EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Wettelijke aansprakelijkheid bij verontreinigingsschade door olie: het Bunkerolieverdrag

 

SAMENVATTING VAN:

Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid bij verontreinigingsschade als gevolg van olie uit scheepsbunkers van 2001 (Bunkerolieverdrag)

Besluit 2002/762/EC waarbij de Lidstaten worden gemachtigd het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid bij verontreinigingsschade als gevolg van olie uit scheepsbunkers te ondertekenen, te bekrachtigen of tot het verdrag toe te treden

WAT IS HET DOEL VAN HET VERDRAG EN HET BESLUIT?

Het Bunkerolieverdrag werd aangenomen onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) om passende, snelle en doeltreffende schadeloosstelling te waarborgen van personen die schade ondervinden wanneer als brandstof in scheepsbunkers vervoerde olie in zee terechtkomt.

Door dit besluit zijn EU-landen gemachtigd om het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid bij verontreinigingsschade als gevolg van olie uit scheepsbunkers van 2001 (het Bunkerolieverdrag) te ondertekenen, te bekrachtigen of tot het verdrag toe te treden.

KERNPUNTEN

Compatibiliteit met EU-voorschriften

  • Artikelen 9 en 10 van het Bunkerolieverdrag hebben invloed op de voorschriften die zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad (thans Verordening (EU) nr. 1215/2012) over de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
  • Er zijn geen bepalingen die het mogelijk maken dat een internationale organisatie als de EU het verdrag kan ondertekenen of bekrachtigen of tot het verdrag kan toetreden.
  • EU-landen moeten het verdrag dus in het belang van de EU, met de machtiging van de EU, ondertekenen, bekrachtigen of tot het verdrag toetreden. Als zij dat doen, moeten zij ook verklaren dat zij Verordening (EG) nr. 1215/2012 in hun onderlinge relaties toepassen.

Toepassingsgebied

Het verdrag is van toepassing op:

  • verontreiniging veroorzaakt op het grondgebied, de territoriale zee en in de exclusieve economische zone of een gelijkwaardig gebied in een land dat partij is bij dit verdrag;
  • maatregelen om deze schade te voorkomen of te minimaliseren.

Het is niet van toepassing op oorlogsschepen, ondersteuningsschepen van de marine of andere schepen in eigendom van een land. Elk land dat partij is bij dit verdrag mag dit echter wel op zulke schepen van toepassing verklaren.

Aansprakelijkheid van de scheepseigenaar

De eigenaar van het schip op het moment van een voorval is aansprakelijk voor alle schade die de bunkerolie veroorzaakt. De eigenaar van het schip is echter niet aansprakelijk als hij/zij kan bewijzen dat:

  • de schade het gevolg is van een oorlogshandeling, vijandelijkheden, een opstand of een natuurverschijnsel van een uitzonderlijke, onvermijdelijke en onweerstaanbare aard; of
  • de schade opzettelijk is veroorzaakt door een handeling of het nalaten daarvan door een derde partij; of
  • de schade geheel werd veroorzaakt door onzorgvuldigheid van een regering of andere verantwoordelijke autoriteit.

Verplichte verzekering of financiële zekerheid

  • Eigenaren van schepen met een brutotonnage van meer dan 1000 ton en geregistreerd in een land dat partij is bij het verdrag, moeten tot dekking van hun aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging een verzekering of een andere financiële zekerheid in stand houden, zoals de garantie van een bank of een soortgelijke financiële instantie.
  • Een certificaat dat aangeeft dat er een verzekering is afgesloten of een andere financiële zekerheid bestaat, wordt voor elk schip afgegeven door de bevoegde autoriteit van een land en moet zich aan boord van het schip bevinden. Een kopie ervan moet worden gedeponeerd bij de autoriteiten die het register houden waarin het schip staat geregistreerd.

Bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen

  • Juridische procedures om compensatie af te dwingen bij de scheepseigenaar, de verzekeraar of een andere persoon die zekerheid verschaft, moeten worden aangespannen in het land of de landen waar de schade door verontreiniging werd veroorzaakt.
  • Het verdrag definieert de voorwaarden waaronder de beslissing van een rechter in een land dat partij is bij het verdrag in een ander land kan worden erkend of ten uitvoer kan worden gelegd.

Termijnen

  • Het recht op compensatie krachtens dit verdrag vervalt als niet binnen drie jaar na de datum waarop de schade zich voordeed een procedure wordt begonnen.
  • Vanaf zes jaar na het voorval dat de schade veroorzaakte, kan geen procedure meer worden gestart.

DATUM VAN INWERKINGTREDING

Het Verdrag is op 21 november 2008 in werking getreden. In 2015 hadden alle EU-landen het verdrag in overeenstemming met Besluit 2002/762/EG van de Raad bekrachtigd of waren zij tot het verdrag toegetreden.

ACHTERGROND

Voor meer informatie zie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid bij verontreinigingsschade als gevolg van olie uit scheepsbunkers van 2001 (Bunkerolieverdrag) (PB L 256, 25.9.2002, pp. 9-16)

Besluit 2002/762/EG van de Raad van 19 september 2002 waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Gemeenschap het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid bij verontreinigingsschade als gevolg van olie uit scheepsbunkers (Bunkerolieverdrag) van 2001 te ondertekenen, te bekrachtigen of toe te treden tot het Verdrag (PB L 256 van 25.9.2002, blz. 7-8)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1-32)

Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1215/2012 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Laatste bijwerking 10.07.2020

Top