Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Veroordelingen in andere landen bij nieuwe strafrechtelijke procedures

Een EU-land moet net zoveel waarde hechten aan in andere EU-landen uitgesproken veroordelingen als aan veroordelingen die door eigen rechters zijn uitgesproken.

BESLUIT

Kaderbesluit 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie.

SAMENVATTING

WAT DOET DIT KADERBESLUIT?

In dit kaderbesluit staan de criteria waarmee eerdere veroordelingen in het ene EU-land in aanmerking worden genomen tijdens een strafproces in een ander EU-land tegen dezelfde persoon, maar voor andere feiten.

KERNPUNTEN

In het kader van een nieuwe strafrechtelijke procedure moeten EU-landen ervoor zorgen dat eerdere in een ander EU-land uitgesproken veroordelingen onder dezelfde voorwaarden in overweging worden genomen als eerdere veroordelingen in eigen land.

Deze eerdere veroordelingen moeten in overweging worden genomen tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. Ze moeten voldoende aandacht krijgen, met name met betrekking tot de geldende procesrechtelijke regels met betrekking tot:

  • voorlopige hechtenis;
  • kwalificatie van het strafbare feit;
  • soort opgelegde straf en strafmaat;
  • de regels inzake de tenuitvoerlegging van de beslissing.

Wanneer een EU-land eerdere veroordelingen in overweging neemt bij een nieuw proces, mag dit niet leiden tot doorkruising, intrekking of herziening van de eerdere veroordeling.

Het effect van het kaderbesluit kan ook worden beperkt als het strafbare feit waarvoor het nieuwe strafproces wordt gevoerd, werd gepleegd voordat de eerdere veroordeling is uitgesproken of volledig is uitgevoerd. EU-landen hoeven hun nationale voorschriften betreffende het opleggen van straffen niet toe te passen wanneer het toepassen van die voorschriften op buitenlandse veroordelingen voor de rechter een beperking zou inhouden bij het opleggen van een straf in de nieuwe procedure. Niettemin moeten rechters ervoor zorgen dat zij dergelijke eerdere veroordelingen in overweging nemen voor andere doeleinden.

In een verslag van 2014 over de uitvoering van het kaderbesluit wordt de toegevoegde waarde voor het bevorderen van het wederzijds vertrouwen in de strafwetgeving en de gerechtelijke beslissingen in de Europese rechtsruimte opgemerkt. Er werden in de landen die het besluit hadden ingevoerd echter aanzienlijke verschillen bij de naleving ervan gevonden. Bij 13 van de 22 EU-landen werden de uitvoeringsbepalingen als bevredigend beschouwd.

Op 1 december 2014 deelde het Verenigd Koninkrijk (1) mee dat het aan het kaderbesluit wilde meedoen. Dit werd bevestigd door Besluit 2014/858/EU van de Commissie.

ACHTERGROND

Er werd in 2012 een geautomatiseerd systeem, het Europees Strafregister Informatiesysteem (European Criminal Records Information System - Ecris) opgericht bij Besluit 2009/316/JBZ van de Raad. Hierdoor kunnen EU-landen snel en gemakkelijk informatie over strafrechtelijke veroordelingen uitwisselen. Ecris zorgt voor de praktische operabiliteit van dit kaderbesluit.

Kijk voor meer informatie op de website van de Europese Commissie over het Europees Strafregister Informatiesysteem (Ecris).

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Kaderbesluit 2008/675/JBZ

15.8.2008

15.8.2010

PB L 220 van 15.8.2008, blz. 32-34

GERELATEERDE BESLUITEN

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering door de lidstaten van Kaderbesluit 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie (COM(2014) 312 final van 2.6.2014).

Besluit 2014/858/EU van de Commissie van 1 december 2014 betreffende de kennisgeving door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de wens deel te nemen aan de handelingen van de Unie op het gebied van de politiële samenwerking en de justitiële samenwerking in strafzaken die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn vastgesteld en die geen deel uitmaken van het Schengenacquis (PB L 345 van 1.12.2014, blz. 6-9).

Laatste bijwerking 10.06.2015



(1) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.

Top