EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document L:2013:186:FULL
Official Journal of the European Union, L 186, 5 July 2013
Publicatieblad van de Europese Unie, L 186, 5 juli 2013
Publicatieblad van de Europese Unie, L 186, 5 juli 2013
ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.186.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 186 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
5.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 186/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 641/2013 VAN DE COMMISSIE
van 24 juni 2013
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen. |
(4) |
Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
Het Comité douanewetboek heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.
Artikel 2
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 juni 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Algirdas ŠEMETA
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
||||||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
||||||||||||
|
8205 51 00 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 b) en 6 voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8205 en 8205 51 00. De artikelen zijn aan te merken als goederen in stellen opgemaakt voor de verkoop in het klein in de zin van algemene regel 3 b), omdat zij als één geheel zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein om aan een specifieke behoefte te voldoen of een specifieke handeling te verrichten bij het onderhouden van het haardvuur. Het stel ontleent zijn wezenlijke karakter aan het handgereedschap van post 8205 (een pook, een schep en een tang), aangezien dit gereedschap wordt gebruikt bij het haardvuur terwijl de standaard alleen als houder dient. Het stel wordt derhalve ingedeeld naar het handgereedschap. Het stel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8205 51 00 als handgereedschap voor huishoudelijk gebruik. |
||||||||||||
|
8205 51 00 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 b) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 8205 en 8205 51 00. De artikelen zijn aan te merken als goederen in stellen opgemaakt voor de verkoop in het klein in de zin van algemene regel 3 b), omdat zij als één geheel zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein om aan een specifieke behoefte te voldoen of een specifieke handeling te verrichten bij het onderhouden van het haardvuur. Het stel ontleent zijn wezenlijke karakter aan het handgereedschap van post 8205 (een pook, een schep en een tang): deze artikelen worden immers bij het haardvuur gebruikt terwijl de standaard alleen als houder dient, en het stel omvat ook verschillende van dergelijke artikelen terwijl het slechts één veger telt. Het stel wordt derhalve ingedeeld naar het handgereedschap. Het stel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8205 51 00 als handgereedschap voor huishoudelijk gebruik. |
||||||||||||
(1) Zie afbeelding. |
|
|
(1) De afbeelding is louter ter informatie.
5.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 186/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 642/2013 VAN DE COMMISSIE
van 4 juli 2013
tot verlening van een vergunning voor niacine en niacinamide als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2) een vergunning is verleend. |
(2) |
Voor niacine (nicotinezuur) en niacinamide (nicotinamide) is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor gebruik als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten, in de groep „Vitaminen, provitaminen en chemisch duidelijk omschreven stoffen met een soortgelijke werking”. Vervolgens zijn die toevoegingsmiddelen overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaande producten opgenomen in het communautair repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003, juncto artikel 7, zijn vijf aanvragen ingediend voor de herbeoordeling van niacine en niacinamide als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten met het oog op de indeling van die toevoegingsmiddelen in de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen”. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten waren bij de aanvragen gevoegd. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 22 mei 2012 (3), 14 juni 2012 (4) (5) (6), en 12 september 2012 (7) geconcludeerd dat niacine en niacinamide onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid en de gezondheid van de consument hebben en naar verwachting geen extra risico voor het milieu zullen opleveren. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Volgens de EFSA zullen er geen veiligheidsproblemen voor de gebruikers rijzen als de nodige beschermingsmaatregelen worden genomen. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend. |
(5) |
Uit de beoordeling van niacine en niacinamide blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van deze toevoegingsmiddelen zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan. |
(6) |
Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden vereisen, moet worden voorzien in een overgangsperiode om de bestaande voorraden van de toevoegingsmiddelen, voormengsels en mengvoeders die deze stoffen bevatten, zoals toegestaan bij Richtlijn 70/524/EEG, op te gebruiken. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de in de bijlage beschreven stoffen, die behoren tot de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „vitaminen, provitaminen en chemisch duidelijk omschreven stoffen met een gelijkaardige werking”, wordt onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
De in de bijlage beschreven stoffen en diervoeders die deze stoffen bevatten die vóór 25 januari 2014 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 25 juli 2013 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 juli 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.
(3) EFSA Journal 2012; 10(6):2731.
(4) EFSA Journal 2012; 10(7):2781.
(5) EFSA Journal 2012; 10(7):2788
(6) EFSA Journal 2012; 10(7):2789.
(7) EFSA Journal 2012; 10(10):2885.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||
mg werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||||||||||||||||||
Categorie nutritionele toevoegingsmiddelen. Functionele groep: vitaminen, provitaminen en in chemische termen gedefinieerde stoffen met een gelijkaardige werking |
|||||||||||||||||||||||||
3a314 |
— |
Niacine |
|
Alle diersoorten |
— |
— |
— |
|
25 juli 2023 |
||||||||||||||||
3a315 |
— |
Niacinamide |
|
Alle diersoorten |
— |
— |
— |
|
(1) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx
5.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 186/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 643/2013 VAN DE COMMISSIE
van 4 juli 2013
tot verlening van een vergunning voor het gebruik van patentblauw V als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor niet-voedselproducerende dieren en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 358/2005
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend krachtens Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2). |
(2) |
Bij Richtlijn 74/181/EEG van de Commissie (3) is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor het gebruik van patentblauw V als toevoegingsmiddel in bepaalde voedermiddelen voor alle dieren en in diervoeding voor honden en katten en bij Verordening (EG) nr. 358/2005 van de Commissie (4) als toevoegingsmiddel in diervoeding voor zaadetende siervogels en kleine knaagdieren. Vervolgens is dat product overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het EU-repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003, juncto artikel 7, is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van patentblauw V als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor honden, katten en andere niet-voedselproducerende dieren met het oog op de indeling van patentblauw V in de categorie „sensoriële toevoegingsmiddelen”. Bij die aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 31 januari 2013 (5) geconcludeerd dat patentblauw V onder de voorgestelde voorwaarden voor gebruik in diervoeding geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid heeft en naar verwachting geen extra risico voor het milieu zal vormen. Specifieke eisen voor toezicht na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA concludeerde tevens dat er geen veiligheidsproblemen voor de gebruikers zullen rijzen, als de nodige beschermingsmaatregelen worden genomen. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel in diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend. |
(5) |
Uit de beoordeling van patentblauw V blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van die stof zoals gespecifieerd in de bijlage bij deze uitvoeringsverordening moet daarom worden toegestaan. |
(6) |
Als gevolg van de verlening van een nieuwe vergunning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moet Verordening (EG) nr. 358/2005 daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden vereisen, moet worden voorzien in een overgangsperiode om de bestaande voorraden van toevoegingsmiddelen, voormengsels en mengvoeders die deze stof bevatten, zoals toegestaan bij Richtlijn 74/181/EEG en Verordening (EG) nr. 358/2005, op te gebruiken. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de in de bijlage gespecificeerde stof, die behoort tot de categorie „sensoriële toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „kleurstoffen, stoffen die diervoeders kleur geven of daaraan kleur teruggeven”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 358/2005 worden de gegevens van rij E 131 geschrapt.
Artikel 3
De in de bijlage beschreven stof en diervoeders die die stof bevatten die vóór 25 juli 2015 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 25 juli 2013 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 juli 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.
(3) PB L 94 van 4.4.1974, blz. 16.
(4) PB L 57 van 3.3.2005, blz. 3.
(5) EFSA Journal 2013; 11(3):3108.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||
mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||||||||||||
Categorie: sensoriële toevoegingsmiddelen. Functionele groep: kleurstoffen, stoffen die diervoeders kleur geven of daaraan kleur teruggeven |
|||||||||||||||||||
2a131 |
— |
Patentblauw V |
|
Alle niet-voedselproducerende dieren |
— |
— |
250 |
Voor de veiligheid van de gebruiker: bij hantering moeten ademhalingsbescherming, veiligheidsbril en –handschoenen worden gedragen. |
25 juli 2023 |
(1) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx
5.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 186/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 644/2013 VAN DE COMMISSIE
van 4 juli 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 juli 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0707 00 05 |
MK |
23,1 |
TR |
105,8 |
|
ZZ |
64,5 |
|
0709 93 10 |
TR |
119,5 |
ZZ |
119,5 |
|
0805 50 10 |
AR |
77,2 |
TR |
69,0 |
|
ZA |
104,8 |
|
ZZ |
83,7 |
|
0808 10 80 |
AR |
140,1 |
BR |
116,8 |
|
CL |
128,0 |
|
CN |
96,5 |
|
NZ |
144,9 |
|
US |
160,4 |
|
ZA |
113,0 |
|
ZZ |
128,5 |
|
0808 30 90 |
AR |
113,9 |
CL |
113,2 |
|
CN |
49,9 |
|
NZ |
192,6 |
|
ZA |
114,4 |
|
ZZ |
116,8 |
|
0809 10 00 |
IL |
275,4 |
TR |
211,2 |
|
ZZ |
243,3 |
|
0809 29 00 |
TR |
293,3 |
US |
605,0 |
|
ZZ |
449,2 |
|
0809 30 |
TR |
271,5 |
ZZ |
271,5 |
|
0809 40 05 |
IL |
99,3 |
MA |
99,3 |
|
ZZ |
99,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
Rectificaties
5.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 186/12 |
Rectificatie van Uitvoeringsbesluit 2013/48/EU van de Raad van 22 januari 2013 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU tot verlening van financiële bijstand van de Unie aan Ierland
( Publicatieblad van de Europese Unie L 21 van 24 januari 2013 )
Bladzijde 30, artikel 1, punt 1), onder het nieuwe punt c) van lid 8:
in plaats van:
„c) |
afbouwen van de schuldhefboom van de binnenlandse banken in de richting van de in de PLAR 2011 vastgelegde nominale doelstellingen voor de afstoting en afschrijving van niet-essentiële activa, …”, |
te lezen:
„c) |
afbouwen van de schuldhefboom van de binnenlandse banken overeenkomstig de in de PLAR 2011 vastgelegde nominale doelstellingen voor de afstoting en afschrijving van niet-essentiële activa, …”. |
Bladzijde 31, artikel 1, punt 2), onder het nieuwe punt b) van lid 10:
in plaats van:
„b) |
afbouwen van de schuldhefboom van de binnenlandse banken in de richting van de in de PLAR 2011 voor eind 2013 vastgelegde nominale doelstellingen voor de afstoting en afschrijving van niet-essentiële activa, …”, |
te lezen:
„b) |
afbouwen van de schuldhefboom van de binnenlandse banken overeenkomstig de in de PLAR 2011 voor eind 2013 vastgelegde nominale doelstellingen voor de afstoting en afschrijving van niet-essentiële activa, …”. |
5.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 186/s3 |
BERICHT AAN DE LEZER
Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.
Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.