EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0794

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europees betalingsbevelprocedure

/* COM/2013/0794 final - 2013/0403 (COD) */

52013PC0794

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europees betalingsbevelprocedure /* COM/2013/0794 final - 2013/0403 (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.        Algemene context van het voorstel

Verordening 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen werd op 11 juli 2007 aangenomen[1] met als doel de toegang tot de rechter te vergemakkelijken door de grensoverschrijdende procesvoering over geringe vorderingen te vereenvoudigen en sneller en goedkoper te maken. De verordening had voorts als doel de tenuitvoerlegging te vergemakkelijken door de afschaffing van intermediaire procedures (exequatur) om een beslissing te doen erkennen en ten uitvoer te leggen in andere lidstaten dan het land waar de beslissing is gegeven.

De verordening voerde voor grensoverschrijdende zaken betreffende vorderingen met een waarde van niet meer dan 2 000 EUR een alternatief in voor de bestaande procedures krachtens het recht van de lidstaten. De verordening wordt sinds 1 januari 2009 toegepast in de EU (met uitzondering van Denemarken). De procedure is in beginsel schriftelijk op basis van standaardformulieren en wordt door strikte termijnen gekenmerkt. Vertegenwoordiging door een advocaat is niet verplicht en het gebruik van elektronische communicatiemiddelen wordt aangemoedigd. Voorts hoeft de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van de in het gelijk gestelde partij alleen te betalen in de mate waarin die in verhouding staan tot de vordering. Zowel consumenten als ondernemingen die grensoverschrijdende transacties in de EU verrichten, kunnen van de procedure gebruikmaken, waardoor zij betere toegang tot de rechter krijgen en hun rechten beter worden gehandhaafd.

Op grond van artikel 28 van de verordening moet de Commissie uiterlijk op 1 januari 2014 bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een uitvoerig verslag indienen over de werking van deze verordening, onder meer over het plafond van 2 000 EUR. Het verslag moet zo nodig vergezeld gaan van wijzigingsvoorstellen.

1.2.        Noodzaak van een herziening van de Europese procedure voor geringe vorderingen

Nu de Europese Unie geconfronteerd wordt met de grootste economische crisis in haar geschiedenis, is het voor de ondersteuning van de economische activiteit belangrijk dat justitie in de Europese Unie doeltreffender wordt[2]. Een van de maatregelen om dat te bewerkstelligen is de herziening van de verordening tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen.

De verordening is er gekomen, omdat de door een ondoeltreffende geschillenbeslechting inzake geringe vorderingen veroorzaakte problemen des te groter zijn wanneer een vordering met een lage waarde in een andere EU-lidstaat moet worden ingesteld. In die situatie doen er zich bijkomende problemen voor, bijvoorbeeld omdat de partijen de wetten en gerechtelijke procedures van andere landen niet kennen, er meer moet worden vertaald en vertolkt en er voor de mondelinge behandeling naar het buitenland moet worden gereisd. Nu de grensoverschrijdende handel in de EU de voorbije jaren is toegenomen en naar verwachting de komende jaren nog zal toenemen, moet er nog dringender worden voorzien in doeltreffende verhaalmechanismen ter ondersteuning van de economische activiteit.

Dankzij de standaardformulieren en de gratis bijstand voor partijen bij het invullen ervan, kunnen de gerechten de verzoeken volledig schriftelijk behandelen en hoeft er niet voor de mondelinge behandeling te worden gereisd - tenzij ingevolge uitzonderlijke omstandigheden geen beslissing kan worden gegeven op basis van schriftelijk bewijs - noch een advocaat in de arm te worden genomen. De verordening moedigt de gerechten ook aan om elektronische communicatiemiddelen te gebruiken voor de aanvaarding van klachtenformulieren en de organisatie van de mondelinge behandeling. Ten slotte circuleert de eruit voortvloeiende beslissing vrij tussen de lidstaten zonder dat er nog verdere intermediaire procedures nodig zijn om erkenning en tenuitvoerlegging mogelijk te maken[3].

Hoewel de verordening de procesvoering over grensoverschrijdende geschillen sneller en goedkoper kan maken, is de procedure nog altijd weinig bekend en is er sedert de inwerkingtreding van de verordening nog onvoldoende gebruik van gemaakt. Het Europees Parlement bevestigde in een resolutie van 2011[4] dat er meer moet worden gedaan aan de rechtszekerheid, de slechting van taalbarrières en de doorzichtigheid van procedures. Het verzocht de Commissie maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat consumenten en ondernemingen meer bewust worden gemaakt van en meer gebruikmaken van bestaande wetgevingsinstrumenten, zoals de Europese procedure voor geringe vorderingen. De consumenten en de ondernemingen hebben er ook op gewezen dat de verordening verder moet worden verbeterd om voor consumenten en ondernemingen, vooral de kmo's, nuttig te zijn. Ook de lidstaten hebben gewezen op bepaalde gebreken in de huidige verordening, die moeten worden aangepakt.

De problemen spruiten vooral voort uit gebreken in de huidige regels, zoals het beperkte toepassingsgebied als gevolg van het lage plafond en de grensoverschrijdende dekking, en het feit dat de procedure nog altijd te omslachtig en te duur is, te lang duurt en geen gelijke tred houdt met de technologische vooruitgang die sedert de aanneming van de verordening in de justitiële systemen van de lidstaten is bereikt. Wanneer de problemen voortspruiten uit de slechte toepassing van de huidige regels - wat tot op zekere hoogte het geval is met het gebrek aan transparantie - moet worden erkend dat de regels van de verordening niet altijd duidelijk zijn. Om het probleem van het gebrek aan bekendheid te verhelpen, heeft de Europese Commissie al verschillende maatregelen getroffen, zoals een reeks thematische seminars in de lidstaten om de kmo's over de procedure te informeren, de publicatie van een praktische gids en de verspreiding van leermodules over dit onderwerp voor Europese ondernemers.

In het verslag over het EU-burgerschap 2013[5] heeft de Commissie de herziening van de verordening aangewezen als een van de maatregelen om de rechten van de burgers van de Unie te versterken door de procesvoering over aankopen in andere lidstaten te vereenvoudigen. Het initiatief is ook opgenomen in de Europese consumentenagenda[6] als middel om de consumentenrechten beter te handhaven. Met de modernisering van de verordening worden bovendien de huidige politieke prioriteiten van de EU ondersteund, namelijk de bevordering van economisch herstel en duurzame groei, doordat de kmo's veel betere toegang krijgen tot doeltreffendere en eenvoudigere gerechtelijke procedures.

1.3.        Noodzaak van herziening van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1896/2006

In het kader van de Europese betalingsbevelprocedure leidt een verweerschrift van de verweerder tot een automatische voortzetting van de procedure volgens het gewone burgerlijke procesrecht. Sedert de invoering van de Europese procedure voor geringe vorderingen is die beperking echter niet langer gerechtvaardigd voor vorderingen die onder het toepassingsgebied van Verordening 861/21007 vallen.

In Verordening (EG) nr. 1896/2006 zou derhalve moeten worden verduidelijkt dat wanneer een geschil onder het toepassingsgebied valt van de Europese procedure voor geringe vorderingen, die procedure ook een optie is voor een partij in een Europese betalingsbevelprocedure die tegen een Europees betalingsbevel een verweerschrift heeft ingediend.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

De Commissie heeft verschillende raadplegingen gehouden om informatie te verzamelen over de huidige toepassing van de verordening en over de elementen die voor herziening in aanmerking komen. De resultaten leverden nuttige beleidsaanwijzingen op over de standpunten van de belanghebbenden en de lidstaten en werden in de effectbeoordelingsprocedure in aanmerking genomen.

In november-december 2012 werd een Eurobarometerenquête gehouden om de bekendheid van de verordening bij de Europese burgers, hun verwachtingen omtrent de verordening en hun ervaringen met de toepassing ervan te evalueren[7]. Volgens de enquête valt momenteel 71 % van de consumentenvorderingen onder het in de verordening vastgestelde plafond van 2 000 EUR. Het gemiddelde minimumbedrag waarvoor consumenten bereid zijn in een andere lidstaat een vordering in te stellen, is 786 EUR. 12 % van de respondenten kende het bestaan van de Europese procedure voor geringe vorderingen, en 1 % van de respondenten verklaarde reeds van de procedure gebruik te hebben gemaakt. Van deze laatste groep was 69 % tevreden. 97 % van alle respondenten die de voorbije twee jaar een onderneming voor het gerecht brachten en in het gelijk werden gesteld (zowel in eigen als in een ander land), kon de gegeven beslissing met succes ten uitvoer leggen. De belangrijkste factoren die burgers ertoe zouden brengen naar het gerecht te stappen, zijn de mogelijkheid de procedure schriftelijk te voeren zonder mondelinge behandeling (33 %), de mogelijkheid de procedure zonder advocaat te voeren (26 %), de mogelijkheid de procedure online te voeren (20%) en de mogelijkheid hun eigen taal te gebruiken (24 %).

Van 9 maart tot 10 juni 2013 werd een openbare raadpleging op het internet gehouden. In die raadpleging werden standpunten verzameld over mogelijke verbeteringen en verdere vereenvoudiging om de Europese procedure voor geringe vorderingen nuttiger te maken, vooral voor de consumenten en de kmo's. Er werden 80 antwoorden ontvangen van uiteenlopende belanghebbenden, zoals consumenten- en ondernemersverenigingen, rechters, advocaten en academici. Uit de resultaten[8] van de raadpleging blijkt dat 66 % van de respondenten voorstander is van een verhoging van het plafond tot 10 000 EUR, 63 % voorstander is van het gebruik van elektronische middelen in de loop van de procedure en 71 % ervoor te vinden is om gerechten uit te rusten met videoconferentiemateriaal of andere elektronische communicatiemiddelen. Slechts 28 % van de respondenten dacht dat de lidstaten gratis bijstand verlenen.

Begin april 2013 werd een gedetailleerde vragenlijst over de werking en de praktische toepassing van de verordening aan de lidstaten en het Europees justitieel netwerk toegezonden, met de bedoeling gegevens te verzamelen over het aantal zaken waarin van de Europese procedure voor geringe vorderingen in de lidstaten gebruik is gemaakt, het gebruik van elektronische communicatiemiddelen in gerechtelijke procedures, het bestaan en de modaliteiten van de bijstand aan de burgers bij het invullen van de formulieren, de termijnen, de mondelinge behandeling en de bewijsverkrijging, de kosten van de procedures en de noodzaak van een verhoging van het plafond om als geringe vordering in aanmerking te komen. Er moest vóór 15 mei 2013 worden geantwoord. In totaal twintig lidstaten stuurden een antwoord[9].

Binnen het Europees justitieel netwerk is de toepassing van de Europese procedure voor geringe vorderingen verschillende keren besproken, alsook de maatregelen die moeten worden genomen om de procedure en haar werking meer bekendheid te geven, en de elementen die voor herziening in aanmerking komen. Op de bijeenkomst van 17 mei 2011 merkten sommige lidstaten op dat het potentieel van de Europese procedure voor geringe vorderingen in de praktijk niet volledig wordt benut, dat er procedurele verbeteringen moeten plaatsvinden en dat er maatregelen moeten worden genomen om de procedure meer bekendheid te geven. Er werd een werkgroep opgericht die de opdracht kreeg een praktische gids over de Europese procedure voor geringe vorderingen op te stellen ten behoeve van de rechtsbeoefenaars. Op de bijeenkomst van 29/30 mei 2013 werden de verschillende voor herziening in aanmerking komende aspecten besproken, zoals de verhoging van het plafond, het gebruik van elektronische communicatiemiddelen tussen het gerecht en de partijen en de invoering van EU-minimumnormen voor de procesvoering, zoals de beschikbaarheid van videoconferentie om een zaak mondeling te behandelen, de transparantie van de berekening en de betaling van de gerechtskosten, en de bijstand aan de gebruikers van de procedure, waaronder vertegenwoordiging in rechte.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

3.1.        Belangrijkste elementen van de voorgestelde maatregel

De belangrijkste elementen van de voorgestelde herziening zijn:

verhoging van het toepassingsgebied van de verordening tot grensoverschrijdende vorderingen met een waarde tot 10 000 EUR;

uitbreiding van de definitie van grensoverschrijdende zaken;

verbetering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen, ook voor de betekening of kennisgeving van sommige stukken;

invoering van de verplichting voor de gerechten videoconferentie, teleconferentie en andere telecommunicatiemiddelen te gebruiken voor de mondelinge behandeling en bewijsverkrijging;

vaststelling van een plafond voor de gerechtskosten die voor de procedure in rekening worden gebracht;

invoering van de verplichting voor de lidstaten betaling online van de gerechtskosten mogelijk te maken;

beperking van de verplichting formulier D, dat het certificaat van tenuitvoerlegging bevat, te vertalen tot alleen de inhoud van de beslissing;

invoering van informatieverplichtingen voor de lidstaten met betrekking tot de gerechtskosten, de mogelijkheden van betaling van de gerechtskosten en de beschikbaarheid van bijstand bij het invullen van de formulieren.

3.1.1.     Verhoging van het toepassingsgebied van de verordening tot grensoverschrijdende vorderingen met een waarde tot 10 000 EUR

Het plafond van 2 000 EUR beperkt het toepassingsgebied van de verordening. Voor consumenten is dit minder belangrijk, omdat de waarde van de meeste van hun vorderingen niet meer bedraagt dan 2 000 EUR, maar de kmo's kunnen daardoor veel minder van de procedure gebruikmaken. Slechts 20 % van de vorderingen van ondernemingen heeft een waarde van minder dan 2 000 EUR, terwijl bijna 30 % van alle grensoverschrijdende vorderingen van ondernemingen een waarde heeft tussen de 2 000 EUR en 10 000 EUR.

45 % van de ondernemingen die met een grensoverschrijdend geschil te maken krijgen, stapt niet naar het gerecht omdat de procedurekosten niet in verhouding staan tot de waarde van de vordering, terwijl 27 % niet naar het gerecht stapt omdat de procedure te lang zou duren. Als ook voor grensoverschrijdende vorderingen met een waarde tussen 2 000 EUR en 10 000 EUR van de Europese vereenvoudigde procedure gebruik kan worden gemaakt, zullen dergelijke zaken aanzienlijk goedkoper worden en minder lang duren.

De voorbije jaren heeft een aantal lidstaten het toepassingsgebied van hun nationale vereenvoudigde procedures uitgebreid door de plafonds te verhogen. Deze tendens bewijst dat het nodig is om de justitiële systemen te moderniseren en toegankelijker te maken voor de burgers door middel van vereenvoudigde, kostenefficiënte en snelle procedures voor meer vorderingen met een lage waarde. In die context moet ook het huidige plafond van 2 000 EUR van de Europese procedure voor geringe vorderingen worden verhoogd.

Als het huidige plafond wordt verhoogd, kunnen de partijen voor heel wat meer zaken van de vereenvoudigde Europese procedure gebruikmaken. Als de procedure eenvoudiger en goedkoper wordt en minder lang duurt, zullen vorderingen worden ingesteld waarvan anders zou zijn afgezien. In de eerste plaats zullen de kmo's daarvan profiteren, maar ook voor de consumenten is het goed, omdat de waarde van ongeveer een vijfde van de vorderingen van consumenten meer bedraagt dan 2 000 EUR. Als er meer van de procedure gebruik wordt gemaakt, zullen rechters, griffiers en advocaten daarmee meer vertrouwd raken en die beter en doeltreffender uitvoeren, wat aan zowel ondernemingen als consumenten ten goede komt.

3.1.2.     Uitbreiding van de definitie van grensoverschrijdende zaken

De verordening is momenteel alleen van toepassing op geschillen waarin ten minste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht. Geschillen waarbij partijen zijn betrokken die in dezelfde lidstaat hun woonplaats hebben en die een belangrijk grensoverschrijdend element hebben en derhalve voor de Europese vereenvoudigde procedure in aanmerking komen, blijven echter buiten het toepassingsgebied van de verordening. Enkele voorbeelden:

· de plaats van uitvoering van het contract is in een andere lidstaat, bijvoorbeeld een huurcontract voor een vakantiewoning in een andere lidstaat; of

· de plaats waar een schadeveroorzakend feit zich heeft voorgedaan, ligt in een andere lidstaat, bijvoorbeeld wanneer de partijen betrokken zijn bij een verkeersongeval in een grensstreek in een andere lidstaat; of

· de tenuitvoerlegging van de beslissing moet in een andere lidstaat plaatsvinden, bijvoorbeeld via beslag op het salaris dat de verweerder in een andere lidstaat ontvangt.

Als de eiser op grond van de bepalingen van Verordening [(EG) nr. 44/2001]/[(EU) nr. 1215/2012] kan kiezen tussen de gerechten van de lidstaat waar zowel hij als de verweerder zijn woonplaats heeft, en de gerechten van de lidstaat waar bijvoorbeeld het contract is uitgevoerd of het schadeveroorzakende feit zich heeft voorgedaan, mag de keuze van de eiser voor de gerechten van de lidstaat van de gemeenschappelijke woonplaats, niet tot gevolg hebben dat hem de mogelijkheid wordt ontnomen gebruik te maken van de Europese procedure voor geringe vorderingen waarvan hij anders wel gebruik had kunnen maken.

Voorts kunnen door de huidige beperking geen verzoeken op grond van de Europese procedure voor geringe vorderingen worden ingediend voor gerechten van EU-lidstaten door of tegen inwoners van derde landen, terwijl er in geen enkele nationale procedure in Europa is voorzien voor de onderdanen van het betrokken land of voor de EU-burgers.

Door de wijziging zou er in alle zaken met een grensoverschrijdend element, ook die waarbij derde landen zijn betrokken, van de Europese procedure voor geringe vorderingen gebruik kunnen worden gemaakt. Voor de burgers die daarvan gebruik kunnen maken, zou de procesvoering daardoor eenvoudiger en goedkoper worden en minder lang duren, bijvoorbeeld wanneer deskundigen moeten worden gehoord in de lidstaat waar het contract is uitgevoerd of het schadeveroorzakende feit zich heeft voorgedaan. Daarnaast zou het gemakkelijker worden om een in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing in een andere lidstaat ten uitvoer te leggen, als de procedure die tot die specifieke beslissing heeft geleid, ook daar goed bekend is en vertrouwen geniet.

Omdat de gerechten op grond van artikel 4, lid 3, van de verordening bevoegd zijn om na te gaan of voldaan is aan de bevoegdheidsgronden van de verordening, is het risico van misbruik door de eisers uiterst klein.

3.1.3.     Verbetering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen, ook voor de betekening of kennisgeving van sommige stukken

Verschillende mededelingen tussen de partijen en het gerecht zouden in beginsel met elektronische middelen kunnen worden gedaan, waardoor bij de procedure in grensoverschrijdende zaken tijd en kosten zou kunnen worden bespaard, zeker als de afstand groot is. Het eerste verzoek kan al met elektronische middelen worden ingediend in de lidstaten waar die methode wordt aanvaard. Indien in de loop van de procedure stukken aan de partijen moeten worden betekend of ter kennis gebracht[10], stelt de verordening betekening of kennisgeving per post met ontvangstbevestiging als primaire methode van betekening of kennisgeving vast. Andere methoden van betekening of kennisgeving zouden pas van toepassing zijn als betekening per post niet mogelijk is.

De elektronische betekening of kennisgeving is echter al in verschillende lidstaten ingevoerd. Het voorstel zal betekening of kennisgeving per post en elektronische betekening of kennisgeving op gelijke voet plaatsen, zodat de betrokken lidstaten de elektronische middelen ter beschikking kunnen stellen aan de partijen die van de Europese procedure voor geringe vorderingen gebruikmaken. Alleen in de lidstaten die voor de elektronische betekening of kennisgeving opteren, zouden vereenvoudiging en tijds- en kostenbesparing kunnen worden gerealiseerd, maar verwacht wordt dat steeds meer lidstaten die technologische ontwikkelingen zullen invoeren.

Voor andere, minder belangrijke mededelingen tussen de partijen en het gerecht zal het voorstel elektronische communicatie de regel maken, mits de partijen daarmee akkoord gaan.

3.1.4.     Invoering van de verplichting voor de gerechten videoconferentie, teleconferentie en andere telecommunicatiemiddelen te gebruiken voor de mondelinge behandeling en bewijsverkrijging

De Europese procedure voor geringe vorderingen is in wezen een schriftelijke procedure. In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer een beslissing pas kan worden gegeven na een mondelinge behandeling of nadat een deskundige of getuige is gehoord, kan het gerecht een mondelinge behandeling organiseren. De mondelinge behandeling kan plaatsvinden met behulp van videoconferentie of een ander telecommunicatiemiddel. In de praktijk vindt mondelinge behandeling echter standaard plaats en vaak moeten de partijen fysiek aanwezig zijn, waardoor zij reiskosten moeten maken en de procedure langer duurt.

Door de wijziging zou ten eerste sterker tot uiting komen dat mondelinge behandeling in het kader van de vereenvoudigde procedure de uitzondering moet zijn. Ten tweede zouden de gerechten voor een mondelinge behandeling altijd telecommunicatiemiddelen zoals videoconferentie of teleconferentie moeten gebruiken. Om de rechten van de partijen te vrijwaren, zal een uitzondering worden gemaakt voor de partij die uitdrukkelijk verzoekt om bij de behandeling aanwezig te zijn.

Deze wijziging kan met zich meebrengen dat de lidstaten hun gerechten moeten uitrusten met passende communicatietechnologie, mocht dat nog niet het geval zijn. De lidstaten beschikken over uiteenlopende technologische mogelijkheden, waaronder kostenefficiënte internetfaciliteiten.

3.1.5.     Vaststelling van een plafond voor de gerechtskosten die voor de procedure in rekening worden gebracht

De gerechtskosten worden in rekening gebracht bij de indiening van een verzoek. Als de gerechtskosten meer bedragen dan 10 % van de waarde van de vordering, worden ze als onevenredig beschouwd. In dat geval kunnen eisers ervan worden weerhouden hun vordering in te stellen. In veel lidstaten zijn minimumkosten vastgesteld om lichtzinnige verzoeken of misbruik van procesrecht te voorkomen. De gemiddelde minimumgerechtskosten bedragen 34 EUR.

De voorgestelde bepaling beoogt niet de gerechtskosten in de lidstaten te harmoniseren. In plaats daarvan wordt een plafond voor de gerechtskosten voor verzoeken op grond van de verordening vastgesteld, dat wordt berekend als een percentage van de waarde van de vordering. Boven dat bedrag worden de gerechtskosten als onevenredig beschouwd en dus geacht eisers met een geringe vordering de toegang tot de rechter te ontnemen. Als er een plafond voor de gerechtskosten voor de Europese procedure voor geringe vorderingen wordt vastgesteld, zouden de kosten worden beperkt in die lidstaten waar de gerechtskosten niet in verhouding staan tot de waarde van de vordering. De procedure zou daardoor aantrekkelijker worden voor eisers.

De maatregel laat de lidstaten voorts de mogelijkheid vaste minimumgerechtskosten te handhaven, mits eisers met een vordering met een lagere waarde daardoor de toegang tot de rechter niet wordt ontnomen. De maatregel is evenredig gelet op de specifieke aard van grensoverschrijdende geschillen, die in de regel - anders dan binnenlandse geschillen - extra kosten veroorzaken voor de eiser, zoals kosten van vertaling en, in geval van een mondelinge behandeling, reiskosten en kosten van vertolking.

3.1.6.     Invoering van de verplichting voor de lidstaten betaling online van de gerechtskosten mogelijk te maken

De wijze waarop de gerechtskosten kunnen worden betaald, verschilt van lidstaat tot lidstaat. Vooral wanneer betaling in cash of zegels de enige aanvaarde betaalwijze is, moeten de partijen reiskosten maken of in de lidstaat van het gerecht een advocaat in de arm nemen, waardoor zij misschien van hun vordering afzien. Er doen zich soortgelijke problemen voor wanneer alleen cheques worden aanvaard, omdat die in veel lidstaten niet algemeen worden gebruikt, of wanneer de kosten door een advocaat moeten worden betaald.

Het voorstel wil de lidstaten verplichten betaling online mogelijk te maken, met minimaal de mogelijkheid van bankoverschrijvingen en onlinebetaalsystemen met credit/debetkaart. Het justitieel systeem zal daardoor globaal gezien efficiënter worden, omdat de partijen tijd en kosten kunnen besparen.

3.1.7.     Beperking van de verplichting formulier D, dat het certificaat van tenuitvoerlegging bevat, te vertalen tot enkel de inhoud van de beslissing

In de fase van tenuitvoerlegging van een beslissing moet de partij die de tenuitvoerlegging wenst, het certificaat van tenuitvoerlegging in formulier D doen vertalen door een beëdigde vertaler in de ta(a)l(en) van de lidstaat van tenuitvoerlegging. Slechts enkele lidstaten aanvaarden formulier D in andere talen dan hun eigen taal.

De verplichting formulier D te vertalen, brengt onnodige kosten mee omdat alleen punt 4.3 van het formulier (Inhoud van de beslissing) zou moeten worden vertaald, aangezien de andere velden al in alle talen beschikbaar zijn. Vertalers brengen echter vaak de vertaling van het volledige formulier in rekening. De partij die de beslissing ten uitvoer wil leggen, moet daardoor onnodige kosten maken, bovenop de andere kosten, waardoor hij er misschien van afziet de vordering in te stellen of de beslissing ten uitvoer te doen leggen.

Door de wijziging zal de verplichting tot vertaling worden beperkt tot de inhoud van de beslissing in punt 4.3 van formulier D.

3.1.8.     Invoering van informatieverplichtingen voor de lidstaten met betrekking tot de gerechtskosten, de mogelijkheden van betaling op afstand van de gerechtskosten en de beschikbaarheid van bijstand bij het invullen van de formulieren

Met het oog op openbaarmaking moeten de lidstaten momenteel de Commissie informatie meedelen over de bevoegde gerechten, de aanvaarde communicatiemiddelen, de mogelijkheid van beroep, de aanvaarde talen voor tenuitvoerlegging en de tenuitvoerleggingsautoriteiten (artikel 25), maar niet over de gerechtskosten en de betaalwijzen van de gerechtskosten. Hoewel de lidstaten moeten samenwerken om informatie over de kosten bekend te maken (artikel 24), heeft dit niet geleid tot meer transparantie daarover. Voorts is de verplichting van de lidstaten de mogelijkheid van het verlenen van praktische bijstand bij het invullen van de formulieren (artikel 11) te waarborgen, in veel gevallen niet nagekomen.

Als de lidstaten de verplichting wordt opgelegd de Commissie te informeren over de gerechtskosten en de betaalwijzen voor de Europese procedure voor geringe vorderingen, en over de beschikbaarheid van praktische bijstand voor de partijen, en de Commissie die informatie openbaar moet maken, zou dat de transparantie en uiteindelijk ook de toegang tot de rechter verbeteren.

3.2.        Overige technische wijzigingen

Verschillende bepalingen van Verordening (EG) nr. 861/2007 kunnen worden verbeterd om rekening te houden met de laatste ontwikkelingen, zoals de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Om te beginnen moeten de artikelen 26 en 27 van de verordening in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe delegatieprocedure waarin artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet.

Ten tweede zal artikel 18 van de verordening moeten worden verduidelijkt om in de praktijk moeilijkheden te voorkomen zoals die welke aan de orde werden gesteld in een recent verzoek om prejudiciële beslissing dat bij het Hof van Justitie is ingediend in verband met een soortgelijke bepaling in het kader van Verordening (EG) nr. 1896/2006[11]. Hetzelfde recht om heroverweging te vragen is enigszins anders maar wel al duidelijker geformuleerd in Verordening (EG) nr. 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen. Er is geen reden om de bepalingen inzake heroverweging, die precies dezelfde doelstelling nastreven, in de verschillende Europese verordeningen anders te formuleren. De voorgestelde herziening wil het recht om heroverweging te vragen, verduidelijken, zodat het met Verordening 4/2009 in overeenstemming is.

3.3.        Rechtsgrondslag

Verordening (EG) nr. 861/2007 werd aangenomen op grond van artikel 61, onder c), van het EG-Verdrag, dat bepaalt dat de Raad maatregelen aanneemt op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, en artikel 67, lid 1, van het EG-Verdrag, dat de te volgen wetgevingsprocedure bepaalt. Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten herzieningen van Verordening (EG) nr. 861/2007 op artikel 81, lid 2, onder a), c) en f), van het VWEU worden gebaseerd.

3.4.        Subsidiariteit en evenredigheid

Dat EU-maatregelen nodig zijn, is reeds in 2007 vastgesteld toen Verordening (EG) nr. 861/2007 werd aangenomen. De kwestie die wordt aangepakt, heeft grensoverschrijdende aspecten die niet op toereikende wijze kunnen worden aangepakt met individuele maatregelen van de lidstaten. De doelstelling het vertrouwen van de consumenten en de ondernemingen, en dan vooral van de kmo's, in grensoverschrijdende handel te vergroten en de toegang tot de rechter in grensoverschrijdende geschillen te verbeteren, kan niet worden bereikt zonder een wijziging van de bestaande verordening om de ontwikkelingen sedert 2007 beter in aanmerking te nemen en de vastgestelde problemen inzake de toepassing van Verordening (EG) nr. 861/2007 beter aan te pakken.

Waar nationale vereenvoudigde procedures bestaan, lopen die zeer sterk uiteen qua plafond en de procedurele vereenvoudiging die is verwezenlijkt. Zonder eenvormige procedurele normen die voor de gehele EU gelden, blijft het complexer en duurder om in een ander land een vordering in te stellen, omdat de partijen niet vertrouwd zijn met het procesrecht van andere landen, vertaling en vertolking nodig zijn en er voor de mondelinge behandeling moet worden gereisd, wat leidt tot onevenredige kosten en lang aanslepende procedures in vergelijking met binnenlandse geschillen. Omdat de mededinging op de interne markt wordt vervalst door onevenwichtigheden in het functioneren van de procedurele middelen die de eisers/schuldeisers in de verschillende lidstaten ter beschikking staan, zijn EU-maatregelen nodig om schuldeisers en schuldenaren in de gehele EU gelijke voorwaarden te garanderen. Zo zal het huidige plafond er zonder herziening toe leiden dat veel kmo's in een grensoverschrijdend geschil nog steeds geen gebruik kunnen maken van een vereenvoudigde en eenvormige gerechtelijke procedure in alle lidstaten. En ook als niet voor de gehele EU de onevenredige gerechtskosten worden beperkt en wordt voorzien in de mogelijkheid van betaling op afstand van de gerechtskosten, zouden veel schuldeisers geen toegang hebben tot de rechter.

Voorts zouden EU-maatregelen duidelijk doeltreffender zijn dan maatregelen van de lidstaten, omdat de gewijzigde verordening eenvormige procedurele instrumenten aanbiedt voor alle grensoverschrijdende geschillen die onder haar toepassingsgebied vallen, ongeacht waar het gerecht dat de zaak behandelt, in de EU is gevestigd. Door de herziening zal de toegang tot de rechter worden verbeterd, met name voor heel wat geringe vorderingen van kmo's die nu buiten het toepassingsgebied van de verordening vallen, en voor consumenten en kmo's die grensoverschrijdende geschillen hebben die buiten de huidige definitie van de verordening vallen. Voorts zou de herziening de procedure doeltreffender maken voor alle vorderingen die onder haar toepassingsgebied vallen, dankzij eenvormige procedurele regels die de procesvoering over grensoverschrijdende geschillen verder vereenvoudigen en goedkoper maken. Als meer schuldeisers met geringe vorderingen betere toegang tot doeltreffendere gerechtelijke procedures hebben, zal de kapitaalstroom worden gedeblokkeerd, waardoor het vertrouwen in grensoverschrijdende handel toeneemt en de werking van de interne markt verbetert.

Door de herziening zal ook de tenuitvoerlegging van beslissingen verder worden vereenvoudigd, vooral voor vorderingen waarvan de waarde momenteel het plafond overschrijdt, en zullen de gerechten en de handhavingsautoriteiten elkaar meer gaan vertrouwen naarmate zij de Europese procedure voor geringe vorderingen beter leren kennen.

3.5.        Grondrechten

Zoals in detail is uiteengezet in de bij dit voorstel gevoegde effectbeoordeling en in overeenstemming met de strategie van de Unie voor de effectieve tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, eerbiedigen alle elementen van de herziening de in het Handvest van de grondrechten neergelegde rechten.

Het recht op een eerlijk proces (artikel 47, lid 2, van het Handvest) is gewaarborgd, omdat door de wijziging de toegang tot de rechter zal worden verbeterd voor vorderingen met een geringe waarde in alle grensoverschrijdende zaken. Voorts zijn er procedurele waarborgen ingevoerd om ervoor te zorgen dat de rechten van de partijen niet negatief worden beïnvloed door de grotere vereenvoudiging van de procedure die door de voorgestelde wijzigingen wordt gerealiseerd. Zo kan er alleen gebruik worden gemaakt van elektronische diensten met ontvangstbevestiging als de partijen daarmee instemmen. Als een partij voor het gerecht wil verschijnen, zal een uitzondering op de verplichte videoconferentie of teleconferentie worden gemaakt en voor vorderingen met een waarde van meer dan 2 000 EUR zullen de gerechten geen mondelinge behandeling via telecommunicatiemiddelen kunnen weigeren indien ten minste één partij daarom verzoekt.

3.6.        Gevolgen voor de begroting

De enige gevolgen voor de begroting van de Europese Unie die uit de voorgestelde verordening voortvloeien, bestaan in de eenmalige kosten voor de voorbereiding van het verslag vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van de verordening.

2013/0403 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europees betalingsbevelprocedure

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[12],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Bij Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad[13] werd een Europese procedure voor geringe vorderingen ingevoerd. De verordening is van toepassing op betwiste en onbetwiste grensoverschrijdende burgerlijke en commerciële vorderingen waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 2 000 EUR. De verordening heeft er ook voor gezorgd dat de volgens deze procedure gegeven beslissingen ten uitvoer kunnen worden gelegd zonder intermediaire procedure, met name zonder een verklaring van uitvoerbaarheid in de lidstaat van tenuitvoerlegging (afschaffing van het exequatur). Het algemene doel van de verordening was de toegang tot de rechter te verbeteren door de kosten te beperken en de burgerlijke procedure sneller te maken voor consumenten en ondernemingen voor de vorderingen die onder haar toepassingsgebied vallen.

(2)       Verordening (EG) nr. 861/2007 bepaalt dat de Commissie uiterlijk op 1 januari 2014 bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een uitvoerig verslag indient over de werking van de Europese procedure voor geringe vorderingen, onder meer over de beperking van de waarde van de vorderingen waarvoor die procedure kan worden gevolgd.

(3)       In het verslag van de Commissie[14] over de toepassing van Verordening (EG) nr. 861/2007 werd nagegaan door welke belemmeringen het volledige potentieel van de Europese procedure voor geringe vorderingen voor consumenten en ondernemingen, in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen, niet kan worden benut. Uit het verslag blijkt onder meer dat het lage plafond van de huidige verordening voor veel mogelijke eisers een belemmering vormt om in grensoverschrijdende geschillen van de vereenvoudigde procedure gebruik te maken. Voorts moeten verschillende elementen van de procedure verder kunnen worden vereenvoudigd om de procesvoering sneller en goedkoper te maken. De conclusie van het verslag luidt dat deze belemmeringen het doeltreffendst kunnen worden weggenomen door een wijziging van de verordening.

(4)       De consumenten moeten ten volle kunnen profiteren van de door de eengemaakte markt geboden mogelijkheden, en hun vertrouwen mag niet worden beperkt door het gebrek aan doeltreffende rechtsmiddelen voor geschillen met een grensoverschrijdend element. De in deze verordening voorgestelde verbeteringen van de Europese procedure voor geringe vorderingen hebben als doel de consumenten doeltreffende rechtsmiddelen te bieden, en dragen zo bij tot de handhaving van hun rechten in de praktijk.

(5)       Een verhoging van het plafond tot 10 000 EUR zou vooral voor de kleine en middelgrote ondernemingen erg nuttig zijn, aangezien die momenteel van gerechtelijke procedures afzien omdat de kosten van procesvoering volgens de nationale gewone of vereenvoudigde procedures niet in verhouding staan tot de waarde van hun vorderingen en/of de gerechtelijke procedures te lang duren. Door een verhoging van het plafond zouden de kleine en middelgrote ondernemingen beter gebruik kunnen maken van een doeltreffend en kostenefficiënt rechtsmiddel voor grensoverschrijdende geschillen. Betere toegang tot de rechter zou het vertrouwen in grensoverschrijdende transacties doen toenemen en ertoe bijdragen dat de door de interne markt geboden mogelijkheden ten volle worden benut.

(6)       De Europese procedure voor geringe vorderingen is van toepassing op alle vorderingen met een grensoverschrijdend element. Daarbij gaat het onder meer om zaken waarbij de partijen beiden hun woonplaats hebben in dezelfde lidstaat en alleen de plaats van uitvoering van het contract, de plaats waar het schadeveroorzakende feit zich heeft voorgedaan of de plaats van tenuitvoerlegging van de beslissing in een andere lidstaat gelegen is. Met name wanneer de eiser op grond van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad[15][Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad[16]] kan kiezen tussen de gerechten van de lidstaat waar zowel hij als de verweerder zijn woonplaats heeft, en de gerechten van de lidstaat waar het contract is uitgevoerd of het schadeveroorzakende feit zich heeft voorgedaan, mag de keuze van de eiser voor de gerechten van de lidstaat van de gemeenschappelijke woonplaats, niet tot gevolg hebben dat hem de mogelijkheid wordt ontnomen gebruik te maken van de Europese procedure voor geringe vorderingen waarvan hij anders wel gebruik had kunnen maken. Voorts moet ook in zaken die voor gerechten in de EU-lidstaten zijn ingesteld door of tegen inwoners van derde landen, van de Europese procedure voor geringe vorderingen gebruik kunnen worden gemaakt.

(7)       Deze verordening moet alleen in grensoverschrijdende geschillen van toepassing zijn, maar niets mag de lidstaten beletten om op louter binnenlandse procedures identieke bepalingen toe te passen voor vorderingen met een lage waarde.

(8)       De Europese procedure voor geringe vorderingen zou verder kunnen worden verbeterd door gebruik te maken van de technologische ontwikkelingen op het gebied van justitie om de geografische afstand en de daaruit voortvloeiende gevolgen als hoge kosten en lange procedures, wat factoren zijn die de gang naar de rechter ontmoedigen, te neutraliseren.

(9)       Om de procedures minder lang te maken, moet het gebruik van moderne communicatietechnologieën door de partijen en de gerechten verder worden aangemoedigd. Als de technologie in de lidstaten reeds is ingevoerd, moet het mogelijk zijn om via een elektronisch communicatiemiddel een vordering volgens de Europese procedure voor geringe vorderingen in te stellen. Voor stukken die aan de partijen moeten worden betekend of ter kennis gebracht, moet de elektronische betekening of kennisgeving op gelijke voet staan met betekening of kennisgeving per post, als de technologie in de lidstaten is ingevoerd. Voor alle andere schriftelijke communicatie tussen de partijen en de gerechten moeten elektronische middelen de voorkeur krijgen boven betekening of kennisgeving per post. In alle gevallen moeten de partijen de keuze hebben tussen elektronische middelen en traditionelere middelen voor indiening, betekening of kennisgeving, of communicatie.

(10)     Het gerecht dat de beslissing geeft, moet de beslissing zowel aan de eiser als aan de verweerder betekenen of ter kennis brengen volgens de methoden waarin deze verordening voorziet.

(11)     De Europese procedure voor geringe vorderingen is in wezen een schriftelijke procedure. Mondelinge behandeling is bij wijze van uitzondering mogelijk wanneer het niet mogelijk is om de beslissing te geven op basis van het schriftelijk bewijs dat door de partijen is verstrekt. Om de procedurele rechten van de partijen te waarborgen, moet voorts altijd een mondelinge behandeling plaatsvinden op verzoek van ten minste één van de partijen wanneer de waarde van de vordering meer bedraagt dan 2 000 EUR. De gerechten moeten ten slotte proberen een schikking tussen de partijen tot stand te brengen en wanneer de partijen zich daartoe bereid verklaren, moet het gerecht daarvoor dan ook een mondelinge behandeling organiseren.

(12)     Mondelinge behandeling en bewijsverkrijging door het horen van getuigen, deskundigen of partijen moeten met behulp van telecommunicatiemiddelen plaatsvinden. Dit mag geen afbreuk doen aan het recht van een partij bij een procedure om voor de mondelinge behandeling voor het gerecht te verschijnen. In het kader van de mondelinge behandeling en de bewijsverkrijging moeten de lidstaten moderne telecommunicatiemiddelen gebruiken waardoor personen kunnen worden gehoord zonder dat zij naar het gerecht hoeven te reizen. Als de gehoorde persoon zijn woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar het betrokken gerecht is gevestigd, moet de mondelinge behandeling worden georganiseerd volgens de regels van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad[17]. Als de te horen persoon zijn woonplaats heeft in de lidstaat waar het bevoegde gerecht is gevestigd of in een derde land, kan de mondelinge behandeling overeenkomstig de nationale wetgeving plaatsvinden met behulp van videoconferentie, teleconferentie of andere passende telecommunicatietechnologie. Een partij moet altijd het recht hebben voor het gerecht te verschijnen voor de mondelinge behandeling indien hij daarom verzoekt. Het gerecht moet gebruikmaken van de eenvoudigste en goedkoopste methode van bewijsverkrijging.

(13)     De mogelijke kosten van procesvoering kunnen een rol spelen in het besluit van de eiser om gerechtelijke actie te overwegen. Naast andere kosten kunnen de gerechtskosten de eiser ontmoedigen om gerechtelijke actie te ondernemen, vooral in die lidstaten waar de gerechtskosten onevenredig zijn. De gerechtskosten moeten in verhouding staan tot de waarde van de vordering om de toegang tot de rechter voor grensoverschrijdende geringe vorderingen te waarborgen. Deze verordening beoogt niet de gerechtskosten te harmoniseren, maar wel een plafond voor de gerechtskosten in te voeren waardoor de procedure toegankelijk is voor een aanzienlijk deel van de eisers, en tegelijkertijd de lidstaten een ruime discretionaire bevoegdheid te laten bij de keuze van de berekeningsmethode en het bedrag van de gerechtskosten.

(14)     De betaling van de gerechtskosten mag niet vereisen dat de eiser reist of een advocaat in de arm neemt. Alle gerechten die voor de Europese procedure voor geringe vorderingen bevoegd zijn, moeten minimaal bankoverschrijvingen en onlinebetaalsystemen met credit/debetkaart aanvaarden.

(15)     De informatie over de gerechtskosten en de betalingswijzen alsook over de autoriteiten of organisaties die bevoegd zijn om praktische bijstand in de lidstaten te verlenen, moet transparanter worden gemaakt en gemakkelijk op het internet te vinden zijn. De lidstaten moeten de Commissie die informatie meedelen; de Commissie moet er op haar beurt voor zorgen dat de informatie openbaar wordt gemaakt en ruim verspreid wordt.

(16)     In Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad[18] zou moeten worden verduidelijkt dat wanneer een geschil onder het toepassingsgebied valt van de Europese procedure voor geringe vorderingen, die procedure ook een optie is voor een partij bij een Europese betalingsbevelprocedure die tegen een Europees betalingsbevel een verweerschrift heeft ingediend.

(17)     Om de verweerder beter te beschermen, moeten de standaardformulieren die in de bijlagen I, II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 861/2007 zijn opgenomen, informatie bevatten over de gevolgen voor de verweerder indien hij of zij geen bezwaar aantekent tegen de vordering of niet voor het gerecht verschijnt, met name de mogelijkheid dat een beslissing wordt gegeven of ten uitvoer wordt gelegd jegens de verweerder en dat hij veroordeeld kan worden tot betaling van de kosten in verband met de gerechtelijke procedure. De informatie in de bijlagen moet in overeenstemming zijn met de wijzigingen waarin deze verordening voorziet, bijvoorbeeld die waardoor het gebruik van telecommunicatiemiddelen tussen het gerecht en de partijen wordt bevorderd.

(18)     Met betrekking tot wijzigingen in de bijlagen I, II, III en IV bij deze verordening moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en het opstellen van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, gelijktijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en aan de Raad worden toegezonden.

(19)     Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht [hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de vaststelling en de toepassing van deze verordening]/[nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland onverminderd artikel 4 van dat protocol, niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is dan ook niet bindend voor noch van toepassing in deze landen].

(20)     Denemarken neemt, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken.

(21)     De Verordeningen (EG) nr. 861/2007 en (EG) nr. 1896/2006 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 861/2007 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

Toepassingsgebied

1.           Deze verordening is van toepassing in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht, indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier door het bevoegde gerecht wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan 10 000 EUR. Zij heeft in het bijzonder geen betrekking op fiscale zaken, douanezaken en bestuursrechtelijke zaken, of op de aansprakelijkheid van de staat wegens handelingen of omissies bij de uitoefening van het staatsgezag ("acta jure imperii").

2.           Deze verordening is niet van toepassing indien op het ogenblik waarop het bevoegde gerecht het vorderingsformulier ontvangt, alle volgende elementen zich, indien relevant, in één enkele lidstaat bevinden:

(a) de woonplaats of de gebruikelijke verblijfplaats van de partijen;

(b) de plaats van uitvoering van het contract;

(c) de plaats waar de feiten waarop de vordering gebaseerd is, zich voordeden;

(d) de plaats van tenuitvoerlegging van de beslissing;

(e) het bevoegde gerecht.

De woonplaats wordt bepaald overeenkomstig [de artikelen 59 en 60 van Verordening (EG) nr. 44/2001]/[de artikelen 62 en 63 van Verordening (EU) nr. 1215/2012].

3.           Deze verordening is niet van toepassing op zaken met betrekking tot:

(a) de staat en de bekwaamheid van natuurlijke personen;

(b) het huwelijksgoederenrecht, onderhoudsverplichtingen en testamenten en erfenissen;

(c) faillissement, surseance van betaling, procedures ter ontbinding van insolvente vennootschappen of andere rechtspersonen, gerechtelijke en faillissementsakkoorden en andere soortgelijke procedures;

(d) sociale zekerheid;

(e) arbitrage;

(f) arbeidsrecht;

(g) huur en verhuur, pacht en verpachting van onroerende zaken, met uitzondering van vorderingen van geldelijke aard; of

(h) inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten, waaronder begrepen laster.

4.           Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "lidstaat" verstaan, iedere lidstaat, behalve Denemarken.".

(2) Artikel 3 wordt geschrapt.

(3) Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

(a) In lid 4, tweede alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

"Het gerecht stelt de eiser van die afwijzing in kennis.".

(b) Lid 5 wordt vervangen door:

"5. De lidstaten zorgen ervoor dat het standaard vorderingsformulier A op papier beschikbaar is bij elk gerecht waarbij de Europese procedure voor geringe vorderingen kan worden ingeleid, alsook elektronisch op de websites van die gerechten of van de bevoegde centrale autoriteit.".

(4) In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

"1. De Europese procedure voor geringe vorderingen is een schriftelijke procedure. Het gerecht houdt een mondelinge behandeling indien het van oordeel is dat er geen beslissing kan worden gegeven op basis van het door de partijen verstrekte schriftelijk bewijs of indien een partij daarom verzoekt. Het gerecht kan een dergelijk verzoek weigeren indien het gezien de omstandigheden van de zaak van oordeel is dat een eerlijke rechtspleging in deze zaak klaarblijkelijk geen mondelinge behandeling vergt. De redenen voor afwijzing van het verzoek worden schriftelijk gegeven. Tegen de weigering kan zonder betwisting van de beslissing zelf geen rechtsmiddel worden aangewend.

Het gerecht mag geen verzoek om mondelinge behandeling weigeren indien:

(a) de waarde van de vordering meer dan 2 000 EUR bedraagt; of

(b) beide partijen zich bereid tonen tot een gerechtelijke schikking en daartoe om een zitting verzoeken.".

(5) Artikel 8 wordt vervangen door:

"Artikel 8

Mondelinge behandeling

1.           Een mondelinge behandeling wordt gehouden met behulp van videoconferentie, teleconferentie of andere passende telecommunicatietechnologie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad, wanneer de te horen partij zijn woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar het bevoegde gerecht gevestigd is.

2.           Een partij heeft altijd het recht te verschijnen voor het gerecht en in persoon te worden gehoord, indien hij daarom verzoekt.".

(6) Artikel 9 wordt vervangen door:

"Artikel 9

Bewijsverkrijging

1.           Het gerecht bepaalt met welke middelen het bewijs wordt verkregen en welk bewijs het overeenkomstig de voorschriften inzake de toelaatbaarheid van bewijs nodig heeft om een uitspraak te kunnen doen. Het gerecht kan bewijsverkrijging door middel van een schriftelijke verklaring van getuigen, deskundigen of partijen toelaten. Wanneer de bewijsverkrijging met zich meebrengt dat een persoon wordt gehoord, verloopt deze hoorzitting volgens de in artikel 8 opgenomen voorwaarden.

2.           Het gerecht kan een deskundigenonderzoek of een mondelinge getuigenis slechts gelasten indien het niet mogelijk de beslissing te geven op basis van het door de partijen verstrekte bewijs.

3.           Het gerecht kiest de eenvoudigste en minst bezwarende wijze van bewijsverkrijging.".

(7) Artikel 11 wordt vervangen door:

"Artikel 11

Bijstand aan de partijen

1.           De lidstaten zorgen ervoor dat de partijen bij het invullen van de formulieren praktische bijstand kunnen verkrijgen. Bij die bijstand wordt in het bijzonder nagegaan of van de procedure gebruik kan worden gemaakt om het betrokken geschil op te lossen, welk gerecht bevoegd is, hoe de verschuldigde rente wordt berekend en welke stukken moeten worden bijgevoegd.

2.           De lidstaten zorgen ervoor dat informatie over de autoriteiten en organisaties die bevoegd zijn overeenkomstig lid 1 bijstand te verlenen, op papier beschikbaar is bij elk gerecht waarbij de Europese procedure voor geringe vorderingen kan worden ingeleid, alsook elektronisch op de websites van die gerechten of van de bevoegde centrale autoriteit.".

(8) Artikel 13 wordt vervangen door:

"Artikel 13

Betekening of kennisgeving van stukken en andere mededelingen tussen de partijen en het gerecht

1.           De betekening of kennisgeving van de in artikel 5, lid 2, en artikel 7, lid 2, vermelde stukken geschiedt per post of elektronisch met bericht van ontvangst met vermelding van de datum van ontvangst. De betekening of kennisgeving geschiedt alleen elektronisch indien een partij vooraf uitdrukkelijk heeft aanvaard dat de betekening of kennisgeving elektronisch kan plaatsvinden. De betekening of kennisgeving via elektronische weg kan worden bevestigd door een automatische bevestiging van afgifte.

2.           Alle niet in lid 1 bedoelde schriftelijke communicatie tussen het gerecht en de partijen wordt elektronisch verricht met een bericht van ontvangst, wanneer dit in procedures volgens het nationale recht aanvaardbaar is en alleen wanneer de partij deze wijze van communicatie aanvaardt.

3.           Indien de betekening of kennisgeving overeenkomstig lid 1 niet mogelijk is, kan zij geschieden op een van de wijzen waarin de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1896/2006 voorzien. Indien mededeling overeenkomstig lid 2 niet mogelijk is, kunnen alle andere communicatiemiddelen die volgens het nationale recht aanvaardbaar zijn, worden gebruikt.".

(9) Het volgende nieuwe artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 15 bis

Gerechtskosten en betaalwijzen

1.           De gerechtskosten die voor een Europese procedure voor geringe vorderingen in rekening worden gebracht, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de waarde van de vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend. Indien lidstaten voor een Europese procedure voor geringe vorderingen minimumgerechtskosten in rekening brengen, mogen die kosten op het ogenblik waarop het vorderingsformulier door het bevoegde gerecht wordt ontvangen niet meer bedragen dan 35 EUR.

2.           De lidstaten zorgen ervoor dat betaling online van de gerechtskosten voor de partijen mogelijk is, onder meer via bankoverschrijving en onlinebetaalsystemen met credit/debetkaart.".

(10) In artikel 17 wordt lid 2 vervangen door:

"2. De artikelen 15 bis en 16 zijn van toepassing op een beroepsprocedure.".

(11) Artikel 18 wordt vervangen door:

"Artikel 18

Minimumnormen voor heroverweging van de beslissing

1.           Een verweerder die niet is verschenen, kan het bevoegde gerecht in de lidstaat waar de beslissing is gegeven, om heroverweging van de in een Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing verzoeken indien:

(a) het vorderingsformulier niet tijdig aan hem is betekend of ter kennis is gebracht en op zodanige wijze dat hij zijn verweer kan regelen; of

(b) hij de vordering door overmacht of buitengewone omstandigheden buiten zijn wil niet heeft kunnen betwisten;

tenzij de verweerder geen rechtsmiddel tegen de beslissing heeft aangewend toen hij dit kon doen.

2.           De termijn om een heroverweging te vragen is 30 dagen. De termijn gaat in op de dag waarop de verweerder daadwerkelijk kennis heeft gekregen van de inhoud van de beslissing en in staat was om op te treden, zij het uiterlijk op de dag van de eerste tenuitvoerleggingsmaatregel waardoor hij de beschikking over zijn goederen geheel of gedeeltelijk verliest. De termijn mag niet op grond van afstand worden verlengd.

3.           Indien het gerecht het in lid 1 bedoelde verzoek tot heroverweging afwijst omdat aan geen van de aldaar genoemde voorwaarden voor heroverweging is voldaan, blijft de beslissing van kracht.

Indien het gerecht besluit dat heroverweging om een van de in lid 1 bedoelde redenen gegrond is, is de in de Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissing nietig. De schuldeiser verliest echter niet het voordeel van de schorsing van de verjarings- of vervaltermijnen.

(12) Artikel 21, lid 2, onder b), wordt vervangen door:

"b) een afschrift van het in artikel 20, lid 2, bedoelde certificaat en, indien nodig, een vertaling van de in punt 4.3 van het certificaat vermelde inhoud van de beslissing in de officiële taal van de lidstaat van tenuitvoerlegging, of indien er in die lidstaat verscheidene officiële talen bestaan, in de officiële taal of een van de officiële rechtstalen van de plaats van tenuitvoerlegging overeenkomstig het recht van die lidstaat, of in een andere taal die de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft verklaard te aanvaarden. Elke lidstaat geeft ten minste één officiële taal of officiële talen van de instellingen van de Europese Unie aan die van zijn eigen taal verschillen en die hij voor de Europese procedure voor geringe vorderingen aanvaardt. De in punt 4.3 vermelde inhoud van de beslissing wordt vertaald door een in een van de lidstaten tot het maken van vertalingen bevoegde persoon.".

(13) Artikel 25 wordt vervangen door:

"Artikel 25

Gegevens inzake rechterlijke bevoegdheid, communicatiemiddelen, beroep, gerechtskosten, betaalwijzen en heroverweging

1.           Uiterlijk op [zes maanden na de inwerkingtreding van de verordening] doen de lidstaten de Commissie mededeling van:

(a) de gerechten die bevoegd zijn om een beslissing te geven in een Europese procedure voor geringe vorderingen;

(b) de communicatiemiddelen die overeenkomstig artikel 4, lid 1, ten behoeve van de procedure worden aanvaard en de gerechten ter beschikking staan;

(c) de gerechtskosten voor de Europese procedure voor geringe vorderingen en de wijze waarop die worden berekend, alsook de betaalwijzen die worden aanvaard voor de betaling van de gerechtskosten overeenkomstig artikel 15 bis;

(d) welke autoriteiten of organisaties bevoegd zijn om praktische bijstand te verlenen overeenkomstig artikel 11;

(e) het antwoord op de vraag of krachtens hun procesrecht hoger beroep overeenkomstig artikel 17 mogelijk is, de termijn waarbinnen dit beroep moet worden ingesteld en bij welk gerecht dit kan worden ingesteld;

(f) de procedures om heroverweging te vragen overeenkomstig artikel 18;

(g) de ingevolge artikel 21, lid 2, punt b), aanvaarde talen; en

(h) de instanties die bevoegd zijn voor de tenuitvoerlegging en de instanties die bevoegd zijn voor de toepassing van artikel 23.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van iedere wijziging van deze informatie.

2.           De Commissie maakt de overeenkomstig lid 1 meegedeelde informatie openbaar met passende middelen, zoals bekendmaking op het internet.".

(14) Artikel 26 wordt vervangen door:

"Artikel 26 Wijzigingen van de bijlagen

1.           De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de bijlagen I, II, III en IV.".

(15) Artikel 27 wordt vervangen door:

"Artikel 27 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.           De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.           De in artikel 26 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde besluiten vast te stellen, wordt met ingang van [de inwerkingtreding van deze verordening] voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

3.           Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 26 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.           Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.           Een overeenkomstig artikel 26 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.".

(16) Artikel 28 wordt vervangen door:

"Artikel 28 Evaluatie

Uiterlijk op [vijf jaar na de datum van toepassing] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen.

Te dien einde en tegen dezelfde datum verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over het aantal vorderingen krachtens de Europese procedure voor geringe vorderingen en het aantal verzoeken om tenuitvoerlegging van in een Europese procedure voor geringe vorderingen gegeven beslissingen.".

Artikel 2

Artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1896/2006 wordt vervangen door:

"Artikel 17

Gevolgen van de indiening van een verweerschrift

1.           Indien binnen de in artikel 16, lid 2, gestelde termijn een verweerschrift is ingediend, wordt de procedure voortgezet voor de bevoegde gerechten van de lidstaat van oorsprong, tenzij de eiser uitdrukkelijk heeft verzocht de procedure in dat geval te staken. De procedure wordt voortgezet volgens de regels van:

(a) de toepasselijke vereenvoudigde procedure, met name de procedure die in Verordening (EG) nr. 861/2007 is vastgelegd; of

(b) de gewone burgerlijke procedure.

Indien de eiser zijn vordering door middel van de Europese betalingsbevelprocedure geldend heeft gemaakt, laat het nationaal recht zijn positie in de daaropvolgende burgerlijke procedure onverlet.

2.           De overgang naar de burgerlijke procedure in de zin van lid 1, onder a) en b), wordt beheerst door het recht van de lidstaat van oorsprong.

3.           Aan de eiser wordt medegedeeld of de verweerder een verweerschrift heeft ingediend en of er naar een burgerlijke procedure wordt overgegaan in de zin van lid 1.".

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [6 maanden na de datum van inwerkingtreding van de verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                        Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 van de Raad tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 betreffende een Europese betalingsbevelprocedure

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[19]

Titel 33 - Justitie

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[20]

Ø Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Ontwikkeling van een ruimte van recht, Justitie voor groei

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr.

Justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

33 03

1.4.3.     Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

De Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) eenvoudiger, goedkoper en sneller maken, betere toegang tot de rechter voor geringe vorderingen

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Om de doelmatigheid en de doeltreffendheid te toetsen, zullen de volgende indicatoren worden gebruikt:

- stijging van het aantal EPGV-verzoeken, zowel voor vorderingen tot 2 000 EUR als voor vorderingen tussen 2 000 en 10 000 EUR - informatie van het EJN, Eurobarometers, ECC-net;

- beperking van de totale kosten en duur van de procedure per zaak, waaronder de kosten voor vertaling van formulier D - Eurobarometers, ECC-net;

- verbetering van de transparantie van de informatie over gerechtskosten en betalingsmethoden, alsook over praktische bijstand - Eurobarometers, ECC-net;

- vermindering van de werklast per zaak van de gerechten door het gebruik van de EPGV in plaats van nationale gewone of vereenvoudigde procedures - EJN, interviews met rechters in verschillende lidstaten.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Herziening van Verordening 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

[…]Dat EU-maatregelen nodig zijn, is reeds in 2007 vastgesteld toen Verordening 861/2007 werd aangenomen. De belangrijkste reden voor de huidige maatregel is dat de onevenredige kosten van procesvoering over geringe vorderingen in grensoverschrijdende situaties binnen de EU verder moeten worden verlaagd. Deze doelstelling kan niet worden verwezenlijkt door de lidstaten, omdat zij betrekking heeft op een procedure die is vastgelegd in een EU-verordening. EU-maatregelen zijn nodig om de Europese procedure verder te verbeteren en te vereenvoudigen en voor meer zaken beschikbaar te maken, door het toepassingsgebied ervan te verruimen en het plafond te verhogen, ten behoeve van consumenten en kmo's.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

[…]

Hoewel de verordening de procesvoering over grensoverschrijdende vorderingen sneller en goedkoper kan maken, is de procedure nog altijd weinig bekend en is er sedert de inwerkingtreding van de verordening nog onvoldoende gebruik van gemaakt. Het Europees Parlement bevestigde in een resolutie van 2011[21] dat er meer moet worden gedaan aan de rechtszekerheid, de slechting van taalbarrières en de doorzichtigheid van procedures. Het verzocht de Commissie maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat consumenten en ondernemingen meer bewust worden gemaakt van en meer gebruikmaken van bestaande wetgevingsinstrumenten, zoals de Europese procedure voor geringe vorderingen. Consumenten en ondernemingen hebben er ook op gewezen dat de verordening verder moet worden verbeterd om voor consumenten en ondernemingen, vooral de kmo's, nuttig te zijn. Ook de lidstaten hebben gewezen op bepaalde gebreken in de huidige verordening, die moeten worden aangepakt.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Verordening (EU) nr. 1215/2012 (herschikking van Brussel I) beoogt de harmonisering van de regels van internationaal privaatrecht inzake rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. In die verordening is onder meer bepaald dat "een in een lidstaat gegeven beslissing in de overige lidstaten wordt erkend zonder vorm van proces". Dergelijke bijzondere procedures, die vanaf 10 januari 2015 voor alle beslissingen in burgerlijke en handelszaken zullen worden afgeschaft, staan bekend als "exequaturprocedures".

De EPGV-verordening is in wezen een instrument om de procedures voor het oplossen van geschillen met een geringe waarde te vereenvoudigen: een verzoek kan door middel van een standaardformulier worden ingediend, de procedure wordt in beginsel schriftelijk gevoerd met specifieke regels inzake hoorzittingen, bewijsvoering en de vertegenwoordiging van de partijen, terwijl de kosten en de duur worden beperkt.

De EPGV-verordening bevat ook bepalingen tot afschaffing van het exequatur voor de erkenning van beslissingen die via deze vereenvoudigde procedure worden gegeven (artikel 20), waardoor zij op dit gebied overlapt met de herschikking van Brussel I. Wat het certificaat van tenuitvoerlegging betreft, is de EPGV-verordening echter een vereenvoudiging ten opzichte van de herschikking van Brussel I. Formulier D van de EPGV is een vereenvoudigde versie van bijlage I bij de herschikking van Brussel I.

Vanaf 10 januari 2015 (datum van inwerkingtreding van de herschikking van Brussel I) zal de overgrote meerderheid van de bepalingen van de EPGV-verordening die betrekking hebben op de procedurele vereenvoudiging, alsook die over tenuitvoerlegging in zoverre ze een vereenvoudiging vormen ten opzichte van de herschikking van Brussel I, een toegevoegde waarde van de EPGV blijven vormen.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– ¨  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

– ¨  Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

Ø Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)[22]

Ø Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

– ¨  uitvoerende agentschappen

– ¨  door de Unie opgerichte organen[23]

– ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

 Na vijf jaar zal een evaluatie/verslag volgen. Verslagen moeten zo nodig vergezeld gaan van voorstellen tot wijziging.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

 Er zijn geen vastgestelde risico's.

2.2.2.     Controlemiddel(en)

[…] n.v.t.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

[…] n.v.t.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving …………………...……….] || GK/ NGK([24]) || van EVA-landen[25] || van kandidaat-lidstaten [26] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

[3] || [33.03.01 [Programma Justitie] || GK || NEE || NEE || NEE || NEE

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving……………………………..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

[3] || [XX.YY.YY.YY] || || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Nummer || [Rubriek 3…………………………………………………………….]

DG: JUST || || || Jaar 2014[27] || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel 33.03 01 || Vastleggingen || (1) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0,150 || 0 || 0 || 150.000

Betalingen || (2) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0,150 || 0 || 0 || 150.000

Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1a) || || || || || || || ||

Betalingen || (2a) || || || || || || || ||

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[28] || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten voor DG JUST || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0,150 || 0 || 0 || 150.000

Betalingen || =2+2a +3 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0,150 || 0 || 0 || 150.000

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 3 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0,150 || 0 || 0 || 150.000

Betalingen || =5+ 6 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0,150 || 0 || 0 || 150.000

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || ||

Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || ||

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

DG: JUST ||

Ÿ Personele middelen || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,182

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,105

TOTAAL DG JUST || Kredieten || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,287

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,287

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,191 || 0,041 || 0,041 || 0,437

Betalingen || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,191 || 0,041 || 0,041 || 0,437

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– ¨   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

– Ø  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

OUTPUTS

Soort output[29] || Gem. kosten van de output || Aantal  outputs || Kosten || Aantal  outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal  outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kosten || Aantal   outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[30]… || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || || || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || 1 || 0,150 || || 0 || || 0 || 1 || 0,150

- Output || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || 1 || 0,150 || || 0 || || 0 || 1 || 0,150

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2… || || || || || || || || || || || || || || || ||

- Output || || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || || || || || || || || || || || || || ||

TOTALE KOSTEN || || 0 || || 0 || || 0 || || 0 || 1 || 0,150 || || 0 || || 0 || 1 || 0,150

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014[31] || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,182

Andere administratieve uitgaven || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,015 || 0,105

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,0410 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,287

Buiten RUBRIEK 5[32] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || || || || || || || ||

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

TOTAAL || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,041 || 0,287

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– Ø  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

33 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026

XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || ||

XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || ||

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || ||

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE)[33]

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || || || || || || ||

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || ||

XX 01 04 jj[34] || - zetel[35] || || || || || || ||

- delegaties || || || || || || ||

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || || || || ||

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || ||

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || ||

TOTAAL || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026 || 0,026

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || De betrokken ambtenaren zullen de toepassing van de wetgeving in de lidstaten volgen en de in artikel 26 beschreven uitvoeringsmaatregelen voorbereiden, het comité voorbereiden (artikel 27) en de evaluatie van de verordening in jaar n+5 verrichten (artikel 28).

Extern personeel ||

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– Ø  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[36]

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

– Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Totaal

Medefinancieringsbron || || || || || || || ||

TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– Ø  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

– ¨         voor de eigen middelen

– ¨         voor de diverse ontvangsten

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[37]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

Artikel …………. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[1]               Het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt dat de Europese Unie "haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen biedt, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is". Om een dergelijke ruimte tot stand te brengen, moet de Europese Unie de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen ontwikkelen.

[2]               EU-scorebord voor justitie, te vinden op: http://ec.europa.eu/justice/effective-justice/scoreboard/index_en.htm.

[3]               Andere vereenvoudigingen die de verordening biedt, zijn de specifieke termijnen voor procedurehandelingen voor de partijen en voor het gerecht en de beperking van het beginsel "de verliezer betaalt" tot de redelijke kosten.

[4]               Resolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2011 inzake alternatieve geschillenbeslechting in burgerlijke, handels- en familiezaken (2011/117/INI).

[5]               Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een verslag over het EU-burgerschap, EU-burgers: uw rechten, uw toekomst, COM(2013) 269 final, blz. 15-16.

[6]               COM(2012) 225 final.

[7]               Speciale Eurobarometer 395 over de Europese procedure voor geringe vorderingen, te vinden op: http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_395_sum_en.pdf.

[8]               De Commissie ontving verschillende antwoorden in de vorm van aparte, op zichzelf staande documenten. De resultaten die hier in procenten zijn uitgedrukt, geven alleen de antwoorden weer die in de onlineraadpleging waren ingevoerd. In de effectbeoordeling werd echter met alle antwoorden rekening gehouden.

[9]               Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Litouwen, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

[10]             Er zijn drie procedurele stappen waarin de verplichting van betekening of kennisgeving per post aan de orde is: de betekening of kennisgeving van het verzoek aan de verweerder, de betekening of kennisgeving van de beslissing aan de eiser en de betekening of kennisgeving van de beslissing aan de verweerder. Uit de huidige tekst van de verordening blijkt niet of ook de uitnodiging voor mondelinge behandeling moet worden betekend of ter kennis gebracht. In de praktijk vindt echter in veel lidstaten alle communicatie tussen de partijen en het gerecht per post plaats.

[11]             Zie zaak C-119/13, Eco-cosmetics Gmbh & Co.KG/Virginie Laetitia Barbara Dupuy, zaak C-120/13, Raiffeisenbank St. Georgen reg. Gen. m.b.h./Tetyana Bonchyk, en zaak C-121/13, Rechtsanwaltskanzlei CMS Hasche Sigle, Partnerschaftsgesellschaft/Xceed Holding Ltd.

[12]             PB C , blz. .

[13]             Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 1).

[14]             PB C van , blz. .

[15]             Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1).

[16]             Verordening (EG) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

[17]             Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 1).

[18]             Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PB L 399 van 30.12.2006, blz. 1).

[19]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

[20]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[21]             Resolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2011 inzake alternatieve geschillenbeslechting in burgerlijke, handels- en familiezaken (2011/117/INI).

[22]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[23]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[24]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[25]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[26]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[27]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[28]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[29]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[30]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

[31]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[32]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[33]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).

[34]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[35]             Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

[36]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[37]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25% aan inningskosten.

Top