Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C:2008:023:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, C 23, 28 januari 2008


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1725-2474

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 23

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

51e jaargang
28 januari 2008


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Rekenkamer

2008/C 023/01

Advies nr. 8/2007 over een voorstel voor een verordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

1

2008/C 023/02

Advies nr. 9/2007 over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake het Financieel Reglement van toepassing op het tiende Europees Ontwikkelingsfonds

3

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Rekenkamer

28.1.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 23/1


ADVIES Nr. 8/2007

over een voorstel voor een verordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

(uitgebracht krachtens artikel 248, lid 4, tweede alinea, van het EG-Verdrag)

(2008/C 23/01)

DE REKENKAMER VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1),

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2),

Gezien het voorstel voor een verordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3),

Gezien Advies nr. 4/2006 van de Rekenkamer over het ontwerp voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4),

Gezien het op 20 juli 2007 door de Commissie aan de Rekenkamer gerichte verzoek om advies over dit voorstel,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

1.

Met het voorstel voor een verordening wordt beoogd de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (hierna: „algemeen financieel reglement”) aan te passen aan de laatste wijzigingen die bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006 zijn aangebracht in het algemeen financieel reglement.

2.

De Rekenkamer heeft geen commentaar op het voorstel van de Commissie.

Dit advies werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 6 december 2007.

Voor de Rekenkamer

Hubert WEBER

President


(1)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(2)  PB L 390 van 30.12.2006.

(3)  SEC(2007) 1013 def. — 2007/0151 (CNS).

(4)  PB C 273 van 9.11.2006, blz. 2.


28.1.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 23/3


ADVIES Nr. 9/2007

over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake het Financieel Reglement van toepassing op het tiende Europees Ontwikkelingsfonds

(uitgebracht krachtens artikel 248, lid 4, tweede alinea, EG)

(2008/C 23/02)

INHOUD

1

INLEIDING

2-11

VOORNAAMSTE OPMERKINGEN

2

Overeenstemming met het algemene Financieel Reglement

3

Vereenvoudiging

4

Behoefte aan één enkel Financieel Reglement voor alle EOF's

5-6

Verdeling van de bevoegdheden voor de uitvoering van het EOF en de kwijting

7-9

Beheerders van gelden

10

Termijn voor het sluiten van individuele contracten en overeenkomsten

11

Ontwerp van de rekeningen

12-33

OVERIGE OPMERKINGEN

12

Inhoudsopgave

13-14

Middelen en bijdragen van de lidstaten

15-20

Besteding van de EOF-middelen

21

Overheidsopdrachten

22

Titels VII en VI

23-24

Subsidies

25-27

Rekening en verantwoording en boekhouding

28-30

Externe controle en kwijting

31-33

Specifieke bepalingen betreffende de door de EIB beheerde middelen van het EOF

DE REKENKAMER VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 248, lid 4,

Gelet op de partnerschapsovereenkomst tussen de ACS-staten en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend te Cotonou (Benin) op 23 juni 2000, hierna te noemen „ACS-EG-Overeenkomst” (1), zoals gewijzigd bij de op 25 juni 2005 te Luxemburg ondertekende overeenkomst (2),

Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap, hierna te noemen „LGO-besluit” (3), gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG van de Raad van 19 maart 2007 (4),

Gelet op Besluit nr. 1/2006 van de ACS-EG-Raad van ministers van 2 juni 2006 tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 en tot wijziging van de herziene ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (5),

Gelet op Advies nr. 2/2002 van de Rekenkamer over een gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6), hierna te noemen „het algemene Financieel Reglement”,

Gelet op Advies nr. 12/2002 van de Rekenkamer over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op het negende Europees Ontwikkelingsfonds krachtens de op 23 juni 2000 te Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (7),

Gelet op Advies nr. 10/2005 van de Rekenkamer over het ontwerp voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (8),

Gelet op Advies nr. 4/2006 van de Rekenkamer over het ontwerp voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (9),

Gelet op Advies nr. 2/2007 van de Rekenkamer over een ontwerpverordening van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van toepassing op het negende Europees Ontwikkelingsfonds (10),

Gelet op het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (hierna te noemen „het Intern Akkoord”), en met name artikel 10, lid 2, dat raadpleging van de Rekenkamer voorschrijft (11),

Gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad inzake het Financieel Reglement van toepassing op het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (12),

Gezien het op 27 juli 2007 aan de Rekenkamer toegezonden verzoek van de Raad om advies over dit voorstel,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

INLEIDING

1.

De Rekenkamer wijst erop dat zij zeer weinig tijd had om dit advies uit te brengen. Het Financieel Reglement van toepassing op het tiende EOF moet immers vóór het einde van 2007 worden vastgesteld, zodat het kan worden toegepast vanaf begin 2008. De Raad is reeds ver gevorderd in het wetgevingsproces voor de vaststelling van deze verordening. Om die reden is dit advies toegespitst op essentiële inhoudelijke aspecten, waarbij niet noodzakelijk alternatieve formuleringen worden voorgesteld.

VOORNAAMSTE OPMERKINGEN

Overeenstemming met het algemene Financieel Reglement

2.

De Rekenkamer constateert dat het gelukt is de ook in de EOF-context toepasselijke wijzigingen die werden aangebracht tijdens de herziening van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting, op te nemen in het ontwerp van Financieel Reglement. De Rekenkamer is ingenomen met het feit dat het tijdschema voor haar betrouwbaarheidsverklaring en jaarverslag is aangepast aan de desbetreffende data in het algemene Financieel Reglement.

Vereenvoudiging

3.

De Rekenkamer verheugt zich erover dat het ontwerp — zoals aanbevolen in haar Advies nr. 12/2002 — een eenvoudige en heldere regelgeving biedt die toegespitst is op de bepalingen die essentieel en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het EOF, zonder onnodige herhaling van bepalingen van bijlage IV bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, het Intern Akkoord of van de uitvoeringsvoorschriften bij het algemene Financieel Reglement.

Behoefte aan één enkel Financieel Reglement voor alle EOF's

4.

De Rekenkamer betreurt dat het ontwerp van Financieel Reglement, ondanks de suggestie in haar Adviezen nr. 12/2002 en nr. 2/2007, niet is aangegrepen om één enkel Financieel Reglement in te voeren voor alle huidige en toekomstige EOF's, dat evenals het algemene Financieel Reglement kan worden gewijzigd wanneer de noodzaak daartoe zich doet gevoelen. Een dergelijke maatregel zou continuïteit in de aanpak waarborgen, zonder het risico dat de tenuitvoerlegging van de EOF's wordt onderbroken, en zou het beheer aanzienlijk vereenvoudigen.

Verdeling van de bevoegdheden voor de uitvoering van het EOF en de kwijting

5.

Overeenkomstig artikel 11 van het Intern Akkoord voorzien de artikelen 2 en 3 van het ontwerp in een verdeling van de voornaamste bevoegdheden voor de uitvoering van het EOF tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB), door voor elk van de beide instanties een apart beheersterrein te creëren. Dit houdt een uitgavencategorie in stand die wel onderworpen is aan de controle van de Rekenkamer (krachtens de Tripartiete overeenkomst EIB/Rekenkamer/Commissie waarvan sprake is in artikel 134 van het ontwerp), maar niet aan kwijtingverlening door de bevoegde autoriteiten.

6.

De artikelen over de kwijting, en met name artikel 143, lid 1, sluiten het beheer van de investeringsfaciliteit door de EIB uit van het kwijtingsbereik van het Parlement. De Rekenkamer betreurt dat de door de EIB beheerde verrichtingen overeenkomstig artikel 11, leden 8 en 9, van het Intern Akkoord niet zijn onderworpen aan een kwijtingsprocedure waarbij de Raad en het Parlement zijn betrokken, hoewel de verrichtingen uit naam en voor risico van de Gemeenschap (artikel 11, lid 2, van het Intern Akkoord) door de EIB worden uitgevoerd met gebruikmaking van EOF-middelen. De Rekenkamer wijst erop dat deze middelen worden verstrekt door de Europese belastingbetaler, niet door de financiële markt.

Beheerders van gelden

7.

De artikelen 48-50 introduceren een nieuwe financiële actor, de beheerder van gelden, die bevoegd is inzake het verrichten van betalingen in de nationale munt van de ACS-staten of de plaatselijke munt van de LGO's via de rekening van de betalingsgemachtigde. In de overwegingen van het ontwerp van Financieel Reglement wordt niet toegelicht waarom die nieuwe financiële actor noodzakelijk wordt geacht en de bepalingen van het ontwerp geven geen duidelijke omschrijving van diens verantwoordelijkheden en verplichtingen, meer bepaald in vergelijking met die van de ordonnateur en de rekenplichtige. De Rekenkamer maakt zich vooral zorgen om het feit dat krachtens lid 1 van artikel 49 het besluit van de rekenplichtige tot aanstelling van een beheerder van gelden berust op een voorstel van de bevoegde ordonnateur en dat in dat besluit nadrukkelijk op de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de beheerder en van de ordonnateur wordt gewezen. Aangezien de beheerder van gelden in artikel 31 niet wordt genoemd, is bovendien niet duidelijk of het beginsel van scheiding van functies is gewaarborgd.

8.

De Rekenkamer merkt op dat dergelijke betalingen bij de uitvoering van het negende EOF kunnen worden verricht door een gesubdelegeerde rekenplichtige (artikel 66, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op het negende EOF) en ziet dus geen reden waarom in het onderhavige ontwerp geen soortgelijke bepalingen worden voorgesteld. Tevens wil de Rekenkamer erop wijzen dat de beheerder van gelden geen evenknie heeft in het algemene Financieel Reglement, dat naast de ordonnateur en de rekenplichtige alleen de beheerder van gelden ter goede rekening kent. Deze ontvangt zijn middelen uitsluitend van de rekenplichtige, zonder tussenkomst van de ordonnateur (artikel 63).

9.

Daarom stelt de Rekenkamer voor alle verwijzingen naar de beheerders van gelden in het ontwerp van Financieel Reglement te schrappen.

Termijn voor het sluiten van individuele contracten en overeenkomsten

10.

Artikel 74, lid 2, en artikel 79, onder a), bepalen dat aan reeds gesloten contracten later dan drie jaar na de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst clausules kunnen worden toegevoegd. Dit wijkt af van de overeenkomstige bepalingen van het algemene Financieel Reglement (artikel 166, lid 2) die deze mogelijkheid alleen bieden bij het sluiten van contracten en overeenkomsten betreffende audit en evaluatie. In elk geval zou de uitbreiding van deze afwijking wat betreft het toevoegen van clausules de algemene regel zinledig maken die bepaalt dat individuele contracten en overeenkomsten uiterlijk drie jaar na de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst kunnen worden gesloten.

Ontwerp van de rekeningen

11.

Met betrekking tot de artikelen 124 en 125 vestigt de Rekenkamer de aandacht op haar Advies nr. 2/2002 (paragrafen 20 en 21) waarin werd voorgesteld alle verwijzingen naar „voorlopige” rekeningen te schrappen. De rekeningen die op 31 maart voor de controle worden ingediend, moeten volledige, goed opgestelde rekeningen zijn die door de Commissie zijn goedgekeurd. Er mag in het Financieel Reglement geen verwarring bestaan omtrent de rol van de gecontroleerde en van de controleur met betrekking tot de opstelling van de rekeningen. In geen geval kan het tot de taak van de Rekenkamer behoren de Commissie te helpen met het opstellen van de rekeningen. Deze verantwoordelijkheid, die van administratieve en boekhoudkundige aard is, ligt volledig bij de Commissie en is onverenigbaar met de verantwoordelijkheid van de Rekenkamer voor de externe controle.

OVERIGE OPMERKINGEN

Inhoudsopgave

12.

Het zou nuttig zijn een inhoudsopgave toe te voegen, zoals het geval is bij het algemene Financieel Reglement.

Middelen en bijdragen van de lidstaten

13.

Titel III van Deel Een van het ontwerp telt slechts één hoofdstuk, en wel over de samenstelling van de middelen van het EOF. Er is een tweede hoofdstuk nodig, met bepalingen betreffende de vaststelling van de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.

14.

Artikel 16 maakt niet duidelijk of de financiële bijdragen van de lidstaten, andere donorlanden of internationale organisaties aan bepaalde projecten of programma's die de Commissie namens hen zal beheren, EOF-middelen stricto sensu zullen zijn en volgens de voor het EOF geldende regels zullen worden beheerd.

Besteding van de EOF-middelen

15.

Artikel 26 bepaalt dat de Commissie in geval van indirect gecentraliseerd beheer, van de entiteiten waaraan zij de uitvoering toevertrouwt „de gelijkwaardigheid van de controle- en boekhoudsystemen en de procedures voor het plaatsen van opdrachten en het toekennen van subsidies … met haar eigen regels [kan] erkennen, rekening houdend met de internationaal erkende normen” (nadat zij zich van het bestaan en de goede werking daarvan heeft vergewist). Zoals de Rekenkamer opmerkte in haar Advies nr. 4/2006 (paragraaf 9), zijn de entiteiten waaraan de Commissie in zulke gevallen de uitvoering toevertrouwt niet gebonden aan de bepalingen van het Financieel Reglement. Voorts is het voorschrift om rekening te houden met de internationaal erkende normen zinledig, aangezien er voor procedures voor het plaatsen van opdrachten en voor nalevingsgerichte controle geen internationaal aanvaarde normen bestaan. Hetzelfde geldt voor de procedures voor het toekennen van subsidies.

16.

Volledigheidshalve zou artikel 35 ook gevallen van gezamenlijk beheer met internationale organisaties moeten vermelden als afwijking van deze regel.

17.

Artikel 36 neemt de eerste alinea van artikel 23 van het Financieel Reglement van toepassing op het negende EOF over, maar laat de tweede alinea weg. Naar het oordeel van de Rekenkamer moet die bepaling worden gehandhaafd om duidelijk te stellen dat elke maatregel die de gedelegeerde ordonnateur krachtens dit artikel treft, wordt genomen voor en uit naam van de betrokken nationale of regionale ordonnateur.

18.

Indien ondanks de opmerkingen van de Rekenkamer in de paragrafen 7-9 wordt vastgehouden aan het concept van beheerder van gelden, moet artikel 52, lid 2, ook bepalen dat deze beheerders tuchtrechtelijk verantwoordelijk en geldelijk aansprakelijk zijn onder de voorwaarden vastgesteld in het Statuut.

19.

Ten aanzien van de artikelen 76 en 80 herhaalt de Rekenkamer de in haar Advies nr. 12/2002 (paragraaf 15, onder f)) gedane suggestie dat deze bepalingen zodanig moeten worden herzien dat wordt vastgehouden aan de idee dat de rekeningen moeten blijven openstaan zolang een verrichting niet definitief is afgewikkeld, zonder dat echter de indruk wordt gewekt dat een vrijmaking kan worden uitgesteld terwijl gegevens voorhanden zijn aan de hand waarvan het bedrag van de desbetreffende communautaire verplichting — vaak naar beneden toe — kan worden bijgesteld. Vermeden dient te worden dat middelen onnodig worden geblokkeerd, terwijl zij aan andere projecten zouden kunnen worden besteed.

20.

Artikel 78, lid 1, bevat de term „kredieten”, die onjuist is waar het gaat om middelen buiten de begroting om.

Overheidsopdrachten

21.

Artikel 92, lid 2, moet ook subsidiebesluiten omvatten. Zoals de Rekenkamer in haar Advies nr. 12/2002 (paragraaf 17) heeft aanbevolen, zou het raadzaam zijn een hoofdstuk „Zekerheden en controle” in te voegen, waarin ook artikel 103 van het algemene Financieel Reglement voorziet.

Titels VII en VI

22.

In de Engelse versie zijn Titel VI „Eigen beheer en indirect gedecentraliseerde activiteiten” en Titel VII „Subsidies” onjuist genummerd.

Subsidies

23.

Met betrekking tot de artikelen 105 en 107 wenst de Rekenkamer de aandacht te vestigen op haar Adviezen nr. 10/2005 (paragrafen 41-48) en nr. 4/2006 (paragrafen 14-16), waarin wordt opgemerkt dat sommige uitzonderingen op en afwijkingen van het non-profit- en het non-cumulatiebeginsel niet echt gerechtvaardigd zijn omdat:

a)

ze extra risico kunnen meebrengen en het beheer bemoeilijken;

b)

verificatie in sommige gevallen problematisch kan zijn;

c)

er eenvoudiger oplossingen te vinden waren.

24.

Zoals in het algemene Financieel Reglement het geval is (artikel 120, lid 2, moet in artikel 116, lid 2, worden gespecificeerd dat, ten aanzien van punt c), het maximumbedrag aan financiële steun dat een begunstigde aan derden kan verlenen, wordt bepaald in de uitvoeringsvoorschriften bij het algemene Financieel Reglement.

Rekening en verantwoording en boekhouding

25.

Om consistentie met het Financieel Reglement van toepassing op het negende EOF (artikel 97) en met het algemene Financieel Reglement (artikel 123) te waarborgen, moet in de Engelse versie van artikel 119 „shall” worden vervangen door „must”.

26.

In artikel 124 is er een tijdsverschil van een maand tussen de datum voor toezending van het verslag over het financieel beheer en die voor toezending van het ontwerp van de rekeningen dat ingevolge artikel 118, lid 2, van dat verslag vergezeld moet gaan. Zoals de Rekenkamer in overweging gaf in haar Advies nr. 12/2002 (paragraaf 21, onder a)) zou dit verslag, ter afstemming op de overeenkomstige bepalingen van het algemene Financieel Reglement (artikel 128), samen met het ontwerp van de rekeningen op 31 maart moeten worden toegezonden.

27.

Wat betreft artikel 129, lid 2, zou het nuttig zijn dat het aan de Rekenkamer toegezonden rekeningstelsel vergezeld gaat van de in lid 1, bedoelde toepasselijke boekhoudregels en -methoden.

Externe controle en kwijting

28.

In artikel 135, lid 1, moet de uitdrukking „zo spoedig mogelijk” worden vervangen door „uiterlijk binnen 15 werkdagen”.

29.

In artikel 136, lid 1, moet „het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap” worden ingevoegd vóór „de ACS-EG-Overeenkomst”. Zoals de Rekenkamer aangaf in haar Advies nr. 12/2002 (paragraaf 22, onder a)), vormt het Verdrag namelijk de rechtsgrondslag voor het LGO-besluit en voor het Financieel Reglement van toepassing op het EOF zelf (13). Het zou ook raadzaam zijn het Intern Akkoord te vermelden, dat eveneens de rechtsgrondslag van het Financieel Reglement van het tiende EOF vormt (14).

30.

Artikel 136, lid 2, verwijst abusievelijk naar „lid 6”. De correcte verwijzing is: „artikel 138, leden 4 en 5”.

Specifieke bepalingen betreffende de door de EIB beheerde middelen van het EOF

31.

Artikel 149, lid 1, bepaalt dat de EIB overeenkomstig de internationale normen de toepasselijke boekhoudregels en -methoden vaststelt en deze meedeelt aan de Commissie en de lidstaten. Dit verschilt van de overeenkomstige bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op het negende EOF (artikel 125, lid 1), die voorschrijven dat de EIB en de Commissie die boekhoudregels en -methoden in onderlinge overeenstemming vaststellen. Zoals de Rekenkamer reeds aangaf in de paragrafen 5 en 6, betreurt zij de vorming van twee gescheiden beheersterreinen, hetgeen de reikwijdte van de kwijtingverlening door het Parlement beperkt.

32.

In artikel 149, lid 2, is er een tijdsverschil van een maand tussen de datum voor toezending van het verslag over de uitvoering van de verrichtingen gefinancierd uit de EOF-middelen die de EIB beheert en die voor de toezending van de rekeningen. Zoals de Rekenkamer in haar Advies nr. 12/2002 (paragraaf 21, onder b)) in overweging gaf, zou het verslag samen met de rekeningen uiterlijk op 28 februari moeten worden toegezonden.

33.

Artikel 150 zou moeten bepalen dat „de eigen regels van de EIB” betreffende opdrachten moeten overeenstemmen met de algemene regels inzake het beheer van het EOF en meer bepaald met de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, het Intern Akkoord en het Financieel Reglement (15).

Dit advies werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 6 december 2007.

Voor de Rekenkamer

Hubert WEBER

President


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 287 van 28.10.2005.

(3)  PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1 en PB L 324 van 7.12.2001.

(4)  PB L 109 van 26.4.2007, blz. 33.

(5)  PB L 247 van 9.9.2006, blz. 22.

(6)  PB C 92 van 17.4.2002, blz. 1.

(7)  PB C 12 van 17.1.2003, blz. 19.

(8)  PB C 13 van 18.1.2006, blz. 1.

(9)  PB C 273 van 9.11.2006, blz. 2.

(10)  PB C 101 van 4.5.2007, blz. 1.

(11)  PB L 247 van 9.9.2006, blz. 32.

(12)  COM(2007) 410 def. van 16 juli 2007.

(13)  Zie de eerste overweging van het voorstel waarop dit advies betrekking heeft.

(14)  Zie de vijfde overweging van het voorstel waarop dit advies betrekking heeft.

(15)  Zoals bepaald in artikel 11, lid 2, van het Intern Akkoord.


Top