Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Banken en beleggingsondernemingen — Prudentieel toezicht

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (richtlijn kapitaalvereisten — RKV IV)

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

  • Deze richtlijn kapitaalvereisten (RKV IV) regelt de toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen.
  • In de richtlijn zijn ook regels vastgelegd met betrekking tot:
    • het prudentiële toezicht op kredietinstellingen door de relevante autoriteiten;
    • de toezichtbevoegdheden en -instrumenten van die autoriteiten voor het prudentiële toezicht op kredietinstellingen; en
    • de openbaarmakingsvereisten waaraan die autoriteiten moeten voldoen in verband met de prudentiële regelgeving voor, en het prudentiële toezicht op, de kredietinstellingen.
  • De richtlijn vervangt de oude richtlijnen inzake kapitaalvereisten (2006/48/EG en 2006/49/EG) en heeft betrekking op aspecten die voorheen in die richtlijnen waren opgenomen, zoals:
    • de toegang tot, en de uitoefening van, de werkzaamheden van banken;
    • de voorwaarden voor vrijheid van vestiging;
    • de vrijheid om diensten te verrichten; en
    • het prudentiële toezicht op banken en beleggingsondernemingen.
  • Richtlijn 2013/36/EU maakt onderdeel uit van een pakket wetgeving dat bedoeld is om de veerkracht van de banksector in de EU na de financiële crisis in 2008 te versterken. Het pakket omvat tevens Verordening (EU) nr. 575/2013, de verordening kapitaalvereisten (VKV) (zie de samenvatting), waarin toezichteisen zijn vastgesteld waaraan banken moeten voldoen.

KERNPUNTEN

Richtlijn 2013/36/EU heeft betrekking op een aantal nieuwe aspecten, naast die welke reeds onder de vorige richtlijnen inzake kapitaalvereisten vallen, waaronder de volgende.

  • Bonussen voor personeel. Om te voorkomen dat kredietinstellingen hun personeelsleden bonussen geven waardoor ze worden aangemoedigd om buitensporig risico te nemen, voorziet de richtlijn in een maximaal verhoudingsgetal tussen vaste beloning en bonussen voor alle relevante personeelsleden. De bonus mag niet meer bedragen dan het vastgestelde vaste jaarloon van het personeelslid, hoewel aandeelhouders onder bepaalde voorwaarden bonussen kunnen toestaan die tot tweemaal de vaste beloning bedragen. De nieuwe voorschriften omvatten ook andere vereisten voor bonussen die een langetermijnbenadering ten aanzien van het nemen van risico’s bevorderen.
  • Beter bestuur en grotere transparantie. Met de richtlijn worden voorschriften ingevoerd om ervoor te zorgen dat de risico’s die voortkomen uit de activiteiten van de kredietinstellingen worden onderworpen aan doeltreffend beheer en toezicht door hun leidinggevende organen. Er worden ook voorschriften ingevoerd om besturen van kredietinstellingen diverser te maken. Vanaf januari 2015 moeten kredietinstellingen per land bepaalde informatie openbaar maken, waaronder informatie over hun winst, belastingen en ontvangen overheidssubsidies.
  • Aanvullend eigen vermogen dat door kredietinstellingen moet worden aangehouden (Pijler 2 en kapitaalbuffers). De richtlijn:
    • voorziet in meer gedetailleerde eisen ten aanzien van het Pijler 2-kader, waarbij relevante nationale autoriteiten van kredietinstellingen kunnen eisen dat zij kapitaal aanhouden in aanvulling op de minimumvereisten die zijn opgenomen in de VKV;
    • bevat een kader voor kapitaalbuffers, die ten doel hebben de solvabiliteit van een kredietinstelling te beschermen door waarborgen en beperkingen in te stellen op het bedrag van dividend- en bonusbetalingen die een kredietinstelling mag uitkeren. Afhankelijk van de mate waarin een kredietinstelling haar buffer gebruikt, worden de beperkingen strenger, om zo uitholling van haar kapitaal te voorkomen.
  • Vermindering van het vertrouwen op externe ratings. De richtlijn vermindert waar mogelijk de mate waarin financiële instellingen vertrouwen op externe ratings. De richtlijn schrijft bijvoorbeeld voor dat kredietinstellingen hun beleggingsbesluiten niet alleen baseren op ratings, maar ook op hun eigen risicobeoordeling.

Belangrijkste wijzigingen van Richtlijn 2013/36/EU

  • Bij Wijzigingsrichtlijn (EU) 2019/878 worden enkele bestaande voorschriften van Richtlijn 2013/36/EU gewijzigd en worden nieuwe toegevoegd met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen. Het doel is ervoor te zorgen dat de financiële sector bestand is tegen potentiële schokken.
  • Wijzigingsrichtlijn (EU) 2019/2034 maakt deel uit van een nieuw regelgevingskader voor beleggingsondernemingen die, tot de vaststelling ervan, onderworpen waren aan dezelfde regels inzake kapitaal, liquiditeit en risicobeheer als banken. De richtlijn bevat prudentiële vereisten en toezichtsmaatregelen die zijn afgestemd op het risicoprofiel en bedrijfsmodel van beleggingsondernemingen, terwijl de financiële stabiliteit wordt gewaarborgd.
  • Wijzigingsrichtlijn (EU) 2022/2556 brengt de bepalingen van de richtlijn en verschillende andere verwante richtlijnen in overeenstemming met de vereisten inzake ICT-risico’s voor financiële entiteiten in de verordening betreffende de digitale operationele veerkracht van de financiële sector (DORA), Verordening (EU) 2022/2554 (zie de samenvatting).

Uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen

Het RKV IV-pakket voorziet in de vaststelling van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen. Deze bieden de relevante nationale autoriteiten, banken en beleggingsondernemingen richtsnoeren voor de naleving van het pakket. De volgende gedelegeerde verordeningen vormen een aanvulling op Richtlijn 2013/36/EU ten aanzien van technische reguleringsnormen.

  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 530/2014 betreffende de verdere bepaling van materiële blootstellingen en drempels voor interne benaderingen van specifieke risico’s in de handelsportefeuille.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 524/2014 betreffende de gegevens die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst aan elkaar verstrekken.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 527/2014 bevat de instrumenten die een goede weerspiegeling zijn van de kredietkwaliteit van een instelling in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening en die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 betreffende de informatie die moet worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting, later gewijzigd bij Verordeningen (EU) 2022/192 en (EU) 2022/2403.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 betreffende de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1222/2014 betreffende de methodiek voor de aanmerking van mondiaal systeemrelevante instellingen en de vaststelling van subcategorieën voor mondiaal systeemrelevante instellingen, later gewijzigd bij Verordeningen (EU) 2016/1608 en (EU) 2021/539.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/861 betreffende kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden.
  • Gedelegeerde verordening (EU) 2017/180 betreffende beoordelingsnormen voor referentieportefeuilles en procedures voor het delen van beoordelingen.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/923 betreffende de criteria ter bepaling van leidinggevende verantwoordelijkheid, controlefuncties, essentiële bedrijfseenheden en een aanzienlijke impact op het risicoprofiel van een essentiële bedrijfseenheid, en betreffende criteria voor het identificeren van personeelsleden of categorieën personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling even wezenlijk beïnvloeden als personeelsleden of categorieën personeelsleden.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2579 inzake technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de informatie die een onderneming overeenkomstig artikel 8 bis van richtlijn 2013/36/EU in de vergunningsaanvraag moet verstrekken.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2580 inzake technische reguleringsnormen tot nadere vaststelling van de informatie die moet worden verstrekt in de vergunningaanvraag van kredietinstellingen, en tot nadere vaststelling van belemmeringen voor de effectieve uitoefening van toezichtstaken door bevoegde autoriteiten.

De volgende uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld.

  • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 620/2014 betreffende normen voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst.
  • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014, later gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/912, betreffende normen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt.
  • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 inzake normen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten.
  • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014, later gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 2022/193, inzake standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting.
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 betreffende de vaststelling van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders.
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2070, later gewijzigd bij Verordeningen (EU) 2017/1486, (EU) 2018/688, (EU) 2019/439, (EU) 2021/1971, (EU) 2021/2017 en (EU) 2022/951, betreffende sjablonen, definities en IT-oplossingen die door de instellingen moeten worden gebruikt bij de rapportage aan de Europese Bankautoriteit en de bevoegde autoriteiten.
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2017/461 inzake gemeenschappelijke procedures, formulieren en templates voor het overlegproces tussen de relevante bevoegde autoriteiten voor voorgenomen verwervingen van gekwalificeerde deelnemingen in kredietinstellingen.
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2581 inzake technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn 2013/36/EU wat betreft de verstrekking van informatie in aanvragen voor vergunningen van kredietinstellingen.

VANAF WANNEER TREDEN DE REGELS IN WERKING?

  • Richtlijn 2013/36/EU moest uiterlijk op 31 december 2013 in nationaal recht zijn omgezet en deze regels zijn sinds 17 juli 2013 van toepassing.
  • Wijzigingsrichtlijn (EU) 2019/878 moest uiterlijk voor 28 december 2020 zijn omgezet en de regels zijn sinds 29 december 2020 van toepassing.
  • Wijzigingsrichtlijn (EU) 2019/2034 moest voor 26 juni 2021 zijn omgezet en de regels zijn van toepassing sinds 26 juni 2021, met uitzondering van de regels betreffende dienstverlening op initiatief van de cliënt, die van toepassing zijn sinds 26 maart 2020.
  • Wijzigingsrichtlijn (EU) 2022/2556 moet uiterlijk op 17 januari 2025 zijn omgezet en is van toepassing vanaf dezelfde datum.

ACHTERGROND

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338-436).

Achtereenvolgende wijzigingen en verbeteringen aan Richtlijn 2013/36/EU zijn opgenomen in de basistekst. Deze geconsolideerde versie dient uitsluitend ter informatie.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2581 van de Commissie van 20 juni 2022 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de verstrekking van informatie in aanvragen voor vergunningen van kredietinstellingen (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 86-102).

Zie de geconsolideerde versie.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2580 van de Commissie van 17 juni 2022 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere vaststelling van de informatie die moet worden verstrekt in de vergunningaanvraag van kredietinstellingen, en tot nadere vaststelling van belemmeringen voor de effectieve uitoefening van toezichtstaken door bevoegde autoriteiten (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 64-85).

Zie de geconsolideerde versie.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2579 van de Commissie van 10 juni 2022 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de informatie die een onderneming overeenkomstig artikel 8 bis van die richtlijn in de vergunningsaanvraag moet verstrekken (PB L 335 van 29.12.2022, blz. 61-63).

Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 153-163).

Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1-79).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/923 van de Commissie van 25 maart 2021 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met de criteria ter bepaling van leidinggevende verantwoordelijkheid, controlefuncties, essentiële bedrijfseenheden en een aanzienlijke impact op het risicoprofiel van een essentiële bedrijfseenheid, en met criteria voor het identificeren van personeelsleden of categorieën personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling even wezenlijk beïnvloeden als die van de in artikel 92, lid 3, van die richtlijn bedoelde personeelsleden of categorieën personeelsleden (PB L 203 van 9.6.2021, blz. 1-7).

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/461 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot gemeenschappelijke procedures, formulieren en templates voor het overlegproces tussen de relevante bevoegde autoriteiten in verband met voorgenomen verwervingen van gekwalificeerde deelnemingen in kredietinstellingen als bedoeld in artikel 24 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 72 van 17.3.2017, blz. 57-65).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/180 van de Commissie van 24 oktober 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende beoordelingsnormen voor referentieportefeuilles en procedures voor het delen van beoordelingen (PB L 29 van 3.2.2017, blz. 1-9).

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2070 van de Commissie van 14 september 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor sjablonen, definities en IT-oplossingen die door de instellingen moeten worden gebruikt bij de rapportage aan de Europese Bankautoriteit en de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met artikel 78, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 2.12.2016, blz. 1-1422).

Zie de geconsolideerde versie.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/861 van de Commissie van 18 februari 2016 tot correctie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico en tot correctie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 604/2014 van de Commissie houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden (PB L 144 van 1.6.2016, blz. 21-23).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de algemene voorwaarden voor het functioneren van colleges van toezichthouders (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 2-20).

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het nader bepalen van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 21-44).

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1222/2014 van de Commissie van 8 oktober 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de vaststelling van de methodiek voor de aanmerking van mondiaal systeemrelevante instellingen en de vaststelling van subcategorieën voor mondiaal systeemrelevante instellingen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 27-36).

Zie de geconsolideerde versie.

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1151/2014 van de Commissie of 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende de gegevens die moeten worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 1-4).

Zie de geconsolideerde versie.

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 5-8).

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 van de Commissie van 27 augustus 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 254 van 28.8.2014, blz. 2-21).

Zie de geconsolideerde versie.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 van de Commissie van 23 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 188 van 27.6.2014, blz. 19-59).

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 185 van 25.6.2014, blz. 1-50).

Zie de geconsolideerde versie.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 620/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen betreffende informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst, overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 172 van 12.6.2014, blz. 1-25).

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 527/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat de specificatie betreft van de instrumenten die een goede weerspiegeling zijn van de kredietkwaliteit van de instelling in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening en die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 21-28).

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 524/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen ter specificatie van de informatie die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst aan elkaar verstrekken (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 6-14).

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 530/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere omschrijving van materiële blootstellingen en tot vaststelling van drempels voor interne benaderingen van het specifieke risico in de handelsportefeuille (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 50-51).

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1-337).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1-59).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 20.06.2023

Top