wordt, welke maatregelen en welke lidstaten op conformiteit zullen worden gecontroleerd. De procedure voor conformiteitsgoedkeuring duurt enkele jaren. Tegen het einde van 2009 waren de conformiteitscontroles voor uitgaven van vóór 2003 grotendeels voltooid. De controles voor de jaren 2003 tot 2009 zijn nog aan de gang.

    Overeenkomstig haar beleid inzake financiële verslaggeving en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen kan de Commissie ramingen gebruiken voor de voorbereiding van de jaarrekening. Dit is het geval voor het bedrag van de uitgaven dat waarschijnlijk aan EU-financiering zal worden onttrokken ingevolge toekomstige conformiteitsbesluiten. Bij deze raming wordt rekening gehouden met de meest betrouwbare informatie die voorhanden is. Omdat de ELGF-correcties worden vastgesteld per begrotingsjaar waarin de uitgaven zijn gedaan, is het mogelijk om het gemiddelde van de correcties per afgesloten begrotingsjaar te berekenen en dit percentage te extrapoleren naar meer recente begrotingsjaren waarvoor de controles nog aan de gang zijn. De betrouwbaarheid van deze raming wordt beoordeeld op basis van de vergelijking met de bedragen van de „hangende correcties” voor de jaren waarvoor die informatie beschikbaar is, en getoetst aan de resultaten van de conformiteitscontroles die in het betrokken jaar zijn verricht. Voorts blijkt dat het gemiddelde van de correcties per begrotingsjaar betrekkelijk stabiel is en tussen 1,1 % en 1,9 % ligt.

    Het bedrag van 2,763 miljard EUR is een raming van het bedrag dat moet worden ontvangen uit hoofde van toekomstige conformiteitsbesluiten voor controles van de uitgaven voor de jaren 2003-2009. 2,1 miljard EUR daarvan vertegenwoordigt de hangende financiële correcties waarvoor het bedrag berekend is op basis van momenteel lopende controlezaken (die voornamelijk betrekking hebben op de uitgaven van de jaren 2003 tot 2007).

    De toename van de bovenvermelde raming valt toe te schrijven aan de toename, ten opzichte van de vorige jaren, van het gemiddelde percentage van correcties tegenover uitgaven (van 1,1 % tot 1,5 %). De laatste cijfers die beschikbaar zijn voor „hangende correcties” voor 2003, 2004, 2005, 2006 en 2007 bevestigen dit percentage en wijzen zelfs op een hoger gemiddeld correctiepercentage dan 1,5 %. In dit stadium vallen de financiële gevolgen van de invoering in 2005 van de bedrijfstoeslagregeling moeilijk te voorspellen. Enerzijds kan ervan worden uitgegaan dat er minder correcties zullen zijn in het aantal zaken. Anderzijds kunnen de forfaitaire correcties van de bedrijfstoeslagregeling financieel gezien meer effect hebben. Omdat de bedragen nog niet definitief zijn, zijn zij niet in de balans opgenomen.

    6.4.2.    Structurele acties

    miljoen EUR

     

    Hangende financiële correcties op 31.12.2008

    Nieuwe hangende financiële correcties in 2009

    In 2009 bevestigde financiële correcties

    Aanpassingen in bevestigde of hangende financiële correcties op 31.12.2008

    Hangende financiële correcties op 31.12.2009

    Structuur- en cohesiefondsen (programma's 1994-1999 en 2000-2006)

    EFRO

    1 771

    89

    –1 087

    – 343

    430

    Cohesiefonds

    178

    98

    –80

    –47

    149

    ESF

    630

    2

    –56

    – 250

    326

    FIOV

    35

    0

    –33

    0

    2

    EOGFL Oriëntatie + ELFPO

    4

    221

    –38

    4

    191

    Totaal

    2 618

    410

    –1 294

    – 636

    1 098

    Het bovenvermelde bedrag is gebaseerd op de controlebevindingen van de Commissie en die van de Rekenkamer of OLAF, die allemaal van de bevoegde DG's follow-up hebben gekregen in de vorm van formele juridische procedures en hangende procedures op tegenspraak met de betrokken lidstaten. Dit is de best mogelijke raming, waarbij rekening is gehouden met de stand van zaken van de follow-up van de controles en de verzonden definitieve standpunten (of aan opschorting voorafgaande brieven) op 31 december 2009. Dit bedrag kan gewijzigd worden na de procedure op tegenspraak voor opschortingen en financiële correcties, die de lidstaten de gelegenheid geeft om in een hoorzitting extra bewijsmateriaal over te leggen om hun vorderingen te staven.

    6.5.   MAATREGELEN VAN DE LIDSTATEN MET HET OOG OP TERUGVORDERING EN FINANCIËLE CORRECTIE VOOR DE STRUCTURELE ACTIES OF HET COHESIEBELEID

    Op het gebied van het cohesiebeleid worden de correcties die door de lidstaten na eigen controles of EU-controles worden verricht, niet in de boekhouding van de Commissie opgenomen, aangezien de lidstaten deze bedragen kunnen hergebruiken voor andere subsidiabele uitgaven. Niettemin moeten de lidstaten de Commissie actuele informatie verstrekken over schrappingen, geïnde bedragen en hangende terugvorderingen van middelen voor structurele acties voor 2009, en cumulatief voor de perioden 2000-2006 en 2007-2013, en dit voor de vier structuurfondsen (EFRO, ESF, EOGFL, afdeling Oriëntatie en FIOV). Zij zijn echter niet verplicht de correcties die naar aanleiding van EU-controles zijn verricht, afzonderlijk te vermelden. Daarom worden de financiële correcties van de lidstaten niet bij die van de Commissie gevoegd.

    Blijkens de gegevens die door de lidstaten overeenkomstig hun verplichting uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr. 438/2001 en (EG) nr. 448/2001 zijn medegedeeld, belopen de schrappingen en geïnde bedragen in 2009 respectievelijk 986 miljoen EUR en 247 miljoen EUR, hetzij 1,233 miljard EUR in totaal. In deze cijfers is rekening gehouden met de resultaten van de eerste analyse van de Commissie, die tot correcties van bepaalde gegevens heeft geleid. Uit de controles ter plaatse van de gegevens van de lidstaten, die de Commissie in 2009 in negen lidstaten (2008: tien lidstaten) heeft verricht, blijkt dat de systemen voor het verzamelen en mededelen van gegevens nog niet in alle lidstaten volledig betrouwbaar zijn, hoewel er aanwijzingen zijn dat de kwaliteit is verbeterd en dat de toestand erop is vooruitgegaan ten opzichte van de vorige jaren. Daarnaast zijn de cijfers onvolledig, voornamelijk in verband met de gegevens voor de hele programmeringsperiode, aangezien sommige van de grotere lidstaten nog geen gegevens hebben verstrekt over correcties die zijn verricht in de eerste jaren van de periode. Toch is er zelfs wat de volledigheid betreft enige verbetering ten opzichte van de vorige jaren en hebben de lidstaten ermee ingestemd bij de sluiting volledige informatie te verstrekken.

    Er bestaat voor de periode 2000-2006 een risico dat de cijfers in verband met de financiële correcties ingevolge de werkzaamheden van EU-organen (controles door de Commissie en de Rekenkamer en onderzoeken van OLAF) en de cijfers die door de lidstaten op basis van eigen controles zijn medegedeeld, elkaar overlappen. Een groot deel van de financiële correcties als resultaat van de werkzaamheden van de EU-organen wordt immers door de lidstaten aanvaard en zonder een formeel besluit van de Commissie door hen uitgevoerd door de betrokken uitgaven in mindering te brengen op hun uitgavendeclaraties. Omdat de lidstaten niet verplicht zijn om een onderscheid te maken tussen correcties als resultaat van de werkzaamheden van EU-organen en correcties na eigen controles en audits, kan niet precies worden berekend hoe groot de overlapping is. Voorts is het mogelijk dat een lidstaat een correctie pas werkelijk verricht in een ander jaar dan het jaar waarin hij de financiële correctie aanvaardt. De mogelijke overlapping blijft derhalve slechts een raming. Op grond van een vergelijking - per lidstaat- van de cijfers van de lidstaten voor 2009 en de bedragen van de correcties ingevolge de werkzaamheden van EU-organen die door de lidstaten zijn aanvaard, kan echter worden geconcludeerd dat de overlapping niet meer bedraagt dan 465 miljoen EUR. Voor 2008 zou de overlapping niet meer bedragen dan 600 miljoen EUR.

    In de programmeringsperiode 2007-2013 heeft de Commissie de jaarlijkse verslaglegging in haar IT-systeem geïncorporeerd. Hierdoor zal zij gegevens rechtstreeks in elektronische vorm van de lidstaten ontvangen. Ook moeten de lidstaten krachtens sectorale voorschriften de correcties die voortvloeien uit de werkzaamheden van EU-organen afzonderlijk opgeven, om overlappingen te voorkomen.

    Toelichting 6 —   Bijlage 1: totaal in 2009 besloten financiële correcties en terugvorderingen voor landbouw en plattelandsontwikkeling

    Uitgesplitst per lidstaat

    miljoen EUR

    Lidstaat

    Financiële goedkeuring

    Conformiteitsgoedkeuring

    Gedeclareerde onregelmatigheden

    Totaal

    België

    0

    12

    2

    15

    Bulgarije

    0

    0

    5

    5

    Tsjechië

    0

    0

    0

    1

    Denemarken

    0

    101

    4

    104

    Duitsland

    0

    2

    15

    17

    Estland

    0

    0

    0

    0

    Ierland

    –2

    3

    2

    4

    Griekenland

    2

    18

    1

    21

    Spanje

    7

    62

    38

    106

    Frankrijk

    3

    73

    35

    111

    Italië

    –3

    5

    13

    15

    Cyprus

    0

    0

    0

    0

    Letland

    0

    0

    0

    0

    Litouwen

    0

    2

    1

    4

    Luxemburg

    0

    0

    0

    0

    Hongarije

    6

    13

    2

    22

    Malta

    0

    0

    0

    0

    Nederland

    1

    30

    5

    36

    Oostenrijk

    0

    2

    1

    3

    Polen

    0

    11

    2

    13

    Portugal

    0

    9

    8

    18

    Roemenië

    5

    0

    9

    14

    Slovenië

    0

    1

    0

    2

    Slowakije

    0

    0

    1

    1

    Finland

    2

    0

    0

    2

    Zweden

    0

    0

    2

    2

    Verenigd Koninkrijk

    83

    12

    14

    109

    Totaal besloten

    103

    359

    163

    625

    Opmerking: de bovenvermelde cijfers zijn afgerond op miljoen EUR en waar 0 staat vermeld, gaat het om bedragen van minder dan 500 000 EUR.

    Toelichting 6 —   Bijlage 2: totaal in 2009 verrichte financiële correcties en terugvorderingen voor landbouw en plattelandsontwikkeling

    Uitgesplitst per lidstaat

    miljoen EUR

    Lidstaat

    Financiële goedkeuring en niet-nageleefde betalingstermijnen

    Conformiteitsgoedkeuring

    Door de lidstaten gedeclareerde onregelmatigheden (terugbetaald aan de EU)

    Totaal

    België

    0

    12

    2

    14

    Bulgarije

    0

    1

    1

    Tsjechië

    0

    0

    0

    Denemarken

    0

    101

    4

    105

    Duitsland

    0

    1

    16

    18

    Estland

    0

    0

    0

    0

    Ierland

    –2

    5

    2

    5

    Griekenland

    2

    189

    5

    196

    Spanje

    7

    23

    30

    59

    Frankrijk

    3

    46

    34

    82

    Italië

    –3

    167

    13

    177

    Cyprus

    0

    0

    1

    Letland

    0

    0

    0

    0

    Litouwen

    0

    0

    2

    2

    Luxemburg

    0

    0

    0

    Hongarije

    6

    3

    9

    Malta

    0

    0

    Nederland

    1

    2

    6

    9

    Oostenrijk

    0

    1

    1

    Polen

    0

    2

    2

    Portugal

    0

    0

    7

    7

    Roemenië

    5

    7

    12

    Slovenië

    0

    1

    0

    2

    Slowakije

    0

    0

    0

    0

    Finland

    2

    0

    1

    2

    Zweden

    0

    12

    2

    14

    Verenigd Koninkrijk

    83

    41

    9

    133

    Totaal verricht

    103

    600

    148

    851

    Opmerking: de bovenvermelde cijfers zijn afgerond op miljoen EUR en waar 0 staat vermeld, gaat het om bedragen van minder dan 500 000 EUR.

    Toelichting 6 —   Bijlage 3: totaal in 2009 bevestigde financiële correcties voor structurele acties

    Uitgesplitst per lidstaat

    miljoen EUR

     

    Jaar 2008

    In 2009 bevestigde financiële correcties

    Jaar 2009

    Lidstaat

     

    EFRO

    CF

    ESF

    FIOV

    EOGFL afdeling Oriëntatie

    Totaal

     

    1994-1999

    1 995

    445

    10

    21

    41

    4

    521

    2 516

    België

    5

    0

    0

    5

    Denemarken

    3

    0

    0

    3

    Duitsland

    286

    49

    4

    53

    339

    Ierland

    42

    0

    0

    42

    Griekenland

    526

    0

    0

    526

    Spanje

    244

    250

    5

    17

    32

    0

    304

    548

    Frankrijk

    83

    0

    0

    1

    84

    Italië

    442

    63

    63

    505

    Luxemburg

    1

    0

    4

    4

    5

    Nederland

    168

    1

    9

    9

    177

    Oostenrijk

    2

    0

    0

    0

    2

    Portugal

    113

    19

    5

    24

    137

    Finland

    1

    0

    0

    0

    1

    Zweden

    1

    0

    0

    1

    Verenigd Koninkrijk

    77

    54

    54

    131

    INTERREG

    1

    9

    9

    10

    2000-2006

    3 313

    1 616

    76

    159

    5

    34

    1 890

    5 203

    België

    5

    2

    3

    5

    10

    Bulgarije

    2

    2

    2

    Tsjechië

    0

    0

    0

    Denemarken

    0

    0

    0

    0

    Duitsland

    10

    0

    2

    2

    12

    Estland

    0

    0

    0

    Ierland

    26

    16

    16

    42

    Griekenland

    867

    37

    2

    14

    53

    920

    Spanje

    1 246

    1 200

    22

    24

    3

    8

    1 257

    2 503

    Frankrijk

    249

    3

    9

    0

    12

    261

    Italië

    608

    135

    80

    2

    217

    825

    Cyprus

    Letland

    3

    1

    0

    1

    4

    Litouwen

    1

    1

    1

    2

    Luxemburg

    2

    2

    2

    Hongarije

    4

    41

    7

    0

    52

    52

    Malta

    Nederland

    1

    0

    1

    1

    2

    Oostenrijk

    Polen

    37

    85

    12

    0

    11

    108

    145

    Portugal

    95

    31

    0

    0

    31

    126

    Roemenië

    2

    8

    14

    22

    24

    Slovenië

    2

    0

    0

    2

    Slowakije

    1

    38

    38

    39

    Finland

    0

    0

    0

    0

    0

    Zweden

    11

    0

    0

    11

    Verenigd Koninkrijk

    149

    63

    5

    68

    217

    INTERREG

    1

    1

    1

    Totaal bevestigd

    5 308

    2 061

    86

    180

    46

    38

    2 411

    7 719

    Opmerking: de bovenvermelde cijfers zijn afgerond op miljoen EUR en waar 0 staat vermeld, gaat het om bedragen van minder dan 500 000 EUR.

    Toelichting 6 —   Bijlage 4: totaal in 2009 verrichte financiële correcties voor structurele acties

    Uitgesplitst per lidstaat

    miljoen EUR

     

    In 2009 uitgevoerde besluiten

    Lidstaat

    EFRO

    CF

    ESF

    FIOV

    EOGFL afdeling Oriëntatie

    Totaal

    Periode 1994-1999

    218

    10

    21

    46

    5

    300

    België

    0

    0

    Denemarken

    2

    2

    Duitsland

    109

    0

    4

    113

    Ierland

    0

    0

    1

    Griekenland

    0

    0

    Spanje

    3

    5

    17

    32

    0

    57

    Frankrijk

    1

    0

    5

    6

    Italië

    41

    41

    Luxemburg

    0

    4

    4

    Nederland

    7

    9

    16

    Oostenrijk

    0

    0

    0

    Portugal

    1

    5

    6

    Finland

    0

    0

    0

    Zweden

    0

    0

    Verenigd Koninkrijk

    52

    52

    INTERREG

    2

    2

    Periode 2000-2006

    116

    79

    185

    4

    25

    409

    België

    3

    3

    Bulgarije

    3

    3

    Tsjechië

    0

    0

    Denemarken

    Duitsland

    Estland

    0

    0

    Ierland

    Griekenland

    47

    5

    14

    66

    Spanje

    7

    14

    38

    0

    59

    Frankrijk

    1

    0

    2

    Italië

    10

    80

    4

    93

    Cyprus

    Letland

    0

    0

    Litouwen

    1

    1

    Luxemburg

    2

    2

    Hongarije

    40

    1

    0

    41

    Malta

    Nederland

    Oostenrijk

    Polen

    42

    42

    11

    95

    Portugal

    9

    9

    18

    Roemenië

    6

    14

    20

    Slovenië

    Slowakije

    Finland

    0

    0

    Zweden

    Verenigd Koninkrijk

    5

    5

    Interreg

    0

    0

    Totaal verricht

    334

    89

    206

    50

    30

    709

    Opmerking: de bovenvermelde cijfers zijn afgerond op miljoen EUR en waar 0 staat vermeld, gaat het om bedragen van minder dan 500 000 EUR.

    7.   FINANCIEEL RISICOBEHEER

    De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van de Europese Unie heeft betrekking op:

    de kasverrichtingen die door de Europese Commissie werden verricht om de EU-begroting uit te voeren;

    de leningsactiviteiten van de Europese Commissie in het kader van macrofinanciële bijstand, het betalingsbalansmechanisme en de acties van Euratom;

    het Garantiefonds voor externe acties; en

    de leningsactiviteiten en kasverrichtingen die door de Europese Unie via de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie) werden verricht.

    7.1.   BELEID INZAKE RISICOBEHEER

    7.1.1.    Kasmiddelen

    De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen van de Commissie voor de uitvoering van de begroting zijn vastgelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 (gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2028/2004) en in het Financieel Reglement (Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan (Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 478/2007).

    Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

    de eigen middelen worden door de lidstaten betaald op rekeningen die daartoe op naam van de Commissie werden geopend bij de schatkist van elke lidstaat of bij het orgaan dat de lidstaat aangewezen heeft. De Commissie mag slechts geld van de bovenvermelde rekeningen afhalen om aan haar behoeften aan kasmiddelen te voldoen;

    de eigen middelen worden door de lidstaten betaald in hun eigen nationale munt, terwijl de betalingen door de Commissie meestal in euro luiden;

    bankrekeningen die zijn geopend in naam van de Commissie mogen niet overschreden worden;

    het saldo van rekeningen die luiden in andere munten dan de euro, wordt ofwel gebruikt voor betalingen in dezelfde munt, ofwel periodiek omgezet in euro.

    Naast de eigenmiddelenrekeningen heeft de Commissie nog andere bankrekeningen geopend bij centrale banken en commerciële banken om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

    De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de internecontrolenormen van de Commissie en de controleprincipes.

    Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden (bv. uitvoering van betalingen en beheer van de liquide middelen, prognoses van de kasmiddelen, bedrijfscontinuïteit enz.) en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. Daarnaast vinden tussen DG BUDG en DG ECFIN bijeenkomsten plaats om informatie uit te wisselen over risicobeheer en beste praktijken.

    7.1.2.    Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

    De leningtransacties alsmede het daarmee samenhangende beheer van de kasmiddelen worden door de EU verricht overeenkomstig de respectieve Euratombesluiten van de Raad, indien van toepassing, en interne richtsnoeren. Er zijn schriftelijke procedurehandleidingen opgesteld die betrekking hebben op specifieke terreinen, zoals opgenomen leningen, verstrekte leningen en het beheer van kasmiddelen, die door de betrokken operationele eenheden worden gebruikt. Financiële en operationele risico's worden vastgesteld en beoordeeld en de naleving van de interne richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd. In de regel worden geen afdekkingsactiviteiten verricht om rente- of valutaschommelingen te compenseren, aangezien leningsactiviteiten door middel van „back-to-back”-verrichtingen worden gefinancierd en er geen open rente- of valutaposities bestaan.

    7.1.3.    Garantiefonds

    De regels en beginselen voor het beheer van de activa van het Garantiefonds (zie toelichting 2.3.3) zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de Europese Commissie en de EIB van 25 november 1994 en de latere wijzigingen daarvan van 17-23 september 1996, 8 mei 2002 en 25 februari 2008. Het Garantiefonds werkt in een enkele valuta: de euro. Het investeert uitsluitend in deze valuta teneinde valutarisico’s te vermijden. Het beheer van de activa is gebaseerd op de traditionele regels inzake behoedzaamheid die worden gehanteerd voor financiële activiteiten. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de vermindering van de risico’s en er wordt voor gezorgd dat de beheerde activa een voldoende mate van liquiditeit en overdraagbaarheid hebben, gelet op de gedekte verplichtingen.

    7.1.4.    EGKS in liquidatie

    De Europese Commissie beheert de liquidatie van de verplichtingen van de EGKS en er zijn geen nieuwe leningen of overeenstemmende middelen voor de EGKS in liquidatie gepland. Opname van nieuwe leningen door de EGKS blijft dus beperkt tot herfinancieringen met als oogmerk de financieringskosten te verminderen. Ten aanzien van de kasverrichtingen worden de beginselen van behoedzaamheid toegepast teneinde de financiële risico's te beperken.

    7.2.   MARKTRISICO

    Marktrisico is het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in de marktprijzen. Marktrisico bestaat niet alleen uit potentieel verlies, maar ook uit potentiële baten. Het omvat valutarisico, renterisico en overige prijsrisico. De EU heeft geen betekenisvol overige prijsrisico.

    7.2.1.    Valutarisico

    Valutarisico is het risico dat de verrichtingen van de EU of de waarde van haar investeringen beïnvloed zullen worden door veranderingen in de wisselkoers. Dit risico vloeit voort uit de verandering van de prijs van een valuta tegenover een andere valuta.

    7.2.1.1.    Kasmiddelen

    De eigen middelen die door de lidstaten in andere valuta's dan de euro worden betaald, worden overeenkomstig het eigenmiddelenbesluit bewaard op de eigenmiddelenrekeningen. Zij worden in euro omgezet wanneer dat nodig is om betalingen in euro uit te voeren. De procedures die voor het beheer van deze middelen moeten worden gevolgd, zijn in het eigenmiddelenbesluit vastgesteld. Af en toe worden zij onmiddellijk gebruikt voor betalingen die in dezelfde valuta worden uitgevoerd.

    De Commissie houdt een aantal rekeningen in andere Europese munten dan de euro en in Amerikaanse dollar aan bij commerciële banken om betalingen in deze valuta's te verrichten. Deze rekeningen worden aangevuld naargelang van het bedrag van de te verrichten betalingen. Hun overnightsaldo wordt zeer laag gehouden om de blootstelling aan wisselkoersschommelingen zo beperkt mogelijk te houden.

    Wanneer diverse bedragen (behalve eigen middelen) in andere munten dan de euro worden ontvangen, worden zij ofwel overgeschreven naar andere rekeningen in dezelfde valuta wanneer dat nodig is om de uitvoering van betalingen te dekken, ofwel omgezet in euro en overgeschreven naar andere rekeningen in euro. Gelden ter goede rekening in andere munten dan de euro worden aangevuld naargelang van de verwachte behoefte aan plaatselijke betalingen op korte termijn in dezelfde munten. De saldi op deze rekeningen worden onder hun respectieve bovengrenzen gehouden.

    Aangezien alle voorlopig geïnde geldboeten in euro worden opgelegd en betaald, is er geen blootstelling aan een valutarisico.

    7.2.1.2.    Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

    De meeste financiële activa en verplichtingen zijn in euro uitgedrukt, dus in die gevallen staat de EU niet bloot aan een valutarisico. Via het financiële instrument Euratom verstrekt de EU echter leningen die in Amerikaanse dollar zijn uitgedrukt en die gefinancierd zijn met leningen van hetzelfde bedrag in Amerikaanse dollar („back-to-back”-verrichtingen). Op de balansdatum staat de EU niet bloot aan een valutarisico in verband met Euratom.

    7.2.1.3.    Garantiefonds

    De financiële activa zijn in euro uitgedrukt en derhalve is er geen valutarisico.

    7.2.1.4.    EGKS in liquidatie

    De EGKS in liquidatie loopt een klein nettovalutarisico dat gelijk is 2,2 miljoen EUR en dat voortvloeit uit woningleningen (het equivalent van 1,5 miljoen EUR) en banksaldi (het equivalent van 0,7 miljoen EUR).

    7.2.2.    Renterisico

    Renterisico is de mogelijkheid dat de waarde van een effect, en dan vooral een obligatie, vermindert, door een stijging van de rentevoet. Over het algemeen leiden hogere rentevoeten tot lagere prijzen van obligaties met vaste rentevoet en omgekeerd.

    7.2.2.1.    Kasmiddelen

    De afdeling thesaurie van de Commissie leent geen geld. Bijgevolg is zij niet blootgesteld aan een renterisico. Zij ontvangt echter rente op de saldi op haar verschillende bankrekeningen. De Commissie heeft daarom maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de verkregen rente overeenstemt met de marktrente en de mogelijke schommelingen daarvan. Rekeningen geopend bij schatkisten of nationale centrale banken van lidstaten leveren geen rente op en zijn vrij van kosten. Voor alle andere rekeningen bij nationale centrale banken hangt de vergoeding af van de specifieke voorwaarden van elke bank; De geldende rentevoeten zijn variabel en worden aangepast aan schommelingen op de markten.

    Overnightsaldi op rekeningen die bij commerciële banken worden aangehouden, leveren dagelijks rente op. Die is gebaseerd op de variabele marktrente waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de rentevoet gekoppeld aan de marginale rentevoet van de Europese Centrale Bank (ECB) voor haar belangrijkste herfinancieringstransacties, die aangepast wordt aan eventuele schommelingen van deze rentevoet. Voor sommige andere rekeningen is de rentevoet gekoppeld aan de Euro overnight index average (EONIA). Dit heeft als resultaat dat er geen risico bestaat dat de Commissie rente verdient aan een lagere rentevoet dan de marktrente.

    7.2.2.2.    Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

    Opgenomen en verstrekte leningen met variabele rentevoeten

    Gezien de aard van de verstrekte en opgenomen leningen heeft de EU aanzienlijke rentedragende activa en passiva. De MFB- en Euratomleningen tegen variabele rentevoeten stellen de EU bloot aan renterisico. De renterisico’s die voortvloeien uit opgenomen leningen worden echter gecompenseerd door verstrekte leningen waarvan de termijnen en voorwaarden vergelijkbaar zijn („back-to-back”-verrichtingen). Op de balansdatum beloopt het bedrag aan verstrekte leningen van de EU met variabele rente (uitgedrukt in nominale bedragen) 0,96 miljard EUR (2008: 1,05 miljard EUR). Aanpassingen vinden om de zes maanden plaats.

    Opgenomen en verstrekte leningen met vaste rentevoeten

    De EU heeft ook MFB- en Euratomleningen met vaste rentevoeten, die in 2009 in totaal 110 miljoen EUR belopen (2008: 85 miljoen EUR) en die een looptijd hebben tussen één en vijf jaar (25 miljoen EUR) en van meer dan vijf jaar (85 miljoen EUR).

    Meer significant heeft de EU in 2009 in het kader van het betalingsbalansmechanisme zes leningen met vaste rentevoeten lopen voor in totaal 9,2 miljard EUR (2008: 2 miljard EUR). Deze leningen hebben een looptijd tussen één en vijf jaar (5 miljard EUR) en van meer dan vijf jaar (4,2 miljard EUR).

    7.2.2.3.    Garantiefonds

    Schuldeffecten in het Garantiefonds die met variabele rentevoeten zijn uitgegeven, ondergaan de volatiliteitseffecten van die rentevoeten, terwijl schuldeffecten met vaste rentevoeten een risico lopen in verband met hun reële waarde. Op de balansdatum maken obligaties met vaste rentevoet ongeveer 97 % uit van de investeringsportefeuille (2008: 96 %).

    7.2.2.4.    EGKS in liquidatie

    Vanwege de aard van haar activiteiten staat de EGKS in liquidatie bloot aan een renterisico. Het renterisico dat voortvloeit uit ontleningsactiviteiten, wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-verrichtingen). Voor het activabeheer maken de obligaties met vaste rentevoet ongeveer 97 % uit van de obligatieportefeuille (2008: 97 %).

    7.3.   KREDIETRISICO

    Kredietrisico is het risico van verlies doordat een schuldenaar/leningnemer een lening of een andere kredietlijn (hoofdsom of rente (coupon) of beide) niet betaalt of op een andere manier zijn contractuele verplichtingen niet nakomt. Het kan gaan om laattijdige terugbetalingen, herstructurering van de terugbetalingen van de leningnemenr en faillissement.

    7.3.1.    Kasmiddelen

    De meeste kasmiddelen van de Commissie worden conform Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad aangehouden op rekeningen die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen (eigen middelen). Al deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale banken van de lidstaten. Deze instellingen houden voor de Commissie zo goed als geen krediet- of tegenpartijrisico in, aangezien het gaat om blootstelling aan haar lidstaten.

    Voor het deel van de kasmiddelen van de Commissie dat wordt aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden de rekeningen precies op tijd aangevuld. Dit gebeurt automatisch door het kasmiddelenbeheersysteem van de afdeling thesaurie. Op elke rekening wordt het laagst mogelijk saldo aangehouden, in verhouding tot het gemiddelde bedrag van de betalingen die dagelijks vanuit die rekening worden verricht. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend zeer laag (gemiddeld tussen 50 miljoen EUR en 150 miljoen EUR, gespreid over meer dan 30 rekeningen). Hierdoor is de Commissie hier slechts in beperkte mate blootgesteld aan kredietrisico. Deze bedragen moeten worden gezien in het licht van het totaal van de kasmiddelensaldi, dat fluctueert tussen 1 miljard EUR en 35 miljard EUR, en in het licht van het totale bedrag van de betalingen die in 2009 zijn verricht, namelijk 130 miljard EUR.

    Daarnaast worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het kredietrisico waaraan de Commissie is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

    Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, moeten de banken minimaal over een rating op korte termijn beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde omstandigheden volstaat een lagere rating.

    De commerciële banken die specifiek geselecteerd zijn voor het aanhouden van voorlopig geïnde geldboeten, moeten in de regel minimaal over een rating op lange termijn beschikken van S&P AA of gelijkwaardig. Als de rating van een bank in deze groep wordt verlaagd, worden er specifieke maatregelen getroffen.

    In de loop van 2009 heeft de afdeling thesaurie van de Commissie een alternatief systeem ingevoerd voor het beheer van voorlopig geïnde geldboeten, specifiek om het risico te beperken. Op grond van Besluit C(2009) 4264 van de Commissie zullen geldboeten die vanaf 1 januari 2010 worden opgelegd, volgens het nieuwe systeem worden beheerd en niet langer bij commerciële banken worden aangehouden.

    Gelden ter goede rekening worden aangehouden bij lokale banken die geselecteerd worden met behulp van een vereenvoudigde aanbestedingsprocedure. De vereiste ratings zijn afhankelijk van de plaatselijke situatie en kunnen aanzienlijk verschillen van land tot land. Om de blootstelling aan kredietrisico te beperken worden de saldi op deze rekeningen zo laag mogelijk gehouden (waarbij rekening wordt gehouden met de operationele behoeften), worden deze rekeningen periodiek aangevuld en worden de toegepaste bovengrenzen jaarlijks herzien.

    De kredietrating van de commerciële banken waarbij de Commissie rekeningen heeft, wordt minstens maandelijks bekeken en met een hogere frequentie indien nodig. Naar aanleiding van de financiële crisis werden strengere toezichtsmaatregelen ingevoerd, die gedurende heel 2009 van toepassing bleven.

    7.3.2.    Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

    De blootstelling aan kredietrisico wordt in de eerste plaats beheerd door van het land garanties te verkrijgen (in het geval van Euratom), dan via het Garantiefonds (macrofinanciële bijstand en Euratom) en ten slotte via de begroting van de EU (betalingsbalansmechanisme en, mochten de andere maatregelen niet volstaan, macrofinanciële bijstand en Euratom). In het eigenmiddelenbesluit dat in 2009 van kracht was, is het plafond voor de bni-bron vastgesteld op 1,24 % van het bni van de lidstaten en in 2009 werd 1,01 % daadwerkelijk gebruikt om betalingskredieten te dekken. Dit betekent dat er op 31 december 2009 een beschikbare marge van 0,23 % bestond om deze garantie te dekken. Vanaf 2010 daalt het plafond tot 1,23 %. Het Garantiefonds voor externe acties werd in 1994 ingesteld ter dekking van risico’s van wanbetaling in verband met opgenomen leningen waaruit leningen aan landen buiten de Europese Unie worden gefinancierd. In elk geval wordt de blootstelling aan kredietrisico verzacht door de mogelijkheid een beroep te doen op de EU-begroting wanneer een schuldenaar een verschuldigd bedrag niet volledig kan terugbetalen. Hiervoor mag de EU een beroep doen op alle lidstaten om ervoor te zorgen dat de juridische verbintenis van de EU ten opzichte van haar leners kan worden nageleefd.

    De belangrijkste begunstigden van deze leningen zijn Hongarije, Letland en Roemenië. Deze landen vertegenwoordigen respectievelijk ongeveer 54 %, 21 % en 18 % van het totale volume aan verstrekte leningen. Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid zal bijgevolg alleen overeenkomsten kunnen sluiten met in aanmerking komende banken, die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

    7.3.3.    Garantiefonds

    Overeenkomstig de tussen de EU en de EIB gesloten overeenkomst betreffende het beheer van het Garantiefonds zouden alle interbankinvesteringen minimaal een rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig moeten hebben. Op 31 december 2009 waren alle investeringen (153 miljoen EUR) gedaan bij dergelijke tegenpartijen (2008: 183 miljoen EUR). Op 31 december 2009 had het Garantiefonds geïnvesteerd in vier financiële instrumenten op korte termijn en waren al die investeringen (37 miljoen EUR) gedaan bij tegenpartijen met een minimumrating P-1 van Moody's of gelijkwaardig. Alle effecten in de voor verkoop beschikbare portefeuille zijn in overeenstemming met de beheersrichtsnoeren.

    7.3.4.    EGKS in liquidatie

    Het kredietrisico wordt beheerd door geregeld te onderzoeken of de ontleners in staat zijn te voldoen aan rente- en kapitaalterugbetalingsverplichtingen. Het kredietrisico wordt ook beheerd door het verkrijgen van zakelijke en persoonlijke, alsmede landen- en bedrijfsgaranties. 52 % van het totale bedrag aan uitstaande leningen is gedekt door garanties van een lidstaat of een gelijkwaardige instantie (bv. overheidsinstellingen). 36 % van de uitstaande leningen is verstrekt aan banken of gegarandeerd door banken. Wat de kasmiddelen betreft, moeten de richtsnoeren inzake de keuze van de tegenpartijen worden toegepast. De operationele eenheid mag alleen overeenkomsten sluiten met in aanmerking komende banken, die als tegenpartij over voldoende limieten beschikken.

    7.4.   LIQUIDITEITSRISICO

    Liquiditeitsrisico is het risico dat voortvloeit uit de moeilijkheid om een actief te verkopen, bv. het risico dat een bepaald effect of actief niet snel genoeg kan worden verhandeld op de markt om een verlies te voorkomen of een verplichting na te komen.

    7.4.1.    Kasmiddelen

    De begrotingsbeginselen van de EU garanderen dat de totale kasmiddelen voor het jaar volstaan om alle betalingen uit te voeren. De totale bijdragen van de lidstaten zijn in feite gelijk aan het bedrag van de betalingskredieten van het begrotingsjaar. De bijdragen van de lidstaten worden echter in de loop van het jaar ontvangen in twaalf maandelijkse schijven, terwijl de betalingen een bepaald ritme volgen.

    Om ervoor te zorgen dat in elke maand de kasmiddelen altijd toereikend zijn om de uit te voeren betalingen te dekken, worden procedures gevolgd om periodiek een prognose van de kasmiddelen te maken. Onder bepaalde voorwaarden kunnen eigen middelen vroegtijdig bij de lidstaten worden afgeroepen.

    Daarnaast zorgen automatische instrumenten voor kasmiddelenbeheer ervoor dat er dagelijks op elke bankrekening van de Commissie voldoende liquiditeit is om de dagelijkse verrichtingen te kunnen doen.

    7.4.2.    Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

    Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-verrichtingen). Voor de macrofinanciële bijstand en Euratom dient het Garantiefonds als liquiditeitsreserve (of vangnet) in geval de leners niet of laattijdig betalen. Voor het betalingsbalansmechanisme voorziet Verordening (EG) nr. 431/2009 in een procedure die voldoende tijd laat om middelen uit de EU-begroting te mobiliseren.

    7.4.3.    Garantiefonds

    Het fonds wordt beheerd volgens het beginsel dat de activa voldoende liquide moeten zijn om voor de betrokken verbintenissen te kunnen worden gemobiliseerd. Het fonds moet minstens 100 miljoen EUR in portefeuille houden met een looptijd van minder dan 12 maanden, die in monetaire instrumenten moeten worden belegd. Op 31 december 2009 beliepen deze beleggingen 190 miljoen EUR. Voorts moet minstens 20 % van de nominale waarde van het fonds bestaan uit monetaire instrumenten, obligaties met vaste rentevoet met een resterende looptijd van minder dan een jaar en obligaties met variabele rentevoet. Op 31 december 2009 beliep het aandeel daarvan 27 %.

    7.4.4.    EGKS in liquidatie

    Het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit leningsactiviteiten wordt meestal geneutraliseerd door leningen tegen soortgelijke voorwaarden („back-to-back”-verrichtingen). In het kader van het beheer van de activa en passiva van de EGKS in liquidatie beheert de Commissie de liquiditeitsvereisten op basis van een prognose omtrent de uitbetalingen die werd opgesteld na overleg met de verantwoordelijke diensten van de Commissie.

    7.5.   REËLE WAARDE

    7.5.1.    Leningsactiviteiten (macrofinanciële bijstand, betalingsbalans en Euratom)

    Initiële situatie:

    Overeenkomstig boekhoudregel 11 van de EU zijn de bovengenoemde leningen voor het eerst opgenomen tegen hun nominale bedrag. Als in plaats daarvan IAS 39 was toegepast, zouden de leningen voor het eerst tegen reële waarde zijn opgenomen. Het verschil tussen de twee boekhoudkundige verwerkingen blijkt uit onderstaande tabel (alleen voor de betalingsbalansleningen op hun datum van uitgifte):

    miljoen EUR

     

    Boekhoudregel 11 van de EU (nominaal bedrag)

    IAS 39 (reële waarde)

    Verschil in boekhoudkundige verwerking

    Waardering van de betalingsbalansleningen bij uitgifte in 2009

    7 200

    6 649

    551

    Waardering van de betalingsbalansleningen bij uitgifte in 2008

    2 000

    1 767

    233

    De redenen voor de boekhoudkundige verwerking overeenkomstig boekhoudregel 11 van de EU zijn de volgende:

    Er doet zich compensatie voor tussen opgenomen en verstrekte leningen, omdat het gaat om „back-to-back”-verrichtingen. De werkelijke rentevoet van de verstrekte lening is gelijk aan de werkelijke rentevoet van de opgenomen lening.

    Het eerste verschil weerspiegelt de opportuniteitskost van een alternatieve investering op de kapitaalmarkt. Omdat de EU geen geld mag investeren op de kapitaalmarkten, is de „optie” van de opportuniteitskost niet van toepassing en geeft zij niet correct het wezen van de verrichtingen weer.

    Het bovenstaande eerste verschil zou de volgende jaren worden gecompenseerd door de renteontvangsten.

    Huidige situatie op 31 december 2009:

    De geraamde reële waarde wordt als volgt bepaald:

    Voor verstrekte leningen: aan de hand van een „discounted cash flow”-model (model van waardeberekening op basis van de contante waarde van de verwachte kasstroom) waarbij gebruik wordt gemaakt van voor het land specifieke rendementscurves die passen bij de resterende looptijd.

    Voor opgenomen leningen: aan de hand van een „discounted cash flow”-model waarbij gebruik wordt gemaakt van AAA-rendementscurves die passen bij de resterende looptijd.

    Leningen met variabele rentevoet worden geacht hun nominale bedrag te benaderen, omdat de herziening om de zes maanden tegen marktrente plaatsvindt.

    In de volgende tabel wordt de geraamde reële waarde aan het einde van het jaar van de MFB-, betalingsbalans- en Euratomleningen met vaste rentevoet zodanig getoond dat die kan worden vergeleken met de overeenstemmende boekwaarde in de balans:

    miljoen EUR

     

    Verstrekte leningen 31/12/2009

    Verstrekte leningen 31/12/2008

    Opgenomen leningen 31/12/2009

    Opgenomen leningen 31/12/2008

    Reële waarde

    8 785

    1 863

    9 626

    2 118

    Boekwaarde

    9 416

    2 091

    9 416

    2 091

    Verschil

    (631)

    (228)

    210

    27

    Op de balansdatum waren de betalingsbalansleningen goed voor 98,8 % van deze opgenomen en verstrekte leningen. Omdat de EU een kredietrating van AAA heeft en de marktrente momenteel hoger is dan de rentevoeten waartegen de EU heeft geleend, blijkt uit deze tabel dat de reële waarde van de door haar opgenomen leningen hoger is dan het nominale bedrag. Omdat Hongarije, Letland en Roemenië, de belangrijkste ontvangers van deze leningen, lagere ratings hebben dan AAA, is de reële waarde van de verstrekte leningen lager dan het nominale bedrag, ook al is de marktrente hoger dan de rentevoet die de EU heeft aangerekend.

    7.5.2.    EGKS in liquidatie

    De geraamde reële waarde van verstrekte en opgenomen leningen wordt vastgesteld op grond van een „discounted cash flow”-model. Overeenkomstig dit model wordt de waarde van verwachte toekomstige kasstromen berekend door AAA-rendementscurves toe te passen die passen bij de resterende looptijd. Er wordt aangenomen dat de geraamde reële waarde van tegen variabele rente verstrekte leningen hun boekwaarde benadert, aangezien herzieningen om de drie of zes maanden tegen marktrente plaatsvinden. De geraamde reële waarde van leningen met vaste rente kon niet worden vastgesteld aangezien de noodzakelijke gegevens voor de berekening van deze waarden niet beschikbaar waren.

    De voor verkoop beschikbare effecten zijn tegen reële waarde opgenomen, d.w.z. de marktprijs plus opgelopen rente. Bij het waarderen van financiële instrumenten tegen reële waarde wordt geen waarderingstechniek gebruikt die niet door waarneembare marktprijzen of tarieven wordt ondersteund. De nominale waarde verminderd met een voorziening voor waardevermindering van de handelsvorderingen en de nominale waarde van handelsschulden worden verondersteld hun reële waarde te benaderen. De reële waarde van geldmiddelen en kasequivalenten met inbegrip van rekeningen-courant en kortetermijndeposito’s (van minder dan drie maanden) is hun boekwaarde.

    8.   INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

    8.1.   VERBONDEN PARTIJEN

    De verbonden partijen van de EU zijn haar geconsolideerde entiteiten en de leidinggevenden van deze entiteiten (zie hieronder). Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van de EU en derhalve gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen. In toelichting 10 is een lijst van de geconsolideerde entiteiten opgenomen.

    8.2.   RECHTEN VAN LEIDINGGEVENDEN

    Voor de informatieverschaffing over verrichtingen met verbonden partijen met betrekking tot de leidinggevenden van de Europese Unie, werden deze in vijf categorieën onderverdeeld:

    Categorie 1: de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van het Hof van Justitie.

    Categorie 2: de vicevoorzitter van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de andere vicevoorzitters van de Commissie.

    Categorie 3: de secretaris-generaal van de Raad, de leden van de Commissie, de rechters en de advocaten-generaal van het Hof van Justitie, de voorzitter en de leden van het Gerecht van eerste aanleg, de voorzitter en de leden van het Gerecht voor ambtenarenzaken, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming;

    Categorie 4: de voorzitter en de leden van de Rekenkamer.

    Categorie 5: de topambtenaren van de instellingen en agentschappen.

    Hieronder volgt een overzicht van hun geldelijke rechten. Verdere informatie kan worden gevonden in het Publicatieblad van de Europese Unie (187 van 8.8.1967, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 202/2005 van 18 januari 2005 (PB L 33 van 5.2.2005) en Publicatieblad L 268 van 20.10.1977 (laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1293/2004 van 30 april 2004 (PB L 243 van 15.7.2004)). Overige informatie is ook beschikbaar in het statuut dat bekendgemaakt is op de Europa-website, dat het officiële document is waarin de rechten en plichten van alle ambtenaren van de EU zijn beschreven. Leidinggevenden hebben geen preferentiële leningen van de EU ontvangen.

    Geldelijke rechten van leidinggevenden

    EUR

    Rechten (per personeelslid)

    Categorie 1

    Categorie 2

    Categorie 3

    Categorie 4

    Categorie 5

    Basissalaris (per maand)

    24 874,61

    22 531,36 – 23 432,62

    18 025,08 – 20 278,22

    19 467,10 – 20 728,85

    11 461,32 – 18 025,09

    Verblijfstoelage/Ontheemdingstoelage

    15 %

    15 %

    15 %

    15 %

    16 %

    Gezinstoelagen:

    Kostwinnerstoelage (% salaris)

    2 % + 167,31

    2 % + 167,31

    2 % + 167,31

    2 % + 167,31

    2 % + 167,31

    Kindertoelage

    365,60

    365,60

    365,60

    365,60

    365,60

    Voorschoolse toelage

    89,31

    89,31

    89,31

    89,31

    89,31

    Schooltoelage

    248,06

    248,06

    248,06

    248,06

    248,06

    Schooltoelage buiten standplaats

    496,12

    496,12

    496,12

    496,12

    496,12

    Voorzitterstoelage

    n.v.t.

    n.v.t.

    500 – 810,74

    n.v.t.

    n.v.t.

    Representatietoelage

    1 418,07

    0 – 911,38

    500 – 607,71

    n.v.t.

    n.v.t.

    Jaarlijkse reiskosten

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    ja

    Overdrachten naar lidstaten

    Schooltoelage (6)

    ja

    ja

    ja

    ja

    ja

    % salaris (6)

    5 %

    5 %

    5 %

    5 %

    5 %

    % salaris zonder correctiecoëfficiënt

    max 25 %

    max 25 %

    max 25 %

    max 25 %

    max 25 %

    Representatiekosten

    Terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    n.v.t.

    n.v.t.

    Ambtsaanvaarding:

    Inrichtingskosten

    49 749,22

    45 062,72 – 46 865,24

    36 050,16 – 40 556,44

    38 934,20 – 41 457,70

    terugbetaald

    Reiskosten familie

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Verhuiskosten

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Ambtsneerlegging:

    Inrichtingskosten

    24 874,61

    22 531,36 – 23 432,62

    18 025,08 – 20 278,22

    19 467,10 – 20 728,85

    terugbetaald

    Reiskosten familie

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Verhuiskosten

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    terugbetaald

    Overbrugging (% salaris) (7)

    40 % – 65 %

    40 % – 65 %

    40 % – 65 %

    40 % – 65 %

    n.v.t.

    Ziektekostenverzekering

    Gedekt

    gedekt

    gedekt

    gedekt

    facultatief

    Pensioen (% salaris, vóór belastingen)

    max. 70 %

    max. 70 %

    max. 70 %

    max. 70 %

    max. 70 %

    Inhoudingen:

    Gemeenschapsbelasting

    8 % - 45 %

    8 % - 45 %

    8 % - 45 %

    8 % - 45 %

    8 % - 45 %

    Ziektekostenverzekering (% salaris)

    1,8 %

    1,8 %

    1,8 %

    1,8 %

    1,8 %

    Speciale heffing op salaris

    4,64 %

    4,64 %

    4,64 %

    4,64 %

    4,64 %

    Pensioenbijdrage

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    11,3 %

    Aantal personen per 31.12.2009

    3

    7

    91

    27

    81

    9.   GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

    Op de datum van goedkeuring van deze rekeningen zijn er buiten de hieronder verstrekte informatie geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van de Commissie die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

    Europees financieel stabilisatiemechanisme

    Op 11 mei 2010 nam de Raad een Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) aan om de financiële stabiliteit in Europa te vrijwaren (Verordening (EG) nr. 407/2010 van de Raad). Dit mechanisme is gebaseerd op artikel 122, lid 2, van het Verdrag en maakt het mogelijk financiële bijstand te verlenen aan een lidstaat die zich voor een feitelijke of ernstig dreigende serieuze economische of financiële verstoring gesteld ziet die wordt veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen. De bijstand kan de vorm aannemen van een lening of een kredietlijn die door de EU-begroting wordt gewaarborgd. Wanneer op het mechanisme een beroep wordt gedaan, wordt de Commissie gemachtigd namens de EU leningen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen aan te gaan en deze aan de begunstigde lidstaat te lenen. In de conclusies van de Raad (Ecofin) wordt de faciliteit tot 60 miljard EUR beperkt. Het EFSM is ingevoerd naast de bestaande betalingsbalansfaciliteit waardoor financiële bijstand kan worden verleend aan lidstaten die geen deel uitmaken van de eurozone.

    Opgemerkt zij, ook al is er geen effect op de EU-rekeningen of de EU-begroting, dat er voor de lidstaten van de eurozone en andere deelnemende lidstaten een soortgelijk financieel bijstandspakket werd ingevoerd, namelijk de Europese financiële stabiliteitsfaciliteit (EFSF). Deze mogelijke financiële bijstand aan lidstaten van de eurozone zou worden gegeven via een „special purpose vehicle” (SPV), waarvoor de deelnemende lidstaten garanties tot 440 miljard EUR verstrekken. Deze faciliteit loopt af in juni 2013.

    Daarnaast ten slotte zal het IMF ook aan bovenstaande acties deelnemen, wat naar verwachting 250 miljard EUR extra aan mogelijke bijstand zal opleveren. Dit heeft evenmin effect op de EU-rekeningen of —begroting.

    10.   GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

    A.   ENTITEITEN WAAROVER ZEGGENSCHAP WORDT UITGEOEFEND

    1.    Instellingen en raadgevende organen

     

    Comité van de Regio’s

     

    Raad van de Europese Unie

     

    Hof van Justitie van de Europese Unie

     

    Europese Commissie

     

    Europese Rekenkamer

     

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

     

    Europees Economisch en Sociaal Comité

     

    Europese Ombudsman

     

    Europees Parlement

    2.    EU-agentschappen

     

    Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

     

    Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

     

    Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

     

    Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

     

    Europees Milieuagentschap

     

    Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

     

    Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

     

    Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

     

    Europees Geneesmiddelenbureau

     

    Europees Chemicaliënagentschap

     

    Fusion for Energy (Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie)

     

    Eurojust (8)

     

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

     

    Europees Agentschap voor netwerk en informatiebeveiliging

     

    Europese Stichting voor opleiding

     

    Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie

     

    Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

     

    Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS

     

    Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

     

    Europees Spoorwegbureau

     

    Communautair Bureau voor plantenrassen

     

    Communautair Bureau voor visserijcontrole

     

    Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

     

    Europese Politieacademie (EPA) (8)

     

    Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

     

    Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

     

    Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (9)

     

    Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten

     

    Uitvoerend Agentschap voor het trans Europees vervoersnetwerk

     

    Uitvoerend Agentschap Onderzoek (9)

    3.    Overige entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

    Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (in liquidatie)

    B.   GEASSOCIEERDE DEELNEMINGEN

     

    Europees Investeringsfonds

     

    Gemeenschappelijke onderneming Clean Sky (9)

     

    Gemeenschappelijke onderneming Artemis (9)

    C.   GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

     

    Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie (ITER)

     

    Gemeenschappelijke onderneming Sesar

     

    Gemeenschappelijke onderneming Galileo in liquidatie

     

    Gemeenschappelijke onderneming IMI (9)

    11.   NIET-GECONSOLIDEERDE ENTITEITEN

    Hoewel de EU de activa beheert van de hieronder vermelde entiteiten, voldoen deze niet aan de consolidatievereisten en zijn zij derhalve niet in de rekening van de Europese Unie opgenomen.

    11.1   EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)

    Het EOF is het voornaamste instrument voor het verstrekken van ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie in de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO). Het Verdrag van Rome van 1957 voorzag al in de oprichting van dit fonds om technische en financiële bijstand te verlenen, oorspronkelijk aan de Afrikaanse landen die toen nog niet onafhankelijk waren en waarmee sommige landen historische banden hadden.

    Het EOF wordt niet gefinancierd uit de EU-begroting doch met rechtstreekse bijdragen van de lidstaten, die in het kader van onderhandelingen worden vastgelegd. De Commissie en de EIB beheren de middelen van het EOF. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaar gesloten. Sinds de sluiting van de eerste partnerschapsovereenkomst in 1964 volgen de EOF-programmeringscycli in het algemeen die van de partnerschapsovereenkomsten.

    Het EOF heeft een eigen Financieel Reglement (PB L 78, 19.3.2008) dat voorziet in de presentatie van eigen financiële staten, los van deze van de EU. De jaarrekening en het middelenbeheer van het EOF vallen onder de externe controle van de Rekenkamer en het Parlement. Ter informatie zijn de balans en de economische resultatenrekening van het 8e, 9e en 10e EOF hieronder opgenomen:

    Balans — 8e, 9e en 10e EOF

    miljoen EUR

     

    31.12.2009

    31.12.2008

    NIET-VLOTTENDE ACTIVA

    196

    269

    VLOTTENDE ACTIVA

    1 389

    957

    Totaal activa

    1 585

    1 226

    VLOTTENDE PASSIVA

    (860)

    (709)

    Totaal passiva

    (860)

    (709)

    NETTOACTIVA

    725

    517

    MIDDELEN EN RESERVES

    Afgeroepen middelen van het fonds

    20 381

    17 079

    Overige reserves

    2 252

    2 252

    Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat

    (18 814)

    (15 784)

    Economisch resultaat van het begrotingsjaar

    (3 094)

    (3 030)

    Nettoactiva

    725

    517


    Economische resultatenrekening — 8e, 9e en 10e EOF

    miljoen EUR

     

    2009

    2008

    BELEIDSONTVANGSTEN

    49

    23

    BELEIDSUITGAVEN

    (3 192)

    (3 066)

    TEKORT VAN BELEIDSACTIVITEITEN

    (3 143)

    (3 043)

    FINANCIËLE ACTIVITEITEN

    49

    13

    ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR

    (3 094)

    (3 030)

    11.2   HET ZIEKTEKOSTENSTELSEL

    In het kader van het ziektekostenstelsel wordt de ziektekostenverzekering geregeld van de personeelsleden van de verschillende organen van de Europese Unie. De middelen van het ziektekostenstelsel zijn eigendom van het stelsel en worden niet door de Europese Unie gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd. Het stelsel wordt gefinancierd met bijdragen van zijn leden (personeelsleden) en van de werkgevers (de instellingen/agentschappen/organen). Alle overschotten blijven binnen het stelsel.

    Het stelsel heeft vier verschillende entiteiten. Het belangrijkste stelsel heeft betrekking op de personeelsleden van de instellingen en agentschappen van de Europese Unie en drie kleinere stelsels hebben betrekking op de personeelsleden van Europese Universiteit van Firenze, de Europese scholen en de personeelsleden die buiten de EU werkzaam zijn zoals personeelsleden in de delegaties van de EU. De totale activa van het stelsel bedroegen op 31 december 2009 297 miljoen EUR (2008: 288 miljoen EUR).

    11.3   GARANTIEFONDS VOOR DEELNEMERS

    Bepaalde voorfinancieringen die in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) worden betaald, zijn daadwerkelijk gedekt door een garantiefonds voor deelnemers. Dit is een instrument voor onderlinge verzekering, dat is opgezet om de financiële risico's van de Unie en de deelnemers te dekken tijdens de uitvoering van indirecte maatregelen van KP7, aangezien het kapitaal en de rente ervan een uitvoeringsgarantie vormen. Alle deelnemers aan indirecte maatregelen die de vorm van een subsidie aannemen, dragen 5 % van de totale bijdrage van de EU bij aan het kapitaal van het Garantiefonds voor deelnemers voor de duur van de maatregel. Als zodanig zijn de deelnemers de eigenaars van het Garantiefonds voor deelnemers, en de EU, vertegenwoordigd door de Commissie, treedt alleen op als hun uitvoerend agent. Op 31 december 2009 beliepen de activa van het Garantiefonds in totaal 580 miljoen EUR (2008: 283 miljoen EUR). De middelen van het Garantiefonds zijn eigendom van het fonds en worden niet door de Europese Unie gecontroleerd, hoewel de financiële activa van het stelsel door de Commissie worden beheerd.

    DEEL II -

    GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE EUROPESE UNIE EN TOELICHTINGEN DAARBIJ

    INHOUDSOPGAVE

    A.

    Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    1.

    Begrotingsresultaat

    2.

    Staat van vergelijking van de begroting en de werkelijke bedragen

    Ontvangsten:

    3.

    Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting

    Uitgaven:

    4.

    Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per rubriek van het financieel kader

    5.

    Besteding van de vastleggingskredieten per rubriek van het financieel kader

    6.

    Besteding van de betalingskredieten per rubriek van het financieel kader

    7.

    Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per rubriek van het financieel kader

    8.

    Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per rubriek van het financieel kader

    9.

    Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per beleidsterrein

    10.

    Besteding van de vastleggingskredieten per beleidsterrein

    11.

    Besteding van de betalingskredieten per beleidsterrein

    12.

    Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per beleidsterrein

    13.

    Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per beleidsterrein

    Instellingen:

    14.

    Geconsolideerd overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting per instelling

    15.

    Besteding van de vastleggings- en betalingskredieten per instelling

    Agentschappen:

    16.

    Inkomsten agentschap: begrotingsramingen, vastgestelde rechten en ontvangen bedragen

    17.

    Vastleggings- en betalingskredieten per agentschap

    18.

    Begrotingsresultaat met inbegrip van de agentschappen

    B.

    Toelichtingen bij de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting

    1.

    Begrotingsbeginselen, structuur en kredieten

    2.

    Toelichting bij de verslagen over de uitvoering van de begroting

    AFDELING A:   GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING (10)

    BEGROTINGSRESULTAAT

    1.   Begrotingsresultaat 2009

    miljoen EUR

     

    TOTAAL 2009

    TOTAAL 2008

    Ontvangsten van het begrotingsjaar

    117 626

    121 584

    Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar

    (116 579)

    (115 550)

    Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten

    (1 759)

    (3 914)

    Annulering van niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1

    2 791

    188

    Wisselkoersverschillen voor het jaar

    185

    (498)

    Begrotingsresultaat  (11)

    2 264

    1 810

    Het begrotingsoverschot voor de Europese Unie wordt in de loop van het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die de lidstaten voor dat jaar zijn verschuldigd.

    2.   Staat van vergelijking van de begroting en de werkelijke bedragen

    Ontvangsten

    miljoen EUR

    Titel

    Oorspronkelijke begroting

    Definitieve begroting

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Verschil definitief - werkelijk

    Ontvangsten als % van de begroting

    Nog te ontvangen

    1

    2

    3

    4

    5=2-4

    6=4/2

    7=3-4

    1.

    Eigen middelen

    114 736

    110 238

    110 462

    110 373

    – 135

    100,12 %

    89

    3.

    Overschotten, saldi en aanpassingen

    0

    410

    330

    330

    80

    80,56 %

    0

    4.

    Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere communautaire organen

    1 120

    1 120

    1 033

    1 025

    94

    91,59 %

    7

    5.

    Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instellingen

    77

    85

    436

    335

    – 250

    394,05 %

    101

    6.

    Bijdragen en terugbetalingen in het kader van communautaire overeenkomsten en programma’s

    10

    368

    4 834

    4 559

    –4 191

    1 238,97 %

    275

    7.

    Achterstandsrente en geldboeten

    123

    757

    12 774

    933

    – 176

    123,25 %

    11 841

    8.

    Opgenomen en verstrekte leningen

    0

    0

    80

    4

    –4

    76

    9.

    Diverse ontvangsten

    30

    58

    85

    66

    –8

    114,11 %

    19

    Totaal

    116 096

    113 035

    130 032

    117 626

    –4 590

    104,06 %

    12 407


    Uitgaven — per rubriek van het financieel kader

    miljoen EUR

    Rubriek van het financieel kader

    Oorspronkelijke begroting

    Definitieve begroting (12)

    Verrichte betalingen

    Verschil definitief - werkelijk

    %

    Overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    1

    2

    3

    4=2-3

    5=3/2

    6

    7=2-3-6

    1.

    Duurzame groei

    46 000

    47 520

    44 684

    2 837

    94,03 %

    2 381

    456

    2.

    Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    52 566

    57 107

    55 877

    1 230

    97,85 %

    986

    244

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    1 296

    2 174

    1 993

    181

    91,66 %

    75

    106

    4.

    De Europese Unie als mondiale partner

    8 324

    8 804

    7 983

    821

    90,67 %

    220

    601

    5.

    Beheer

    7 701

    8 754

    7 615

    1 139

    86,99 %

    857

    281

    6.

    Compensaties

    209

    209

    209

    0

    100,00 %

    0

    0

    Totaal

    116 096

    124 569

    118 361

    6 208

    95,02 %

    4 519

    1 688


    Uitgaven - per beleidsterrein

    miljoen EUR

    Beleidsterrein

    Oorspronkelijke begroting

    Definitieve begroting (13)

    Verrichte betalingen

    Verschil definitief - werkelijk

    %

    Overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    1

    2

    3

    4=2-3

    5=3/2

    6

    7=2-3-6

    01

    Economische en financiële zaken

    487

    345

    327

    18

    94,82 %

    14

    4

    02

    Ondernemingen

    601

    705

    558

    147

    79,21 %

    89

    58

    03

    Mededinging

    90

    107

    95

    12

    88,32 %

    10

    2

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    11 203

    9 929

    8 906

    1 023

    89,70 %

    755

    268

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    51 478

    56 413

    55 209

    1 204

    97,87 %

    954

    249

    06

    Energie en vervoer

    2 481

    2 480

    2 253

    227

    90,84 %

    177

    51

    07

    Milieu

    496

    409

    356

    52

    87,17 %

    30

    22

    08

    Onderzoek

    4 960

    5 644

    4 826

    818

    85,50 %

    789

    30

    09

    Informatiemaatschappij en media

    1 356

    1 552

    1 375

    177

    88,58 %

    173

    5

    10

    Eigen onderzoek

    366

    735

    411

    324

    55,87 %

    314

    10

    11

    Visserij en maritieme zaken

    927

    715

    592

    122

    82,87 %

    19

    103

    12

    Interne markt

    66

    76

    66

    10

    86,89 %

    7

    3

    13

    Regionaal beleid

    24 570

    26 793

    26 740

    53

    99,80 %

    15

    38

    14

    Belastingen en douane-unie

    106

    131

    120

    11

    91,54 %

    9

    3

    15

    Onderwijs en cultuur

    1 363

    1 654

    1 495

    159

    90,38 %

    153

    6

    16

    Communicatie

    211

    229

    204

    25

    89,22 %

    16

    8

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    582

    632

    526

    106

    83,25 %

    35

    71

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    678

    830

    744

    86

    89,64 %

    16

    70

    19

    Externe betrekkingen

    3 579

    3 805

    3 673

    131

    96,55 %

    72

    59

    20

    Handel

    79

    88

    77

    10

    88,09 %

    8

    3

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-landen

    1 680

    1 872

    1 698

    174

    90,68 %

    138

    37

    22

    Uitbreiding

    1 661

    1 437

    1 308

    128

    91,08 %

    18

    110

    23

    Humanitaire hulp

    797

    859

    800

    59

    93,13 %

    47

    12

    24

    Fraudebestrijding

    74

    80

    71

    9

    88,65 %

    7

    2

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    188

    212

    185

    27

    87,27 %

    20

    7

    26

    Administratie van de Commissie

    986

    1 226

    1 034

    192

    84,34 %

    164

    28

    27

    Begroting

    278

    285

    271

    14

    95,19 %

    12

    1

    28

    Audit

    11

    12

    10

    1

    90,05 %

    1

    0

    29

    Statistiek

    101

    138

    120

    18

    87,27 %

    15

    3

    30

    Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven

    1 160

    1 136

    1 117

    19

    98,36 %

    0

    19

    31

    Taalkundige diensten

    389

    479

    422

    58

    87,91 %

    53

    5

    40

    Reserves

    244

    229

    0

    229

    0,00 %

    0

    229

    90

    Overige instellingen

    2 848

    3 334

    2 771

    563

    83,12 %

    392

    171

    Totaal

    116 096

    124 569

    118 361

    6 208

    95,02 %

    4 519

    1 688

    3.   Overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting 2009

    miljoen EUR

    Titel

    Begrotingskredieten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Nog te ontvangen

    Oorspronkelijk

    Definitief

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Op rechten van lopend jaar

    Op overgedragen rechten

    Totaal

    1.

    Eigen middelen

    114 736

    110 238

    109 103

    1 358

    110 462

    109 098

    1 275

    110 373

    100,12 %

    89

    3.

    Overschotten, saldi en aanpassingen

    0

    410

    330

    0

    330

    330

    0

    330

    80,56 %

    0

    4.

    Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere communautaire organen

    1 120

    1 120

    1 026

    7

    1 033

    1 020

    6

    1 025

    91,59 %

    7

    5.

    Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instellingen

    77

    85

    345

    90

    436

    309

    26

    335

    394,05 %

    101

    6.

    Bijdragen en terugbetalingen in het kader van communautaire overeenkomsten en programma’s

    10

    368

    4 430

    404

    4 834

    4 277

    282

    4 559

    1 238,97 %

    275

    7.

    Achterstandsrente en geldboeten

    123

    757

    2 836

    9 938

    12 774

    193

    740

    933

    123,25 %

    11 841

    8.

    Opgenomen en verstrekte leningen

    0

    0

    53

    27

    80

    1

    3

    4

     

    76

    9.

    Diverse ontvangsten

    30

    58

    53

    32

    85

    47

    20

    66

    114,11 %

    19

    Totaal

    116 096

    113 035

    118 175

    11 857

    130 032

    115 274

    2 351

    117 626

    104,06 %

    12 407


    Detail titel 1: Eigen middelen

    Hoofdstuk

    Begrotingskredieten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Van de kredieten van het jaar

    Oorspronkelijk

    Definitief

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Op rechten van lopend jaar

    Op overgedragen rechten

    Totaal

    10.

    Landbouwrechten

    1 404

    0

    – 350

    350

    0

    – 350

    350

    0

    0

    11.

    Suikerheffingen

    147

    139

    104

    28

    132

    104

    28

    132

    94,40 %

    0

    12.

    Douanerechten

    17 656

    14 441

    13 505

    980

    14 485

    13 499

    897

    14 397

    99,69 %

    89

    13.

    Btw

    19 616

    13 668

    13 743

    0

    13 743

    13 743

    0

    13 743

    100,54 %

    0

    14.

    Bni

    75 914

    81 989

    82 413

    0

    82 413

    82 413

    0

    82 413

    100,52 %

    0

    15.

    Correctie van begrotingsonevenwichtigheden

    0

    0

    – 315

    0

    – 315

    – 315

    0

    – 315

    0

    16.

    Vermindering van de bni-bijdragen van Nederland en Zweden

    0

    0

    4

    0

    4

    4

    0

    4

    0

    Totaal

    114 736

    110 238

    109 103

    1 358

    110 462

    109 098

    1 275

    110 373

    100,12 %

    89


    Detail titel 3: Overschotten, saldi en aanpassingen

    Hoofdstuk

    Begrotingskredieten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Van de kredieten van het jaar

    Oorspronkelijk

    Definitief

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Op rechten van lopend jaar

    Op overgedragen rechten

    Totaal

    30.

    Overschot van het voorgaande begrotingsjaar

    0

    1 796

    1 796

    0

    1 796

    1 796

    0

    1 796

    100,00 %

    0

    31.

    Btw-saldi

    0

    – 954

    – 946

    0

    – 946

    – 946

    0

    – 946

    99,17 %

    0

    32.

    Bni-saldi

    0

    – 432

    – 431

    0

    – 431

    – 431

    0

    – 431

    99,70 %

    0

    34.

    Aanpassing i.v.m. niet-participatie in het beleid inzake justitie en binnenlandse zaken

    0

    0

    6

    0

    6

    6

    0

    6

    0

    35.

    Correctie voor het Verenigd Koninkrijk — aanpassing

    0

    0

    –6

    0

    –6

    –6

    0

    –6

    0

    37.

    Aanpassing eigenmiddelenbesluit 2007/436/EG

    0

    0

    –89

    0

    –89

    –89

    0

    –89

    0

    Totaal

    0

    410

    330

    0

    330

    330

    0

    330

    80,56 %

    0

    4.   Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per rubriek van het financieel kader

    miljoen EUR

     

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Rubriek van het financieel kader

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen (overschrijvingen en GB)

    Overgedragen

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal aanvullend

    Totaal toegestaan

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen (overschrijvingen en GB)

    Overgedragen

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal aanvullend

    Totaal toegestaan

    1

    2

    3

    4

    5=3+4

    6=1+2+5

    7

    8

    9

    10

    11=9+10

    12=7+8+11

    1.

    Duurzame groei

    60 196

    2 003

    19

    1 705

    1 724

    63 923

    46 000

    – 795

    176

    2 139

    2 315

    47 520

    2.

    Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    56 121

    585

    0

    6 011

    6 012

    62 718

    52 566

    –2 290

    829

    6 002

    6 831

    57 107

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    1 515

    617

    83

    113

    196

    2 328

    1 296

    725

    23

    131

    153

    2 174

    4.

    De EU als mondiale partner

    8 104

    0

    271

    339

    610

    8 714

    8 324

    – 224

    378

    326

    704

    8 804

    5.

    Beheer

    7 701

    – 100

    8

    416

    424

    8 025

    7 701

    – 101

    725

    429

    1 154

    8 754

    6.

    Compensaties

    209

    0

    0

    0

    0

    209

    209

    0

    0

    0

    0

    209

    Totaal

    133 846

    3 105

    381

    8 585

    8 966

    145 917

    116 096

    –2 686

    2 132

    9 026

    11 158

    124 569

    5.   Besteding van de vastleggingskredieten per rubriek van het financieel kader

    miljoen EUR

    Rubriek van het financieel kader

    Toegestane vastleggingskredieten

    Gedane vastleggingen

    Naar 2010 overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Van bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Bestemmingsontvangsten

    Overdrachten bij besluit

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9=7+8

    10=9/1

    11

    12

    13

    14=11+12+13

    15=14/1

    1.

    Duurzame groei

    63 923

    61 630

    19

    796

    62 444

    97,69 %

    908

    64

    972

    1,52 %

    505

    0

    1

    507

    0,79 %

    2

    Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    62 718

    56 413

    0

    5 072

    61 484

    98,03 %

    940

    253

    1 193

    1,90 %

    41

    0

    0

    41

    0,07 %

    3

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    2 328

    2 118

    83

    63

    2 264

    97,27 %

    50

    0

    50

    2,15 %

    14

    0

    0

    14

    0,59 %

    4

    De EU als mondiale partner

    8 714

    8 038

    271

    173

    8 481

    97,34 %

    166

    0

    166

    1,91 %

    66

    0

    0

    66

    0,76 %

    5

    Beheer

    8 025

    7 398

    8

    255

    7 662

    95,48 %

    161

    11

    172

    2,14 %

    191

    0

    0

    191

    2,38 %

    6

    Compensaties

    209

    209

    0

    0

    209

    100,00 %

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    Totaal

    145 917

    135 806

    381

    6 358

    142 545

    97,69 %

    2 225

    328

    2 553

    1,75 %

    817

    0

    2

    819

    0,56 %

    6.   Besteding van de betalingskredieten per rubriek van het financieel kader

    miljoen EUR

    Rubriek van het financieel kader

    Toegestane betalingskredieten

    Verrichte betalingen

    Naar 2010 overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Van bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Overdrachten van rechtswege

    Overdrachten bij besluit

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5=2+3+4

    6=5/1

    7

    8

    9

    10=7+8+9

    11=10/1

    12

    13

    14

    15=12+13+14

    16=15/1

    1

    Duurzame groei

    47 520

    43 866

    133

    684

    44 684

    94,03 %

    129

    808

    1 443

    2 381

    5,01 %

    401

    43

    12

    456

    0,96 %

    2

    Bescherming en beheer natuurlijke hulpbronnen

    57 107

    50 026

    773

    5 078

    55 877

    97,85 %

    47

    15

    924

    986

    1,73 %

    188

    56

    0

    244

    0,43 %

    3

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    2 174

    1 915

    15

    63

    1 993

    91,66 %

    7

    2

    67

    75

    3,46 %

    98

    7

    1

    106

    4,88 %

    4

    De EU als mondiale partner

    8 804

    7 564

    224

    195

    7 983

    90,67 %

    43

    46

    131

    220

    2,50 %

    447

    154

    0

    601

    6,83 %

    5

    Beheer

    8 754

    6 745

    637

    233

    7 615

    86,99 %

    651

    11

    196

    857

    9,79 %

    193

    88

    0

    281

    3,21 %

    6

    Compensaties

    209

    209

    0

    0

    209

    100,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    Totaal

    124 569

    110 325

    1 782

    6 253

    118 361

    95,02 %

    877

    882

    2 760

    4 519

    3,63 %

    1 326

    350

    13

    1 688

    1,36 %

    7.   Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per rubriek van het financieel kader

    miljoen EUR

     

    Aan het einde van het vorige jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    Vastleggingen van het jaar

     

    Rubriek van het financieel kader

    Van vorige jaren overgedragen vastleggingen

    Vrijmakingen/Herwaarderingen/Annuleringen

    Betalingen

    Aan het einde van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    Vastleggingen tijdens het jaar

    Betalingen

    Annulering van niet-overdraagbare vastleggingen

    Aan het einde van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    Totaal aan het einde van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    1.

    Duurzame groei

    119 797

    – 647

    –39 892

    79 259

    62 444

    –4 792

    –10

    57 642

    136 901

    2.

    Behoud en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    14 123

    – 189

    –7 370

    6 564

    61 484

    –48 507

    –0

    12 977

    19 541

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    1 535

    – 144

    – 560

    830

    2 264

    –1 433

    0

    832

    1 662

    4.

    De EU als mondiale partner

    18 840

    – 876

    –5 455

    12 509

    8 481

    –2 528

    –1

    5 953

    18 462

    5.

    Beheer

    750

    –90

    – 646

    15

    7 662

    –6 970

    –1

    692

    706

    6.

    Compensaties

    0

    0

    0

    0

    209

    – 209

    0

    0

    0

    Totaal

    155 045

    –1 946

    –53 923

    99 177

    142 545

    –64 438

    –12

    78 095

    177 272

    8.   Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per rubriek van het financieel kader

    miljoen EUR

    Rubriek van het financieel kader

    < 2003

    2003

    2004

    2005

    2006

    2007

    2008

    2009

    Totaal

    1.

    Duurzame groei

    626

    624

    1 268

    2 814

    18 348

    11 584

    43 995

    57 642

    136 901

    2.

    Behoud en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    73

    23

    27

    98

    1 912

    167

    4 264

    12 977

    19 541

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    18

    15

    36

    45

    86

    257

    373

    832

    1 662

    4.

    De EU als mondiale partner

    991

    431

    711

    1 020

    2 632

    2 455

    4 270

    5 953

    18 462

    5.

    Beheer

    0

    0

    0

    0

    0

    1

    14

    692

    706

    Totaal

    1 709

    1 093

    2 042

    3 977

    22 978

    14 463

    52 915

    78 095

    177 272

    9.   Samenstelling en ontwikkeling van de vastleggings- en betalingskredieten per beleidsterrein

    miljoen EUR

    Beleidsterrein

    Nog te ontvangen

    Totaal

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen (overschrijvingen/gewijzigde begroting)

    Overgedragen

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal aanvullend

    Totaal toegestaan

    Goedgekeurde kredieten

    Wijzigingen (overschrijvingen/gewijzigde begroting)

    Overgedragen

    Bestemmings- ontvangsten

    Totaal aanvullend

    Totaal toegestaan

    1

    1

    3

    4

    5 = 3 + 4

    6 = 1 + 2 + 5

    7

    8

    9

    10

    11 = 9 + 10

    12 = 7 + 8 + 11

    01

    Economische en financiële zaken

    442

    –17

    0

    20

    20

    445

    487

    – 179

    16

    21

    37

    345

    02

    Ondernemingen

    663

    –2

    0

    96

    96

    757

    601

    –22

    20

    105

    125

    705

    03

    Mededinging

    90

    –0

    0

    4

    4

    94

    90

    –0

    13

    4

    17

    107

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    11 188

    51

    2

    14

    16

    11 255

    11 203

    –1 305

    18

    13

    31

    9 929

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    54 682

    586

    0

    5 993

    5 993

    61 260

    51 478

    –2 030

    972

    5 993

    6 964

    56 413

    06

    Energie en vervoer

    2 740

    1 998

    1

    120

    121

    4 859

    2 481

    – 171

    21

    150

    171

    2 480

    07

    Milieu

    483

    –23

    0

    27

    27

    488

    496

    – 126

    20

    19

    39

    409

    08

    Onderzoek

    4 665

    70

    0

    654

    654

    5 388

    4 960

    – 411

    46

    1 049

    1 095

    5 644

    09

    Informatiemaatschappij en media

    1 512

    –71

    0

    168

    168

    1 609

    1 356

    –71

    16

    252

    267

    1 552

    10

    Eigen onderzoek

    371

    0

    0

    424

    424

    795

    366

    –5

    38

    337

    374

    735

    11

    Visserij en maritieme zaken

    1 014

    –35

    0

    6

    6

    985

    927

    – 222

    4

    6

    10

    715

    12

    Interne markt

    66

    –0

    0

    2

    2

    68

    66

    –0

    7

    2

    10

    76

    13

    Regionaal beleid

    37 901

    629

    24

    6

    30

    38 560

    24 570

    2 027

    192

    3

    195

    26 793

    14

    Belastingen en douane-unie

    131

    –1

    0

    3

    3

    134

    106

    13

    9

    3

    12

    131

    15

    Onderwijs en cultuur

    1 401

    –2

    0

    292

    292

    1 691

    1 363

    –38

    17

    312

    328

    1 654

    16

    Communicatie

    214

    –0

    0

    4

    4

    217

    211

    –3

    17

    3

    20

    229

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    624

    49

    0

    22

    22

    695

    582

    –1

    30

    22

    52

    632

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    924

    1

    75

    31

    107

    1 032

    678

    110

    14

    28

    43

    830

    19

    Externe betrekkingen

    4 072

    –12

    0

    107

    107

    4 168

    3 579

    91

    50

    84

    134

    3 805

    20

    Handel

    80

    –2

    0

    2

    2

    81

    79

    1

    6

    2

    9

    88

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-landen

    1 894

    93

    265

    178

    443

    2 430

    1 680

    –21

    32

    180

    213

    1 872

    22

    Uitbreiding

    1 081

    0

    6

    45

    51

    1 132

    1 661

    – 296

    16

    56

    72

    1 437

    23

    Humanitaire hulp

    797

    110

    0

    8

    8

    915

    797

    49

    6

    7

    13

    859

    24

    Fraudebestrijding

    78

    0

    0

    0

    0

    78

    74

    0

    6

    0

    6

    80

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    188

    –2

    0

    8

    8

    194

    188

    –2

    18

    8

    25

    212

    26

    Administratie van de Commissie

    981

    12

    0

    99

    99

    1 093

    986

    13

    126

    101

    227

    1 226

    27

    Begroting

    278

    –9

    0

    5

    5

    274

    278

    –9

    10

    5

    16

    285

    28

    Audit

    11

    –0

    0

    1

    1

    11

    11

    –0

    1

    1

    1

    12

    29

    Statistiek

    133

    –1

    0

    11

    11

    143

    101

    14

    7

    16

    23

    138

    30

    Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven

    1 160

    –24

    0

    0

    0

    1 136

    1 160

    –24

    0

    0

    0

    1 136

    31

    Taalkundige diensten

    389

    –10

    0

    77

    77

    456

    389

    –10

    24

    77

    101

    479

    40

    Reserves

    744

    – 241

    0

    0

    0

    503

    244

    –15

    0

    0

    0

    229

    90

    Overige instellingen

    2 848

    –43

    8

    156

    164

    2 970

    2 848

    –43

    361

    167

    528

    3 334

    Totaal

    133 846

    3 105

    381

    8 585

    8 966

    145 917

    116 096

    –2 686

    2 132

    9 026

    11 158

    124 569

    10.   Besteding van de vastleggingskredieten per beleidsterrein

    miljoen EUR

    Beleidsterrein

    Toegestane vastleggingskredieten

    Gedane vastleggingen

    Naar 2010 overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Bestemmingsontvangsten

    Overdrachten bij besluit

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5 = 2 + 3 + 4

    6 = 5/1

    7

    8

    9 = 7 + 8

    10 = 9/1

    11

    12

    13

    = 11 + 12 + 13

    15 = 14/1

    01

    Economische en financiële zaken

    445

    421

    0

    19

    440

    98,90 %

    2

    0

    2

    0,35 %

    3

    0

    0

    3

    0,76 %

    02

    Ondernemingen

    757

    657

    0

    41

    698

    92,12 %

    55

    0

    55

    7,32 %

    4

    0

    0

    4

    0,56 %

    03

    Mededinging

    94

    90

    0

    2

    92

    97,29 %

    2

    0

    2

    1,96 %

    1

    0

    0

    1

    0,75 %

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    11 255

    11 186

    2

    8

    11 196

    99,47 %

    6

    40

    46

    0,41 %

    13

    0

    0

    13

    0,12 %

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    61 260

    54 989

    0

    5 065

    60 054

    98,03 %

    928

    252

    1 180

    1,93 %

    26

    0

    0

    26

    0,04 %

    06

    Energie en vervoer

    4 859

    4 727

    1

    76

    4 803

    98,86 %

    44

    0

    44

    0,91 %

    11

    0

    0

    12

    0,24 %

    07

    Milieu

    488

    451

    0

    9

    460

    94,25 %

    19

    0

    19

    3,83 %

    9

    0

    0

    9

    1,92 %

    08

    Onderzoek

    5 388

    4 732

    0

    352

    5 084

    94,35 %

    301

    0

    301

    5,59 %

    3

    0

    0

    3

    0,06 %

    09

    Informatiemaatschappij en media

    1 609

    1 440

    0

    115

    1 556

    96,68 %

    52

    0

    52

    3,25 %

    1

    0

    0

    1

    0,07 %

    10

    Eigen onderzoek

    795

    365

    0

    67

    433

    54,39 %

    357

    4

    361

    45,37 %

    2

    0

    0

    2

    0,24 %

    11

    Visserij en maritieme zaken

    985

    974

    0

    2

    976

    99,07 %

    4

    1

    4

    0,45 %

    5

    0

    0

    5

    0,48 %

    12

    Interne markt

    68

    65

    0

    1

    66

    96,60 %

    1

    0

    1

    1,62 %

    1

    0

    0

    1

    1,78 %

    13

    Regionaal beleid

    38 560

    38 495

    24

    5

    38 523

    99,90 %

    2

    20

    22

    0,06 %

    15

    0

    0

    15

    0,04 %

    14

    Belastingen en douane-unie

    134

    125

    0

    1

    126

    94,45 %

    2

    0

    2

    1,22 %

    6

    0

    0

    6

    4,33 %

    15

    Onderwijs en cultuur

    1 691

    1 397

    0

    169

    1 566

    92,61 %

    123

    0

    124

    7,30 %

    1

    0

    0

    1

    0,08 %

    16

    Communicatie

    217

    212

    0

    2

    214

    98,32 %

    1

    0

    1

    0,64 %

    2

    0

    0

    2

    1,04 %

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    695

    665

    0

    11

    675

    97,17 %

    11

    0

    11

    1,59 %

    9

    0

    0

    9

    1,24 %

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    1 032

    916

    75

    17

    1 008

    97,67 %

    15

    0

    15

    1,42 %

    9

    0

    0

    9

    0,91 %

    19

    Externe betrekkingen

    4 168

    4 052

    0

    53

    4 105

    98,51 %

    54

    0

    54

    1,29 %

    8

    0

    0

    8

    0,20 %

    20

    Handel

    81

    76

    0

    1

    78

    96,18 %

    1

    0

    1

    1,63 %

    2

    0

    0

    2

    2,20 %

    21

    Ontwikkeling en de betrekkingen met de ACS-landen

    2 430

    1 982

    265

    78

    2 325

    95,68 %

    100

    0

    100

    4,11 %

    5

    0

    0

    5

    0,21 %

    22

    Uitbreiding

    1 132

    1 079

    6

    35

    1 120

    98,96 %

    10

    1

    10

    0,91 %

    1

    0

    0

    1

    0,12 %

    23

    Humanitaire hulp

    915

    906

    0

    7

    913

    99,79 %

    1

    0

    1

    0,11 %

    1

    0

    0

    1

    0,10 %

    24

    Fraudebestrijding

    78

    77

    0

    0

    77

    98,64 %

    0

    0

    0

    0,00 %

    1

    0

    0

    1

    1,36 %

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    194

    183

    0

    4

    187

    96,65 %

    4

    0

    4

    1,97 %

    3

    0

    0

    3

    1,38 %

    26

    Administratie van de Commissie

    1 093

    985

    0

    63

    1 048

    95,92 %

    36

    0

    36

    3,34 %

    8

    0

    0

    8

    0,74 %

    27

    Begroting

    274

    268

    0

    3

    272

    99,07 %

    2

    0

    2

    0,74 %

    1

    0

    0

    1

    0,19 %

    28

    Audit

    11

    10

    0

    0

    11

    96,77 %

    0

    0

    0

    1,93 %

    0

    0

    0

    0

    1,30 %

    29

    Statistiek

    143

    129

    0

    4

    133

    92,73 %

    7

    0

    7

    4,94 %

    3

    0

    0

    3

    2,33 %

    30

    Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven

    1 136

    1 117

    0

    0

    1 117

    98,36 %

    0

    0

    0

    0,00 %

    19

    0

    0

    19

    1,64 %

    31

    Taalkundige diensten

    456

    375

    0

    49

    424

    93,01 %

    28

    0

    28

    6,25 %

    3

    0

    0

    3

    0,74 %

    40

    Reserves

    503

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0,00 %

    503

    0

    0

    503

    100,00 %

    90

    Overige instellingen

    2 970

    2 659

    8

    100

    2 767

    93,16 %

    56

    10

    66

    2,22 %

    137

    0

    0

    137

    4,62 %

    Totaal

    145 917

    135 806

    381

    6 358

    142 545

    97,69 %

    2 225

    328

    2 553

    1,75 %

    817

    0

    2

    819

    0,56 %

    11.   Besteding van de betalingskredieten per beleidsterrein

    miljoen EUR

    Beleidsterrein

    Toegestane betalingskredieten

    Payments made

    Naar 2010 overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    Overdrachten van rechtswege

    Overdrachten bij besluit

    Bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Bestem-mings- ontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5 = 2 + 3 + 4

    6 = 5/1

    7

    8

    9

    10 = 7 + 8 + 9

    11 = 10/1

    12

    13

    14

    15 = 12 + 13 + 14

    16 = 15/1

    01

    Economische en financiële zaken

    345

    300

    15

    13

    327

    94,82 %

    6

    0

    9

    14

    4,10 %

    3

    1

    0

    4

    1,08 %

    02

    Ondernemingen

    705

    514

    16

    28

    558

    79,21 %

    13

    0

    76

    89

    12,57 %

    52

    4

    2

    58

    8,22 %

    03

    Mededinging

    107

    82

    11

    2

    95

    88,32 %

    8

    0

    2

    10

    9,40 %

    1

    2

    0

    2

    2,28 %

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    9 929

    8 886

    13

    7

    8 906

    89,70 %

    17

    732

    6

    755

    7,60 %

    263

    5

    0

    268

    2,70 %

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    56 413

    49 365

    780

    5 064

    55 209

    97,87 %

    26

    0

    929

    954

    1,69 %

    58

    192

    0

    249

    0,44 %

    06

    Energie en vervoer

    2 480

    2 177

    16

    61

    2 253

    90,84 %

    17

    75

    85

    177

    7,12 %

    41

    5

    4

    51

    2,04 %

    07

    Milieu

    409

    328

    16

    12

    356

    87,17 %

    18

    6

    7

    30

    7,40 %

    19

    3

    0

    22

    5,44 %

    08

    Onderzoek

    5 644

    4 490

    36

    300

    4 826

    85,50 %

    44

    0

    745

    789

    13,97 %

    16

    10

    4

    30

    0,53 %

    09

    Informatiemaatschappij en media

    1 552

    1 268

    13

    94

    1 375

    88,58 %

    15

    0

    158

    173

    11,13 %

    2

    2

    0

    5

    0,30 %

    10

    Eigen onderzoek

    735

    321

    34

    56

    411

    55,87 %

    32

    2

    280

    314

    42,73 %

    6

    4

    0

    10

    1,40 %

    11

    Visserij en maritieme zaken

    715

    588

    3

    2

    592

    82,87 %

    4

    11

    4

    19

    2,69 %

    102

    1

    0

    103

    14,45 %

    12

    Interne markt

    76

    59

    6

    1

    66

    86,89 %

    6

    0

    1

    7

    9,47 %

    1

    1

    0

    3

    3,64 %

    13

    Regionaal beleid

    26 793

    26 564

    174

    1

    26 740

    99,80 %

    13

    0

    2

    15

    0,06 %

    20

    18

    0

    38

    0,14 %

    14

    Belastingen en douane-unie

    131

    111

    8

    1

    120

    91,54 %

    7

    0

    2

    9

    6,53 %

    1

    1

    0

    3

    1,92 %

    15

    Onderwijs en cultuur

    1 654

    1 310

    15

    171

    1 495

    90,38 %

    14

    0

    140

    153

    9,27 %

    3

    2

    1

    6

    0,35 %

    16

    Communicatie

    229

    189

    13

    2

    204

    89,22 %

    15

    0

    2

    16

    7,17 %

    5

    4

    0

    8

    3,61 %

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    632

    484

    28

    14

    526

    83,25 %

    28

    0

    7

    35

    5,58 %

    68

    2

    0

    71

    11,16 %

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    830

    718

    7

    19

    744

    89,64 %

    6

    0

    9

    16

    1,89 %

    63

    7

    0

    70

    8,47 %

    19

    Externe betrekkingen

    3 805

    3 576

    38

    59

    3 673

    96,55 %

    43

    6

    24

    72

    1,90 %

    46

    12

    0

    59

    1,54 %

    20

    Handel

    88

    71

    5

    1

    77

    88,09 %

    6

    0

    1

    8

    8,56 %

    2

    1

    0

    3

    3,35 %

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-landen

    1 872

    1 588

    27

    83

    1 698

    90,68 %

    40

    0

    98

    138

    7,37 %

    31

    5

    0

    37

    1,95 %

    22

    Uitbreiding

    1 437

    1 250

    11

    48

    1 308

    91,08 %

    9

    1

    8

    18

    1,25 %

    106

    5

    0

    110

    7,67 %

    23

    Humanitaire hulp

    859

    788

    5

    7

    800

    93,13 %

    6

    40

    1

    47

    5,42 %

    12

    0

    0

    12

    1,45 %

    24

    Fraudebestrijding

    80

    67

    4

    0

    71

    88,65 %

    7

    0

    0

    7

    8,51 %

    1

    2

    0

    2

    2,84 %

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    212

    167

    14

    3

    185

    87,27 %

    15

    0

    4

    20

    9,32 %

    3

    4

    0

    7

    3,42 %

    26

    Administratie van de Commissie

    1 226

    875

    108

    50

    1 034

    84,34 %

    113

    0

    51

    164

    13,35 %

    10

    18

    0

    28

    2,30 %

    27

    Begroting

    285

    259

    9

    2

    271

    95,19 %

    9

    0

    3

    12

    4,29 %

    1

    1

    0

    1

    0,52 %

    28

    Audit

    12

    10

    0

    0

    10

    90,05 %

    1

    0

    0

    1

    7,43 %

    0

    0

    0

    0

    2,52 %

    29

    Statistiek

    138

    107

    6

    7

    120

    87,27 %

    6

    0

    8

    15

    10,63 %

    2

    1

    0

    3

    2,09 %

    30

    Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven

    1 136

    1 117

    0

    0

    1 117

    98,36 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    19

    0

    0

    19

    1,64 %

    31

    Taalkundige diensten

    479

    354

    22

    45

    422

    87,91 %

    21

    0

    32

    53

    11,02 %

    3

    2

    0

    5

    1,07 %

    40

    Reserves

    229

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    0

    0

    0

    0

    0,00 %

    229

    0

    0

    229

    100,00 %

    90

    Overige instellingen

    3 334

    2 344

    327

    100

    2 771

    83,12 %

    315

    10

    67

    392

    11,75 %

    137

    34

    0

    171

    5,13 %

    Totaal

    124 569

    110 325

    1 782

    6 253

    118 361

    95,02 %

    877

    882

    2 760

    4 519

    3,63 %

    1 326

    350

    13

    1 688

    1,36 %

    12.   Ontwikkeling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen per beleidsterrein

    miljoen EUR

    Beleidsterrein

    Aan het einde van het vorige jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    Vastleggingen van het jaar

    Totaal aan het einde van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    Van vorige jaren overgedragen vastleggingen

    Vrijmakingen/Herwaarderingen/Annuleringen

    Betalingen

    Aan het einde van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    Vastleggingen tijdens het jaar

    Betalingen

    Annulering van niet-overdraagbare vastleggingen

    Aan het einde van het jaar nog betaalbaar te stellen vastleggingen

    01

    Economische en financiële zaken

    329

    –17

    – 129

    183

    440

    – 199

    –0

    241

    424

    02

    Ondernemingen

    653

    –25

    – 238

    390

    698

    – 321

    –0

    377

    767

    03

    Mededinging

    13

    –1

    –11

    1

    92

    –83

    –0

    8

    9

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    24 080

    –90

    –8 675

    15 315

    11 196

    – 231

    –0

    10 964

    26 279

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    12 405

    –98

    –6 854

    5 457

    60 054

    –48 355

    –0

    11 699

    17 155

    06

    Energie en vervoer

    4 302

    – 139

    –1 471

    2 692

    4 803

    – 782

    –0

    4 021

    6 714

    07

    Milieu

    682

    –36

    – 225

    421

    460

    – 131

    –0

    329

    750

    08

    Onderzoek

    8 253

    – 103

    –3 319

    4 831

    5 084

    –1 507

    –7

    3 569

    8 400

    09

    Informatiemaatschappij en media

    2 255

    –24

    – 947

    1 283

    1 556

    – 428

    –1

    1 127

    2 411

    10

    Eigen onderzoek

    146

    –10

    –87

    49

    433

    – 324

    –0

    109

    158

    11

    Visserij en maritieme zaken

    1 347

    –99

    – 364

    884

    976

    – 229

    –1

    747

    1 631

    12

    Interne markt

    17

    –2

    –13

    2

    66

    –53

    –0

    13

    15

    13

    Regionaal beleid

    81 674

    – 225

    –25 542

    55 907

    38 523

    –1 198

    –0

    37 325

    93 232

    14

    Belastingen en douane-unie

    90

    –13

    –54

    23

    126

    –67

    –1

    59

    82

    15

    Onderwijs en cultuur

    563

    –48

    – 232

    283

    1 566

    –1 263

    –0

    303

    586

    16

    Communicatie

    88

    –8

    –68

    13

    214

    – 136

    –0

    77

    90

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    614

    –58

    – 289

    268

    675

    – 237

    –0

    438

    706

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    866

    –81

    – 308

    477

    1 008

    – 436

    –0

    572

    1 049

    19

    Externe betrekkingen

    8 785

    – 183

    –2 492

    6 110

    4 105

    –1 181

    –0

    2 924

    9 034

    20

    Handel

    21

    –2

    –14

    5

    78

    –63

    –0

    14

    19

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-landen

    2 818

    –54

    – 790

    1 974

    2 325

    – 908

    –0

    1 417

    3 391

    22

    Uitbreiding

    3 905

    – 543

    – 989

    2 373

    1 120

    – 320

    –0

    800

    3 173

    23

    Humanitaire hulp

    422

    –23

    – 248

    151

    913

    – 551

    –0

    362

    513

    24

    Fraudebestrijding

    29

    –3

    –16

    10

    77

    –55

    0

    22

    32

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    21

    –4

    –16

    1

    187

    – 169

    –0

    19

    19

    26

    Administratie van de Commissie

    173

    –18

    – 136

    19

    1 048

    – 898

    –1

    149

    168

    27

    Begroting

    10

    –1

    –9

    0

    272

    – 262

    –0

    10

    10

    28

    Audit

    1

    –0

    –0

    0

    11

    –10

    –0

    1

    1

    29

    Statistiek

    92

    –4

    –44

    45

    133

    –77

    –0

    56

    101

    30

    Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven

    0

    0

    0

    0

    1 117

    –1 117

    0

    0

    0

    31

    Taalkundige diensten

    24

    –2

    –22

    0

    424

    – 400

    –0

    24

    24

    90

    Overige instellingen

    366

    –34

    – 321

    11

    2 767

    –2 450

    0

    317

    328

    Totaal

    155 045

    –1 946

    –53 923

    99 177

    142 545

    –64 438

    –12

    78 095

    177 272

    13.   Samenstelling van de nog betaalbaar te stellen vastleggingen naar jaar van oorsprong per beleidsterrein

    miljoen EUR

    Beleidsterrein

    <2003

    2003

    2004

    2005

    2006

    2007

    2008

    2009

    Totaal

    01

    Economische en financiële zaken

    0

    0

    0

    17

    93

    32

    41

    241

    424

    02

    Ondernemingen

    12

    8

    7

    19

    37

    88

    219

    377

    767

    03

    Mededinging

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    1

    8

    9

    04

    Werkgelegenheid en sociale zaken

    133

    17

    28

    466

    4 283

    1 363

    9 024

    10 964

    26 279

    05

    Landbouw en plattelandsontwikkeling

    35

    0

    2

    26

    1 737

    4

    3 653

    11 699

    17 155

    06

    Energie en vervoer

    80

    31

    100

    172

    302

    743

    1 264

    4 021

    6 714

    07

    Milieu

    1

    7

    17

    43

    66

    112

    175

    329

    750

    08

    Onderzoek

    84

    235

    238

    440

    841

    1 232

    1 761

    3 569

    8 400

    09

    Informatiemaatschappij en media

    3

    16

    29

    113

    195

    329

    598

    1 127

    2 411

    10

    Eigen onderzoek

    1

    1

    0

    5

    8

    8

    26

    109

    158

    11

    Visserij en maritieme zaken

    39

    17

    9

    34

    301

    32

    451

    747

    1 631

    12

    Interne markt

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    2

    13

    15

    13

    Regionaal beleid

    412

    476

    1 085

    1 825

    13 108

    7 765

    31 235

    37 325

    93 232

    14

    Belastingen en douane-unie

    0

    0

    0

    0

    1

    6

    16

    59

    82

    15

    Onderwijs en cultuur

    12

    8

    7

    23

    43

    54

    136

    303

    586

    16

    Communicatie

    0

    0

    0

    0

    0

    2

    11

    77

    90

    17

    Gezondheid en consumentenbescherming

    4

    9

    14

    8

    23

    45

    164

    438

    706

    18

    Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    5

    1

    9

    19

    32

    156

    256

    572

    1 049

    19

    Externe betrekkingen

    579

    166

    330

    386

    987

    1 439

    2 222

    2 924

    9 034

    20

    Handel

    0

    0

    0

    0

    0

    2

    3

    14

    19

    21

    Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-landen

    131

    56

    103

    215

    346

    442

    682

    1 417

    3 391

    22

    Uitbreiding

    174

    45

    62

    164

    561

    566

    801

    800

    3 173

    23

    Humanitaire hulp

    2

    0

    0

    0

    4

    25

    120

    362

    513

    24

    Fraudebestrijding

    0

    0

    0

    0

    0

    4

    5

    22

    32

    25

    Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    19

    19

    26

    Administratie van de Commissie

    0

    0

    0

    0

    0

    5

    13

    149

    168

    27

    Begroting

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    10

    10

    28

    Audit

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    1

    1

    29

    Statistiek

    1

    0

    0

    3

    7

    9

    25

    56

    101

    30

    Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    31

    Taalkundige diensten

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    –0

    24

    24

    90

    Overige instellingen

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    11

    317

    328

    Totaal

    1 709

    1 093

    2 042

    3 977

    22 978

    14 463

    52 915

    78 095

    177 272

    14.   Overzicht van de uitvoering van de ontvangstenzijde van de begroting per instelling

    miljoen EUR

    Instelling

    Begrotingskredieten

    Vastgestelde rechten

    Ontvangsten

    Ontvangsten als % van begroting

    Nog te betalen

    Oorspronkelijk

    Definitief

    Lopend jaar

    Overgedragen

    Totaal

    Op rechten van lopend jaar

    Op overgedragen rechten

    Totaal

    Europees Parlement

    99

    99

    164

    86

    250

    137

    4

    141

    142,54 %

    109

    Raad

    53

    53

    96

    12

    108

    90

    12

    102

    192,94 %

    6

    Commissie

    115 869

    112 808

    117 818

    11 758

    129 576

    114 950

    2 335

    117 285

    103,97 %

    12 291

    Hof van Justitie

    38

    38

    41

    0

    41

    41

    0

    41

    106,26 %

    0

    Europese Rekenkamer

    19

    19

    19

    1

    19

    18

    0

    19

    98,50 %

    0

    Economisch en Sociaal Comité

    10

    10

    16

    0

    16

    16

    0

    16

    164,23 %

    0

    Comité van de Regio’s

    7

    7

    20

    0

    20

    20

    0

    20

    309,74 %

    0

    Europese Ombudsman

    1

    1

    1

    0

    1

    1

    0

    1

    112,93 %

    0

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    1

    1

    1

    0

    1

    1

    0

    1

    78,73 %

    0

    Totaal

    116 096

    113 035

    118 175

    11 857

    130 032

    115 274

    2 351

    117 626

    104,06 %

    12 407

    15.   Besteding van de vastleggings- en betalingskredieten per instelling

    Vastleggingskredieten

    miljoen EUR

    Instelling

    Toegestane vastleggingskredieten

    Gedane vastleggingen

    Naar 2010 overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Van bestemmings-ontvangsten

    Totaal

    %

    Van bestemmings-ontvangsten

    Overdrachten bij besluit

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Overgedragen kredieten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5 = 2 + 3 + 4

    6 = 5/1

    7

    8

    9 = 7 + 8

    10 = 9/1

    11

    12

    13

    14 = 11 + 12 + 13

    15 = 14/1

    Europees Parlement

    1 596

    1 418

    8

    42

    1 467

    91,94 %

    16

    10

    26

    1,65 %

    102

    0

    0

    102

    6,42 %

    Raad

    642

    551

    0

    41

    593

    92,33 %

    38

    0

    38

    5,88 %

    12

    0

    0

    12

    1,80 %

    Commissie

    142 947

    133 147

    373

    6 258

    139 779

    97,78 %

    2 169

    318

    2 487

    1,74 %

    680

    0

    2

    682

    0,48 %

    Hof van Justitie

    318

    311

    0

    1

    313

    98,50 %

    1

    0

    1

    0,37 %

    4

    0

    0

    4

    1,14 %

    Europese Rekenkamer

    188

    173

    0

    0

    173

    92,19 %

    0

    0

    0

    0,21 %

    14

    0

    0

    14

    7,59 %

    Economisch en Sociaal Comité

    122

    117

    0

    3

    120

    98,02 %

    0

    0

    0

    0,33 %

    2

    0

    0

    2

    1,65 %

    Comité van de Regio’s

    88

    75

    0

    12

    87

    98,37 %

    0

    0

    0

    0,08 %

    1

    0

    0

    1

    1,56 %

    Europese Ombudsman

    9

    8

    0

    0

    8

    91,98 %

    0

    0

    0

     

    1

    0

    0

    1

    8,02 %

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    7

    5

    0

    0

    5

    81,44 %

    0

    0

    0

     

    1

    0

    0

    1

    18,56 %

    Totaal

    145 917

    135 806

    381

    6 358

    142 545

    97,69 %

    2 225

    328

    2 553

    1,75 %

    817

    0

    2

    819

    0,56 %


    Betalingskredieten

    miljoen EUR

    Instelling

    Toegestane betalingskredieten

    Verrichte betalingen

    Naar 2010 overgedragen kredieten

    Vervallen kredieten

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Van bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Overdrachten van rechtswege

    Overdrachten bij besluit

    Van bestemmingsontvangsten

    Totaal

    %

    Van de kredieten van het jaar

    Van overdrachten

    Bestemmingsontvangsten (EVA)

    Totaal

    %

    1

    2

    3

    4

    5 = 2 + 3 + 4

    6 = 5/1

    7

    8

    9

    10 = 7 + 8 + 9

    11 = 10/1

    12

    13

    14

    15 = 12 + 13 + 14

    16 = 15/1

    Europees Parlement

    1 799

    1 237

    186

    43

    1 466

    81,50 %

    180

    10

    22

    212

    11,78 %

    102

    19

    0

    121

    6,72 %

    Raad

    762

    510

    108

    41

    659

    86,44 %

    41

    0

    42

    83

    10,86 %

    12

    9

    0

    21

    2,70 %

    Commissie

    121 235

    107 981

    1 455

    6 154

    115 590

    95,34 %

    562

    872

    2 693

    4 127

    3,40 %

    1 189

    316

    13

    1 517

    1,25 %

    Hof van Justitie

    332

    293

    13

    1

    307

    92,47 %

    18

    0

    1

    19

    5,84 %

    4

    2

    0

    6

    1,69 %

    Europese Rekenkamer

    200

    112

    11

    0

    123

    61,35 %

    61

    0

    0

    62

    30,76 %

    14

    2

    0

    16

    7,89 %

    Economisch en Sociaal Comité

    128

    110

    4

    3

    117

    91,69 %

    6

    0

    1

    8

    5,95 %

    2

    1

    0

    3

    2,37 %

    Comité van de Regio’s

    95

    69

    5

    12

    86

    90,09 %

    6

    0

    1

    6

    6,75 %

    1

    2

    0

    3

    3,17 %

    Europese Ombudsman

    10

    8

    1

    0

    8

    84,57 %

    1

    0

    0

    1

    7,57 %

    1

    0

    0

    1 %

    7,86 %

    Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    8

    4

    1

    0

    5

    64,24 %

    1

    0

    0

    1

    15,02 %

    1

    0

    0

    2

    20,75 %

    Totaal

    124 569

    110 325

    1 782

    6 253

    118 361

    95,02 %

    877

    882

    2 760

    4 519

    3,63 %

    1 326

    350

    13

    1 688

    1,36 %

    16.   Inkomsten agentschap: begrotingsramingen, vastgestelde rechten en ontvangen bedragen

    miljoen EUR

    Agentschap

    Begrotingsraming

    Vastgestelde rechten

    Ontvangen bedragen

    Nog te ontvangen

    Financiering van de Commissie (beleidsterrein)

    Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

    122

    102

    92

    10

    06

    Frontex

    89

    80

    80

    0

    18

    Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

    19

    18

    17

    1

    15

    Europese Politieacademie

    9

    7

    7

    0

    18

    Europees Chemicaliënagentschap

    70

    71

    71

    0

    02

    Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

    51

    49

    49

    0

    17

    Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

    15

    16

    15

    0

    18

    Europees Milieuagentschap

    40

    42

    42

    0

    07

    Communautair Bureau voor visserijcontrole

    10

    10

    10

    0

    11

    Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

    69

    65

    65

    0

    17

    Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS

    44

    41

    41

    0

    06

    Fusion for Energy

    174

    174

    143

    31

    08

    Eurojust

    28

    28

    28

    0

    18

    Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    53

    51

    51

    0

    06

    Harmonisatiebureau voor de interne markt

    225

    194

    194

    0

    12

    Europees Geneesmiddelenbureau

    194

    198

    196

    1

    02

    Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

    8

    8

    8

    0

    09

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    17

    13

    13

    0

    18

    Europees Spoorwegbureau

    21

    21

    21

    0

    06

    Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

    14

    13

    13

    0

    04

    Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

    63

    52

    45

    7

    31

    Europese Stichting voor opleiding

    20

    19

    19

    0

    15

    Communautair Bureau voor plantenrassen

    13

    12

    12

    0

    17

    Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

    20

    20

    20

    0

    04

    Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

    48

    48

    48

    0

    15

    Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

    13

    13

    13

    0

    06

    Uitvoerend Agentschap voor Europese Onderzoeksraad

    14

    13

    13

    0

    08

    Uitvoerend Agentschap Onderzoek

    22

    22

    21

    0

    08

    Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten

    6

    6

    6

    0

    17

    Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk

    9

    9

    9

    0

    06

    Totaal

    1 501

    1 415

    1 363

    52

     


    miljoen EUR

    Soort ontvangsten

    Begrotingsraming

    Vastgestelde rechten

    Ontvangen bedragen

    Nog te ontvangen

    Subsidie van de Commissie

    824

    796

    796

    -0

    Honoraria

    415

    399

    388

    11

    Andere baten

    262

    220

    179

    41

    Totaal

    1 501

    1 415

    1 363

    52

    17.   Agentschappen: vastleggings- en betalingskredieten per agentschap

    miljoen EUR

    Agentschappen

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Kredieten

    Gedane vastleggingen

    Overgedragen naar 2010

    Kredieten

    Verrichte betalingen

    Overgedragen naar 2010

    Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

    136

    107

    27

    150

    96

    52

    Frontex

    90

    82

    2

    119

    77

    25

    Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

    21

    19

    1

    22

    18

    2

    Europese Politieacademie

    13

    10

    2

    14

    6

    5

    Europees Chemicaliënagentschap

    70

    67

    0

    83

    57

    20

    Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

    51

    48

    0

    67

    44

    18

    Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving

    16

    16

    0

    17

    15

    1

    Europees Milieuagentschap

    42

    42

    0

    48

    40

    7

    Communautair Bureau voor visserijcontrole

    10

    10

    0

    11

    10

    1

    Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

    71

    69

    0

    87

    67

    10

    Europese Toezichtautoriteit voor het GNSS

    145

    119

    26

    120

    68

    52

    Fusion for Energy

    404

    400

    4

    206

    133

    60

    Eurojust

    28

    26

    1

    31

    23

    6

    Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

    49

    46

    0

    57

    46

    2

    Harmonisatiebureau voor de interne markt

    338

    146

    0

    367

    140

    31

    Europees Geneesmiddelenbureau

    194

    185

    0

    230

    181

    40

    Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging

    8

    8

    0

    10

    8

    2

    Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten

    17

    17

    0

    24

    17

    7

    Europees Spoorwegbureau

    21

    21

    0

    25

    20

    5

    Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

    15

    13

    1

    19

    13

    5

    Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

    63

    36

    0

    66

    36

    4

    Europese Stichting voor opleiding

    21

    20

    2

    23

    20

    2

    Communautair Bureau voor plantenrassen

    14

    12

    0

    14

    12

    0

    Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

    21

    21

    1

    26

    20

    6

    Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur

    48

    46

    0

    54

    46

    6

    Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie

    13

    12

    0

    15

    12

    1

    Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad

    14

    13

    0

    21

    17

    2

    Uitvoerend Agentschap Onderzoek

    22

    23

    0

    22

    18

    4

    Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten

    6

    6

    0

    7

    5

    1

    Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk

    9

    8

    0

    10

    8

    1

    Totaal

    1 972

    1 647

    68

    1 964

    1 272

    377


    miljoen EUR

    Soort uitgave

    Vastleggingskredieten

    Betalingskredieten

    Kredieten

    Gedane vastleggingen

    Overgedragen naar 2010

    Kredieten

    Verrichte betalingen

    Overgedragen naar 2010

    Personeel

    547

    508

    0

    561

    500

    15

    Administratieve uitgaven

    246

    238

    0

    331

    232

    83

    Beleidsuitgaven

    1 179

    901

    67

    1 072

    540

    279

    Totaal

    1 972

    1 647

    68

    1 964

    1 272

    377

    18.   Begrotingsresultaat met inbegrip van de agentschappen

    miljoen EUR

     

    Europese unie

    Agentschappen

    Uitsluiting van de subsidies voor de agentschappen

    TOTAAL

    Ontvangsten van het begrotingsjaar

    117 626

    1 363

    (796)

    118 193

    Betalingen uit de kredieten van het lopende jaar

    (116 579)

    (1 082)

    796

    (116 865)

    Naar jaar n+1 overgedragen betalingskredieten

    (1 759)

    (377)

    0

    (2 136)

    Annulering niet-bestede betalingskredieten overgedragen uit jaar n-1

    2 791

    188

    0

    2 979

    Wisselkoersverschillen voor het jaar

    185

    (5)

    0

    180

    Begrotingsresultaat

    2 264

    87

    0

    2 351

    AFDELING B:   TOELICHTINGEN BIJ DE GECONSOLIDEERDE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

    1.   BEGROTINGSBEGINSELEN, -STRUCTUUR EN KREDIETEN

    1.1.   RECHTSGRONDSLAG EN HET FINANCIEEL REGLEMENT

    De begrotingsboekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement. De algemene begroting, het voornaamste instrument van het financiële beleid van de EU, is het besluit waarbij elk jaar de ontvangsten en uitgaven van de EU worden geraamd en toegestaan.

    Elk jaar raamt de Commissie voor het komende jaar de ontvangsten en uitgaven van alle instellingen en stelt zij een voorontwerp van begroting op dat zij aan de begrotingsautoriteit toezendt. Op basis van dit voorontwerp stelt de Raad een ontwerpbegroting op, waarover de twee takken van de begrotingsautoriteit vervolgens onderhandelen. De vaststelling van de begroting wordt geconstateerd door de voorzitter van het Parlement, die daarmee de begroting uitvoerbaar maakt. De uitvoering van de begroting is een opdracht die vooral toevalt aan de Commissie.

    1.2.   BEGROTINGSBEGINSELEN

    De algemene begroting van de Europese Unie is onderworpen aan verschillende basisbeginselen:

    —   eenheid en begrotingswaarachtigheid: alle uitgaven en ontvangsten moeten tezamen in een enkel begrotingsdocument worden opgenomen en in een begrotingsonderdeel worden opgevoerd. De uitgaven mogen de toegestane kredieten niet overschrijden;

    —   universaliteit: dit beginsel behelst twee regels:

    onbestemdheid, hetgeen betekent dat de ontvangsten niet mogen worden bestemd voor welbepaalde uitgaven (alle ontvangsten dekken alle uitgaven);

    niet-compensatie, hetgeen betekent dat de ontvangsten en uitgaven voor het volle bedrag in de begroting moeten worden opgenomen en niet met elkaar mogen worden verrekend;

    —   jaarperiodiciteit: de kredieten worden toegestaan voor de duur van één begrotingsjaar en moeten dus tijdens dat begrotingsjaar worden besteed;

    —   evenwicht: de begroting omvat hetzelfde bedrag aan ontvangsten als aan uitgaven (de geraamde ontvangsten zijn gelijk aan de betalingskredieten);

    —   specialiteit: elk krediet heeft een bepaalde bestemming en moet voor dat doel worden gebruikt;

    —   rekeneenheid: de begroting wordt in euro opgesteld en uitgevoerd, alsook de rekening;

    —   goed financieel beheer: de begrotingskredieten worden aangewend volgens het beginsel van goed financieel beheer, dat zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid inhoudt;

    —   transparantie: de begroting en de gewijzigde begroting, alsook de definitieve rekening worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    1.3.   STRUCTUUR VAN DE BEGROTING

    De begroting omvat:

    (a)

    een algemene staat van ontvangsten;

    (b)

    afdelingen, verdeeld in staten van ontvangsten en van uitgaven van elke instelling: afdeling I: het Parlement; afdeling II: de Raad; afdeling III: de Commissie; afdeling IV: het Hof van Justitie; afdeling V: de Rekenkamer; afdeling VI: het Economisch en Sociaal Comité; afdeling VII: het Comité van de Regio’s; afdeling VIII: de Ombudsman; afdeling IX: de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

    De ontvangsten en de uitgaven van elke instelling worden verdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten, naargelang hun aard of bestemming. Een deel van de middelen van de EGKS in liquidatie werd ter beschikking gesteld voor de beleidsbegroting van de EGKS in liquidatie. Deze beleidsbegroting werd jaarlijks door de Commissie vastgesteld na overleg met de Raad en het Europees Parlement. De laatste begroting werd opgesteld voor de periode van 1 januari tot 23 juli 2002. Sinds 24 juli 2002 worden de ontvangsten en kosten in verband met de beleidsbegroting opgenomen in de jaarrekening van de EGKS in liquidatie. De nog uitstaande verplichtingen worden vermeld aan de passiefzijde van de balans.

    1.4.   STRUCTUUR VAN DE BEGROTINGSBOEKHOUDING

    1.4.1.    Algemeen overzicht

    Alleen de begroting van de Commissie bestaat uit administratieve kredieten en beleidskredieten. De overige instellingen hebben alleen administratieve kredieten. De begroting onderscheidt nog twee soorten kredieten: niet-gesplitste kredieten en gesplitste kredieten. Niet-gesplitste kredieten zijn bestemd voor de financiering van verrichtingen die beperkt zijn tot het jaar (en voldoen aan het jaarperiodiciteitsbeginsel). Zij omvatten alle administratieve onderdelen van de afdeling van de Commissie van de begroting en alle andere afdelingen in hun geheel, ELGF-kredieten die alleen op het jaar betrekking hebben en bepaalde technische kredieten (terugbetalingen, garanties voor verstrekte of opgenomen leningen enz.). Het bedrag van de vastleggingskredieten is bij de niet-gesplitste kredieten hetzelfde als dat van de betalingskredieten.

    De gesplitste kredieten zijn ingevoerd om het jaarperiodiciteitsbeginsel te verzoenen met de financiering van meerjarenacties. Gesplitste kredieten dienen ter dekking van meerjarenacties en omvatten alle andere kredieten in alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 1 van de afdeling van de Commissie.

    De gesplitste kredieten bestaan uit vastleggingskredieten en betalingskredieten:

    —   vastleggingskredieten: dekken de totale kosten van de juridische verbintenissen die in het begrotingsjaar zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over verschillende begrotingsjaren uitstrekt. Vastleggingen voor acties waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan een begrotingsjaar uitstrekt, mogen echter volgens artikel 76, lid 3, van het Financieel Reglement in jaartranches worden verdeeld wanneer het basisbesluit daarin voorziet.

    —   betalingskredieten: dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van de verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan.

    1.4.2.    Herkomst van de kredieten

    De belangrijkste bron van kredieten is de EU-begroting van het lopende begrotingsjaar. Daarnaast bestaan nog andere soorten kredieten die voortvloeien uit de bepalingen van het Financieel Reglement. Het gaat om kredieten die afkomstig zijn van voorgaande begrotingsjaren of uit externe bronnen.

    De oorspronkelijke begrotingskredieten die voor het lopende jaar zijn goedgekeurd, kunnen worden aangevuld met overschrijvingen tussen begrotingsonderdelen overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de artikelen 22 tot en met 24 van het Financieel Reglement, en door gewijzigde begrotingen (overeenkomstig de artikelen 37 en 38 van het Financieel Reglement).

    De huidige begroting wordt ook aangevuld met van het vorige jaar overgedragen kredieten of wederopgevoerde kredieten. Dit zijn:

    niet-gesplitste kredieten die van rechtswege uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen overeenkomstig artikel 9, lid 4, van het Financieel Reglement;

    bij besluit van de instellingen overgedragen kredieten in een van de volgende twee gevallen: de voorbereidende stadia zijn beëindigd (artikel 9, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement) of de rechtsgrondslag is laat in het jaar goedgekeurd (artikel 9, lid 2, onder b)). Zowel vastleggingskredieten als betalingskredieten kunnen worden overgedragen (artikel 9, lid 3); en

    naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten: hierbij gaat het om vastleggingskredieten met betrekking tot de structuurfondsen die opnieuw in de begroting worden opgenomen nadat zij zijn vrijgemaakt. Deze wederopvoering geschiedt bij wijze van uitzondering indien de Commissie een fout heeft begaan of het bedrag onmisbaar blijkt voor de uitvoering van het programma (artikel 157 van het Financieel Reglement).

    Bestemmingsontvangsten, die bestaan uit:

    terugbetalingen die bestemd zijn voor het begrotingsonderdeel ten laste waarvan de oorspronkelijke uitgave kwam en die onbeperkt kunnen worden overgedragen;

    EVA-kredieten. De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte voorziet in een financiële deelneming van haar leden in bepaalde activiteiten van de EU-begroting. De betrokken begrotingsonderdelen en de uitgetrokken bedragen worden gepubliceerd in bijlage III bij de EU-begroting. De betrokken onderdelen worden verhoogd met de EVA-bijdrage. De kredieten die aan het einde van het begrotingsjaar niet zijn gebruikt, worden geannuleerd en aan de EER-landen terugbetaald;

    ontvangsten van derden/andere landen die met de Europese Unie overeenkomsten hebben gesloten die voorzien in een financiële deelneming in EU-activiteiten. De in verband hiermee ontvangen bedragen worden beschouwd als van derden afkomstige ontvangsten en zijn bestemd voor de desbetreffende begrotingsonderdelen (vaak op het gebied van onderzoek); zij kunnen onbeperkt worden overgedragen (artikel 10 en artikel 18, onder a) en d), van het Financieel Reglement);

    werken voor derden. In het kader van hun onderzoeksactiviteiten kunnen de EU-onderzoekscentra werkzaamheden verrichten voor externe organisaties (artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement). Zoals de ontvangsten van derden zijn de werken voor derden voor bepaalde begrotingsonderdelen bestemd en kunnen zij onbeperkt worden overdragen (artikel 10 en artikel 18, onder d), van het Financieel Reglement); en

    na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten. Het gaat om EU-middelen die door de begunstigden zijn terugbetaald en die onbeperkt kunnen worden overgedragen. Op het gebied van de structuurfondsen is de wederopneming gebaseerd op een besluit van de Commissie (artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement en artikel 228 van de uitvoeringsvoorschriften).

    1.4.3.    Samenstelling van de toegestane kredieten

    Definitieve begrotingskredieten = oorspronkelijke goedgekeurde begrotingskredieten + kredieten van gewijzigde begrotingen + overschrijvingen;

    Aanvullende kredieten = bestemmingsontvangsten (zie boven) + van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten en naar aanleiding van vrijmakingen wederopgevoerde kredieten;

    Totaal toegestane kredieten = definitieve begrotingskredieten + aanvullende kredieten;

    Kredieten voor het begrotingsjaar (zoals gebruikt voor de berekening van het begrotingsresultaat) = definitieve begrotingskredieten + bestemmingsontvangsten.

    1.5.   UITVOERING VAN DE BEGROTING

    De uitvoering van de begroting gebeurt overeenkomstig het Financieel Reglement, waarvan artikel 48, lid 1, bepaalt: „De Commissie voert de begroting […] uit overeenkomstig deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten.” Artikel 50 bepaalt dat de Commissie de overige instellingen de bevoegdheden toekent die nodig zijn voor de uitvoering van hun afdeling van de begroting.

    1.6.   NOG BETAALBAAR TE STELLEN VASTLEGGINGEN (RAL)

    Door de invoering van de gesplitste kredieten ontstond een verschil tussen de aangegane verplichtingen en de verrichte betalingen. Dit verschil, de nog betaalbaar te stellen verplichtingen, houdt verband met het tijdsverloop tussen het moment waarop de verplichtingen worden aangegaan en het moment waarop de desbetreffende betalingen worden verricht.

    2.   TOELICHTING BIJ DE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

    2.1.   BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR ( tabel 1 )

    2.1.1.    Algemeen

    De eigen middelen worden geboekt op basis van de bedragen waarmee de door de lidstaten voor de Commissie geopende rekeningen in de loop van het jaar worden gecrediteerd. In het geval van een overschot omvatten de ontvangsten ook het begrotingsresultaat van het vorige begrotingsjaar. De overige ontvangsten worden geboekt op basis van de in de loop van het jaar werkelijk geïnde bedragen.

    Voor de berekening van het resultaat van het jaar worden onder uitgaven verstaan de betalingen uit de betalingskredieten van het jaar, vermeerderd met de kredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen. De betalingen uit de betalingskredieten van het jaar zijn die welke uiterlijk op 31 december van dat begrotingsjaar door de rekenplichtige worden verricht. Voor het ELGF worden als betalingen geboekt die welke de lidstaten tussen 16 oktober 2008 en 15 oktober 2009 hebben verricht, voor zover de vastlegging en de betalingsopdracht uiterlijk op 31 januari 2010 door de rekenplichtige zijn ontvangen. Ten aanzien van de uitgaven van het ELGF kan een latere conformiteitsbeschikking worden genomen, nadat in de lidstaten controles zijn verricht.

    Het begrotingsresultaat bestaat uit twee delen: het resultaat van de Europese Unie en het resultaat van de deelneming van de EVA-landen die lid zijn van de EER. Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de eigen middelen weerspiegelt dit resultaat het verschil tussen:

    de totale begrotingsontvangsten van het begrotingsjaar, en

    het bedrag van de betalingen uit de kredieten van dat begrotingsjaar, vermeerderd met de betalingskredieten van hetzelfde jaar die naar het volgende jaar zijn overgedragen.

    Dit verschil wordt vermeerderd of verminderd met:

    het nettobedrag dat voortvloeit uit de annulering van uit vorige jaren overgedragen betalingskredieten en de bij de betalingen door veranderingen van de wisselkoersen van de euro opgetreden overschrijdingen van de niet-gesplitste kredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen;

    het saldo dat voortvloeit uit de tijdens het begrotingsjaar geboekte wisselkoersbaten en -verliezen.

    Het begrotingsresultaat wordt het volgende jaar terugbetaald aan de lidstaten door een vermindering van de bedragen die zij voor dat begrotingsjaar zijn verschuldigd.

    Van het vorige begrotingsjaar overgedragen kredieten die betrekking hebben op bijdragen van en werkzaamheden voor derden worden uiteraard nooit geannuleerd en worden opgenomen onder de aanvullende kredieten voor het begrotingsjaar. Dit verklaart het verschil tussen de van het voorafgaande jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2009 en de naar het volgende jaar overgedragen kredieten in de verslagen over de uitvoering van de begroting 2008. De betalingskredieten voor wederaanwending en de na terugstorting van vooruitbetalingen wederopgevoerde kredieten maken geen deel uit van het resultaat van het begrotingsjaar.

    De overgedragen betalingskredieten omvatten: overdrachten van rechtswege en overdrachten bij besluit. De annulering van niet-gebruikte betalingskredieten die van het vorige jaar zijn overgedragen toont de annuleringen van kredieten die van rechtswege zijn overgedragen en kredieten die bij besluit zijn overgedragen. Dit omvat ook de daling van bestemmingsontvangsten die naar het volgende jaar zijn overgedragen in vergelijking met 2008.

    2.1.2.    Afstemming begrotingsresultaat — economisch resultaat

    Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Doch het begrotingsresultaat is gebaseerd op het gewijzigdekasbeginsel, zoals bepaald in het Financieel Reglement. Aangezien beide resultaten het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of zij op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.

    Afstemming: economisch resultaat — begrotingsresultaat 2009

    miljoen EUR

     

    2009

    2008

    ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR

    4 457

    12 686

    Ontvangsten

    Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn

    (2 806)

    (4 685)

    Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn

    2 563

    3 485

    Toegerekende baten (netto)

    436

    (724)

    Uitgaven

    Toegerekende uitgaven (netto)

    5 381

    6 353

    Uitgaven van een vorig jaar betaald in het lopende jaar

    (432)

    (219)

    Netto-effect voorfinanciering

    (9 458)

    (16 446)

    Betalingskredieten overgedragen naar volgend jaar

    (1 759)

    (3 914)

    Betalingen gedaan uit overdrachten en annulering van niet-gebruikte betalingskredieten

    4 573

    1 182

    Mutaties in voorzieningen

    (329)

    4 316

    Overige

    (153)

    (88)

    Economisch resultaat agentschappen + EGKS

    (209)

    (136)

    BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR

    2 264

    1 810

    Afstemmingsposten — ontvangsten

    De werkelijke begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van in de loop van het jaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld. Daarom moeten de rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd zijn, ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn, ten behoeve van de afstemming bij het economisch resultaat worden opgeteld.

    De netto toegerekende baten bestaan hoofdzakelijk uit toegerekende baten voor landbouwheffingen, eigen middelen en rente en dividenden. Alleen het netto-effect, d.w.z. de toegerekende baten voor het lopende jaar verminderd met de teruggeboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

    Afstemmingsposten — uitgaven

    De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, d.w.z. subsidiabele uitgaven die begunstigden van EU-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan de EU hebben gedeclareerd.

    Hoewel toegerekende uitgaven niet als begrotingsuitgaven worden beschouwd, maken de betalingen die in het lopende jaar zijn verricht in verband met facturen die in vorige jaren zijn geboekt, wel deel uit van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar.

    Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van (1) de nieuwe voorfinancieringsbedragen die in het lopende jaar zijn betaald en als begrotingsuitgaven van het jaar geboekt zijn en (2) de goedkeuring van de voorfinancieringen die in het lopende jaar of in vorige jaren werden betaald ingevolge de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

    Naast de betalingen die verricht zijn uit de kredieten van het jaar, dienen de kredieten voor dat jaar die naar het volgende jaar worden overgedragen, ook in aanmerking te worden genomen voor de berekening van het begrotingsresultaat van het jaar (overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000). Hetzelfde geldt voor begrotingsbetalingen die in het lopende jaar zijn gedaan uit overgedragen kredieten en de annulering van niet-gebruikte betalingskredieten.

    De mutaties in de voorzieningen hebben betrekking op ramingen die aan het einde van het jaar in de boekhouding op transactiebasis zijn gedaan (hoofdzakelijk personeelsbeloningen) die geen invloed hebben op de begrotingsboekhouding. Andere afstemmingsbedragen zijn verschillende elementen zoals de waardevermindering van activa, de aankoop van activa, financiëleleaseverplichtingen en financiële participaties, waarvan de behandeling in de begrotingsboekhouding en in de boekhouding op transactiebasis verschilt.

    Ten slotte dient het economische resultaat van de agentschappen en de EGKS, dat wel is opgenomen in het geconsolideerde economisch resultaat, te worden uitgesloten uit het begrotingsresultaat, aangezien de begrotingsuitvoering daarvan geen deel uitmaakt van het geconsolideerde begrotingsresultaat.

    2.2.   VERGELIJKING VAN DE BEGROTING EN DE WERKELIJKE BEDRAGEN ( Tabel 2 )

    Het bedrag van de vastleggingskredieten van het begrotingsjaar in de oorspronkelijk goedgekeurde begroting, die op 18 december 2008 door de voorzitter van het Europees Parlement werd ondertekend, werd vastgelegd op 116,096 miljard EUR, voor 114,736 miljard EUR uit eigen middelen te financieren. Opgemerkt zij dat de geraamde ontvangsten en uitgaven in de oorspronkelijke begroting in de loop van het begrotingsjaar worden aangepast, en dat deze wijzigingen in gewijzigde begrotingen worden opgenomen. Wijzigingen in de eigenmiddelenbetalingen op basis van het bni van de lidstaten garanderen dat de begrote ontvangsten precies overeenstemmen met de begrote uitgaven. In overeenstemming met het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten en de uitgaven van de begroting (betalingskredieten) in evenwicht zijn.

    Ontvangsten:

    In 2009 werden tien gewijzigde begrotingen goedgekeurd. Hun invloed aan de ontvangstenzijde van de begroting 2009 resulteerde in een totaal van 113,035 miljard EUR aan ontvangsten. Die werden voor een totaal van 110,238 miljard EUR (dus 4,498 miljard EUR minder dan aanvankelijk geraamd) uit eigen middelen gefinancierd en voor de rest uit andere ontvangsten. Dat er minder behoefte bestond aan eigen middelen was voornamelijk toe te schrijven aan de opname van 1,796 miljard EUR in verband met het overschot van het vorige jaar en aan het gecombineerde effect van een daling van de betalingskredieten en een stijging van de geraamde ontvangsten in de gewijzigde begroting nr. 10/2009. Daardoor namen de eigen middelen nog eens met 2,888 miljard EUR af.

    In verband met de eigen middelen zij opgemerkt dat de inning van de traditionele eigen middelen het geraamde bedrag zeer dicht benaderde. Dit wordt verklaard door het feit dat de begrotingsramingen werden gewijzigd bij het opstellen van de gewijzigde begroting nr. 6/2009 (verlaging met 5,226 miljard EUR) en nogmaals bij het opstellen van de gewijzigde begroting nr. 10/2009 (verhoging met 600 miljoen EUR). Deze aanpassingen werden enerzijds gebaseerd op de nieuwe macro-economische prognoses van het voorjaar van 2009, die minder optimistisch waren dan de vorige, en anderzijds op de ontwikkeling van de werkelijke inning van de bijdragen.

    De definitieve btw- en bni-betalingen van de lidstaten benaderden ook heel dicht de laatste begrotingsraming. De verschillen tussen de geraamde bedragen en de werkelijk betaalde bedragen worden verklaard door de verschillen tussen de eurokoersen die voor begrotingsdoeleinden zijn gebruikt en de koersen die golden op het ogenblik waarop de lidstaten die geen deel uitmaken van de EMU, hun betalingen daadwerkelijk hebben verricht.

    Uitgaven:

    In 2009 verkeerde de EU-begroting nog steeds in een overgangsfase van het ene financiële kader op het volgende. De vastleggingskredieten waren in overeenstemming met de richtsnoeren voor de uitgaven die voor de nieuwe programmeringsperiode 2007-2013 waren afgesproken, terwijl het aandeel van de betalingsaanvragen die nog betrekking hadden op het vorige financieel kader 2000-2006 bijna 12 % beliep.

    Wat de vastleggingen betreft, werd de oorspronkelijke begroting (en bijgevolg de politieke doelstellingen) virtueel zoals gepland uitgevoerd. Het bestedingspercentage met uitsluiting van de niet-gebruikte reserves (447 miljoen EUR voor het Fonds voor aanpassing aan de globalisering en 56 miljoen EUR voor noodhulp) bereikte 99,6 % van de begroting en werd slechts licht aangepast in de loop van het jaar. Voor rubriek 2, natuurlijke hulpbronnen, werden de vastleggingen verhoogd met 259 miljoen EUR (namelijk een herstelplanverhoging van 600 miljoen EUR voor plattelandsontwikkeling, een verlaging aan het einde van het jaar van 390 miljoen EUR, en een verhoging van 49 miljoen EUR voor maatregelen in verband met blauwtong). Rubriek 5, beheer, nam af met 55 miljoen EUR. Deze zijn tezamen goed voor een toename van slechts 0,15 % ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, als er geen rekening wordt gehouden met de verhoging van 615 miljoen EUR voor het Europees Solidariteitsfonds (omdat het om een reserve voor onvoorzienbare uitgaven gaat). Het uitvoeringspercentage voor betalingen, met uitsluiting van de ongebruikte reserve voor noodhulp, beliep 95 % van de oorspronkelijke begroting en 97 % van de definitieve begroting. De voornaamste verlagingen in de betalingskredieten gebeurden via gewijzigde begrotingen in rubriek 1a, concurrentiekracht, voor in totaal 738 miljoen EUR (waarvan 448 miljoen EUR voor onderzoek), in rubriek 2, natuurlijke hulpbronnen, voor in totaal 2,632 miljard EUR (2,192 miljard EUR voor plattelandsontwikkeling) en uitbreiding (244 miljoen EUR).

    De niet-gebruikte goedgekeurde kredieten, met uitsluiting van reserves, beliepen in totaal 2,395 miljard EUR en bestonden voornamelijk uit: het Europees Sociaal Fonds (convergentie 674 miljoen EUR en regionale concurrentiekracht 248 miljoen EUR), het instrument voor pretoetredingssteun (142 miljoen EUR), administratie van de Commissie (394 miljoen EUR) en concurrentiekracht (377 miljoen EUR verspreid over rubriek 1a).

    In het verslag over het begrotings- en financieel beheer - Begrotingsjaar 2009 van de Commissie, deel A (overzicht op begrotingsniveau) en deel B (over elke rubriek van het financieel kader afzonderlijk), is een gedetailleerde analyse opgenomen van de begrotingsaanpassingen, hun specifieke context, hun motivering en hun effect.

    2.3.   ONTVANGSTEN ( Tabel 3 )

    De ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie vallen onder twee hoofdcategorieën: eigen middelen en andere ontvangsten. Dit is vastgelegd in artikel 311 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat bepaalt: „De begroting wordt, onverminderd andere ontvangsten, volledig uit eigen middelen gefinancierd.” Het grootste deel van de begrotingsuitgaven wordt uit de eigen middelen gefinancierd. De andere ontvangsten vertegenwoordigen slechts een klein deel van de totale financiering.

    Er zijn drie categorieën eigen middelen: traditionele eigen middelen, btw-middelen en bni-middelen. De traditionele eigen middelen omvatten suikerheffingen en douanerechten. Een mechanisme voor de correctie van begrotingsonevenwichtigheden (korting ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk) alsook een brutovermindering van de jaarlijkse bni-bijdrage van Nederland en Zweden maken integrerend deel uit van het stelsel van eigen middelen.

    De toewijzing van eigen middelen gebeurt overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie. Dat besluit is op 1 maart 2009 in werking getreden, maar de regeling is van kracht vanaf 1 januari 2007. Bijgevolg is in het begrotingsjaar 2009 rekening gehouden met de terugwerkende effecten.

    2.3.1.    Traditionele eigen middelen

    Wat de traditionele eigen middelen betreft: elk vastgesteld bedrag aan traditionele eigen middelen moet in één van beide door de bevoegde autoriteiten gevoerde boekhoudingen worden opgenomen:

    —   in de „gewone”: boekhouding bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk geïnd of gewaarborgd bedrag;

    —   in de „specifieke”: boekhouding bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000: elk nog niet geïnd en/of niet gegarandeerd bedrag; de gegarandeerde, maar betwiste bedragen kunnen ook in deze boekhouding worden opgenomen.

    De lidstaten zenden de Commissie een kwartaaloverzicht van de specifieke boekhouding toe, waarin het volgende wordt vermeld:

    het saldo dat in het vorige kwartaal nog moest worden geïnd;

    de tijdens het betrokken kwartaal geïnde bedragen;

    rectificaties van de grondslag (rectificaties/annuleringen) tijdens het betrokken kwartaal;

    de geschrapte bedragen;

    het aan het eind van het betrokken kwartaal nog te innen saldo.

    Traditionele eigen middelen moeten uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld (of geïnd in het geval van de specifieke boekhouding), worden geboekt op de rekening van de Commissie bij de schatkist of het door de lidstaat aangewezen orgaan. De lidstaten houden als inningskosten 25 % van de traditionele eigen middelen in. De voorwaardelijke rechten op eigen middelen worden aangepast naargelang het waarschijnlijk is dat zij zullen worden geïnd.

    2.3.2.    Bni- en btw-middelen

    De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van het eigenmiddelenbesluit van 2007. Het uniforme percentage is vastgesteld op 0,30 %, met uitzondering van de periode 2007-2013, waarin het percentage was vastgesteld op 0,225 % voor Oostenrijk, 0,15 % voor Duitsland en 0,10 % voor Nederland en Zweden. De btw-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het bni.

    De btw-middelen vloeien voort uit de toepassing van een voor alle lidstaten geldend uniform percentage op de geharmoniseerde btw-grondslag, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), van het besluit van de Raad van 29 september 2000. De btw-grondslag wordt voor alle lidstaten afgetopt op 50 % van het bni.

    De bni-middelen vormen een variabele middelenbron die tijdens een gegeven begrotingsjaar de ontvangsten moet leveren ter dekking van de uitgaven die boven het bedrag liggen dat is geïnd uit hoofde van traditionele eigen middelen, btw-middelen en diverse ontvangsten. De ontvangsten vloeien voort uit de toepassing van een uniform percentage op de som van de bni's van alle lidstaten. De btw- en bni-middelen worden vastgesteld op basis van ramingen van de btw- en bni-grondslagen die tijdens de opstelling van het voorontwerp van begroting worden gemaakt. Deze ramingen worden later bijgesteld. Dit gebeurt tijdens het betrokken begrotingsjaar via een gewijzigde begroting.

    De definitieve gegevens met betrekking tot de btw- en bni-grondslagen zijn beschikbaar tijdens het begrotingsjaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar. De Commissie berekent de verschillen tussen de bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn op grond van de werkelijke grondslagen en de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald op grond van de (bijgestelde) ramingen. Deze btw- en bni-saldi, die positief of negatief kunnen zijn, worden voor de eerste werkdag van december van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar in kwestie door de Commissie bij de lidstaten afgeroepen. Gedurende de volgende vier jaar kunnen nog correcties worden aangebracht op de werkelijke btw- en bni-grondslagen, tenzij er voorbehoud is gemaakt. De eerder berekende saldi worden dan aangepast en het verschil wordt tegelijk met de btw- en bni-saldi voor het vorige begrotingsjaar afgeroepen.

    Bij het verrichten van controles van btw-overzichten en bni-gegevens kan de Commissie tegen de lidstaten voorbehoud formuleren ten aanzien van bepaalde punten, die gevolgen kunnen hebben voor hun bijdragen aan eigen middelen. Deze punten van voorbehoud kunnen bv. gebaseerd zijn op een gebrek aan aanvaardbare gegevens of de noodzaak een passende methodiek te ontwikkelen. Deze punten van voorbehoud moeten worden beschouwd als mogelijke vorderingen op de lidstaten voor onzekere bedragen, aangezien de financiële impact niet precies kan worden geraamd. Wanneer het precieze bedrag kan worden vastgesteld, worden de overeenstemmende btw- en bni-middelen afgeroepen, hetzij in het kader van btw- en bni-saldi of via afzonderlijke afroepingen van middelen.

    2.3.3.    Correctie voor het Verenigd Koninkrijk

    Dit mechanisme vermindert de stortingen van eigen middelen van het Verenigd Koninkrijk in verhouding tot de „begrotingsonevenwichtigheid” ten nadele van dit land en vermeerdert de stortingen van eigen middelen van de andere lidstaten in dezelfde mate. Het mechanisme ter correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk is ingesteld door de Europese Raad van Fontainebleau (juni 1984) en het daaruit voortvloeiende eigenmiddelenbesluit van 7 mei 1985. Het doel van dit mechanisme was de begrotingsonevenwichtigheid ten nadele van het Verenigd Koninkrijk te compenseren door een vermindering van de door dit land aan de EU af te dragen middelen. Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Nederland dragen in mindere mate aan die correctie bij (beperkt tot een vierde van hun normale aandeel).

    2.3.4.    Brutovermindering voor Nederland en Zweden

    Op grond van het eigenmiddelenbesluit van 2007 krijgen Nederland en Zweden een brutovermindering van hun jaarlijkse bni-bijdrage voor de periode 2007-2013. De brutovermindering - 650 miljoen EUR voor Nederland en 150 miljoen EUR voor Zweden (in prijzen van 2004) — wordt aan de huidige prijzen aangepast door toepassing van de bbp-deflator voor de EU uitgedrukt in EUR en wordt toegekend na de berekening van de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk en de financiering daarvan.

    2.3.5.    Aanpassing in verband met de tenuitvoerlegging van het eigenmiddelenbesluit van 2007 voor de jaren 2007 en 2008

    Artikel 11 van het eigenmiddelenbesluit van 2007 bepaalt dat het besluit na zijn inwerkingtreding van kracht is op 1 januari 2007. Dit betekent dat de financiering voor de jaren 2007 en 2008 moest worden herberekend volgens de nieuwe regels. De aanpassing (de verschillen tussen het oude en het nieuwe eigenmiddelenbesluit voor de jaren 2007 en 2008) werd opgenomen in de gewijzigde begroting nr. 3/2009 en werd in een enkele betaling uitgevoerd op 1 juni 2009.

    Nadere informatie over de uitvoering van de ontvangsten kan worden gevonden in het verslag over het begrotings- en financieel beheer - Begrotingsjaar 2009 van de Commissie.

    2.4.   UITGAVEN ( tabellen 4 tot en met 13 )

    2.4.1.    Financieel kader 2007-2013

    De uitgaven worden per grote uitgavencategorie van de EU gepresenteerd volgens de indeling in rubrieken van het financieel kader 2007-2013. Het begrotingsjaar 2009 was het derde jaar van het financieel kader 2007-2013. Het totale maximum van de vastleggingskredieten bedraagt voor 2009 134,722 miljard EUR of 1,13 % van het bni. Het totale maximum van de kredieten voor betalingen bedraagt 120,445 miljard EUR of 1,01 % van het bni. In de onderstaande tabel wordt het financieel kader voor 2013 gegeven, geraamd tegen de huidige prijzen.

    miljoen EUR

     

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    2012

    2013

    1.

    Duurzame groei

    53 979

    57 653

    61 696

    63 555

    63 974

    66 964

    69 957

    2.

    Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    55 143

    59 193

    56 333

    59 955

    60 338

    60 810

    61 289

    3.

    Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    1 273

    1 362

    1 518

    1 693

    1 889

    2 105

    2 376

    4.

    De EU als mondiale partner

    6 578

    7 002

    7 440

    7 893

    8 430

    8 997

    9 595

    5.

    Beheer

    7 039

    7 380

    7 525

    7 882

    8 334

    8 670

    9 095

    6.

    Compensaties

    445

    207

    210

    0

    0

    0

    0

    Vastleggingskredieten:

    124 457

    132 797

    134 722

    140 978

    142 965

    147 546

    152 312

    Totaal betalingskredieten:

    122 190

    129 681

    120 445

    134 289

    134 280

    141 360

    143 331

    Rubriek 1 —   Duurzame groei

    Deze rubriek is onderverdeeld in twee afzonderlijke, maar onderling afhankelijke componenten:

    1a. Concurrentiekracht voor groei en werkgelegenheid, die uitgaven bevat voor onderzoek en innovatie, onderwijs en opleiding, trans-Europese netwerken, sociaal beleid, de interne markt en bijbehorende beleidslijnen.

    1b. Cohesie voor groei en werkgelegenheid, bedoeld om de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio's te verhogen, om de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling buiten de minder welvarende regio's aan te vullen en om de interregionale samenwerking te steunen.

    Rubriek 2 —   Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

    Rubriek 2 omvat gemeenschappelijke beleidslijnen voor landbouw en visserij, maatregelen voor plattelandsontwikkeling en milieu, meer bepaald Natura 2000. Het bedrag dat bestemd is voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid is de neerslag van de overeenkomst die werd bereikt tijdens de Europese Raad van Brussel in oktober 2002.

    Rubriek 3 —   Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

    De nieuwe rubriek 3 (Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) heeft betrekking op het groeiend belang dat de EU hecht aan bepaalde domeinen waarin de Unie nieuwe opdrachten heeft gekregen, meer bepaald justitie en binnenlandse zaken, bescherming van de grenzen, immigratie- en asielbeleid, gezondheidszorg en consumentenbescherming, cultuur, jeugd, informatie en de dialoog met de burgers. Zij is opgesplitst in twee componenten: 3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, en 3b. Burgerschap.

    Rubriek 4 —   De EU als mondiale partner

    Rubriek 4 heeft betrekking op alle externe maatregelen, onder meer pretoetredingsinstrumenten. Hoewel de Commissie had voorgesteld om het EOF in het financieel kader te integreren, waren de Europese Raad en het Europees Parlement het eens om het erbuiten te laten.

    Rubriek 5 —   Beheer

    Deze rubriek heeft betrekking op de administratieve uitgaven van alle instellingen, de pensioenen en de Europese Scholen. Voor de andere instellingen dan de Commissie vormen al hun uitgaven administratieve uitgaven, maar de agentschappen en andere organen doen beide: zowel administratieve als beleidsuitgaven.

    Rubriek 6 —   Compensaties

    Overeenkomstig het politieke akkoord dat de nieuwe lidstaten helemaal aan het begin van hun lidmaatschap geen nettobetalers aan de begroting zouden worden, is hiervoor in deze rubriek voorzien in een compensatie. Dit bedrag zal beschikbaar worden gesteld via overschrijvingen om hun begrotingsontvangsten en -bijdragen in evenwicht te brengen.

    2.4.2.    Beleidsterreinen

    Als onderdeel van het activiteitsgestuurd beheer (activity based management, afgekort ABM) voert de Commissie voor haar plannings- en beheersprocessen de activiteitsgestuurde begroting (activity based budgeting, afgekort ABB) in. Het gaat daarbij om een begrotingsstructuur waarin de begrotingstitels overeenkomen met beleidsterreinen en de begrotingshoofdstukken met activiteiten. Met de activiteitsgestuurde begroting wordt beoogd een duidelijk kader te verschaffen voor de omzetting van de beleidsdoelstellingen van de Commissie in acties door wetgeving, door financiële middelen of door andere middelen van openbaar beleid. Door alles wat de Commissie doet, te structureren in termen van activiteiten, wordt een duidelijk beeld gegeven van wat de Commissie onderneemt en tegelijkertijd een gemeenschappelijk kader geboden voor de vaststelling van prioriteiten. In de begrotingsprocedure worden middelen toegewezen aan prioriteiten, waarbij de activiteiten worden gebruikt als de bouwstenen voor budgetteringsdoeleinden. Door een verband te leggen tussen activiteiten en de aan deze activiteiten toegewezen middelen wordt met de activiteitsgestuurde begroting getracht binnen de Commissie de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gebruik van de middelen te verhogen.

    Een beleidsterrein kan worden gedefinieerd als een homogene groep activiteiten die een onderdeel van de werkzaamheden van de Commissie vormt, wat van belang is voor het besluitvormingsproces. Elk beleidsterrein stemt doorgaans met een DG overeen en omvat gemiddeld ongeveer zes of zeven afzonderlijke activiteiten. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden. De beleidsbegroting wordt aangevuld met de nodige administratieve uitgaven voor elk beleidsterrein.

    Nadere informatie over de uitvoering van de uitgaven kan worden gevonden in het verslag over het begrotings- en financieel beheer - Begrotingsjaar 2009 van de Commissie.

    2.5.   INSTELLINGEN EN AGENTSCHAPPEN ( tabellen 14 tot en met 18 )

    Net als in de voorbije jaren is de uitvoering van de begroting van alle instellingen opgenomen in de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie, aangezien binnen de EU-begroting een afzonderlijke begroting voor iedere instelling is vastgesteld. Agentschappen hebben geen afzonderlijke begroting binnen de EU-begroting en zij worden gedeeltelijk gefinancierd met een begrotingssubsidie van de Commissie.

    Om alle relevante begrotingsgegevens voor de agentschappen te kunnen verstrekken, zijn in het begrotingsgedeelte van de geconsolideerde jaarrekeningen afzonderlijke verslagen opgenomen over de uitvoering van de individuele begrotingen van de traditionele geconsolideerde agentschappen.


    (1)  Overeenkomstig artikel 83 van het Statuut [Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968, gewijzigd] waarborgen de lidstaten gezamenlijk de uitbetaling van de pensioenen.

    (2)  Het Europees Parlement heeft op 17 december 2009 een begroting goedgekeurd waarin is bepaald dat de verplichtingen op korte termijn van de EU worden betaald uit eigen middelen die in 2010 bij de lidstaten worden geïnd of opgevraagd.

    (3)  De jaarrekening 2008 omvatte de geldmiddelen van het Garantiefonds als geldmiddelen en niet als investeringen.

    (4)  De bovengrenswaarde heeft betrekking op een lening met vaste rente die wordt gedekt door een renteswap.

    (5)  De bovengrenswaarde heeft betrekking op een lening met vaste rente die wordt gedekt door een renteswap.

    (6)  Met toepassing van de correctiecoëfficiënt.

    (7)  Betaald gedurende de eerste drie jaar na vertrek.

    (8)  Gedecentraliseerd orgaan van de EU dat ressorteert onder de pijler „politiële en justitiële samenwerking in strafzaken”.

    (9)  Voor het eerst geconsolideerd in 2009.

    (10)  Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoenen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in deze begrotingstabellen niet correct zijn opgeteld.

    (11)  Waarvan de EVA goed is voor 11 miljoen EUR in 2009 en 14 miljoen EUR in 2008.

    (12)  met inbegrip van overgedragen kredieten en bestemmingsontvangsten

    (13)  met inbegrip van overgedragen kredieten en bestemmingsontvangsten


    12.11.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 308/129


    DE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VOORGELEGDE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING VAN DE REKENKAMER — VERSLAG VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT

    2010/C 308/02

    I.

    Krachtens het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft de Rekenkamer gecontroleerd:

    a)

    de „jaarrekening van de Europese Unie” die bestaat uit de „geconsolideerde financiële staten” (1) en de „geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting” (2) voor het op 31 december 2009 afgesloten begrotingsjaar, en

    b)

    de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij deze rekening.

    Verantwoordelijkheid van de leiding

    II.

    Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het Financieel Reglement, is de leiding (3) verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de „jaarrekening van de Europese Unie” en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij:

    a)

    de verantwoordelijkheid van de leiding inzake de „jaarrekening van de Europese Unie” omvat het opzetten, invoeren en in stand houden van de interne controle met betrekking tot de voorbereiding en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (4), en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Overeenkomstig artikel 129 van het Financieel Reglement keurt de Commissie de „jaarrekening van de Europese Unie” goed nadat de rekenplichtige van de Commissie ze heeft geconsolideerd op basis van de door de andere instellingen (5) en organen (6) verstrekte inlichtingen en een nota heeft opgesteld die de geconsolideerde rekeningen vergezelt, waarin onder meer wordt verklaard dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geven van de financiële positie van de Europese Unie;

    b)

    de wijze waarop de leiding haar verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen uitoefent, is afhankelijk van de methode van begrotingsuitvoering. In geval van direct gecentraliseerd beheer worden uitvoeringstaken door de diensten van de Commissie verricht. Bij gedeeld beheer worden uitvoeringstaken gedelegeerd aan de lidstaten, bij gedecentraliseerd beheer aan derde landen en bij indirect gecentraliseerd beheer aan andere organen. In geval van gezamenlijk beheer worden de uitvoeringstaken gedeeld door de Commissie en internationale organisaties (artikelen 53-57 van het Financieel Reglement). Uitvoeringstaken moeten verenigbaar zijn met het beginsel van goed financieel beheer, dat vereist dat een doeltreffende en doelmatige interne controle wordt opgezet, ingevoerd en in stand gehouden, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, vervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen. Ongeacht de toegepaste uitvoeringsmethode draagt de Commissie uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen van de Europese Unie (artikel 317 van het VWEU).

    Verantwoordelijkheid van de controleur

    III.

    Het is de verantwoordelijkheid van de Rekenkamer om op basis van haar controle het Europees Parlement en de Raad een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen. De Rekenkamer verrichtte haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale controlestandaarden van de Hoge Controle-instanties van INTOSAI, voor zover deze in de EU-context van toepassing zijn. Deze standaarden schrijven voor dat de Rekenkamer de controle zodanig plant en uitvoert dat redelijke zekerheid wordt verkregen over de vraag of de „jaarrekening van de Europese Unie” geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen daarbij wettig en regelmatig zijn.

    IV.

    Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de geconsolideerde rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De selectie van de procedures is gebaseerd op het oordeel van de controleur, waaronder een beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de geconsolideerde rekeningen en van niet-conformiteit in materieel opzicht van de onderliggende verrichtingen met de voorschriften van de EU-regelgeving, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risicobeoordelingen kijkt de controleur naar de interne controle met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de geconsolideerde rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Een controle houdt tevens een beoordeling van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen in, alsmede een beoordeling van de algemene presentatie van de geconsolideerde rekeningen en de jaarlijkse activiteitenverslagen.

    V.

    Ten aanzien van de „Ontvangsten” neemt de Rekenkamer bij haar controle van de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) en het bruto nationaal inkomen (bni) als uitgangspunt de door de lidstaten opgestelde en aan de Commissie voorgelegde macro-economische aggregaten, en beoordeelt zij vervolgens de systemen van de Commissie voor de verwerking van de gegevens totdat deze worden opgenomen in de definitieve rekeningen en de bijdragen van de lidstaten zijn ontvangen. Bij de traditionele eigen middelen onderzoekt de Rekenkamer de rekeningen van de douane-autoriteiten en analyseert zij de stroom van douanerechten die onder toezicht van de douane valt totdat de bedragen worden opgenomen in de definitieve rekeningen en ontvangen door de Commissie.

    VI.

    De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

    Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

    VII.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de „jaarrekening van de Europese Unie” in alle materiële opzichten een getrouw beeld (7) van de financiële situatie van de Unie per 31 december 2009, en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die dag afgesloten begrotingsjaar, overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

    VIII.

    Zonder iets af te doen aan het in paragraaf VII gegeven oordeel merkt de Rekenkamer op dat gebreken in de boekhoudsystemen van bepaalde directoraten-generaal van de Commissie (met name boekhouding van voorfinanciering en de desbetreffende afsluiting, alsmede voor facturen/kostendeclaraties) nog moeten worden verholpen.

    Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

    IX.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de „Ontvangsten”, de vastleggingen voor alle beleidsgroepen en de onderliggende betalingen bij de rekeningen over het per 31 december 2009 afgesloten begrotingsjaar voor de beleidsgroepen „Economische en financiële zaken” en „Administratieve en andere uitgaven” in alle materiële opzichten wettig en regelmatig.

    X.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer vertonen de onderliggende betalingen bij de rekeningen over het per 31 december 2009 afgesloten begrotingsjaar voor de beleidsgroepen „Landbouw en natuurlijke hulpbronnen”, „Cohesie”, „Onderzoek, energie en vervoer”, „Externe steun, ontwikkeling en uitbreiding” en „Onderwijs en burgerschap” materiële fouten. De toezicht- en controlesystemen zijn deels doeltreffend in het voorkomen, dan wel ontdekken en corrigeren van de vergoeding van te hoog gedeclareerde of niet-subsidiabele kosten.

    9 september 2010

    Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

    President

    Europese Rekenkamer

    12, rue Alcide De Gasperi, 1615 Luxemburg


    (1)  De „geconsolideerde financiële staten” omvatten de balans, de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de mutaties in de nettoactiva en een overzicht van de grondslagen van financiële verslaglegging en andere toelichtingen (met verslaglegging per begrotingsterrein).

    (2)  De „geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting” omvatten de geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en een overzicht van de begrotingsbeginselen en andere toelichtingen.

    (3)  Op het niveau van de Europese instellingen en organen omvat de leiding de leden van de instellingen, de directeuren van de agentschappen, de gedelegeerde en gesubdelegeerde ordonnateurs, de rekenplichtigen en de leidinggevenden van de financiële, audit- of controle-eenheden. Op het niveau van de lidstaten en de begunstigde staten omvat de leiding de ordonnateurs, de rekenplichtigen en de leidinggevenden van de betaalorganen, verklarende instanties en uitvoerende agentschappen.

    (4)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, bij gebreke daarvan, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board. Overeenkomstig het Financieel Reglement worden de „geconsolideerde financiële staten” over het begrotingsjaar 2009 opgesteld (zoals sinds het begrotingsjaar 2005 het geval is) op basis van deze door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels, waarin de periodetoerekeningsbeginselen zijn aangepast aan de specifieke context van de Europese Unie, terwijl de „geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting” nog steeds hoofdzakelijk op kasstromen zijn gebaseerd.

    (5)  Voordat de rekeningen door de instellingen worden goedgekeurd, tekenen de betrokken rekenplichtigen ze af, waarmee zij verklaren dat zij redelijke zekerheid hebben dat de rekeningen een getrouw beeld van de financiële situatie van de instelling geven (artikel 61 van het Financieel Reglement).

    (6)  De jaarrekening wordt opgesteld door de respectieve directeuren en wordt, vergezeld van het oordeel van de betrokken raad van bestuur, de rekenplichtige van de Commissie toegezonden. Voorts tekenen de betrokken rekenplichtigen ze af, waarmee zij verklaren dat zij redelijke zekerheid hebben dat de rekeningen een getrouw beeld van de financiële situatie van de organen geven (artikel 61 van het Financieel Reglement).

    (7)  Volgens de Internationale Controlestandaard 700 „Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten” (ISA 700, par. 35) zijn de termen „geven in alle van materieel belang zijnde opzichten een getrouwe weergave” en „geven een getrouw beeld” equivalent.


    Top