EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C:2011:295:FULL
Official Journal of the European Union, C 295, 7 October 2011
Publicatieblad van de Europese Unie, C 295, 7 oktober 2011
Publicatieblad van de Europese Unie, C 295, 7 oktober 2011
ISSN 1977-0995 doi:10.3000/19770995.C_2011.295.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
54e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 295/01 |
||
2011/C 295/02 |
||
2011/C 295/03 |
||
2011/C 295/04 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — COMP/39.309 — Liquid Crystal Display (LCD) |
|
2011/C 295/05 |
Samenvatting van het besluit van de Commissie van 8 december 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/39.309 — LCD) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8761 definitief) ( 1 ) |
|
|
Europees Defensieagentschap |
|
2011/C 295/06 |
Bekendmaking van de definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2010 |
|
|
V Adviezen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2011/C 295/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6262 — AGRANA/RWA/JV) ( 1 ) |
|
2011/C 295/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6266 — J&J/Synthes) ( 1 ) |
|
|
Rectificaties |
|
2011/C 295/09 |
Rectificatie van de informatie over de Europese Economische Ruimte (PB C 285 van 29.9.2011) |
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
6 oktober 2011
2011/C 295/01
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,3269 |
JPY |
Japanse yen |
101,87 |
DKK |
Deense kroon |
7,4428 |
GBP |
Pond sterling |
0,86680 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,1650 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,2316 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
7,8245 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,845 |
HUF |
Hongaarse forint |
296,55 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,7090 |
PLN |
Poolse zloty |
4,3768 |
RON |
Roemeense leu |
4,3133 |
TRY |
Turkse lira |
2,4587 |
AUD |
Australische dollar |
1,3725 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3890 |
HKD |
Hongkongse dollar |
10,3286 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7313 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,7325 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 574,31 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
10,6816 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,4650 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,4953 |
IDR |
Indonesische roepia |
11 839,07 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,2156 |
PHP |
Filipijnse peso |
58,072 |
RUB |
Russische roebel |
43,1265 |
THB |
Thaise baht |
41,279 |
BRL |
Braziliaanse real |
2,4350 |
MXN |
Mexicaanse peso |
18,0606 |
INR |
Indiase roepie |
65,4830 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/2 |
Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtspositie uitgebracht op zijn bijeenkomst van 22 november 2010 betreffende een ontwerpbesluit in zaak COMP/39.309 (1) — LCD
Rapporteur: Denemarken
2011/C 295/02
1. |
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie dat het bij de feiten ging om overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de zin van artikel 101, VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. |
2. |
Het Adviescomité is het ermee eens dat het geheel van overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen één enkele, voortgezette inbreuk vormt in de sector van lcd-schermen voor tv-, notebook- en monitortoepassingen voor de periode waarin die plaatsvond. |
3. |
Het Adviescomité is het met de Europese Commissie eens dat het geheel van overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen ertoe leidde en tot gevolg had dat de mededinging werd beperkt. |
4. |
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Europese Commissie wat betreft de duur van de inbreuk voor iedere adressaat. |
5. |
Het Adviescomité is het eens met het ontwerpbesluit van de Europese Commissie wat betreft de conclusie dat de overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen de adressaten de handel tussen de EU-lidstaten en de overeenkomstsluitende partijen van de EER merkbaar ongunstig konden beïnvloeden. |
6. |
Het Adviescomité is het eens met het ontwerpbesluit van de Europese Commissie wat betreft de adressaten van het besluit, meer bepaald inzake de toewijzing van de aansprakelijkheid aan de moedermaatschappijen van de betrokken concerns. |
7. |
Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt. |
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/3 |
Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtspositie uitgebracht op zijn bijeenkomst van 3 december 2010 betreffende een ontwerpbesluit in zaak COMP/39.309 (2) — LCD
Rapporteur: Denemarken
2011/C 295/03
1. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens over het basisbedrag van de geldboeten. |
2. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de verhoging van het basisbedrag om ervoor te zorgen dat daarvan een voldoende afschrikkende werking uitgaat. |
3. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de verlagingen van de geldboeten overeenkomstig de clementieregeling van 2002. |
4. |
Het Adviescomité is het met de beoordeling van de Commissie eens wat het onvermogen tot betaling betreft. |
5. |
Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de definitieve bedragen van de geldboeten. |
6. |
Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt. |
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/4 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)
COMP/39.309 — Liquid Crystal Display (LCD)
2011/C 295/04
(1) |
Het ontwerp-besluit dat de Commissie overeenkomstig artikel 7 en artikel 23, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1/2003 werd voorgelegd, betreft een kartel tussen producenten van schermen met Liquid Crystal Display (hierna „lcd-schermen” genoemd). |
(2) |
In een mededeling van punten van bezwaar van 27 mei 2009 kwam de Commissie tot de voorlopige conclusie dat bepaalde ondernemingen tussen 5 oktober 2001 en 25 mei 2006 hebben deelgenomen aan één enkele, voortdurende inbreuk op artikel 101, lid 1, VWEU en artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst in de sector van lcd-schermen voor tv-, notebook- en monitortoepassingen. Eén onderneming zou tussen 5 oktober 2001 en 6 januari 2006 aan de inbreuk hebben deelgenomen. |
(3) |
Het ontwerp-besluit komt tot de conclusie dat de volgende ondernemingen een inbreuk hebben begaan op artikel 101, lid 1, VWEU en artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst door deel te nemen aan één enkele en voortdurende overeenkomst en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van lcd-schermen voor tv-, notebook- en monitortoepassingen:
|
(4) |
Elk van deze ondernemingen (hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd) heeft de mededeling van punten van bezwaar ontvangen en heeft de mogelijkheid gekregen om, overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1/2003, haar standpunten ten aanzien van de daarin genoemde bezwaren kenbaar te maken. |
(5) |
De oorspronkelijk voor deze zaak verantwoordelijke raadadviseur-auditeur was mevr. Karen WILLIAMS. Na mijn benoeming als raadadviseur-auditeur per 16 september 2010 nam ik de verantwoordelijkheid voor deze zaak over. |
I. SCHRIFTELIJKE EN MONDELINGE PROCEDURES
A. Toegang tot het dossier
(6) |
Na ontvangst van de op 27 mei 2009 verzonden mededeling van punten van bezwaar kregen de partijen toegang tot het dossier via een cd-rom die ze op 4 juni 2009 ontvingen. De partijen kregen eveneens toegang tot mondelinge en schriftelijke verklaringen van kroongetuigen in de gebouwen van de Commissie. |
(7) |
In het bijzonder LGD heeft kwesties inzake toegang tot het dossier aangekaart als antwoord op de mededeling van punten van bezwaar en tijdens de hoorzitting. LGD beweerde dat bepaalde vertalingen ontbraken en dat de organisatie van het dossier, in het bijzonder de schikking van de niet-vertrouwelijke versies, het voor haar onmogelijk maakte te beoordelen welke toegevoegde waarde haar bewijsmateriaal had voor het onderzoek van de Commissie. LGD kreeg verdere toegang tot het dossier, waarna zij op 1 februari 2010 aanvullend bewijsmateriaal verstrekte en om gedeeltelijke immuniteit overeenkomstig punt 26 van de clementieregeling verzocht. Hoewel LGD zich het recht voorbehield verdere opmerkingen te maken in de bewijsstukken die zij op 1 februari 2010 verstrekte, deed de onderneming dat uiteindelijk niet. |
(8) |
Op basis van het voorgaande ben ik van mening dat LGD in staat was om haar recht te worden gehoord geheel uit te oefenen met betrekking tot de vraag of zij recht heeft op gedeeltelijke immuniteit, en dat de moeilijkheden inzake de toegang tot het dossier — hoe betreurenswaardig die ook waren — haar recht te worden gehoord niet hebben belemmerd. |
B. Antwoordtermijn voor de mededeling van punten van bezwaar
(9) |
De adressaten van de mededeling van punten van bezwaar kregen oorspronkelijk een antwoordtermijn tot 10 juli 2009. Alle partijen verzochten om verlenging op grond van redenen die de toenmalige raadadviseur-auditeur gerechtvaardigd achtte. CPT kreeg een verlenging tot 23 juli 2009, HannStar en Samsung tot 24 juli 2009 en CMI, AUO en LGD tot 28 juli 2009. In verband met de voornoemde kwestie inzake toegang tot het dossier heeft LGD om verdere verlenging van de termijn verzocht, die werd verleend tot 11 augustus 2009. Alle partijen hebben binnen de termijn geantwoord. |
C. Hoorzitting
(10) |
Op 22-23 september 2009 werd een hoorzitting gehouden, die door vertegenwoordigers van alle partijen werd bijgewoond. |
(11) |
Tijdens de hoorzitting stelde de Commissie een aantal vragen aan een aantal van de partijen en verzocht zij om schriftelijke antwoorden. Bij brief van 6 april 2010 werd toegang tot de niet-vertrouwelijke versies van deze antwoorden verleend. |
D. Brieven aan de partijen met betrekking tot […] documenten
(12) |
Op 6 april 2010 heeft de Commissie een brief aan de partijen gericht (hierna „de brief” genoemd) waarin zij aangeeft dat zij bepaalde documenten die […] op 11 augustus in antwoord op de mededeling van punten van bezwaar heeft verstrekt, mogelijk in haar besluit wenst op te nemen. De documenten waren bij de brief gevoegd, waarin werd verklaard dat de „nieuwe informatie de reeds in de mededeling van punten van bezwaar vastgestelde bezwaren bevestigt en ondersteunt”. |
(13) |
AUO beweerde in haar antwoord op de brief dat de Commissie AUO de kans had ontnomen te worden gehoord door de documenten niet vóór de hoorzitting te verstrekken. In haar opmerkingen bij bepaalde […] documenten verzocht AUO de Commissie eveneens nadere inlichtingen te verstrekken over de manier waarop de documenten de reeds in de mededeling van punten van bezwaar vastgestelde bezwaren bevestigen en ondersteunen. CMI wees er in haar antwoord op de brief op dat het zonder begeleidende uitleg over wat de documenten dienden aan te tonen, moeilijk in te schatten was hoe de Commissie deze zou gebruiken. |
(14) |
Ondanks de beweringen van AUO en CMI ben ik van mening dat het recht van de partijen om te worden gehoord over de nieuwe […] documenten door de Commissie in acht werd genomen. Ten eerste ben ik niet van mening dat de timing van de bekendmaking van de […] documenten door de Commissie ongepast was. De Commissie kan niet worden verplicht reeds vóór de hoorzitting te bepalen welke delen van de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar zij in haar uiteindelijke besluit zal wensen te gebruiken. Ten tweede hebben de partijen de gelegenheid gekregen schriftelijk commentaar te geven op de nieuwe […] documenten. Het recht mondeling te worden gehoord, geldt enkel voor bezwaren waar de Commissie op steunt, en de brief voegde geen bezwaren toe aan die welke reeds in de mededeling van punten van bezwaar waren uiteengezet. De Commissie was dan ook geenszins verplicht de partijen specifiek met betrekking tot deze documenten te horen. Ten derde ben ik van oordeel dat, hoewel in de brief specifieker had kunnen worden aangegeven op welke bezwaren de documenten zagen, de context waarin de documenten mogelijk door de Commissie zouden worden gebruikt in deze zaak dermate duidelijk was dat de partijen op nuttige wijze hun opmerkingen over de documenten konden geven en bijgevolg hun recht te worden gehoord ten volle konden uitoefenen. |
II. HET ONTWERP-VERBODSBESLUIT
A. Het ontwerp-besluit gaat enkel in op bezwaren waarover de partijen werden gehoord
(15) |
Na beoordeling van het ontwerp-besluit ben ik tot de conclusie gekomen dat het enkel ingaat op bezwaren ten aanzien waarvan de partijen de gelegenheid hebben gekregen hun opmerkingen kenbaar te maken (2). |
(16) |
Hierna zal ik desalniettemin bepaalde opmerkingen beoordelen die de partijen in de loop van het onderzoek hebben gemaakt ten aanzien van het recht te worden gehoord, in het bijzonder wat betreft jurisdictie en de berekening van de boetes. |
a) De jurisdictie van de Commissie
(17) |
In hun antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar hebben meerdere partijen (3) de Commissie bekritiseerd omdat zij niet duidelijk heeft aangegeven dat zij in deze zaak jurisdictie heeft. In het bijzonder werd aangevoerd dat de mededeling van punten van bezwaar slechts een zeer beperkte analyse van deze kwestie bevat, waarin werd bepaald dat de Commissie jurisdictie had enkel op basis van het feit dat het concurrentiebeperkende gedrag in kwestie het handelsverkeer in de EU en de EER negatief beïnvloedde. Eén partij argumenteerde dat haar recht te worden gehoord, zou worden geschonden indien het besluit werd vastgesteld op grond van de redenering in de mededeling van punten van bezwaar. |
(18) |
Het ontwerp-besluit heeft rekening gehouden met die kritiek en bevat een meer uitgewerkte analyse waarin de redenen worden uiteengezet op grond waarvan in deze zaak jurisdictie werd vastgesteld, namelijk dat het kartel een wereldwijde omvang had en onder andere op rechtstreekse verkopen aan EER-afnemers was gericht. |
(19) |
Hoewel de juridische beoordeling van de jurisdictie van de Commissie in de mededeling van punten van bezwaar inderdaad veeleer beperkt was, ben ik van mening dat het recht van de partijen te worden gehoord voldoende in acht werd genomen. De mededeling van punten van bezwaar bevatte een onvoorwaardelijke verklaring dat de Commissie van oordeel was dat zij in deze zaak jurisdictie had. De partijen hebben uitgebreid op die verklaring gereageerd, zowel schriftelijk als tijdens de hoorzitting. De basisfeiten waarop het ontwerp-besluit is gebaseerd, namelijk dat in het besluit de juridische conclusie zou worden ondersteund dat de Commissie jurisdictie heeft, werden reeds in de mededeling van punten van bezwaar naar voren gebracht. De partijen konden hun standpunt ten aanzien van die feiten dan ook laten gelden vóór het besluit werd vastgesteld. Samenvattend ben ik van oordeel dat, hoewel de mededeling van punten van bezwaar beter een uitvoerigere analyse van deze jurisdictiekwestie had bevat, deze tekortkoming het recht te worden gehoord in deze zaak niet heeft geschonden. |
b) Berekening van de boete
(20) |
In punt 352 van de mededeling van punten van bezwaar stond dat „de Commissie voornemens is bij haar beoordeling rekening te houden met het feit dat het bij het huidige onderzoek betrokken product in andere eindproducten verwerkt zit”. Dit punt leidde tot opmerkingen van verscheidene partijen in hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar en tijdens de hoorzitting. Sommige partijen argumenteerden in het bijzonder dat punt 352 zeer onduidelijk was, waardoor ze hun recht te worden gehoord niet naar behoren konden uitoefenen. |
(21) |
Vooreerst dient te worden aangemerkt dat de Commissie, wat de berekening van de boete betreft, in de mededeling van punten van bezwaar enkel de voornaamste gegevens, feitelijk en rechtens, moet vermelden die tot een boete kunnen leiden, zoals de ernst en de duur van de vermeende inbreuk en het feit dat deze „opzettelijk of uit onachtzaamheid” werd begaan (4). Bijgevolg, zelfs al wordt de bewering aanvaard dat punt 352 geen duidelijk beeld gaf van de methodologie die de Commissie voornemens was te volgen bij de berekening van een mogelijke boete, handelde de Commissie toch binnen de grenzen van de jurisprudentie. |
(22) |
Hoe dan ook heeft de Commissie na de hoorzitting alle bezwaren van de partijen in deze zaak behandeld. Op 4 maart 2010 zond de Commissie op grond van artikel 18, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1/2003 een brief naar de partijen waarin zij hen verzocht informatie over hun omzet te verstrekken met het oog op de berekening van een mogelijke boete. De partijen werd verzocht onder andere inlichtingen over hun rechtstreekse en onrechtstreekse EER-verkopen te verstrekken (5). Na het antwoord van de partijen op het verzoek werd hun op 6 april 2010 nog een brief toegezonden waarin expliciet werd verklaard dat „de Commissie voornemens is [de inlichtingen waarom zij in haar brief van 4 maart had verzocht] als basis te gebruiken voor de berekening van de „waarde van de verkopen” en bijgevolg, overeenkomstig de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006, als basis voor de boete”. |
(23) |
Zowel het verzoek om inlichtingen van 4 maart 2010 als de brief van de Commissie van 6 april 2010 maakten duidelijk dat de Commissie voornemens was onder andere bepaalde onrechtstreekse EER-verkopen („rechtstreekse EER-verkopen door middel van verwerkte producten”) in aanmerking te nemen bij de berekening van een mogelijke boete. Daaruit volgt dat de partijen de gelegenheid hebben gekregen hun standpunten ten aanzien van deze kwestie kenbaar te maken — en die gelegenheid daadwerkelijk hebben benut, en bijgevolg dat hun recht te worden gehoord onverminderd in acht werd genomen. Zoals hierboven vermeld, ging de Commissie daarbij verder dan wat volgens de rechtspraak is vereist. |
B. Bezwaren uit de mededeling van punten van bezwaar die niet in het ontwerp-besluit zijn opgenomen
(24) |
Nadat de Commissie de partijen schriftelijk en in de hoorzitting had gehoord, werd de duur van de inbreuk teruggebracht […]. |
(25) |
Voorts zijn verscheidene adressaten van de mededeling van punten van bezwaar, van wie de Commissie had aangegeven dat zij voornemens was hen hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk te stellen voor de inbreuk, geen adressaten van het ontwerp-besluit. |
III. CONCLUSIE
(26) |
Gezien het voorgaande ben ik van oordeel dat het recht te worden gehoord in acht is genomen. |
Brussel, 30 november 2010.
Wouter WILS
(1) Opgesteld overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit (2001/462/EG, EGKS) van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededelingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21 (hierna het „Mandaat” genoemd).
(2) Artikel 15 van het Mandaat.
(3) AUO, LGD, CMI en HannStar.
(4) Zie bijvoorbeeld het arrest van het Hof van 28 juni 2005, Dansk Rørindustri e.a./Commissie, gevoegde zaken C-189/02 P, C-202/02 P, C-205/02 P tot en met C-208/02 P en C-213/02 P., Jurispr.2005, blz. I-5425, punt 428.
(5) Beide begrippen werden gedefinieerd in de brief van 4 maart 2010. In het ontwerp-besluit worden de onrechtstreekse EER-verkopen, die zijn opgenomen met het oog op de berekening van de boete, „rechtstreekse EER-verkopen door middel van verwerkte producten” genoemd.
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/8 |
Samenvatting van het besluit van de Commissie
van 8 december 2010
inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst
(Zaak COMP/39.309 — LCD)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8761 definitief)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 295/05
I. INLEIDING
(1) |
Op 8 december 2010 heeft de Commissie een besluit vastgesteld in een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 maakt de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit (waaronder de opgelegde sancties) bekend, rekening houdende met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsgeheimen. |
(2) |
Een niet-vertrouwelijke versie van het besluit is te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/competition/cartels/cases/cases.html |
(3) |
Het besluit is gericht tot de volgende rechtspersonen die tot zes ondernemingen behoren: Samsung Electronics Co. Ltd. en Samsung Electronics Taiwan Co. Ltd., LG Display Co., Ltd. en LG Display Taiwan Co., Ltd., AU Optronics Corporation, Chimei InnoLux Corporation, Chunghwa Picture Tubes, Ltd., HannStar Display Corporation. |
II. DE LCD-INDUSTRIE
(4) |
De producten waarop de inbreuken betrekking hebben, zijn grote lcd-schermen voor tv en IT-toepassingen (monitors en notebooks). Lcd-schermen bestaan uit een onderste glasplaat een dunnefilmtransistor of TFT (thin film transistor), een bovenste glasplaat (kleurenfilter) en geïnjecteerd vloeibaar kristal tussen beide glasplaten, dat voor een lichtbron wordt geplaatst om als scherm te dienen van een elektronisch toestel. |
III. PROCEDURE
(5) |
Samsung heeft op […] een verzoek om immuniteit ingediend onder de voorwaarden van de clementieregeling 2002 (1). Op […] diende LG Display een verzoek om immuniteit/clementie in. |
(6) |
Op 7 december 2006 heeft de Commissie haar onderzoek ingeleid door tot alle betrokken partijen verzoeken om inlichtingen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (2) te richten. |
(7) |
Op […] heeft AU Optronics een clementieverzoek ingediend, waarna de onderneming bewijsmateriaal verstrekte. |
(8) |
De mededeling van punten van bezwaar werd op 27 mei 2009 verzonden. De hoorzitting werd op 22 en 23 september 2009 gehouden. |
(9) |
Op […] diende LG Display een clementieverzoek in op grond van de clementieregeling 2002 (zogenaamde „gedeeltelijke immuniteit”), met betrekking tot haar deelname aan het kartel in […] 2006. |
IV. WERKING VAN HET KARTEL
(10) |
Tussen 5 oktober 2001 en 1 februari 2006 hebben de adressaten van dit besluit concurrentieverstorende overeenkomsten gesloten om rechtstreeks of zijdelings prijzen in de sector van lcd-schermen vast te leggen. De rechtstreekse prijsafspraken omvatten overeenkomsten inzake prijsstijgingen, prijsvorken en/of minimumprijzen. De zijdelingse prijsafspraken waren het resultaat van regelmatige en nauwgezette uitwisseling van informatie over prijzen, vraag, productie en capaciteit voor het verleden, het heden en de toekomst. |
(11) |
Het bewijsmateriaal waarop de Commissie haar bevindingen baseert, bestaat o.a. uit notulen van ongeveer 60 maandelijkse vergaderingen waaraan de zes ondernemingen tijdens de periode in kwestie hebben deelgenomen. |
V. SANCTIES
1. Basisbedrag van de geldboete
(12) |
Overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie voor de berekening van geldboeten uit 2006 (3) zal de Commissie, om het basisbedrag van de op te leggen boete vast te stellen, uitgaan van de waarde van de op de desbetreffende geografische markt in de EER verkochte goederen of diensten van de onderneming die verband houden met de inbreuk. |
(13) |
De Commissie nam als basis de gemiddelde jaarwaarde van de lcd-schermen die de aan het kartel deelnemende ondernemingen rechtstreeks naar de EER verkochten. Dat omvatte verkopen naar de EER aan zowel afnemers van lcd-schermen als afnemers van televisies, monitors en notebooks waarbij het lcd-scherm binnen het eigen concern verder verwerkt werd door de kartelonderneming. |
(14) |
Rekening houdende met de aard van de inbreuk en de geografische reikwijdte van het kartel werd het percentage voor het variabele bedrag en het aanvullende bedrag („toetredingsrecht”) op 16 % vastgelegd. |
(15) |
Het kartel duurde voor alle ondernemingen 4 jaar, 3 maanden en 25 dagen, behalve voor Hannstar (4 jaar, 3 maanden en 1 dag). Het variabele bedrag werd voor alle partijen met 4,25 jaar vermenigvuldigd, behalve voor LGD. Die onderneming kreeg ten dele „gedeeltelijke immuniteit” voor de omzet in 2006, wat een multiplicator van 4,16 jaar opleverde. |
2. Aanpassingen van het basisbedrag
(16) |
De Commissie hield geen rekening met verzwarende of verzachtende omstandigheden, maar in het geval van Samsung werd op grond van punt 30 van de richtsnoeren van de Commissie voor de berekening van geldboeten van 2006 een afschrikkingsfactor van 1,2 toegepast. |
3. Toepassing van het 10 %-omzetplafond
(17) |
Het definitieve bedrag van de afzonderlijke geldboeten dat voor de toepassing van de clementieregeling was berekend, bedroeg minder dan 10 % van de wereldwijde omzet van de ondernemingen waaraan het besluit was gericht. |
4. Toepassing van de clementieregeling van 2006: immuniteit en vermindering van geldboeten
(18) |
Samsung was de eerste onderneming die inlichtingen en bewijsmateriaal heeft verstrekt die aan de voorwaarden van punt 8, onder a), van de clementieregeling van 2002 voldeden. De aan Samsung op te leggen boete werd met 100 % verminderd. |
(19) |
LG Display kreeg 50 % vermindering en „gedeeltelijke immuniteit” voor 2006. |
(20) |
AU Optronics kreeg 20 % vermindering. |
(21) |
Hoewel Chunghwa Picture Tubes niet formeel om clementie heeft verzocht, kreeg de onderneming 5 % vermindering in het licht van de toegevoegde waarde van haar bewijsmateriaal. |
VI. BESLUIT
(22) |
De adressaten van het besluit en de duur van hun deelname aan de inbreuk waren als volgt:
|
(23) |
Voor de voormelde inbreuk werden de volgende geldboeten opgelegd:
|
(1) Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB C 45 van 19.2.2002, blz. 3).
(2) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.
(3) Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2).
Europees Defensieagentschap
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/10 |
Bekendmaking van de definitieve rekeningen betreffende het begrotingsjaar 2010
2011/C 295/06
De volledige versie van de definitieve rekeningen is te vinden op:
http://www.eda.europa.eu/
V Adviezen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/11 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6262 — AGRANA/RWA/JV)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 295/07
1. |
Op 30 september 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat AGRANA (Oostenrijk), die onder zeggenschap staat van AGRANA Beteiligungs-Aktiengesellschaft, en RWA (Oostenrijk), die deel uitmaakt van RWA Raiffeisen Ware Austria Aktiengesellschaft, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over AGRANA Juice (Oostenrijk) en Ybbstaler (Oostenrijk) door een managementovereenkomst in een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6262 — AGRANA/RWA/JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/12 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak COMP/M.6266 — J&J/Synthes)
(Voor de EER relevante tekst)
2011/C 295/08
1. |
Op 27 september 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Johnson & Johnson („J&J”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Synthes, Inc. („Synthes”, Verenigde Staten) door de verwerving van aandelen. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6266 — J&J/Synthes, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).
Rectificaties
7.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 295/13 |
Rectificatie van de informatie over de Europese Economische Ruimte
( Publicatieblad van de Europese Unie C 285 van 29 september 2011 )
2011/C 295/09
Op bladzijde 13 en in de inhoudsopgave, onder „INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE”:
in plaats van:
„Europese Commissie”,
te lezen:
„Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.