EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009DC0584

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Opties voor etikettering inzake dierenwelzijn en de oprichting van een Europees netwerk van referentiecentra voor de bescherming en het welzijn van dieren {SEC(2009)1433} {SEC(2009)1432}

/* COM/2009/0584 def. */

52009DC0584

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Opties voor etikettering inzake dierenwelzijn en de oprichting van een Europees netwerk van referentiecentra voor de bescherming en het welzijn van dieren {SEC(2009)1433} {SEC(2009)1432} /* COM/2009/0584 def. */


SANCO/6429/2009 Rev. 4 (POOL/D5/2009/6429/6429R4-EN.doc)

[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 28.10.2009

COM(2009)584 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Opties voor etikettering inzake dierenwelzijn en de oprichting van een Europees netwerk van referentiecentra voor de bescherming en het welzijn van dieren

{SEC(2009)1433}{SEC(2009)1432}

INHOUDSOPGAVE

1. Achtergrond en algemene doelstellingen 4

2. Grotere bewustmaking en meer transparantie ten aanzien van het welzijn van dieren 4

3. Dierenwelzijn en de associatie daarvan met andere kwaliteitskenmerken 5

4. Consumentenvoorlichtings- en marketingstrategieën 7

5. Voorlichtings- en educatiecampagnes 8

6. Internationale dimensie 9

7. Verschillende normen en vergelijking daarvan 9

8. Transparantie en wetenschappelijk onderzoek over dierenwelzijn 10

9. Conclusie 11

INLEIDING

In de EU wordt ten minste sinds de goedkeuring in 2002 van het communautaire verslag over " De wetgeving inzake het welzijn van landbouwhuisdieren in derde landen en de gevolgen voor de EU " een debat gevoerd over de wijze waarop de communicatie met de consumenten over het dierenwelzijn bij de dierlijke productie zou kunnen worden verbeterd.

De conferentie " Dierenwelzijn – verbetering door labelen? " (Brussel, 28.3.2007), die werd georganiseerd door het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Europese Commissie en het Duitse voorzitterschap van de Raad, heeft een eerste brede discussie met vertegenwoordigers van alle groepen belanghebbenden mogelijk gemaakt. Naar aanleiding van de conferentie heeft de Raad van Ministers in mei 2007 conclusies goedgekeurd over de etikettering inzake dierenwelzijn, waarin de Commissie wordt verzocht een verslag over te leggen om een grondig debat over dit onderwerp mogelijk te maken.

Daarom heeft de Commissie een externe contractant verzocht een haalbaarheidsstudie[1] uit te voeren, tezamen met een brede raadpleging van belanghebbenden om de kwestie verder te beoordelen en zoveel mogelijk bijdragen terzake van belanghebbenden in de EU en daarbuiten te verzamelen. De studie werd in januari 2009 afgerond.

In het eerste communautaire actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010[2] worden de hoofdlijnen van het communautaire beleid en aanverwante activiteiten voor de komende jaren vastgelegd om de hoge dierenwelzijnsnormen in de EU en internationaal te blijven bevorderen, rekening houdend met de zakelijke mogelijkheden die het dierenwelzijn aan de producenten biedt wanneer de ethische en culturele dimensie van deze kwestie in acht wordt genomen. Biologische dierhouderij en vrijwillige regelingen zoals "Label Rouge" of "Freedom Food" zijn goede voorbeelden van dergelijke zakelijke mogelijkheden.

Een specifiek "informatieplatform over dierenwelzijn", opgericht in het kader van het 7e EU-kaderprogramma en bedoeld om de dialoog en de uitwisseling van ervaringen tussen belanghebbenden te vergemakkelijken, is een sleutelelement van het actieplan[3]. Betere informatie voor de consumenten biedt de mogelijkheid een heilzame cyclus tot stand te brengen waarbij de consumenten een vraag creëren naar voedingsmiddelen die op een voor het dierenwelzijn vriendelijkere wijze zijn vervaardigd, wat via de aanbodketen wordt doorgegeven aan de primaire producent die een betere prijs voor zijn product kan krijgen en aldus een deel van zijn hogere productiekosten kan recupereren. Aangezien een beter dierenwelzijn vaak leidt tot een hogere productie, bestaan er voor de producenten veel mogelijkheden voor een win-win-situatie met dit systeem. De dialoog tussen dierenwelzijnsorganisaties, overheidsinstanties, beleidslieden, producenten, detailhandelaren en consumenten kan immers bijdragen tot een grotere bewustmaking en tot verbeteringen op het gebied van de dierenhouderij, de keuze van de consumenten en de wetgeving.

Zowel de haalbaarheidsstudie als de standpunten van belanghebbenden ondersteunen de integratie van de verschillende beleidsgebieden in verband met dierenbescherming. Wat de dierenbescherming betreft, zijn brede werkgebieden zoals de uitwerking van strategieën voor de communicatie met de burgers over de waarde van producten met hogere dierenwelzijnsnormen of de ontwikkeling van Europese strategische investeringen op onderzoekgebied beschouwd als geschikte gebieden voor Europese coördinatie.

Het algemene beleidsdoel op dit gebied bestaat erin de consumenten in staat te stellen gemakkelijker welzijnsvriendelijke producten te identificeren en te kiezen en daardoor de producenten een economische stimulans te geven om het welzijn van dieren te verbeteren.

ACHTERGROND EN ALGEMENE DOELSTELLINGEN

De resultaten van de haalbaarheidsstudie laten de noodzaak zien van een verdieping van de discussie over de wijze waarop de informatie over dierenwelzijn kan worden verbeterd en de meest geschikte instrumenten verder kunnen worden ontwikkeld. Met dit verslag wil de Commissie bijdragen tot het voeren van een politieke discussie, met name met het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, in het licht van de haalbaarheidsstudie. De bij de opstelling van dit verslag toegepaste methodologie is in overeenstemming met de aanpak die door de Commissie wordt gevolgd in haar algemeen landbouwkwaliteitsbeleid.

In dit verslag wordt aangevoerd dat het beleid van de EU op het gebied van de informatie over dierenwelzijn bij de dierproductie de dierhouders in de EU in de toekomst de beleidssteun moet geven die zij nodig hebben om de kwaliteitsslag te winnen – met andere woorden om producten van hoge kwaliteit te leveren en om duidelijk te communiceren dat zij doen wat de consumenten van hen verwachten - en om de vruchten daarvan te plukken in de vorm van betere prijzen.

In dit verslag worden de volgende kwesties behandeld:

- in welke mate dragen de huidige instrumenten, het rechtskader en de maatregelen die van invloed zijn op de informatie over de dierenwelzijnskwaliteit van de dierhouderijproducten in de EU bij tot de verwezenlijking van dit doel;

- of en hoe kunnen zij worden verbeterd om dit doel beter te bereiken; en

- welke nieuwe mechanismen zijn (eventueel) nodig om dit doel te helpen verwezenlijken.

Er zal rekening worden gehouden met de uitkomst van het politieke debat over dit verslag in het kader van de evaluatie van het beleid van de Gemeenschap op het gebied van het dierenwelzijn, die thans in de Commissie plaatsvindt en in 2010 zal worden voortgezet.

GROTERE BEWUSTMAKING EN MEER TRANSPARANTIE TEN AANZIEN VAN HET WELZIJN VAN DIEREN

De dierhouderij in de EU staat bekend om haar hoge normen op het gebied van het dierenwelzijn. De wetgeving inzake dierenwelzijn in de EU kan bogen op een lange traditie en de eerste communautaire wetgeving werd in 1974 vastgesteld. De huidige communautaire wetgeving inzake dierenwelzijn bevat de minimumnormen die alle producenten moeten naleven. Wanneer hogere dierenwelzijnsnormen worden toegepast, moeten de producenten trachten voor hun product een prijs te krijgen die beantwoordt aan de meerwaarde die hun product oplevert en hen voor de gedane investeringen compenseert. Een mogelijkheid is het volgen van de aanpak van de biologische dierhouderij die op grond van een specifiek Europees actieplan[4] het belang van een marktgestuurd beleid heeft onderstreept. Vrijwillige communicatie over de dierenwelzijnskenmerken van het product (bv. Freedom Food) is een ander aanvullend middel om de belangstelling van de consumenten te wekken.

Zowel de analyse van de resultaten van twee Eurobarometerenquêtes[5] als de haalbaarheidsstudie[6] naar de etikettering inzake dierenwelzijn leiden tot de conclusie dat de etikettering inzake dierenwelzijn, gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke kennis en beoordeeld op grond van geharmoniseerde voorschriften, de consumenten in staat kan stellen om weloverwogen aankoopbeslissingen te nemen en de producenten in de gelegenheid kan stellen om de marktmogelijkheden te benutten.

Er moet worden nagegaan hoe de door dierhouders nageleefde voorschriften en normen, die vandaag verder gaan dan de in de Europese wetgeving vastgestelde dierenwelzijnsnormen, in de EU en daarbuiten meer bekend kunnen worden gemaakt. Een verder punt voor discussie is de vraag of dit doel het best kan worden bereikt door etikettering (gebaseerd op publieke of particuliere normen), publieke voorlichtingscampagnes of een combinatie van verschillende instrumenten.

DIERENWELZIJN EN DE ASSOCIATIE DAARVAN MET ANDERE KWALITEITSKENMERKEN

De haalbaarheidsstudie onderzocht verscheidene kwaliteitskeurmerken zoals Label Rouge, Freedom Food en Neuland, en momenteel worden op dit gebied aanvullende onafhankelijke Europese studies uitgevoerd (Welfare Quality[7]; EconWelfare[8]; Q-PorkChains[9]; EAWP[10]). Biologische dierhouderij wordt reeds door de consumenten geassocieerd met hogere dierenwelzijnsnormen in de EU en daarbuiten. Verder wordt "biologisch" gemakkelijk door de consumenten geïdentificeerd dankzij het EU-logo dat zal worden vernieuwd en vanaf 1 juli 2010 verplicht zal worden.

Zowel de marketingstrategieën voor de keurmerken als de studies benadrukken dat een groot gedeelte van de burgers niet alleen over de "fysieke kwaliteiten", zoals de hoeveelheid gewenste en ongewenste ingrediënten, wil worden geïnformeerd maar ook over de andere kwaliteiten van de levensmiddelen die zij kopen; bij het laatstgenoemde gaat het onder meer om de ethische factoren in verband de productie en de wijze waarop de dieren worden behandeld[11].

Uit het oogpunt van de consumenten is dierenwelzijn een typische vertrouwenszaak. Dat betekent dat de consumenten thans in veel gevallen niet in staat zijn om zelf het feitelijke niveau van het dierenwelzijn te verifiëren, wanneer dergelijke claims worden gedaan. Deze producten vertegenwoordigen echter maar een klein segment van de totale levensmiddelenmarkt van de EU. Uit de enquêtes blijkt dat dit kan wijzen op een gebrek aan informatie en transparantie van de markt.

In de EU bestaan geen geharmoniseerde voorschriften voor de etikettering van dierenwelzijnsnormen en de wijze waarop deze moeten worden beoordeeld. Sommige belanghebbenden ondersteunden het beginsel dat hoe meer particuliere keurmerken op het gebied van dierenwelzijn op de detailshandelsmarkt bestaan, hoe sterker er behoefte bestaat aan de vaststelling van een methodologie om de dierenwelzijnsnormen te beoordelen en te vergelijken.

Dit roept de vraag op of er door het toenemende aantal particuliere regelingen voor de etikettering inzake dierenwelzijn op nationaal niveau dringende kwesties rijzen die de vaststelling van een regeling op EU-niveau rechtvaardigen. Het is duidelijk dat moet worden aangetoond dat een dergelijke EU-regeling, die de segmentering van de interne markt zou kunnen vermijden en de intracommunautaire handel zou kunnen vergemakkelijken, aan de bestaande particuliere regelingen en aan de verordening inzake de biologische productie[12] een meerwaarde kan geven zonder hen aan te tasten.

Hoewel de meeste consumenten prijsgevoelig zijn, hebben de resultaten van verscheidene enquêtes de laatste jaren het bestaan van groepen consumenten aan het licht gebracht die geïnteresseerd zijn in het kopen van producten met specifieke kwaliteiten en kenmerken, waaronder dierenwelzijnskenmerken. In veel lidstaten genereert dit segment van naar kwaliteitsproducten zoekende consumenten marktmogelijkheden voor producten met hogere dierenwelzijnsnormen, als alleenstaande kwaliteitscriteria of tezamen met andere bovengemiddelde kenmerken. Een bijzonder relevant voorbeeld is de markt voor biologisch voedsel waar de EU-harmonisatie de deur heeft geopend voor een nieuw consumentensegment: het biologisch dierhouderijlogo biedt de consumenten zekerheid over de herkomst en de kwaliteit van hun eten en drinken en de aanwezigheid van het logo op een product garandeert dat de EU-verordening inzake biologische dierhouderij wordt nageleefd, wat de nodige garantie biedt voor hogere dierenwelzijnsnormen via een doeltreffende inspectie en certificering in de gehele EU.

Sommige bestaande etiketteringsregelingen bevatten naast dierenwelzijnsvoorschriften ook andere kwaliteitsnormen, zoals biologische dierhouderij of milieubescherming. Daarom moet zorgvuldig worden nagegaan welke meerwaarde een mogelijke EU-etiketteringsregeling inzake dierenwelzijn ten opzichte van de bestaande regelingen oplevert, en er moet worden bekeken hoe eventuele overlappingen kunnen worden vermeden.

CONSUMENTENVOORLICHTINGS- EN MARKETINGSTRATEGIEËN

De invoering van "gereserveerde vermeldingen" is een middel om kopers en consumenten te informeren over de productkenmerken en dierhouderij-eigenschappen. Verplichte of vrijwillige voorschriften voor het gebruik van "gereserveerde vermeldingen" inzake dierenwelzijn, gebaseerd op dierhouderijmethoden of gestandaardiseerde welzijnsindicatoren, vereisen de uitwerking van specifieke Europese normen en de vaststelling van een algemeen kader voor de relevante soorten en producten.

Een voorbeeld van het bestaande verplichte gebruik van "gereserveerde vermeldingen" in de EU zijn de normen voor het in de handel brengen van tafeleieren. De wetgeving inzake het in de handel brengen van eieren schrijft voor dat op het etiket van schaaleieren het houderijsysteem moet worden vermeld waaronder zij zijn verkregen. Er bestaan vier toegelaten productiesysteemvermeldingen: kooieieren, scharreleieren, eieren van hennen met vrije uitloop en biologische eieren; de voorschriften voor deze productiesystemen worden in de wetgeving vastgesteld en de vermeldingen geven aan de consumenten informatie die zij kunnen interpreteren als een indicator van dierenwelzijn en kunnen gebruiken wanneer zij eieren gaan kopen. Sinds de toepassing van de wetgeving is het percentage niet-kooieieren in bijna alle lidstaten aanzienlijk gestegen. De wetgeving inzake het in de handel brengen van eieren heeft waarschijnlijk een rol gespeeld bij de verschuiving van het koopgedrag van de consumenten van kooieieren naar eieren die in alternatieve systemen worden geproduceerd, in de veronderstelling dat de productiesystemen voor niet-kooieieren voor een beter welzijn van de dieren zorgen. Bovendien worden voorbeelden van bestaande optionele "gereserveerde vermeldingen" vastgesteld in de normen voor het in de handel brengen van pluimveevlees, waarbij de vermeldingen van de houderijmethoden precies worden omschreven en de pluimveehouders moeten voldoen aan specificaties om de "gereserveerde vermeldingen" te mogen gebruiken.

Het is belangrijk dat een afweging wordt gemaakt van de voor- en de nadelen van de vaststelling van definities van optionele of verplichte "gereserveerde vermeldingen" in de normen voor het in de handel brengen van producten op EU-niveau ten aanzien van houderijsystemen die op bepaalde dierenwelzijnsniveaus wijzen, met name wanneer regelingen worden getroffen die verder gaan dan de in de wetgeving vastgestelde minimumnormen.

VOORLICHTINGS- EN EDUCATIECAMPAGNES

Het is bekend dat naast de prijs de aankoopbeslissingen van de consumenten worden beïnvloed door een groot aantal interpersonele (cultuur, maatschappelijke normen, sociale status, groeps- en gezinsinvloeden) en intrapersonele (betrokkenheid, emoties, motieven, attitudes, normen, persoonlijkheid) determinanten. In beginsel moet meer op etiketten vermelde informatie de consumenten in staat stellen beter overwogen keuzes te maken. Alleen als zij betrouwbare informatie hebben over de meerwaarde van dierenwelzijnsvriendelijke producten, kan van hen worden verwacht dat zij een prijs betalen die de hogere kwaliteit van het product weerspiegelt.

Uit de haalbaarheidsstudie blijkt dat etikettering vooral de gewenste effecten zal sorteren als de consumenten a) goed geïnformeerd zijn over de betekenis van het keurmerk; b) de verstrekte informatie gemakkelijk te begrijpen is; en c) de consumenten (of relevante subgroepen) in beginsel geïnteresseerd zijn in het verkrijgen van informatie voor hun aankoopbeslissingen. Overeenkomstig de Eurobarometergegevens is dit het geval voor producten die afkomstig zijn van dierenwelzijnsvriendelijke productiesystemen.

De resultaten van de haalbaarheidsstudie laten zien dat de etikettering inzake dierenwelzijn de bewustmaking van de consumenten kan vergroten en de marktpenetratie kan versnellen van dierenwelzijnsvriendelijke producten die voldoen aan hogere normen dan de in de EU-wetgeving vastgestelde minimumnormen. Dit was een van de hoofddoelen voor verscheidene belanghebbenden. Als gevolg daarvan zou de ontwikkeling van nieuwe dierenwelzijnspraktijken meer door de vraag van de markt worden gestimuleerd. Aanvullende specifieke communicatie-initiatieven zouden ertoe bijdragen dat burgers, handelaren en producenten zich meer bewust worden van het belang van dierenwelzijnskwesties. Door belanghebbenden is erop gewezen dat de communicatie op een solide wetenschappelijke grondslag moet zijn gebaseerd.

Onlangs zijn voorlichtings- en educatieactiviteiten voor consumenten ontwikkeld om hen meer bewust te maken van het belang van de dierhouderij en de herkomst van dierlijke producten. Die communicatieactiviteiten zijn door de belanghebbenden toegejuicht en zijn nuttig gebleken voor de vergroting van de waardering van het grote publiek voor de op Europees en nationaal niveau genomen initiatieven inzake dierenwelzijn. Tegelijkertijd nam de zichtbaarheid van het EU-beleid op dit gebied bij de belangrijkste handelspartners toe.

Een belangijk punt voor verdere discussie is de rol die publieke voorlichtingscampagnes kunnen spelen bij de bewustmaking van de Europese consumenten op het gebied van dierenwelzijn en de vergroting van het marktaandeel van welzijnsvriendelijke producten. Succesvolle voorbeelden van communicatie op EU-niveau over dierenwelzijn omvatten de "Farmland"-website voor kinderen en de online toolbox die deel uitmaakt van de recente promotiecampagne in verband met biologische dierhouderij[13]. Bovendien moet ook worden bekeken of voorlichtingscampagnes en educatieprogamma's op het gebied van dierenwelzijn op het niveau van de EU en/of de lidstaten moeten worden ontwikkeld en georganiseerd.

INTERNATIONALE DIMENSIE

Op grond van de analyses van de Commissie zijn vrijwillige etiketteringsregelingen door het WTO-recht toegestaan, op voorwaarde dat zij evenredig zijn en openstaan voor producenten uit derde landen, terwijl verplichte etikettering in het kader van de WTO op meer weerstand zou stuiten. De discussie over de handelsgevolgen van de beleidsreacties op maatschappelijke punten van zorg, zoals het welzijn van dieren, is pertinent voor de huidige ontwikkelingen op internationaal niveau. De WTO, OESO, OIE en CODEX voeren momenteel discussies over kwesties in verband met particuliere en publieke normen en de gevolgen daarvan voor de handel en de markttoegang voor ontwikkelingslanden.

Het effect van een vrijwillige certificering op grond van geharmoniseerde dierenwelzijnsvoorschriften voor de invoer in de EU zou waarschijnlijk positief zijn voor landen die reeds duurzame vormen van dierlijke productie overwegen en voor producten die afkomstig zijn van minder intensieve vormen van dierhouderij. Harmonisatie zou een betere markttoegang en langetermijnplanning voor investeringen mogelijk maken.

Met het oog op de internationale handelsverplichtingen van de EU moet worden bekeken of maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat een niet-EU-product dat aan de EU-productievoorschriften voldoet, in aanmerking komt voor gebruik van een EU-kwaliteitsregeling en dat deze voldoet aan de WTO-verbintenissen van de EU. Het is belangrijk dat de gevolgen van een dergelijke regeling voor derde landen worden bestudeerd, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de partners uit de ontwikkelingslanden en hun vermogen om zich aan te passen.

VERSCHILLENDE NORMEN EN VERGELIJKING DAARVAN

Uit de enquêtes blijkt dat de meeste Europese consumenten zeggen dat zij geen informatie hebben over het niveau van het dierenwelzijn bij de productie van de goederen die zij kopen. Het communautaire actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 stelt daarom de ontwikkeling van gestandaardiseerde dierenwelzijnsindicatoren voor om te voorzien in een wetenschappelijk gefundeerd instrument om dierenwelzijn meetbaar, meer afdwingbaar en gemakkelijker communiceerbaar te maken. Het "Welfare Quality"-project is bedoeld om te dienen als basis voor de uitwerking van op dieren gebaseerde wetenschappelijke indicatoren. Dit zou kunnen leiden tot een niet op de productiemethode maar op de resultaten voor de dieren gebaseerd systeem voor de classificatie van dierenwelzijn dat nuttig zou kunnen zijn voor het verstrekken van transparante en betrouwbare informatie aan de consumenten. In deze context hebben verscheidene belanghebbenden onderstreept dat een Europees netwerk van referentiecentra (ENRC) voor de bescherming en het welzijn van dieren een concrete optie zou kunnen zijn voor de verlening van technische ondersteuning voor de verdere ontwikkeling van het systeem.

De verdere ontwikkeling van een meetinstrument of schaal waarmee de dierenwelzijnsnormen tussen verschillende diersoorten, houderijsystemen en fasen in de aanbodketen kunnen worden vergeleken, is een actuele trend op de markten in de gehele wereld en staat centraal in het wetenschappelijke onderzoek. De beoordeling van het dierenwelzijn in alle relevante fasen van de waardeketen (hoofdzakelijk houderij, vervoer en slacht) neemt een centrale plaats in elk systeem voor de etikettering inzake dierenwelzijn in. Uit de haalbaarheidstudie is gebleken dat de geldigheid en de betrouwbaarheid van de meeste indicatoren vaak worden betwist. Tot nu toe voorgestelde algemene indicatoren, zoals "biologische reactie op stress", zijn bekritiseerd (met name door wetenschappers en producenten), omdat zij moeilijk te meten zouden zijn.

Sommige belanghebbenden zijn echter van mening dat de wetenschappelijke en transparante validatie van houderijsystemen het voor de producenten gemakkelijker zou maken om met het publiek over hogere dierenwelzijnsnormen te communiceren. De vraag is of deze validatie op Europees niveau moet plaatsvinden en, zo ja, hoe.

TRANSPARANTIE EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK OVER DIERENWELZIJN

Volgens de raadpleging van de belanghebbenden zijn brede werkgebieden zoals de uitwerking van strategieën voor de communicatie met de burgers over de waarde van producten met hogere dierenwelzijnsnormen of de ontwikkeling van Europese strategische investeringen op onderzoekgebied geschikte gebieden voor Europese coördinatie.

Verder is reeds in het communautaire actieplan inzake het welzijn van dieren uit 2006 aangegeven dat het beheer, de bijwerking en de verspreiding van de dierenwelzijnsnormen alsook de voorbereiding van relevante sociaaleconomische studies en effectbeoordelingen efficiënter zouden kunnen worden met een gecoördineerde Europese aanpak. Als gevolg daarvan hebben verscheidene belanghebbenden nagedacht over de mogelijkheid van een betere coördinatie en het gebruik van expertise op Europees niveau om de beleidsvorming op dit gebied te ondersteunen.

In de EU bestaat reeds een kleine kern van relevante instellingen die werkzaam zijn op het gebied van het dierenwelzijn, zoals de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), het Gemeenschappelijk centrum voor onderzoek (GCO) en nationale referentielaboratoria. Hun mandaat bestrijkt thans echter niet alle benodigde expertisegebieden, met name de cöordinatie van dierenwelzijnskwesties op EU-niveau, zoals aangegeven door verschillende belanghebbenden.

Bovendien sluit de Europese wetenschappelijke gemeenschap nu vijf jaar nauwe samenwerking in het kader van het "Welfare Quality"-project af. De geraadpleegde wetenschappers hebben er bij verschillende gelegenheden op gewezen dat het belangrijk is dat prioriteit wordt toegekend aan de oprichting van een permanent Europees netwerk. Verder hebben verscheidene internationale handelspartners van de EU[14] op het gebied van wetenschap en economie ook opgeroepen tot handhaving van de op samenwerking gebaseerde netwerkaanpak, waarvan het project "Welfare Quality" een zeer goed voorbeeld is. Bovendien hebben de voornaamste belanghebbenden gewezen op de noodzaak van een onafhankelijke informatiebron op EU-niveau en het huidige risico van overlappingen van activiteiten.

Tegen deze achtergrond heeft de haalbaarheidsstudie de verschillende modellen voor een referentienetwerk en de kosten daarvan bestudeerd. Als voorkeursoptie wordt geconcludeerd dat een Europees netwerk van referentiecentra (ENRC), dat zou kunnen zorgen voor de technische ondersteuning van de ontwikkeling en de uitvoering van een dierenwelzijnsbeleid, ook wat certificering en etikettering betreft, moet zijn gebaseerd op een centraal coördinatie-instituut dat samenwerkt met een netwerk van relevante onderzoekinstellingen in de lidstaten – alle erkend door de Gemeenschap. Dit is een welbeproefde methode op het gebied van de voedselketen, waar communautaire referentielaboratoria netwerken van nationale referentielaboratoria coördineren[15]. Mogelijke door de netwerkpartners uitgevoerde subtaken omvatten: uitvoering van studies en effectbeoordelingen, uitvoering van gericht onderzoek naar dierenwelzijnskwesties van communautair belang, uitvoering van educatie- en verspreidingsactiviteiten, enz.

Er moet worden bekeken of de voordelen, ook wat de administratieve lasten betreft, opwegen tegen de nadelen van de ontwikkeling van een Europees netwerk van nationale referentiecentra om de vrijwillige welzijnsnormen wetenschappelijk te valideren en bij te dragen tot de ontwikkeling van diverse beleidsmaatregelen inzake dierenwelzijn. Een optie zou erin bestaan dat het bestaande model van communautaire referentielaboratoria voor diergezondheid als referentie werd gebruikt. De communautaire referentielaboratoria worden gefinancierd uit het zogenaamde "veterinair fonds" (Beschikking 2009/470/EG van de Raad) voor het verlenen van welomschreven diensten en het coördineren van de nationale referentielaboratoria in het belang van de Gemeenschap.

CONCLUSIE

In dit verslag is een aantal kwesties gepresenteerd met betrekking tot de etikettering en de communicatie inzake dierenwelzijn en de mogelijke oprichting van een Europees netwerk van referentiecentra voor de bescherming en het welzijn van dieren, gebaseerd op de in januari 2009 aan de Commissie verstrekte resultaten van de externe studie. Het doel van het verslag is het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's in staat te stellen de diepgaande discussie over de etikettering inzake dierenwelzijn te voeren, waarom de Raad heeft verzocht. Deze interinstitutionele discussie zal de basis vormen voor de bezinning van de Commissie over de uitwerking van mogelijke toekomstige beleidsopties[16]. Uit het politieke debat voortvloeiende concrete voorstellen zullen aan een verdere diepgaande effectbeoordeling worden onderworpen.

[1] De volledige studie, met inbegrip van de conclusies, is te vinden op het volgende websiteadres:http://ec.europa.eu/food/animal/welfare/farm/labelling_en.htm

[2] http://ec.europa.eu/food/animal/welfare/actionplan/actionplan_en.htm

[3] http://www.animalwelfareplatform.eu

[4] Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw, COM(2004) 415 definitief.

[5] Eurobarometerenquêtes 2005 en 2006: http://ec.europa.eu/food/animal/welfare/survey/index_en.htm

[6] Voornaamste conclusie van de “Feasibility study on animal welfare labelling and establishing a Community Reference Centre for Animal Protection and Welfare”, ingediend door Food Chain Evaluation Consortium en gepubliceerd tezamen met dit verslag (hierna “de haalbaarheidsstudie" genoemd): Er bestaat een brede consensus onder belanghebbenden dat er veel problemen bestaan in verband met op dierenwelzijn betrekking hebbende informatie over producten van dierlijke oorsprong. Door relevante organisaties van belanghebbenden worden vaak twee gebieden genoemd: problemen met normen/claims in verband met dierenwelzijn en een gebrek aan bekendheid met en begrip van logo's/labels bij de consumenten. Bijna alle respondenten op een enquête onder organisaties van belanghebbenden in de gehele EU waren van mening dat er problemen op dit gebied bestonden.

[7] Welfare Quality®: Science and society improving animal welfare in the food quality chain – door de EU gefinancierd project (http://www.welfarequality.net).

[8] EconWelfare: Good animal welfare in a socio-economic context: Project to promote insight on the impact for the animal, the production chain and European society of upgrading animal welfare standards – door de EU gefinancierd project (http://www.econwelfare.eu).

[9] Q-PorkChains: Improving the quality of pork for the consumers – door de EU gefinancierd project (http://www.q-porkchains.org).

[10] EAWP: European Animal Welfare Platform: Progressing animal welfare through the food chain – door de EU gefinancierd project (http://www.animalwelfareplatform.eu)

[11] Welfare Quality®: Science and society improving animal welfare in the food quality chain – door de EU gefinancierd project (http://www.welfarequality.net).

[12] Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad en de uitvoeringsvoorschriften daarvan: Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie.

[13] http://www.farmland-thegame.eu

http://ec.europa.eu/agriculture/organic/animal-welfare_en

[14] Partners van “Welfare Quality”: http://www.welfarequality.net/everyone/26562/7/0/22.

[15] Een externe evaluatie van het CRL-systeem is voor de Commissie uitgevoerd en zal vóór eind 2009 worden afgerond.

[16] Zie ook de effectbeoordeling bij dit verslag (COM(2009) xxxx).

Top