EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2010:178:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 178, 13 juli 2010


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.178.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 178

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
13 juli 2010


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2010 van de Raad van 12 juli 2010 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009

1

 

*

Verordening (EU) nr. 611/2010 van de Commissie van 12 juli 2010 houdende goedkeuring van minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Basilico Genovese (BOB))

5

 

*

Verordening (EU) nr. 612/2010 van de Commissie van 12 juli 2010 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Fasola korczyńska (BGA))

11

 

*

Verordening (EU) nr. 613/2010 van de Commissie van 12 juli 2010 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Miód kurpiowski (BGA))

13

 

 

Verordening (EU) nr. 614/2010 van de Commissie van 12 juli 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

15

 

 

BESLUITEN

 

 

2010/385/EU

 

*

Besluit van de Raad van 24 juni 2010 betreffende de vaststelling van het statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) door de Europese Unie

17

 

*

Besluit 2010/386/GBVB van de Raad van 12 juli 2010 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme

28

 

 

2010/387/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 12 juli 2010 tot wijziging van Beschikking 2008/630/EG betreffende noodmaatregelen van toepassing op uit Bangladesh ingevoerde schaaldieren bestemd voor menselijke consumptie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4739)  ( 1 )

31

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 610/2010 VAN DE RAAD

van 12 juli 2010

tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name op artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 22 december 2009 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009 vastgesteld tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 (2) en tot opstelling van een bijgewerkte lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is.

(2)

De Raad heeft aan alle personen, groepen en entiteiten waarvoor dit praktisch mogelijk was motiveringen verstrekt, waarin wordt toegelicht waarom zij in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009 zijn opgenomen. In het geval van twee personen is aan de betrokkenen in april 2010 een gewijzigde motivering verstrekt.

(3)

Via een in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) bekendgemaakte kennisgeving heeft de Raad aan de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009 genoemde personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat hij besloten heeft hen op de lijst te handhaven. Tevens heeft hij de betrokken personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat het mogelijk is de Raad om de motivering voor hun plaatsing op de lijst te verzoeken voor zover deze niet reeds aan hen is meegedeeld. Voor twee groepen is in april 2010 een gewijzigde motivering beschikbaar gesteld (4).

(4)

De Raad heeft een volledige evaluatie verricht van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, hetgeen ingevolge artikel 2, lid 3, van die verordening vereist is. Daarbij heeft hij rekening gehouden met de opmerkingen die door betrokkenen aan de Raad zijn voorgelegd.

(5)

De Raad heeft besloten dat er niet langer gronden bestaan voor het handhaven van bepaalde groepen op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is.

(6)

De Raad heeft vastgesteld dat, met uitzondering van de in overweging 5 bedoelde groepen, de andere in de bijlage bij deze verordening genoemde personen, groepen en entiteiten betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (5), dat ten aanzien van hen een beslissing is genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt, en dat zij onderworpen moeten blijven aan de in Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgestelde specifieke beperkende maatregelen.

(7)

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, moet dienovereenkomstig worden bijgewerkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 bedoelde lijst wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1285/2009 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

S. LARUELLE


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.

(2)  PB L 346 van 23.12.2009, blz. 39.

(3)  PB C 315 van 23.12.2009, blz. 11.

(4)  PB C 108 van 28.4.2010, blz. 8.

(5)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.


BIJLAGE

LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1

1.   PERSONEN

1.

ABOU, Rabah Naami (alias Naami Hamza, alias Mihoubi Faycal, alias Fellah Ahmed, alias Dafri Rèmi Lahdi), geboren op 1.2.1966 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

2.

ABOUD, Maisi (alias de Zwitserse Abderrahmane), geboren op 17.10.1964 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

3.

AL-MUGHASSIL, Ahmad Ibrahim (alias ABU OMRAN; alias AL-MUGHASSIL, Ahmed Ibrahim), geboren op 26.6.1967 in Qatif-Bab al Shamal, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

4.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

5.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

6.

ARIOUA, Kamel (alias Lamine Kamel), geboren op 18.8.1969 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

7.

ASLI, Mohamed (alias Dahmane Mohamed), geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

8.

ASLI, Rabah, geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

9.

ATWA, Ali (alias BOUSLIM, Ammar Mansour; alias SALIM, Hassan Rostom), Libanon, geboren in 1960 in Libanon; Libanees onderdaan

10.

BOUYERI, Mohamed (alias Abu ZUBAIR; alias SOBIAR; alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland) (lid van de „Hofstadgroep”)

11.

DARIB, Noureddine (alias Carreto, alias Zitoun Mourad), geboren op 1.2.1972 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra)

12.

DJABALI, Abderrahmane (alias Touil), geboren op 1.6.1970 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra)

13.

EL FATMI, Nouredine (alias Nouriddin EL FATMI; alias Nouriddine EL FATMI; alias Noureddine EL FATMI; alias Abu AL KA'E KA'E; alias Abu QAE QAE; alias FOUAD; alias FZAD; alias Nabil EL FATMI; alias Ben MOHAMMED; alias Ben Mohand BEN LARBI; alias Ben Driss Muhand IBN LARBI; alias Abu TAHAR; alias EGGIE), geboren op 15.8.1982 in Midar (Marokko); (Marokkaans) paspoort nr. N829139 (lid van de „Hofstadgroep”)

14.

EL-HOORIE, Ali Saed Bin Ali (alias AL-HOURI, Ali Saed Bin Ali; alias EL-HOURI, Ali Saed Bin Ali), geboren op 10.7.1965 of 11.7.1965 in El Dibabiya, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

15.

FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

16.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, Ahmed, alias SA-ID, alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan

17.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul) geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555

18.

MOKTARI, Fateh (alias Ferdi Omar), geboren op 26.12.1974 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

19.

NOUARA, Farid, geboren op 25.11.1973 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

20.

RESSOUS, Hoari (alias Hallasa Farid), geboren op 11.9.1968 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

21.

SEDKAOUI, Noureddine (alias Nounou), geboren op 23.6.1963 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

22.

SELMANI, Abdelghani (alias Gano), geboren op 14.6.1974 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

23.

SENOUCI, Sofiane, geboren op 15.4.1971 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

24.

TINGUALI, Mohammed (alias Mouh di Kouba), geboren op 21.4.1964 in Blida (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

25.

WALTERS, Jason Theodore James (alias Abdullah; alias David), geboren op 6.3.1985 in Amersfoort (Nederland), (Nederlands) paspoort nr. NE8146378 (lid van de „Hofstadgroep”)

2.   GROEPEN EN ENTITEITEN

1.

Abu Nidal Organisation (ANO), (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims)

2.

Al-Aqsa Martelarenbrigades

3.

Al-Aqsa e.V.

4.

Al-Takfir en al-Hijra

5.

Aum Shinrikyo (alias AUM; alias Aum Hoogste Waarheid, alias Aleph)

6.

Babbar Khalsa

7.

Communist Party of the Philippines, inclusief New People's Army (NPA), Filipijnen

8.

Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep), (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG)

9.

İslami Büyük Doğu Akıncılar Cephesi - Great Islamic Eastern Warriors Front (IBDA-C)

10.

Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem)

11.

Hizbul Mujahideen (HM)

12.

Hofstadgroep

13.

Holy Land Foundation for Relief and Development

14.

International Sikh Youth Federation (ISYF)

15.

Khalistan Zindabad Force (KZF)

16.

Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL)

17.

Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam (LTTE)

18.

Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger)

19.

Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad)

20.

Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina)

21.

Popular Front for the Liberation of Palestine-General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina-Algemeen Commando)

22.

Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia)

23.

Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi – Revolutionair Volksbevrijdingsleger/ front/partij (DHKP/C), (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links), Dev Sol)

24.

Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad)

25.

Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland)

26.

Teyrbazen Azadiya Kurdistan (TAK) alias Kurdistan Freedom Falcons (Koerdische Vrijheidsvalken), Kurdistan Freedom Hawks (Koerdische Vrijheidshaviken)

27.

Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) (Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia)


13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/5


VERORDENING (EU) Nr. 611/2010 VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2010

houdende goedkeuring van minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Basilico Genovese (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 9, lid 2, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 de aanvraag van Italië onderzocht met het oog op de goedkeuring van een wijziging van onderdelen van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Basilico Genovese”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 2400/96 van de Commissie (2), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1623/2005 (3).

(2)

Doel van de aanvraag is het productdossier te wijzigen door er een bepaling in op te nemen op grond waarvan op de verpakking van het product het logo van de benaming „Basilico Genovese”, dat is afgebeeld en waarvan de specifieke grafische kenmerken zijn beschreven, op de verpakking van het product moet worden aangebracht.

(3)

De Commissie heeft de voorgestelde wijziging onderzocht en acht ze gerechtvaardigd. Aangezien het gaat om een minimale wijziging in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, kan de Commissie de wijziging goedkeuren zonder de procedure van de artikelen 5, 6 en 7 van die verordening te hoeven toe te passen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Basilico Genovese” wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Het bijgewerkte enige document is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB L 327 van 18.12.1996, blz. 11.

(3)  PB L 259 van 5.10.2005, blz. 15.


BIJLAGE I

De volgende wijziging in het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Basilico Genovese” wordt goedgekeurd:

In artikel 8 „Verpakking” wordt de volgende tekst ingevoegd:

„De verpakkingen voor de afzonderlijke bosjes of de eventuele zakjes moeten bestaan uit materiaal dat voldoet aan de geldende normen. De vermelding „BASILICO GENOVESE D.O.P”, het communautaire symbool voor BOB’s, het volledige bedrijfsmerk en het hieronder beschreven productlogo moeten erop zijn aangebracht. Het bedrijfsmerk moet voldoende groot zijn en zodanig worden aangebracht dat het voldoende opvalt ten opzichte van het communautaire symbool voor BOB’s en het productlogo.

Het logo van de BOB „Basilico Genovese” heeft een ronde vorm die even groot is als het communautaire symbool voor BOB’s. Het bevat de vermelding „BASILICO GENOVESE” (voluit) en in het midden de afkorting „D.O.P.”.

De volgende drie elementen kenmerken het product:

de zon (in het geel), die staat voor vitaliteit en van primordiaal belang is voor elke teelt;

Ligurië (in het blauw), het rijke, vruchtbare productiegebied, dat door de zee wordt omringd;

het basilicum (in het groen), dat doet denken aan het natuurlijke karakter, de authenticiteit en de kwaliteit van het product waaraan een BOB is toegekend.

De afbeelding mag ook monochroom worden gebruikt.

Voor de opschriften wordt het lettertype Arial Black gebruikt, vetgedrukt en in hetzelfde blauw als dat voor Ligurië. Voor de vermelding „Basilico Genovese” wordt een lettergrootte van 6 punt gebruikt en voor „D.O.P.” een lettergrootte van 6,5 punt.

Image


BIJLAGE II

ENIG DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen

„BASILICO GENOVESE”

EG-nummer: IT-PDO-0105-0194-30.6.2009

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam

„Basilico Genovese”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6.

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is.

De beschermde oorsprongsbenaming „Basilico Genovese” verwijst naar de hele plant, in verse staat en verkregen van zaden van de soort Ocimum Basilicum L, van ecotypes of inheemse selectie. De plant moet de volgende kenmerken vertonen:

middelhoog tot zeer hoog en wijd uitlopend of cilindervormig;

dichtheid van de bladeren: middenklassen (middellaag, middelmatig, middelhoog);

elliptische bladvorm;

bobbelige bladschijf en niet, zeer licht of licht gekarteld;

platte of bolle bladschijf;

totaal geen muntaroma;

intense, typische geur.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De teelt van „Basilico Genovese”, in een beschermde omgeving of in de open lucht, mag alleen plaatsvinden in het geografische productiegebied.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

„Basilico Genovese” moet worden verpakt in het productiegebied om de typische eigenschappen van het product, dat zeer kwetsbaar is en snel kan uitdrogen, te behouden.

Basilicum voor vers verbruik moet worden verpakt in bosjes van ten minste twee en niet meer dan vier paar echte bladeren. Elk bosje bevat drie tot tien volledige planten met wortel en wordt afzonderlijk verpakt in papier voor voedingsmiddelen waarop het BOB-label wordt aangebracht. Grotere bosjes of „bundels” bevatten evenveel planten als tien kleine bosjes samen.

Basilicum voor artisanale en/of industriële verwerking bevat delen van hele planten met maximaal vier paar echte bladeren.

Het basilicum moet worden verpakt in materiaal dat voldoet aan de geldende normen en waarop het logo van de BOB en het volledige bedrijfsmerk zijn aangebracht.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

De verpakkingen voor de afzonderlijke bosjes of de eventuele zakjes moeten bestaan uit materiaal dat voldoet aan de geldende normen. De vermelding „BASILICO GENOVESE D.O.P”, het communautaire symbool voor BOB’s, het volledige bedrijfsmerk en het hieronder beschreven productlogo moeten erop zijn aangebracht. Het bedrijfsmerk moet voldoende groot zijn en zodanig worden aangebracht dat het voldoende opvalt ten opzichte van het communautaire symbool voor BOB’s en het productlogo.

Het logo van de BOB „Basilico Genovese” heeft een ronde vorm die even groot is als het communautaire symbool voor BOB’s. Het bevat de vermelding „BASILICO GENOVESE” (voluit) en in het midden de afkorting „D.O.P.”.

De volgende drie elementen kenmerken het product:

de zon (in het geel), die staat voor vitaliteit en van primordiaal belang is voor elke teelt;

Ligurië (in het blauw), het rijke, vruchtbare productiegebied, dat door de zee wordt omringd;

het basilicum (in het groen), dat doet denken aan het natuurlijke karakter, de authenticiteit en de kwaliteit van het product waaraan een BOB is toegekend.

De afbeelding mag ook monochroom worden gebruikt.

Voor de opschriften wordt het lettertype Arial Black gebruikt, vetgedrukt en in hetzelfde blauw als dat voor Ligurië. Voor de vermelding „Basilico Genovese” wordt een lettergrootte van 6 punt gebruikt en voor „D.O.P.” een lettergrootte van 6,5 punt.

Image

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied

„Basilico Genovese” wordt geteeld in het gebied aan de Tyrrheense kust van de administratieve regio Ligurië, met de waterscheiding als grens.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Typisch voor de bodemgesteldheid en het klimaat in Ligurië, die gunstig zijn voor de teelt van basilicum, is het microklimaat dat wordt gevormd door de originele combinatie en de onderlinge wisselwerking van abiotische factoren (grond, temperatuur, water, licht, wind) en biotische factoren (dierlijke en plantaardige organismen). Dit microklimaat wordt nergens anders aangetroffen. Door de kenmerken van de bodem is de teeltkeuze beperkt, en de voor de teelt van basilicum toegestane kleine wijzigingen aan de fysieke aard van de bodem worden uitsluitend gemotiveerd door de bijzondere techniek voor de oogst van de planten, die niet mogen worden beschadigd. Eventuele bodemverbetering is een belangrijke factor in het beheer van de teelt. Zij draagt misschien niet onmiddellijk tot het typische karakter van het eindproduct bij, maar kan kleine, duidelijk afgebakende drainageproblemen oplossen. De temperatuurschommelingen (thermoperiodiciteit) zijn, net als de waterreserves, de kwaliteit van het water en de aanwezigheid van licht en wind, van rechtstreekse invloed op de teeltkeuze. De ligging van Ligurië is gunstig voor de teelt van basilicum; aangezien de hoofdas van het gebied de breedtecirkels van de aarde volgt, blijven de teelten lang blootgesteld aan het zonlicht, zelfs in de winter. Voorts is het gebied, dat zuidelijk georiënteerd is, door zijn specifieke boogvorm beschermd tegen de koude winden uit het noorden, het oosten en het westen en ondergaat het ook de positieve warmteregulerende invloed van de zee.

De klimatologische omstandigheden in Ligurië, die worden gekenmerkt door veel zonlicht, zelfs in de winterperiode, temperaturen die zelden onder 10 °C dalen, en een constante gematigde zeebries, gaan perfect samen met de chemisch-fysische kenmerken van de grond, de technische capaciteit en de traditie van de landbouwers en resulteren zo in een eindproduct dat zich onderscheidt door aroma’s die niet in dezelfde verhouding terug te vinden zijn bij in andere gebieden geteeld basilicum.

Ligurië behoort tot hetzelfde klimaatgebied als Zuid-Latium en Campanië, en de gronden waarop het basilicum wordt geteeld, hebben dezelfde pedologische oorsprong als die van Zuid-Piëmont. Piëmont wordt evenwel gekenmerkt door een typisch continentaal klimaat en de gronden in Midden-Italië hebben een andere pedologische oorsprong dan die in Ligurië. De combinatie van klimaat en grond enerzijds en de door de Ligurische landbouwer toegepaste teeltpraktijken anderzijds is dus uniek en origineel.

De jaarboeken van de Italiaanse landbouw en andere documenten die ons zijn overgeleverd, geven een uiterst precieze en interessante beschrijving van deze realiteit en bewijzen het belang van deze teelten voor de regionale economie. Basilicum is ook nu nog een belangrijk onderdeel van de landbouw en de cultuur van Ligurië. „Basilico Genovese” is het product van deze unieke combinatie van geografie, milieu en cultuur.

5.2.   Specificiteit van het product

De kenmerken van „Basilico Genovese” (totaal geen muntsmaak, zeer intense, aangename geur en zeer lichte kleur van de bladeren) zijn toe te schrijven aan de bijzondere eigenschappen van de bodem en het klimaat in Ligurië.

Op nationaal en internationaal niveau is de teelt van basilicum weliswaar minder belangrijk, maar op regionaal niveau is het een belangrijke inkomstenbron voor talrijke landbouwbedrijven die het kruid telen in kassen (het hele jaar door) of in de open lucht (in de zomer). Reeds in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw werden in Finale Ligure internationale vakbeurzen en tentoonstellingen in verband met de groenten- en fruitteelt georganiseerd, waarbij de primeurs onder glas van het hele gebied, inclusief basilicum, tot de meest bekroonde behoorden.

In vergelijking met basilicum uit andere gebieden ligt de opbrengst aan etherische olie uit basilicum van Ligurië dat de hele teeltcyclus in Ligurië heeft doorlopen, statistisch significant hoger.

De samenstelling van de etherische olie en de verhouding tussen de verschillende substanties zijn verschillend, waardoor het aroma zich duidelijk onderscheidt van dat van ander basilicum.

Basilicum dat de hele teeltcyclus in Ligurië heeft doorlopen, kan duidelijk worden onderscheiden van in een andere omgeving geteeld basilicum.

Gelet op de kenmerkende substanties die in grote hoeveelheden voorkomen, of op die welke zelfs in kleine hoeveelheden het eindaroma van het basilicumblad kunnen bepalen, kan het in Ligurië geteelde basilicum duidelijk worden onderscheiden van elders geteeld basilicum. De kenmerken van het aroma van „Basilico Genovese” en de kwalitatieve eigenschappen ervan kunnen niet los van het Ligurische productiegebied worden gezien. Het in Piëmont of in andere aan Ligurië grenzende gebieden geteelde basilicum wordt gekenmerkt door een muntaroma en het basilicum van de zuidelijker gebieden is beduidend minder fijn.

„Basilico Genovese” daarentegen is een verfijnde teelt die zich onmiddellijk onderscheidt door een intens, blijvend parfum, de totale afwezigheid van muntgeur en een lichte kleur van de bladeren, die ook in de opeenvolgende stadia van de verwerking van het product kan worden teruggevonden. Deze kenmerken zijn typisch en permanent voor de hele productie van het in het productiedossier afgebakende productiegebied.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

Basilicum is één van de meest representatieve en typische teelten van Ligurië en staat symbool voor een traditionele keuken. Het is het product van een unieke combinatie van geografie, milieu en cultuur.

De teelt ervan, die al eeuwenlang bestaat, geniet de laatste jaren een ongekende populariteit. De Italiaanse consument, en trouwens niet alleen hij, weet namelijk steeds meer de aroma’s te appreciëren die de keuken smaakvoller maken. Daarnaast illustreert „Basilico Genovese” de kwaliteit, de eenvoud en het typische karakter van een bepaalde bodem en de daarop voortgebrachte teelt.

Oorspronkelijk was het productiegebied beperkt tot het gebied rond Genua. Doordat de marktvoorwaarden steeds gunstiger werden om basilicum op grote schaal te gebruiken voor de bereiding van talrijke recepten, o.m. de beroemde pesto, is het productiegebied zich gaan uitbreiden en beslaat het nu ook het hele kustgebied van Ligurië.

Het productiegebied, oorspronkelijk Genovesato, heeft zich zowel naar het oosten als naar het westen uitgebreid, waardoor Ligurië de ideale streek is geworden voor het verkrijgen van een bijzonder typisch product.

De hele regio Ligurië is voorbestemd voor de basilicumteelt. De ecologische en culturele kenmerken en de aard van de bewoners ervan verlenen namelijk zowel het verse als het verwerkte product zijn bekende en erkende unieke karakter in de hele wereld.

Basilicum is immers een plantensoort die erg door de teeltomgeving beïnvloed wordt. Dit verklaart waarom in Ligurië geteeld basilicum zich onderscheidt door een homogene, van de teeltomgeving (kas of volle grond) afhankelijke kwaliteit, door de teelttechnieken en, aan het einde van de productiecyclus, de verwerkingstechnieken.

De combinatie van de bodemkenmerken, de zonneschijn en het bijzonder zachte klimaat van de regio, waarin de zeebries een grote rol speelt, zorgt ervoor dat dit productiegebied uniek is.

In deze van nature uitzonderlijk geschikte regio zijn specifieke technieken ontwikkeld om de natuurlijke kenmerken van het product zo veel mogelijk uit te vergroten en te garanderen dat het product constant een hoge kwaliteit heeft, onafhankelijk van het teeltseizoen.

De knowhow van de plaatselijke ondernemers beperkt zich niet tot de teelttechniek, maar omvat ook het verdere stadium van de verpakking en maakt het mogelijk elke wijziging van de specifieke kenmerken van het product te voorkomen, wat een volmaakte fusie tussen traditie en innovatie creëert (toepassing van systemen voor geïntegreerde, biologische bestrijding).

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

De bevoegde instantie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften ingeleid met de bekendmaking van het verzoek tot erkenning van de beschermde oorsprongsbenaming „Basilico Genovese” in de Gazette Ufficiale van Italië nr. 108 van 12.5.2009.

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd via de volgende link: www.politicheagricole.it/DocumentiPubblicazioni/Search_Documenti_Elenco.htm?txtTipoDocumento=Disciplinare%20in%20esame%20UE&txtDocArgomento=Prodotti%20di%20Qualit%E0>Prodotti%20Dop,%20Igp%20e%20Stg

of door rechtstreeks de homepage van de website van het ministerie van Landbouw-, levensmiddelen- en bosbouwbeleid (www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op „Prodotti di Qualità” [kwaliteitsproducten] (links op het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE (Reg. CE 510/2006)” [Aan de Europese Unie ter toetsing voorgelegde productdossiers (Verordening (EG) nr. 510/2006)].


13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/11


VERORDENING (EU) Nr. 612/2010 VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2010

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Fasola korczyńska (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Polen ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Fasola korczyńska” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 271 van 12.11.2009, blz. 20.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

POLEN

Fasola korczyńska (BGA)


13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/13


VERORDENING (EU) Nr. 613/2010 VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2010

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Miód kurpiowski (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Polen ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Miód kurpiowski” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 260 van 30.10.2009, blz. 38.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.4.   Andere producten van dierlijke oorsprong (eieren, honing, diverse zuivelproducten met uitzondering van boter, enz.)

POLEN

Miód kurpiowski (BGA)


13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/15


VERORDENING (EU) Nr. 614/2010 VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 juli 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

50,7

TR

41,0

ZZ

45,9

0707 00 05

MK

41,0

TR

120,5

ZZ

80,8

0709 90 70

TR

85,0

ZZ

85,0

0805 50 10

AR

96,6

TR

111,6

UY

89,5

ZA

78,6

ZZ

94,1

0808 10 80

AR

93,7

BR

61,2

CA

119,1

CL

91,9

CN

58,1

NZ

116,3

US

115,0

UY

116,3

ZA

93,9

ZZ

96,2

0808 20 50

AR

82,3

CL

121,6

NZ

141,4

ZA

109,5

ZZ

113,7

0809 10 00

TR

204,4

ZZ

204,4

0809 20 95

TR

290,7

US

509,9

ZZ

400,3

0809 30

AR

130,0

TR

160,1

ZZ

145,1

0809 40 05

IL

131,9

TR

156,2

ZZ

144,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/17


BESLUIT VAN DE RAAD

van 24 juni 2010

betreffende de vaststelling van het statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) door de Europese Unie

(2010/385/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 194, lid 2, en artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig het besluit van de Raad van 19 oktober 2009 is het statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) (1) (hierna „het statuut” genoemd) op 23 november 2009 namens de Europese Gemeenschap ondertekend.

(2)

Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats gekomen van de Europese Gemeenschap.

(3)

Het is dienstig dat de Unie partij is bij het statuut.

(4)

Zowel de Unie als haar lidstaten zijn bevoegd op de gebieden waarop het statuut betrekking heeft.

(5)

Volgens artikel VI.C van het statuut moeten regionale intergouvernementele economische integratieorganisaties die lid worden van IRENA) verklaren wat hun bevoegdheden zijn op het gebied van zaken die onder het statuut vallen.

(6)

De Unie moet daarom een bevoegdheidsverklaring in die zin vaststellen.

(7)

De Unie moet in het kader van het programma Intelligente energie voor Europa (IEE) een jaarlijkse bijdrage aan IRENA betalen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De bevoegdheidsverklaring wordt namens de Unie vastgesteld en de tekst van de verklaring is aan dit besluit gehecht.

2.   Het statuut wordt namens de Europese Unie goedgekeurd, en de tekst van het statuut is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1.   De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Unie de akte van bekrachtiging neer te leggen bij de regering van de Bondsrepubliek Duitsland als depositaris van het statuut overeenkomstig de artikelen XIX en XX.A van het statuut, en aldus tot uitdrukking te brengen dat de Europese Unie instemt met het statuut.

2.   De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd een of meer personen aan te wijzen die bevoegd zijn namens de Europese Unie de bij artikel VI.C van het statuut voorgeschreven, en in de bijlage vervatte bevoegdheidsverklaring neer te leggen.

Artikel 3

De Unie betaalt een jaarlijkse bijdrage aan het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BLANCO LÓPEZ


(1)  De verklaring van de conferentie betreffende de authentieke versies van het statuut vormt een integrerend deel van het statuut.


BIJLAGE

Bevoegdheidsverklaring

1.

Volgens artikel VI.C van het statuut moet de akte van bekrachtiging of toetreding van een regionale intergouvernementele organisatie voor regionale integratie een verklaring bevatten inzake haar bevoegdheden op het toepassingsgebied van het statuut.

2.

Ofschoon de status van de Europese Unie als lid wordt erkend, zijn in de regel de lidstaten van de Unie bevoegd voor agendapunten betreffende organisatie (bijvoorbeeld juridische of begrotingsaangelegenheden) en procedure (bijvoorbeeld verkiezing van een voorzitter, goedkeuring van de agenda, goedkeuring van verslagen).

3.

Overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hebben de Unie en de lidstaten op het gebied van hernieuwbare energie de volgende bevoegdheden:

de Unie is exclusief bevoegd in de gevallen waarin, wil zij haar interne bevoegdheid kunnen uitoefenen, het IRENA-statuut of een handeling ter uitvoering ervan haar daartoe in staat moet stellen, of waarin bij een handeling van de Unie gemeenschappelijke voorschriften zijn vastgesteld waarvan de inhoud of het toepassingsgebied door het IRENA-statuut of een handeling ter uitvoering ervan zou kunnen worden beïnvloed.

voor zover er gemeenschappelijke voorschriften bestaan waarvan de inhoud of het toepassingsgebied niet wordt gewijzigd, met name Unievoorschriften waarbij slechts minimumnormen worden vastgesteld, zijn de lidstaten bevoegd om, onverminderd de bevoegdheid van de Unie, ter zake op te treden.

de lidstaten blijven ter zake van het IRENA-statuut exclusief bevoegd in de gevallen waarin de Europese Unie geen gemeenschappelijke voorschriften heeft vastgesteld.

Uit de onderstaande lijst van Uniehandelingen blijkt in welke mate de Unie haar interne bevoegdheid in de zin van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft uitgeoefend. De omvang van de bevoegdheid van de Unie ingevolge deze handelingen moet telkens nauwkeurig volgens de bepalingen ervan worden vastgesteld, in het bijzonder volgens de mate waarin daarbij gemeenschappelijke regels worden ingevoerd, en, ten aanzien van de vraag of de Unie exclusief bevoegd is, volgens de mate waarin de inhoud of het toepassingsgebied van deze gemeenschappelijke regels door het IRENA-statuut of een handeling ter uitvoering ervan wordt beïnvloed.

Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 33).

Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer (PB L 123 van 17.5.2003, blz. 42).

Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).

4.

De uitoefening van de bevoegdheden die de lidstaten van de Europese Unie ingevolge de Verdragen aan de Europese Unie hebben overgedragen is uit de aard der zaak aan voortdurende wijziging onderhevig. De Europese Unie behoudt zich daarom het recht voor de verklaring aan te passen.

Statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie

(IRENA)

De PARTIJEN bij dit statuut,

GELEID DOOR DE WENS de grootschalige en verdere invoering en het gebruik van hernieuwbare energie te bevorderen met het oog op duurzame ontwikkeling,

GELEID DOOR hun vaste vertrouwen in de grote mogelijkheden die hernieuwbare energie biedt bij het aanpakken en geleidelijk verminderen van de problemen van energiezekerheid en sterk fluctuerende energieprijzen,

ERVAN OVERTUIGD dat hernieuwbare energie een belangrijke rol kan spelen bij het verlagen van concentraties broeikasgassen in de atmosfeer, waarmee wordt bijgedragen aan de stabilisering van het klimaatsysteem en een duurzame, zekere en soepele overgang naar een koolstofarme economie mogelijk wordt gemaakt,

GELEID DOOR DE WENS het positieve effect dat technologieën voor hernieuwbare energie kunnen hebben op het stimuleren van duurzame economische groei en het scheppen van werkgelegenheid, te bevorderen,

AANGESPOORD door de grote mogelijkheden die hernieuwbare energie biedt bij het bewerkstelligen van gedecentraliseerde toegang tot energie, met name in ontwikkelingslanden, en toegang tot energie voor geïsoleerde en afgelegen regio’s en eilanden,

BEZORGD over de ernstige negatieve gevolgen die het gebruik van fossiele brandstoffen en het ondoelmatige gebruik van traditionele biomassa kunnen hebben voor de gezondheid,

ERVAN OVERTUIGD dat hernieuwbare energie, in combinatie met verbeterde energie-efficiëntie, steeds beter zal kunnen voldoen aan de in de komende decennia naar verwachting sterk toenemende wereldwijde energiebehoefte,

de wens BEVESTIGEND een internationale organisatie voor hernieuwbare energie op te richten die de samenwerking tussen haar leden vergemakkelijkt en tevens nauwe samenwerking opbouwt met bestaande organisaties die het gebruik van hernieuwbare energie bevorderen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel I

Oprichting van het Agentschap

A.

De partijen bij dit statuut richten hierbij het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie op (hierna te noemen „het Agentschap”) in overeenstemming met de volgende voorwaarden en bepalingen.

B.

Het Agentschap is gebaseerd op het beginsel van gelijkheid van al zijn leden en neemt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden de soevereine rechten en bevoegdheden van zijn leden zorgvuldig in acht.

Artikel II

Doelstellingen

Het Agentschap bevordert de grootschalige en verdere invoering en het duurzame gebruik van alle vormen van hernieuwbare energie, en houdt daarbij rekening met:

a)

nationale en binnenlandse prioriteiten en voordelen die worden behaald dankzij een combinatie van hernieuwbare energie en maatregelen om de energie-efficiëntie te vergroten, en

b)

de bijdrage die hernieuwbare energie levert aan milieubehoud, door vermindering van de druk op natuurlijke hulpbronnen en het terugdringen van ontbossing, met name de ontbossing in de tropen, woestijnvorming en het verlies van biodiversiteit, aan klimaatbescherming, aan economische groei en sociale cohesie met inbegrip van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, aan toegang tot en zekerheid van energievoorziening, aan regionale ontwikkeling en aan de verantwoordelijkheid die de generaties jegens elkaar hebben.

Artikel III

Begripsomschrijving

Onder „hernieuwbare energie” worden in dit statuut verstaan alle vormen van energie die op duurzame wijze worden opgewekt uit hernieuwbare bronnen, waaronder:

1.

bio-energie;

2.

geothermische energie;

3.

waterkracht;

4.

energie uit de zee, waaronder getijenergie, golfenergie en thermische energie uit de oceanen;

5.

zonne-energie; en

6.

windenergie.

Artikel IV

Werkzaamheden

A.

Als kenniscentrum op het gebied van technologie voor hernieuwbare energie en als facilitator en katalysator, waarbij ervaring ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van praktische toepassingen en beleid, ondersteuning wordt geboden bij alle aangelegenheden die betrekking hebben op hernieuwbare energie en landen hulp wordt geboden om profijt te trekken uit de doelmatige ontwikkeling en overdracht van kennis en technologie, voert het Agentschap de volgende werkzaamheden uit.

1.

Het Agentschap houdt zich, met name ten behoeve van zijn leden, met het volgende bezig:

a)

het analyseren, volgen en, zonder verplichtingen te creëren voor het beleid van de leden, systematiseren van huidige praktijken op het gebied van hernieuwbare energie, met inbegrip van beleidsinstrumenten, stimulansen, investeringsmechanismen, beste praktijken, beschikbare technologieën, geïntegreerde systemen en apparatuur, en succes-/faalfactoren;

b)

het initiëren van debat en waarborgen van interactie met andere gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties en netwerken op dit terrein en andere relevante terreinen;

c)

het bieden van relevant beleidsadvies en ondersteuning aan zijn leden op hun verzoek, rekening houdend met hun onderscheiden behoeften, en het bevorderen van het internationale debat over het hernieuwbare-energiebeleid en de randvoorwaarden daarvan;

d)

het verbeteren van de overdracht van relevante kennis en technologie en het bevorderen van lokale capaciteiten en competenties in lidstaten met inbegrip van de nodige onderlinge contacten;

e)

het aanbieden van capaciteitsopbouw, met inbegrip van training en onderwijs, aan zijn leden;

f)

het verstrekken aan zijn leden, op hun verzoek, van advies inzake de financiering van hernieuwbare energie en het ondersteunen van de toepassing van gerelateerde mechanismen;

g)

het bevorderen en aanmoedigen van onderzoek, onder meer naar sociaaleconomische kwesties, en het bevorderen van onderzoeksnetwerken, gezamenlijk onderzoek, ontwikkeling en inzet van technologieën; en

h)

het verschaffen van informatie over de ontwikkeling en het gebruik van nationale en internationale technische normen met betrekking tot hernieuwbare energie, gebaseerd op grondige kennis verworven door actieve deelname aan de relevante fora.

2.

Het Agentschap verspreidt daarnaast informatie en maakt het publiek bewuster van de voordelen en mogelijkheden van hernieuwbare energie.

B.

Bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden:

1.

handelt het Agentschap in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties om de vrede en internationale samenwerking te bevorderen, en in overeenstemming met het beleid van de Verenigde Naties dat duurzame ontwikkeling stimuleert;

2.

wijst het Agentschap zijn middelen zodanig toe dat het doelmatige gebruik ervan gewaarborgd wordt teneinde al zijn doelstellingen op passende wijze te verwezenlijken en zijn werkzaamheden zodanig uit te voeren dat deze het grootst mogelijke voordeel opleveren voor zijn leden en in alle delen van de wereld, met inachtneming van de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden en afgelegen en geïsoleerde regio’s en eilanden;

3.

werkt het Agentschap nauw samen en streeft het naar betrekkingen met bestaande instellingen en organisaties die wederzijds voordeel opleveren teneinde onnodig dubbel werk te voorkomen en voort te bouwen op en op doelmatige en doeltreffende wijze gebruik te maken van hulpbronnen en lopende activiteiten van regeringen, overige organisaties en agentschappen die zich inzetten om hernieuwbare energie te bevorderen.

C.

Het Agentschap:

1.

legt zijn leden een jaarverslag inzake zijn werkzaamheden voor;

2.

stelt zijn leden in kennis van zijn beleidsadvies na het verstrekken daarvan; en

3.

stelt zijn leden in kennis van de raadpleging van en samenwerking met bestaande internationale organisaties die op dit terrein werkzaam zijn en van het door hen uitgevoerde werk.

Artikel V

Werkprogramma en projecten

A.

Het Agentschap verricht zijn werkzaamheden op basis van het jaarlijkse werkprogramma dat door het Secretariaat wordt opgesteld, door de Raad wordt bestudeerd en door de Vergadering wordt aangenomen.

B.

Het Agentschap kan, naast zijn werkprogramma, na raadpleging van zijn leden en, in geval van onenigheid, na goedkeuring door de Vergadering, projecten uitvoeren die door leden worden geïnitieerd en gefinancierd, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van niet-financiële middelen van het Agentschap.

Artikel VI

Lidmaatschap

A.

Het lidmaatschap staat open voor de staten die lid zijn van de Verenigde Naties en voor regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie die bereid zijn en in staat zijn te handelen in overeenstemming met de in dit statuut vervatte doelstellingen en werkzaamheden. Om in aanmerking te komen voor het lidmaatschap van het Agentschap dient een regionale intergouvernementele organisatie voor economische integratie te zijn opgericht door soevereine staten, waarvan er ten minste een lid is van het Agentschap, en dienen haar lidstaten er bevoegdheden aan te hebben overgedragen ter zake van ten minste een van de aangelegenheden binnen het kader van het Agentschap.

B.

Dergelijke staten en regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie worden:

1.

oorspronkelijke leden van het Agentschap na ondertekening van dit statuut en nederlegging van een akte van bekrachtiging;

2.

overige leden van het Agentschap na nederlegging van een akte van toetreding nadat hun verzoek om lidmaatschap is goedgekeurd. Het lidmaatschap wordt als goedgekeurd beschouwd indien drie maanden nadat het verzoek naar de leden is verzonden geen bezwaar is aangetekend. In geval van bezwaar neemt de Vergadering een besluit over het verzoek in overeenstemming met artikel IX, lid H, onderdeel 1.

C.

In het geval van een regionale intergouvernementele organisatie voor economische integratie beslissen de organisatie en haar lidstaten over hun onderscheiden verantwoordelijkheden ten aanzien van de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van dit statuut. De organisatie en haar lidstaten zijn niet gerechtigd gelijktijdig de uit dit statuut voortvloeiende rechten, met inbegrip van stemrechten, uit te oefenen. In hun akten van bekrachtiging of toetreding geven de bovenbedoelde organisaties de reikwijdte van hun bevoegdheden ter zake van door dit statuut geregelde aangelegenheden aan. Deze organisaties doen de regering die depositaris is tevens mededeling van iedere relevante verandering in de reikwijdte van hun bevoegdheden. Bij een stemming over aangelegenheden die binnen hun bevoegdheden liggen, stemmen de regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie met het aantal stemmen dat gelijk is aan het totaal van de stemmen dat is toegekend aan hun lidstaten die tevens lid van dit Agentschap zijn.

Artikel VII

Waarnemers

A.

De Vergadering kan de status van waarnemer toekennen aan:

1.

intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van hernieuwbare energie;

2.

ondertekenaars die het statuut niet hebben bekrachtigd; en

3.

aanvragers van het lidmaatschap wier verzoek om lidmaatschap is goedgekeurd in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

B.

Waarnemers kunnen zonder stemrecht deelnemen aan de openbare zittingen van de Vergadering en haar hulporganen.

Artikel VIII

Organen

A.

Hierbij worden als de hoofdorganen van het Agentschap ingesteld:

1.

de Vergadering;

2.

de Raad; en

3.

het Secretariaat.

B.

De Vergadering en de Raad kunnen, op voorwaarde van goedkeuring door de Vergadering, de hulporganen oprichten die zij nodig achten voor de uitoefening van hun taken overeenkomstig dit statuut.

Artikel IX

De Vergadering

A.

1.

De Vergadering is het hoogste orgaan van het Agentschap.

2.

De Vergadering kan alle aangelegenheden bespreken die binnen de reikwijdte van dit statuut vallen of betrekking hebben op de bevoegdheden en taken van elk van de in dit statuut voorziene organen.

3.

De Vergadering kan ter zake van elk van deze aangelegenheden:

a)

besluiten nemen en aanbevelingen doen aan elk van deze organen; en

b)

aanbevelingen doen aan de leden van het Agentschap, op hun verzoek.

4.

De Vergadering heeft daarnaast de bevoegdheid voorstellen te doen ter bestudering door de Raad en de Raad alsmede het Secretariaat om verslagen te verzoeken ter zake van elke aangelegenheid die het functioneren van het Agentschap betreft.

B.

De Vergadering is samengesteld uit alle leden van het Agentschap. De Vergadering komt in gewone zittingen bijeen, die jaarlijks worden gehouden tenzij de Vergadering anders besluit.

C.

Elk lid heeft een vertegenwoordiger in de Vergadering. Vertegenwoordigers kunnen vergezeld worden door plaatsvervangers en adviseurs. De kosten van deelname van een afvaardiging worden gedragen door het desbetreffende lid.

D.

De zittingen van de Vergadering worden gehouden ter plaatse van de zetel van het Agentschap, tenzij de Vergadering anders besluit.

E.

Bij aanvang van elke gewone zitting kiest de Vergadering een voorzitter en de andere functionarissen die nodig kunnen zijn, rekening houdend met een billijke geografische vertegenwoordiging. Zij blijven in functie tot een nieuwe voorzitter en andere functionarissen worden gekozen tijdens de volgende gewone zitting. De Vergadering stelt haar reglement van orde vast in overeenstemming met dit statuut.

F.

Met inachtneming van artikel VI, lid C, heeft elk lid van het Agentschap een stem in de Vergadering. De Vergadering neemt besluiten omtrent procedurele kwesties met een gewone meerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen. Besluiten omtrent inhoudelijke aangelegenheden worden bij consensus genomen door de aanwezige leden. Indien geen consensus kan worden bereikt, wordt deze geacht te zijn bereikt indien ten hoogste twee leden bezwaar maken, tenzij in het statuut anders is bepaald. Wanneer de vraag rijst of een aangelegenheid inhoudelijk is of niet, wordt deze als een inhoudelijke aangelegenheid behandeld, tenzij de Vergadering anders besluit bij consensus van de aanwezige leden. Indien geen consensus kan worden bereikt, wordt deze geacht te zijn bereikt indien ten hoogste twee leden bezwaar maken. Een meerderheid van de leden van het Agentschap vormt het quorum voor de Vergadering.

G.

De Vergadering, bij consensus van de aanwezige leden:

1.

kiest de leden van de Raad;

2.

neemt tijdens haar gewone zittingen de door de Raad voorgelegde begroting en het werkprogramma van het Agentschap aan en heeft de bevoegdheid besluiten te nemen over wijzigingen van de begroting en het werkprogramma van het Agentschap;

3.

neemt besluiten met betrekking tot het toezicht op het financiële beleid van het Agentschap, de financiële regels en overige financiële aangelegenheden en kiest de accountant;

4.

keurt wijzigingen van dit statuut goed;

5.

beslist over de instelling van hulporganen en keurt hun mandaat goed; en

6.

beslist over toestemming om stemrecht uit te oefenen in overeenstemming met artikel XVII, lid A.

H.

De Vergadering, bij consensus van de aanwezige leden, die, indien geen consensus kan worden bereikt, geacht wordt te zijn bereikt indien ten hoogste twee leden bezwaar maken:

1.

beslist, indien nodig, over verzoeken om lidmaatschap;

2.

keurt het reglement van orde van de Vergadering en van de Raad goed, die door laatstgenoemde worden voorgelegd;

3.

neemt het jaarverslag alsmede andere verslagen aan;

4.

verleent goedkeuring aan het sluiten van overeenkomsten ter zake van vraagstukken, aangelegenheden of kwesties die binnen de reikwijdte van dit statuut vallen; en

5.

beslist, in geval van onenigheid tussen haar leden, over aanvullende projecten in overeenstemming met artikel V, lid B.

I.

De Vergadering stelt de zetel van het Agentschap vast en wijst de directeur-generaal van het Secretariaat (hierna te noemen „directeur-generaal”) aan bij consensus van de aanwezige leden, of, indien geen consensus kan worden bereikt, met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen.

J.

Tijdens haar eerste zitting bestudeert de Vergadering en verleent zij goedkeuring aan, naargelang wat van toepassing is, alle besluiten, conceptovereenkomsten, bepalingen en richtlijnen die door de Voorbereidende Commissie zijn opgesteld, in overeenstemming met de stemprocedures voor de desbetreffende kwestie zoals vervat in artikel IX, leden F tot en met I.

Artikel X

De Raad

A.

De Raad bestaat uit ten minste 11 en ten hoogste 21 vertegenwoordigers van de leden van het Agentschap, gekozen door de Vergadering. Het concrete aantal vertegenwoordigers tussen 11 en 21 correspondeert met het naar boven afgeronde equivalent van een derde van de leden van het Agentschap dat wordt berekend op basis van het aantal leden van het Agentschap bij aanvang van de desbetreffende verkiezing voor leden van de Raad. De leden van de Raad worden bij toerbeurt gekozen zoals vervat in het reglement van orde van de Vergadering, teneinde de effectieve deelname van ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen te waarborgen en een eerlijke en billijke geografische verdeling en doelmatige aanpak van het werk van de Raad te bewerkstelligen. De leden van de Raad worden gekozen voor een termijn van twee jaar.

B.

De Raad komt halfjaarlijks bijeen en zijn vergaderingen vinden plaats op de zetel van het Agentschap, tenzij de Raad anders besluit.

C.

De Raad kiest bij aanvang van elke vergadering uit zijn leden een voorzitter en de andere functionarissen die nodig kunnen zijn, die in functie blijven tot de volgende vergadering. De Raad heeft het recht zijn reglement van orde vast te stellen. Een dergelijk reglement van orde dient ter goedkeuring aan de Vergadering te worden voorgelegd.

D.

Elk lid van de Raad heeft een stem. De Raad neemt besluiten omtrent procedurele aangelegenheden met een gewone meerderheid van zijn leden. Besluiten omtrent inhoudelijke aangelegenheden worden genomen met een meerderheid van twee derde van zijn leden. Wanneer de vraag rijst of een aangelegenheid inhoudelijk is of niet, wordt deze als een inhoudelijke aangelegenheid behandeld, tenzij de Raad, met een meerderheid van twee derde van zijn leden, anders besluit.

E.

De Raad legt aan de Vergadering rekenschap en verantwoording af. De Raad oefent de bevoegdheden en taken uit die hem uit hoofde van dit statuut zijn opgedragen, alsmede de taken die door de Vergadering aan hem zijn overgedragen. Daarbij handelt de Raad in overeenstemming met de besluiten van de Vergadering en met inachtneming van haar aanbevelingen en draagt zorg voor de juiste tenuitvoerlegging en continuïteit ervan.

F.

De Raad:

1.

vergemakkelijkt overleg en samenwerking tussen leden;

2.

bestudeert het conceptwerkprogramma en de ontwerpbegroting van het Agentschap en legt deze aan de Vergadering voor;

3.

keurt de voorbereiding voor de zittingen van de Vergadering goed, met inbegrip van het opstellen van de conceptagenda;

4.

bestudeert het conceptjaarverslag inzake de werkzaamheden van het Agentschap en de overige verslagen die door het Secretariaat zijn opgesteld overeenkomstig artikel XI, lid E, onderdeel 3, van dit statuut en legt deze aan de Vergadering voor;

5.

stelt andere verslagen op waar de Vergadering om kan verzoeken;

6.

sluit namens het Agentschap overeenkomsten of regelingen met staten, internationale organisaties en internationale agentschappen, onder voorbehoud van voorafgaande goedkeuring door de Vergadering;

7.

onderbouwt het door de Vergadering aangenomen werkprogramma met het oog op de tenuitvoerlegging ervan door het Secretariaat en binnen de grenzen van de aangenomen begroting;

8.

heeft de bevoegdheid aangelegenheden ter bestudering aan de Vergadering voor te leggen; en

9.

richt, zo nodig, hulporganen op, in overeenstemming met artikel VIII, lid B, en stelt het reglement van orde en de termijn ervan vast.

Artikel XI

Het Secretariaat

A.

Het Secretariaat ondersteunt de Vergadering, de Raad en hun hulporganen bij het vervullen van hun taken. Het Secretariaat voert tevens de andere taken uit die hem uit hoofde van dit statuut zijn opgedragen, alsmede de taken die door de Vergadering of de Raad aan hem zijn overgedragen.

B.

Het Secretariaat bestaat uit een directeur-generaal, die aan het hoofd ervan staat en de hoogste administratieve functionaris is, en het benodigde personeel. De directeur-generaal wordt door de Vergadering op voordracht van de Raad voor een termijn van vier jaar benoemd, die ten hoogste eenmaal kan worden verlengd.

C.

De directeur-generaal legt verantwoording af aan de Vergadering en de Raad, onder andere ter zake van de benoeming van het personeel en de organisatie en het functioneren van het Secretariaat. De belangrijkste overweging bij de werving van personeel en bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden is de noodzaak te waarborgen dat aan de hoogste normen voor doelmatigheid, bekwaamheid en integriteit wordt voldaan. Er dient naar behoren rekening te worden gehouden met het belang het personeel hoofdzakelijk in lidstaten te werven en deze aanwerving op een zo breed mogelijke geografische grondslag te doen geschieden, met name rekening houdend met een adequate vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden en met nadruk op een evenwichtige verdeling tussen de seksen.

Bij het opstellen van de begroting dient het leidende beginsel bij de werving van personeel te zijn dat het personeelsbestand dient te worden beperkt tot het minimum dat noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de taken van het Secretariaat.

D.

De directeur-generaal of een door hem of haar aangewezen vertegenwoordiger neemt zonder stemrecht deel aan alle bijeenkomsten van de Vergadering en van de Raad.

E.

Het Secretariaat:

1.

stelt het conceptwerkprogramma en de ontwerpbegroting van het Agentschap op en legt deze aan de Raad voor;

2.

voert het werkprogramma en de besluiten van het Agentschap uit;

3.

stelt het conceptjaarverslag inzake de werkzaamheden van het Agentschap en de door de Vergadering of de Raad gevraagde overige verslagen op en legt deze voor aan de Raad;

4.

biedt administratieve en technische ondersteuning aan de Vergadering, de Raad en hun hulporganen;

5.

vergemakkelijkt de communicatie tussen het Agentschap en zijn leden; en

6.

verspreidt het beleidsadvies na verstrekking daarvan onder de leden van het Agentschap in overeenstemming met artikel IV, lid C, onderdeel 2, en legt de Vergadering en de Raad voorafgaand aan elk van hun zittingen een door hem opgesteld verslag inzake het beleidsadvies voor. Het verslag aan de Raad omvat tevens het voorgenomen beleidsadvies voor de tenuitvoerlegging van het jaarlijkse werkprogramma.

F.

Bij de vervulling van hun werkzaamheden mogen de directeur-generaal en de overige leden van het personeel geen instructies vragen of ontvangen van enige regering of van enige andere bron buiten het Agentschap. Zij dienen zich te onthouden van handelingen die hun positie als internationale ambtenaren die alleen aan de Vergadering en de Raad verantwoording verschuldigd zijn zouden kunnen schaden. Elk lid verbindt zich ertoe het uitsluitend internationale karakter van de taken van de directeur-generaal en de overige leden van het personeel te eerbiedigen en niet te trachten hen te beïnvloeden bij de vervulling van deze taken.

Artikel XII

De begroting

A.

De begroting van het Agentschap wordt gefinancierd door:

1.

verplichte bijdragen van zijn leden, die gebaseerd zijn op de contributieschaal van de Verenigde Naties, zoals vastgesteld door de Vergadering;

2.

vrijwillige bijdragen; en

3.

overige mogelijke bronnen

in overeenstemming met de financiële regels die door de Vergadering bij consensus dienen te worden aangenomen, zoals vervat in artikel IX, lid G, van dit statuut. De financiële regels en de begroting waarborgen een solide financiële basis van het Agentschap en garanderen de doeltreffende en doelmatige tenuitvoerlegging van de werkzaamheden van het Agentschap, zoals vastgelegd in het werkprogramma. Met de verplichte bijdragen worden de kernactiviteiten en administratieve kosten gefinancierd.

B.

De ontwerpbegroting van het Agentschap wordt opgesteld door het Secretariaat en ter beoordeling voorgelegd aan de Raad. De Raad zendt de ontwerpbegroting ofwel naar de Vergadering met de aanbeveling deze goed te keuren ofwel terug naar het Secretariaat voor herziening en nieuwe indiening.

C.

De Vergadering benoemt een externe accountant die deze functie voor een termijn van vier jaar vervult en voor een nieuwe termijn kan worden benoemd. De eerste accountant vervult de functie voor een termijn van twee jaar. De accountant controleert de rekeningen van het Agentschap en plaatst de opmerkingen en doet de aanbevelingen die hij nodig acht ter zake van de doeltreffendheid van het management en de interne financiële controle.

Artikel XIII

Rechtspersoonlijkheid, voorrechten en immuniteiten

A.

Het Agentschap bezit internationale rechtspersoonlijkheid. Op het grondgebied van elk lid en met inachtneming van zijn nationale wetgeving, beschikt het Agentschap over de handelingsbevoegdheid die nodig is voor het uitoefenen van zijn taken en het verwezenlijken van zijn doelstellingen.

B.

De leden beslissen over een afzonderlijke regeling inzake voorrechten en immuniteiten.

Artikel XIV

Betrekkingen met andere organisaties

Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vergadering is de Raad gemachtigd namens het Agentschap overeenkomsten te sluiten en passende betrekkingen met de Verenigde Naties tot stand te brengen alsook met alle andere organisaties wier werkzaamheden verband houden met die van het Agentschap. De bepalingen van dit statuut laten de rechten en verplichtingen van elk lid die voortvloeien uit bestaande internationale verdragen onverlet.

Artikel XV

Wijzigingen en terugtrekking, herziening

A.

Wijzigingen van dit statuut kunnen door elk lid worden voorgesteld. Gewaarmerkte afschriften van de tekst van een voorgestelde wijziging worden door de directeur-generaal opgesteld en door hem ten minste negentig dagen voor de bestudering ervan door de Vergadering ter kennis gebracht van alle leden.

B.

Wijzigingen treden voor alle leden in werking:

1.

wanneer zij door de Vergadering worden goedgekeurd na bestudering van door de Raad ingediende opmerkingen bij elke voorgestelde wijziging; en

2.

nadat alle leden hun instemming door de wijziging te worden gebonden kenbaar hebben gemaakt in overeenstemming met hun onderscheiden constitutionele procedures. Leden kunnen hun instemming door dit statuut te worden gebonden tot uitdrukking brengen door een dienovereenkomstige akte neder te leggen bij de in artikel XX, lid A, bedoelde depositaris.

C.

Elk lid kan zich te allen tijde na het verstrijken van een periode van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit statuut in overeenstemming met artikel XIX, lid D, terugtrekken uit het Agentschap door de in artikel XX, lid A, bedoelde depositaris daarvan schriftelijk kennis te geven. De depositaris stelt de Raad en alle leden onverwijld van deze terugtrekking in kennis.

D.

Een dergelijke terugtrekking wordt van kracht aan het eind van het jaar waarin deze kenbaar is gemaakt. De terugtrekking door een lid uit het Agentschap laat zijn contractuele verplichtingen uit hoofde van artikel V, lid B, of zijn financiële verplichtingen voor het jaar waarin het zich terugtrekt onverlet.

Artikel XVI

Beslechting van geschillen

A.

Mogelijke geschillen betreffende de interpretatie of toepassing van dit statuut worden door de leden op vreedzame wijze beslecht in overeenstemming met artikel 2, derde lid, van het Handvest van de Verenigde Naties en zij maken daartoe gebruik van de middelen die staan aangegeven in artikel 33, lid 1, van het Handvest van de Verenigde Naties.

B.

De Raad kan met alle door hem nodig geachte middelen een bijdrage leveren aan de beslechting van het geschil, met inbegrip van het aanbieden van zijn goede diensten, het oproepen van de leden bij een geschil aan te vangen met de procedure van hun keuze voor de beslechting van het geschil en het aanbevelen van een termijn voor een overeengekomen procedure.

Artikel XVII

Tijdelijke opschorting van rechten

A.

Elk lid van het Agentschap dat achterstallig is met de betaling van zijn financiële bijdragen aan het Agentschap mag zijn stemrecht niet uitoefenen indien het bedrag van zijn achterstalligheid gelijk is aan of hoger dan dat van de bijdragen over de voorgaande twee jaren. De Vergadering kan het betreffende lid evenwel toestaan zijn stemrecht uit te oefenen indien zij ervan overtuigd is dat de achterstalligheid te wijten is aan omstandigheden buiten de macht van dat lid.

B.

Een lid dat voortdurend de bepalingen van dit statuut of van enige uit hoofde van dit statuut door hem gesloten overeenkomst heeft geschonden, kan op aanbeveling van de Raad door de Vergadering met een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen worden geschorst in de uitoefening van de rechten en voorrechten van het lidmaatschap.

Artikel XVIII

Zetel van het Agentschap

De zetel van het Agentschap wordt vastgesteld door de Vergadering tijdens haar eerste zitting.

Artikel XIX

Ondertekening, bekrachtiging, inwerkingtreding en toetreding

A.

Dit statuut staat tijdens de Oprichtingsconferentie open voor ondertekening door alle staten die lid zijn van de Verenigde Naties en door de regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie zoals omschreven in artikel VI, lid A. Het statuut blijft openstaan voor ondertekening tot aan de datum van inwerkingtreding ervan.

B.

Voor staten en regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie zoals omschreven in artikel VI, lid A, die dit statuut niet hebben ondertekend, staat het statuut open voor toetreding nadat hun lidmaatschap door de Vergadering is goedgekeurd in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

C.

Door de nederlegging van een akte van bekrachtiging of toetreding bij de depositaris wordt de instemming door dit statuut te worden gebonden tot uitdrukking gebracht. Bekrachtiging van of toetreding tot dit statuut wordt door de staten verricht in overeenstemming met hun onderscheiden constitutionele procedures.

D.

Dit statuut treedt in werking dertig dagen na de datum van nederlegging van de vijfentwintigste akte van bekrachtiging.

E.

Voor staten of regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie die een akte van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd na de inwerkingtreding van het statuut, treedt het statuut in werking dertig dagen na de datum van nederlegging van de desbetreffende akte.

F.

Ten aanzien van de bepalingen van dit statuut mogen geen voorbehouden worden gemaakt.

Artikel XX

Depositaris, registratie, authentieke tekst

A.

De regering van de Bondsrepubliek Duitsland wordt hierbij aangewezen als de depositaris van dit statuut en van elke akte van bekrachtiging of toetreding.

B.

Dit statuut wordt door de regering die depositaris is geregistreerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.

C.

Dit statuut, opgesteld in de Engelse taal, wordt nedergelegd in de archieven van de regering die depositaris is.

D.

Naar behoren gewaarmerkte afschriften van dit statuut worden door de regering die depositaris is gezonden naar de regeringen van de staten en naar de bestuursorganen van de regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie die het statuut ondertekend hebben of wier verzoek om lidmaatschap is goedgekeurd in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

E.

De regering die depositaris is, stelt alle ondertekenaars van dit statuut onverwijld in kennis van de datum van nederlegging van elke akte van bekrachtiging en de datum van inwerkingtreding van het statuut.

F.

De regering die depositaris is, stelt alle ondertekenaars en leden onverwijld in kennis van de data waarop staten of regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie nadien lid worden van het Agentschap.

G.

De regering die depositaris is, zendt nieuwe verzoeken om lidmaatschap onverwijld naar alle leden van het Agentschap ter bestudering in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit statuut hebben ondertekend.

Gedaan te Bonn, 26 januari 2009, in een oorspronkelijk exemplaar in de Engelse taal.


13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/28


BESLUIT 2010/386/GBVB VAN DE RAAD

van 12 juli 2010

inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 december 2001 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme vastgesteld (1).

(2)

Op 22 december 2009 heeft de Raad Besluit 2009/1004/GBVB inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB vastgesteld (2).

(3)

Overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB dient een volledige evaluatie te worden verricht van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Besluit 2009/1004/GBVB van toepassing is.

(4)

Dit besluit bevat de resultaten van de evaluatie die de Raad heeft verricht van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn.

(5)

De Raad heeft besloten dat er niet langer redenen zijn om bepaalde groepen te handhaven op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn.

(6)

De Raad heeft vastgesteld dat, met uitzondering van de in overweging 5 bedoelde groepen, de overige personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB, dat ten aanzien van hen een beslissing is genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt en dat zij onderworpen moeten blijven aan de in dat gemeenschappelijk standpunt vervatte specifieke beperkende maatregelen.

(7)

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Besluit 2009/1004/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

S. LARUELLE


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.

(2)  PB L 346 van 23.12.2009, blz. 58.


BIJLAGE

LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1

1.   PERSONEN

1.

ABOU, Rabah Naami (alias Naami Hamza, alias Mihoubi Faycal, alias Fellah Ahmed, alias Dafri Rèmi Lahdi), geboren op 1.2.1966 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

2.

ABOUD, Maisi (alias de Zwitserse Abderrahmane), geboren op 17.10.1964 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

3.

AL-MUGHASSIL, Ahmad Ibrahim (alias ABU OMRAN; alias AL-MUGHASSIL, Ahmed Ibrahim), geboren op 26.6.1967 in Qatif-Bab al Shamal, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

4.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

5.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

6.

ARIOUA, Kamel (alias Lamine Kamel), geboren op 18.8.1969 in Constantine (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

7.

ASLI, Mohamed (alias Dahmane Mohamed), geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

8.

ASLI, Rabah, geboren op 13.5.1975 in Ain Taya (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

9.

ATWA, Ali (alias BOUSLIM, Ammar Mansour; alias SALIM, Hassan Rostom), Libanon, geboren in 1960 in Libanon; Libanees onderdaan

10.

BOUYERI, Mohamed (alias Abu ZUBAIR; alias SOBIAR; alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland) (lid van de „Hofstadgroep”)

11.

DARIB, Noureddine (alias Carreto, alias Zitoun Mourad), geboren op 1.2.1972 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra)

12.

DJABALI, Abderrahmane (alias Touil), geboren op 1.6.1970 in Algerije (lid van al-Takfir en al-Hijra)

13.

EL FATMI, Nouredine (alias Nouriddin EL FATMI; alias Nouriddine EL FATMI; alias Noureddine EL FATMI; alias Abu AL KA'E KA'E; alias Abu QAE QAE; alias FOUAD; alias FZAD; alias Nabil EL FATMI; alias Ben MOHAMMED; alias Ben Mohand BEN LARBI; alias Ben Driss Muhand IBN LARBI; alias Abu TAHAR; alias EGGIE), geboren op 15.8.1982 in Midar (Marokko); (Marokkaans) paspoort nr. N829139 (lid van de „Hofstadgroep”)

14.

EL-HOORIE, Ali Saed Bin Ali (alias AL-HOURI, Ali Saed Bin Ali; alias EL-HOURI, Ali Saed Bin Ali), geboren op 10.7.1965 of 11.7.1965 in El Dibabiya, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

15.

FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

16.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, Ahmed, alias SA-ID, alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan

17.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul) geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555

18.

MOKTARI, Fateh (alias Ferdi Omar), geboren op 26.12.1974 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

19.

NOUARA, Farid, geboren op 25.11.1973 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

20.

RESSOUS, Hoari (alias Hallasa Farid), geboren op 11.9.1968 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

21.

SEDKAOUI, Noureddine (alias Nounou), geboren op 23.6.1963 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

22.

SELMANI, Abdelghani (alias Gano), geboren op 14.6.1974 in Algiers (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

23.

SENOUCI, Sofiane, geboren op 15.4.1971 in Hussein Dey (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

24.

TINGUALI, Mohammed (alias Mouh di Kouba), geboren op 21.4.1964 in Blida (Algerije) (lid van al-Takfir en al-Hijra)

25.

WALTERS, Jason Theodore James (alias Abdullah; alias David), geboren op 6.3.1985 in Amersfoort (Nederland), (Nederlands) paspoort nr. NE8146378 (lid van de „Hofstadgroep”)

2.   GROEPEN EN ENTITEITEN

1.

Abu Nidal Organisation (ANO), (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims)

2.

Al-Aqsa Martelarenbrigades

3.

Al-Aqsa e.V.

4.

Al-Takfir en al-Hijra

5.

Aum Shinrikyo (alias AUM; alias Aum Hoogste Waarheid, alias Aleph)

6.

Babbar Khalsa

7.

Communist Party of the Philippines, inclusief New People's Army (NPA), Filipijnen

8.

Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep), (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG)

9.

İslami Büyük Doğu Akıncılar Cephesi - Great Islamic Eastern Warriors Front (IBDA-C)

10.

Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem)

11.

Hizbul Mujahideen (HM)

12.

Hofstadgroep

13.

Holy Land Foundation for Relief and Development

14.

International Sikh Youth Federation (ISYF)

15.

Khalistan Zindabad Force (KZF)

16.

Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL)

17.

Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam (LTTE)

18.

Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger)

19.

Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad)

20.

Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina)

21.

Popular Front for the Liberation of Palestine-General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina-Algemeen Commando)

22.

Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia)

23.

Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi - Revolutionair Volksbevrijdingsleger/front/partij (DHKP/C), (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links), Dev Sol)

24.

Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad)

25.

Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland)

26.

Teyrbazen Azadiya Kurdistan (TAK) alias Kurdistan Freedom Falcons (Koerdische Vrijheidsvalken), Kurdistan Freedom Hawks (Koerdische Vrijheidshaviken)

27.

Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) (Verenigde Zelfverdedigingsgroepen van Colombia)


13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/31


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2010

tot wijziging van Beschikking 2008/630/EG betreffende noodmaatregelen van toepassing op uit Bangladesh ingevoerde schaaldieren bestemd voor menselijke consumptie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4739)

(Voor de EER relevante tekst)

(2010/387/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1, onder b), ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn de algemene beginselen inzake levensmiddelen en diervoeders in het algemeen en de voedsel- en voederveiligheid in het bijzonder op het niveau van de Unie en op nationaal niveau vastgesteld. De verordening voorziet in noodmaatregelen die moeten worden genomen wanneer blijkt dat een uit een derde land ingevoerd levensmiddel of diervoeder waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens, dier of milieu inhoudt en dat het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaat of lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Krachtens Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in dierlijke producten (2) moet op het productieproces van dieren en primaire producten van dierlijke oorsprong toezicht worden gehouden met het oog op de opsporing van bepaalde residuen en stoffen bij levende dieren, in de excreta en biologische vloeistoffen daarvan, alsmede in weefsel, dierlijke producten, diervoeders en drinkwater.

(3)

Bij Beschikking 2002/657/EG van de Commissie van 14 augustus 2002 ter uitvoering van Richtlijn 96/23/EG van de Raad wat de prestaties van analysemethoden en de interpretatie van resultaten betreft (3) zijn voorschriften vastgesteld voor de analysemethoden die moeten worden gebruikt bij het testen van officiële monsters die zijn genomen krachtens Richtlijn 96/23/EG, en worden gemeenschappelijke criteria vastgesteld voor de interpretatie van de analyseresultaten van officiële controlelaboratoria voor die monsters.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (4) zijn voorschriften en procedures vastgesteld voor de indeling van farmacologisch werkzame stoffen en voor het vaststellen van het maximumgehalte aan residuen van dergelijke stoffen dat toelaatbaar is in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, namelijk maximumwaarden voor residuen (MRL’s).

(5)

Bovendien voorziet Verordening (EG) nr. 470/2009 in voorschriften en procedures voor het vaststellen voor controledoeleinden van het gehalte aan residuen van een farmacologisch werkzame stof, voor bepaalde stoffen waarvoor uit hoofde van die verordening geen MRL is vastgesteld, namelijk actiedrempels.

(6)

Beschikking 2008/630/EG van de Commissie van 24 juli 2008 betreffende noodmaatregelen van toepassing op uit Bangladesh ingevoerde schaaldieren bestemd voor menselijke consumptie (5) is vastgesteld na de detectie van de aanwezigheid van residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en niet-toegestane stoffen in uit dat derde land ingevoerde schaaldieren die waren bestemd voor menselijke consumptie. Zij bepaalt dat zendingen van uit Bangladesh in de Unie ingevoerde schaaldieren, bestemd voor menselijke consumptie, moeten worden getest op de aanwezigheid van chlooramfenicol, metabolieten van nitrofuranen, tetracycline, malachietgroen en kristalviolet.

(7)

Uit de resultaten van een inspectie van de Commissie in Bangladesh in januari 2010 is gebleken dat er nog steeds sprake is van het eerder geconstateerde gebrek aan passende laboratoriumcapaciteit voor het testen van bepaalde residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levende dieren en dierlijke producten. Bovendien is ook bekend dat oxytetracycline en chloortetracycline in Bangladesh worden gebruikt.

(8)

Aangezien de tot nu toe door Bangladesh genomen maatregelen ontoereikend zijn, moeten de in Beschikking 2008/630/EG vastgestelde noodmaatregelen opnieuw worden bekeken om te zorgen voor de doeltreffende en uniforme bescherming van de menselijke gezondheid in alle lidstaten. Het is met name nodig dat de invoer van uit Bangladesh ingevoerde en voor menselijke consumptie bestemde schaaldieren in de Unie wordt toegestaan, op voorwaarde dat in de plaats van herkomst passende tests worden uitgevoerd.

(9)

Bovendien moet een significant aandeel van uit Bangladesh ingevoerde schaaldieren worden onderworpen aan analytische tests door de lidstaten met het oog op de detectie van de aanwezigheid van residuen van farmacologisch werkzame stoffen, voordat zij in de Unie in de handel worden gebracht. De resultaten van deze tests moeten preciezere informatie verstrekken over het daadwerkelijke verontreinigingsniveau van die residuen in schaaldieren van oorsprong uit Bangladesh.

(10)

Het is dienstig dat de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de resultaten van de uitgevoerde analytische tests als die resultaten de aanwezigheid aantonen van farmacologisch werkzame stoffen die niet voor gebruik bij voedselproducerende dieren zijn toegestaan of die de in de wetgeving van de Unie vastgestelde maximale grenswaarden voor residuen overschrijden. De lidstaten moeten ook regelmatig verslagen over alle door hen uitgevoerde tests bij de Commissie indienen.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De artikelen 2, 3 en 4 van Beschikking 2008/630/EG worden vervangen door:

„Artikel 2

1.   De lidstaten staan de invoer van zendingen van de producten in de Unie toe op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van de resultaten van een analytische test die in de plaats van herkomst werd uitgevoerd om te garanderen dat zij geen gevaar vormen voor de menselijke gezondheid („de analytische test”).

2.   De analytische test moet worden uitgevoerd op een officieel monster om de aanwezigheid van residuen van farmacologisch werkzame stoffen, als omschreven in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad (6), op te sporen en het monster moet met name worden getest op de aanwezigheid van:

chlooramfenicol, tetracycline, oxytetracycline, chloortetracycline;

metabolieten van nitrofuranen;

malachietgroen en kristalviolet en hun respectieve leuco-metabolieten.

3.   In afwijking van artikel 1 mogen de lidstaten de invoer van zendingen van de producten toestaan die niet vergezeld gaan van de resultaten van de analytische test op voorwaarde dat de betrokken lidstaat garandeert dat elke zending passende controles, inclusief de analytische test van officiële monsters, ondergaat bij aankomst in de grensinspectiepost van de plaats van binnenkomst in de Unie om ervoor te zorgen dat zij geen gevaar vormt voor de menselijke gezondheid.

Artikel 3

De lidstaten zorgen er met behulp van adequate bemonsteringsplannen voor dat van ten minste 20 % van de in artikel 1 bedoelde zendingen officiële monsters worden genomen.

Die officiële monsters ondergaan analytische tests met het oog op de detectie van de aanwezigheid van residuen van farmacologisch werkzame stoffen, als omschreven in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 470/2009, en zij moeten met name zijn getest op de aanwezigheid van chlooramfenicol, tetracycline, oxytetracycline, chloortetracycline en metabolieten van nitrofuranen.

Artikel 4

De zendingen waarvan overeenkomstig artikel 2, lid 3, en artikel 3 officiële monsters zijn genomen, worden door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat in officiële verzekerde bewaring gehouden, totdat de analytische tests zijn voltooid.

Die zendingen kunnen alleen in de handel worden gebracht als de resultaten van de analytische tests bevestigen dat de zendingen voldoen aan artikel 23 van Verordening (EG) nr. 470/2009.

Artikel 4 bis

De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de resultaten van de analytische tests, als uit die tests de aanwezigheid blijkt van residuen van:

a)

overeenkomstig artikel 14, lid 2, onder a), b) of c), van Verordening (EG) nr. 470/2009 ingedeelde farmacologisch werkzame stoffen die de bij die verordening vastgestelde maximumwaarden voor residuen overschrijden; of

b)

niet overeenkomstig artikel 14, lid 2, onder a), b) of c), van Verordening (EG) nr. 470/2009 ingedeelde farmacologisch werkzame stoffen.

De resultaten van die analytische tests worden via het overeenkomstig artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 opgezette systeem voor snelle waarschuwingen aan de Commissie meegedeeld. De betrokken lidstaat hoeft de resultaten van dergelijke tests niet via het systeem voor snelle waarschuwingen aan de Commissie mee te delen, als het gehalte van de residuen van de farmacologisch werkzame stof lager is dan:

i)

de overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 470/2009 voor die stof vastgestelde actiedrempel; of

ii)

de overeenkomstig artikel 4 van Beschikking 2002/657/EG van de Commissie (7) voor die stof vastgestelde minimaal vereiste prestatielimiet.

Artikel 4 ter

De lidstaten stellen elke drie maanden een verslag op met alle resultaten van alle analytische tests die de vorige drie maanden zijn uitgevoerd op zendingen van de producten uit Bangladesh.

Die verslagen worden tijdens de maand volgende op elke periode van drie maanden, in april, juli, oktober en januari, bij de Commissie ingediend.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing met ingang van 15 juli 2010.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2010.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10.

(3)  PB L 221 van 17.8.2002, blz. 8.

(4)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.

(5)  PB L 205 van 1.8.2008, blz. 49.

(6)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.

(7)  PB L 221 van 17.8.2002, blz. 8.”.


Top