EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document L:2009:257:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, L 257, 30 september 2009


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.257.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 257

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
30 september 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 907/2009 van de Commissie van 29 september 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 908/2009 van de Commissie van 28 september 2009 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in het gebied EG-wateren van VIId door vaartuigen die de vlag van België voeren

3

 

*

Verordening (EG) nr. 909/2009 van de Commissie van 28 september 2009 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in het gebied EG-wateren van VIII en IX door vaartuigen die de vlag van België voeren

5

 

*

Verordening (EG) nr. 910/2009 van de Commissie van 29 september 2009 tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het preparaat van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor paarden (vergunninghouder: Lallemand SAS) ( 1 )

7

 

*

Verordening (EG) nr. 911/2009 van de Commissie van 29 september 2009 tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het preparaat van Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor zalmachtigen en garnalen (vergunninghouder: Lallemand SAS) ( 1 )

10

 

 

DOOR HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD GEZAMENLIJK AANGENOMEN BESLUITEN

 

*

Beschikking nr. 912/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 over de deelneming van de Gemeenschap aan een Europees programma voor metrologisch onderzoek en ontwikkeling dat door verschillende lidstaten is opgezet ( 1 )

12

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2009/720/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 17 september 2009 tot vaststelling van de datum voor de voltooiing van de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 6910)

26

 

 

2009/721/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 24 september 2009 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, (ELFPO) hebben verricht (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7044)

28

 

 

2009/722/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 29 september 2009 tot wijziging van Beschikking 2003/324/EG inzake een afwijking van het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor het voederen van bepaalde pelsdieren in Letland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5550)

38

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

 

2009/723/GBVB

 

*

Besluit EUSEC/1/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité van 25 september 2009 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie voor de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (EUSEC RD Congo)

40

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2009/724/JBZ van de Commissie van 17 september 2009 tot vaststelling van de datum voor de voltooiing van de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)

41

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/1


VERORDENING (EG) Nr. 907/2009 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 30 september 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

32,8

ZZ

32,8

0707 00 05

TR

121,8

ZZ

121,8

0709 90 70

TR

110,1

ZZ

110,1

0805 50 10

AR

89,6

CL

109,9

TR

83,3

UY

88,0

ZA

70,7

ZZ

88,3

0806 10 10

EG

109,7

IL

111,8

TR

102,8

US

190,3

ZZ

128,7

0808 10 80

BR

83,8

CL

83,2

NZ

80,0

US

83,8

ZA

73,1

ZZ

80,8

0808 20 50

AR

81,8

CN

60,5

TR

100,4

US

161,5

ZA

70,4

ZZ

94,9

0809 30

TR

108,0

ZZ

108,0

0809 40 05

IL

116,1

TR

99,1

ZZ

107,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/3


VERORDENING (EG) Nr. 908/2009 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2009

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in het gebied EG-wateren van VIId door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2009 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2009 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2009 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2009.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

19/T&Q

Lidstaat

België

Bestand

SRX/07D.

Soort

Roggen (Rajidae)

Gebied

EG-wateren van VIId

Datum

1.9.2009


30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/5


VERORDENING (EG) Nr. 909/2009 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2009

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roggen in het gebied EG-wateren van VIII en IX door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2009 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2009 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2009 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 september 2009.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

18/T&Q

Lidstaat

België

Bestand

SRX/89-C.

Soort

Roggen (Rajidae)

Gebied

EG-wateren van VIII en IX

Datum

1.9.2009


30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/7


VERORDENING (EG) Nr. 910/2009 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2009

tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het preparaat van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor paarden (vergunninghouder: Lallemand SAS)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de verleningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Bij deze verordening wordt vergunning verleend voor een nieuwe toepassing van het preparaat van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor paarden.

(3)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage bij deze verordening opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij de aanvraag verstrekt.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de risicobeoordeling uitgevoerd overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(5)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het preparaat van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 als toevoegingsmiddel voor diervoeding in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor paarden.

(6)

Bij Verordening (EG) nr. 226/2007 van de Commissie (2) is voor het gebruik van dat preparaat een vergunning verleend voor tien jaar voor melkgeiten en melkschapen en bij Verordening (EG) nr. 1293/2008 van de Commissie (3) voor tien jaar voor lammeren.

(7)

Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning voor paarden. De EFSA heeft in haar adviezen van 12 september 2006 (4) en 1 april 2009 (5) geconcludeerd dat het preparaat van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 geen nadelige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid en het milieu heeft en dat het gebruik van dat preparaat een aanzienlijk gunstig effect kan hebben op de vezelvertering. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen heeft de EFSA niet nodig geacht. Zij heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend.

(8)

Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verteringsbevorderaars”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 64 van 2.3.2007, blz. 26.

(3)  PB L 340 van 19.12.2008, blz. 38.

(4)  The EFSA Journal (2006) 385, blz. 1.

(5)  The EFSA Journal (2009) 1040, blz. 1.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars

4a1711

LALLEMAND SAS

Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel:

 

Vast:

Preparaat van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 van levensvatbare gedroogde cellen met een gegarandeerde minimale concentratie van 2 × 1010 CFU/g

 

Gecoat:

Preparaat van Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 van levensvatbare gedroogde cellen met een gegarandeerde minimale concentratie van 1 × 1010 CFU/g

 

Karakterisering van de werkzame stof:

Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077: 80 % levensvatbare gedroogde cellen en 14 % niet levensvatbare cellen

 

Analysemethode (1):

Gietplaatmethode en moleculaire identificatie (PCR)

Paarden

3,0 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Gecoat, uitsluitend voor toediening via diervoeder in pelletvorm.

3.

Als het product wordt gehanteerd of gemengd in een gesloten atmosfeer, moeten veiligheidsbrillen en maskers voor het mengen worden gebruikt, als de mengers niet met afzuigsystemen zijn uitgerust.

20 oktober 2019


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het communautaire referentielaboratorium: www.irmm.jrc.be/crl-feed-additives


30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/10


VERORDENING (EG) Nr. 911/2009 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2009

tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het preparaat van Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor zalmachtigen en garnalen (vergunninghouder: Lallemand SAS)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de verleningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage bij deze verordening opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij de aanvraag verstrekt.

(3)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het preparaat van Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor zalmachtigen en garnalen.

(4)

Voor het gebruik van dat preparaat van micro-organismen is een vergunning zonder tijdsbeperking verleend bij Verordening (EG) nr. 1200/2005 van de Commissie (2) voor mestkippen en bij Verordening (EG) nr. 2036/2005 van de Commissie (3) voor mestvarkens.

(5)

Er zijn nieuwe gegevens ingediend tot staving van de aanvraag van een vergunning voor zalmachtigen en garnalen. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 1 april 2009 (4) geconcludeerd dat het preparaat van Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M geen nadelige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu heeft en dat het gebruik van dat preparaat gunstige effecten kan hebben doordat het aantal goed ontwikkelde zalmachtigen wordt vergroot en de levensvatbaarheid en de groeiprestaties bij garnalen worden verbeterd. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend.

(6)

Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „andere zoötechnische toevoegingmiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 195 van 27.7.2005, blz. 6.

(3)  PB L 328 van 15.12.2005, blz. 13.

(4)  The EFSA Journal (2009) 1038, blz. 2, en 1037, blz. 1.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: andere zoötechnische toevoegingmiddelen (die de groei van de dieren gunstig beïnvloeden)

4d1712

Lallemand

SAS

Pediococcus acidilactici

CNCM MA 18/5M

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel:

Bereiding van levensvatbare cellen van Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M met minimaal 1 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel

 

Karakterisering van de werkzame stof:

Levensvatbare cellen Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M

 

Analysemethode (1):

 

Kwantificering: spreidplaatmethode onder gebruikmaking van MRS-agar en met 37 °C als incubatietemperatuur

 

Identificatie: pulsedfield gelelektroforese (PFGE)

Zalmachtigen

3 × 109

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden

2.

Aanbevolen dosis voor zalmachtigen 3 × 109 CFU/kg volledig diervoeder

3.

Voor de veiligheid: gebruik van ademhalingsbescherming bij de hantering

20.10.2019

Garnalen

1 × 109


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het communautaire referentielaboratorium: www.irmm.jrc.be/crl-feed-additives


DOOR HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD GEZAMENLIJK AANGENOMEN BESLUITEN

30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/12


BESCHIKKING Nr. 912/2009/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 september 2009

over de deelneming van de Gemeenschap aan een Europees programma voor metrologisch onderzoek en ontwikkeling dat door verschillende lidstaten is opgezet

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 169 en de tweede alinea van artikel 172,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gelet op het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (3) („het zevende kaderprogramma”) wordt voorzien in de deelneming van de Gemeenschap aan onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s die door verscheidene lidstaten worden opgezet, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma’s opgezette structuren, in de zin van artikel 169 van het Verdrag.

(2)

In het zevende kaderprogramma wordt een reeks criteria gedefinieerd voor het vaststellen van gebieden voor dergelijke initiatieven uit hoofde van artikel 169: de relevantie voor communautaire doelstellingen, duidelijke definiëring van de na te streven doelstelling en relevantie ervan voor de doelstellingen van het zevende kaderprogramma, aanwezigheid van een reeds bestaande grondslag (bestaande of beoogde nationale onderzoeksprogramma’s), Europese toegevoegde waarde, kritische massa qua omvang en aantal van de betrokken programma’s en de vergelijkbaarheid van de daaronder vallende activiteiten, en efficiëntie van artikel 169 van het Verdrag als het meest adequate middel om de doelstellingen te bereiken.

(3)

Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (4) (het specifieke programma „Samenwerking”) bevordert een multithematische aanpak van onderzoeksonderwerpen aangaande een of meer van de thema’s van het zevende kaderprogramma, en identificeerde in deze context een artikel 169-initiatief op het gebied van metrologie als een van de initiatieven die geschikt zijn voor deelneming van de Gemeenschap aan nationale onderzoeksprogramma’s die gemeenschappelijk worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 169 van het Verdrag.

(4)

Metrologie is een multidisciplinair wetenschappelijk gebied dat een vitaal onderdeel is van een moderne, op kennis gebaseerde maatschappij. Betrouwbare en vergelijkbare meetstandaarden, en gepast gevalideerde meet- en testmethoden zijn de fundamenten van de processen voor wetenschappelijke vooruitgang en technologische innovatie en hebben dus een aanzienlijke impact op de economie en levenskwaliteit binnen Europa.

(5)

Momenteel zijn een aantal programma’s voor onderzoek en ontwikkeling of activiteiten die de lidstaten individueel op nationaal niveau opzetten om het onderzoek en ontwikkeling inzake metrologie te ondersteunen onvoldoende op Europees niveau gecoördineerd en bieden ze niet de nodige kritieke massa die is vereist in strategische onderzoeks- en ontwikkelingsgebieden.

(6)

Met het oog op een samenhangende aanpak op Europees niveau op het gebied van metrologie en om doeltreffend te handelen hebben meerdere lidstaten het initiatief genomen om een gezamenlijk programma voor onderzoek en ontwikkeling op te zetten, genaamd het „European Metrology Research Programme” („EMRP”), teneinde een antwoord te bieden op de groeiende vraag binnen Europa naar innoverende metrologie, in het bijzonder in opkomende technologische gebieden, als een hulpmiddel voor innovatie, wetenschappelijk onderzoek en als beleidsondersteuning.

(7)

In haar werkprogramma voor 2007-2008 van 11 juni 2007 voor de invoering van het specifieke programma „Samenwerking” biedt de Commissie financiële middelen voor het ERA-NET Plus op het gebied van metrologie om de overgang van het „iMERA” ERA-NET-project en het gezamenlijke programma voor onderzoek en ontwikkeling inzake metrologie dat wordt ingevoerd op grond van artikel 169 van het verdrag te faciliteren. Het resultaat is de ontwikkeling van het EMRP geweest, waarin de belangrijkste uitdagingen en activiteiten van het gezamenlijke programma werden omschreven.

(8)

Het EMRP is gericht op de ondersteuning van wetenschappelijke ontwikkeling en innovatie door het bieden van het nodige wettelijke en organisatorische kader voor een grootschalige Europese samenwerking tussen lidstaten op het vlak van metrologisch onderzoek in alle technologische of industriële domeinen. België, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Spanje, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, alsook Noorwegen, Zwitserland en Turkije („de deelnemende staten”) zijn overeengekomen om gezamenlijke activiteiten die gericht zijn op het bijdragen aan het EMRP te coördineren en uit te voeren. De totale waarde van hun deelneming wordt geschat op minimaal 200 miljoen EUR plus een reservebudget van 100 miljoen EUR voor de voorgestelde periode van zeven jaar.

(9)

Om de impact ervan te verhogen hebben de deelnemende staten ingestemd met een deelname van de Gemeenschap aan het EMRP. De Gemeenschap zou daaraan moeten deelnemen met een financiële bijdrage die overeenstemt met die van de deelnemende lidstaten tot maximaal 200 miljoen EUR voor de duur van het EMRP. Omdat het EMRP beantwoordt aan de wetenschappelijke doelstellingen van het zevende kaderprogramma en omdat de acties op het gebied van metrologie horizontaal van aard zijn en niet rechtstreeks met de tien thema’s verbonden zijn, zou het EMRP gezamenlijk over alle relevante thema’s heen moeten worden ondersteund.

(10)

Andere financieringsmogelijkheden kunnen beschikbaar zijn, onder meer van de Europese Investeringsbank (EIB), met name via de risicodelende financieringsfaciliteit die samen door de EIB en de Commissie werd ontwikkeld in overeenstemming met bijlage III bij het specifieke programma „Samenwerking”.

(11)

Voor financiële steun van de Gemeenschap dient een financieringsplan te worden vastgesteld dat gebaseerd is op formele verbintenissen van de bevoegde nationale autoriteiten om de op nationaal niveau opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en activiteiten gezamenlijk uit te voeren en een bijdrage te leveren aan de financiering van de gezamenlijke uitvoering van het EMRP.

(12)

Voor de gezamenlijke uitvoering van de nationale onderzoeksprogramma’s moet een specifieke uitvoeringsstructuur aanwezig zijn of worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in het specifieke programma „Samenwerking”. De deelnemende staten hebben overeenstemming bereikt over een dergelijke specifieke uitvoeringsstructuur voor de tenuitvoerlegging van het EMRP. Ontvanger van de financiële bijdrage van de Gemeenschap moet de specifieke uitvoeringsstructuur zijn, die ervoor moet zorgen dat het EMRP doelmatig wordt uitgevoerd.

(13)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap dient afhankelijk te zijn van de toezegging van middelen door de deelnemende lidstaten en de effectieve betaling van hun financiële bijdragen.

(14)

Terwijl het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek een departement van de Commissie is, bezitten haar instituten niettemin onderzoekscapaciteiten die relevant zijn voor het EMRP en die derhalve bij de invoering zouden moeten worden geactiveerd. Daarom is het gepast om de rol van het GCO te definiëren in termen van zijn in aanmerking komen voor deelneming en voor financiering en zijn betrokkenheid bij het beheer van het EMRP.

(15)

De betaling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap dient onderworpen te zijn aan het sluiten van een algemene overeenkomst tussen de Commissie namens de Europese Gemeenschap en de specifieke uitvoeringsstructuur, die uitgebreide regelingen bevat voor het gebruik van de bijdrage van de Gemeenschap. Deze algemene overeenkomst dient de nodige bepalingen te bevatten om te waarborgen dat de financiële belangen van de Gemeenschap werden beschermd.

(16)

De door de financiële bijdrage van de Gemeenschap gegenereerde interesten moeten worden aangemerkt als bestemmingsontvangsten, overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5) („het Financieel Reglement”). De in deze beschikking vermelde maximale bijdrage van de Gemeenschap moet door de Commissie dienovereenkomstig kunnen worden verhoogd.

(17)

De Gemeenschap moet het recht hebben, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in een algemene overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Gemeenschap en de specifieke uitvoeringsstructuur, haar financiele bijdrage te verlagen, deze niet toe te kennen of stop te zetten wanneer het EMRP niet wordt uitgevoerd of ontoereikend, gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd, of wanneer de deelnemende lidstaten niet bijdragen of gedeeltelijk of laattijdig bijdragen aan het EMRP.

(18)

Om het EMRP efficiënt uit te voeren zou er financiële ondersteuning moeten worden toegekend aan de deelnemers van de EMRP-projecten die zijn geselecteerd op centraal niveau onder de verantwoordelijkheid van de specifieke uitvoeringsstructuur en na een uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Een dergelijke financiële ondersteuning en de betaling ervan moeten transparant en efficiënt zijn.

(19)

De beoordeling van voorstellen moet centraal worden uitgevoerd door onafhankelijke experts onder de verantwoordelijkheid van de specifieke uitvoeringsstructuur. Er moet een rangorde worden goedgekeurd door de specifieke uitvoeringsstructuur die bindend moet zijn met betrekking tot de toekenning van financiële middelen uit de financiële bijdrage van de Gemeenschap en uit de nationale budgetten die voor de EMRP-projecten zijn aangemerkt.

(20)

Overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6) („de uitvoeringsvoorschriften”), dient de financiële bijdrage van de Gemeenschap te worden beheerd in het kader van het indirect gecentraliseerde beheer overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 56 van het Financieel Reglement en artikel 35, artikel 38, lid 2, en artikel 41 van de uitvoeringsvoorschriften.

(21)

Alle lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen moeten de mogelijkheid hebben toe te treden tot het EMRP.

(22)

Overeenkomstig de doelstellingen van het zevende kaderprogramma moet de deelneming aan het EMRP voor ieder ander land mogelijk zijn wanneer in deze deelneming is voorzien door de toepasselijke internationale overeenkomst en zowel de Commissie, namens de Gemeenschap, en de deelnemende staten hiermee instemmen. Overeenkomstig het zevende kaderprogramma en de regels en voorwaarden bepaald in deze beschikking, dient de Gemeenschap het recht te hebben voorwaarden te bepalen met betrekking tot haar financiële bijdrage aan het EMRP ten aanzien van de deelneming daaraan van zulke andere landen.

(23)

Er dienen passende maatregelen te worden genomen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen en de nodige stappen moeten worden genomen om verloren gegane middelen, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen weer terug te vorderen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (7), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (8) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (9).

(24)

Het is van belang dat de onderzoeksactiviteiten uit hoofde van dit programma worden uitgevoerd met inachtneming van ethische grondbeginselen, met inbegrip van die welke worden genoemd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid.

(25)

De Commissie dient een tussentijdse evaluatie uit te voeren waarin de kwaliteit en de doelmatigheid van de tenuitvoerlegging van het EMRP en de vooruitgang die wordt geboekt bij de doelstellingen worden beoordeeld, alsook een slotevaluatie.

(26)

De specifieke uitvoeringsstructuur dient de deelnemers aan de geselecteerde EMRP-projecten te stimuleren om hun resultaten te communiceren en te verspreiden en deze informatie openbaar beschikbaar te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   De Gemeenschap verleent een financiële bijdrage aan het „European Metrology Research Programme” („het EMRP”) dat gezamenlijk wordt opgezet door België, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Spanje, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk alsook Noorwegen, Zwitserland en Turkije („de deelnemende staten”).

2.   De Gemeenschap verleent voor de looptijd van het zevende kaderprogramma en overeenkomstig de beginselen vermeld in de bijlagen I en II, die een integrerend bestanddeel vormen van deze beschikking, een financiële bijdrage die overeenstemt met de bijdrage van de deelnemende staten ten bedrage van ten hoogste 200 miljoen EUR uit de kredieten in de algemene begroting van de Europese Unie.

3.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap zal gezamenlijk worden betaald uit de begrotingskredieten die zijn toegewezen aan alle relevante thema’s van het specifieke programma „Samenwerking”.

Artikel 2

Voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap

De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt verleend op voorwaarde dat:

a)

de deelnemende staten aantonen dat het EMRP zoals beschreven in bijlage I doelmatig is opgezet;

b)

formeel een specifieke uitvoeringsstructuur met rechtspersoonlijkheid wordt opgericht die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het EMRP en voor het ontvangen van, toewijzen aan en toezicht houden op de financiële bijdrage van de Gemeenschap in het kader van het indirect gecentraliseerde beheer overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 56 van het Financieel Reglement en artikel 35, artikel 38, lid 2, en artikel 41 van de uitvoeringsvoorschriften;

c)

een passend en doelmatig beheersmodel wordt opgezet voor het EMRP in overeenstemming met bijlage II;

d)

de in bijlage I beschreven activiteiten van het EMRP doelmatig worden uitgevoerd door de specifieke uitvoeringsstructuur, waaronder het bekendmaken van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

e)

alle deelnemende staten zich ertoe verbinden hun deel bij te dragen aan de financiering van het EMRP en deze bijdrage te verhogen met een reservebudget van 50 % teneinde in te spelen op de hoge succesgraad van hun deelnemers in de EMRP-projecten en de financiële bijdrage daadwerkelijk wordt betaald aan de begunstigden;

f)

de staatssteunregels van de Gemeenschap in acht worden genomen, en met name de regels die zijn opgenomen in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (10);

g)

wordt gezorgd voor een hoog niveau van wetenschappelijke uitmuntendheid en de ethische beginselen overeenkomstig de algemene beginselen van het zevende kaderprogramma, alsmede de beginselen van gendermainstreaming en gendergelijkheid, en het beginsel van duurzame ontwikkeling in acht worden genomen;

h)

regels worden geformuleerd met betrekking tot de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de in het kader van het EMRP uitgevoerde activiteiten en de uitvoering en coördinatie van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en -activiteiten die op nationaal niveau worden opgezet door de deelnemende staten en wel zodanig dat deze het creëren van kennis bevorderen en het breder gebruik en verspreiding van dergelijke kennis ondersteunen. De aanpak moet het model volgen dat is bepaald in Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (11) („de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma”).

Artikel 3

Activiteiten van het EMRP

1.   De kernactiviteit van het EMRP bestaat in het financieren van transnationale EMRP-projecten met meerdere partners aangaande onderzoek, technologische ontwikkeling, opleiding en activiteiten voor verspreiding („EMRP-projecten”). Gelet op de geconcentreerde capaciteiten aangaande metrologie zal het kernonderdeel van de EMRP-projecten worden uitgevoerd door nationale meetinstituten en specifieke instituten (namelijk gespecialiseerde instituten die verantwoordelijk zijn voor bepaalde nationale standaarden en aanverwante diensten die niet worden gedekt door de activiteiten van de nationale meetinstituten) van de deelnemende staten.

2.   Om de capaciteiten inzake metrologie te verhogen en diversifiëren financiert het EMRP ook verschillende subsidiesystemen voor onderzoekers die de EMRP-projecten aanvullen.

3.   De EMRP-projecten worden geselecteerd en de toelagen voor onderzoekers toegekend ingevolge uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die in overeenstemming zijn met de beginselen van gelijkwaardige behandeling, transparantie, onafhankelijke evaluatie, cofinanciering, subsidiëring die geen aanleiding geeft tot winst, en niet-terugwerkende kracht bedoeld in artikel 112, lid 1, van het Financieel Reglement, zoals bepaald in bijlage I bij deze beschikking.

4.   De kerncriteria voor evaluatie zijn mutatis mutandis die van artikel 15, lid 1, onder a) en b), van de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma voor de EMRP-projecten, respectievelijk die van subsidiesystemen voor onderzoekers. De uitnodiging tot het indienen van voorstellen concretiseert de kerncriteria voor de evaluatie. Er kunnen andere criteria worden ingevoerd op voorwaarde dat ze worden gepubliceerd in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, dat ze niet discriminerend zijn en geen voorrang hebben op de kerncriteria voor evaluatie.

5.   Verdere details over de uitvoering van de activiteiten van het EMRP worden gegeven in bijlage I.

Artikel 4

Rol van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

1.   Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie komt in aanmerking voor deelneming aan en financiering door het EMRP volgens de voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van de nationale meetinstituten van de deelnemende staten.

2.   De eigen middelen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek die niet gedekt zijn door financiering van het EMRP, worden niet beschouwd als financiële bijdrage van de Gemeenschap binnen het toepassingsgebied van artikel 1.

3.   Het voor metrologie verantwoordelijke instituut van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, als een departement van de Commissie dat handelt namens de Gemeenschap, komt in aanmerking om deel te nemen aan de uitvoering van het EMRP binnen de specifieke uitvoeringsstructuur als waarnemer zonder stemrecht.

Artikel 5

Overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de specifieke uitvoeringsstructuur

De gedetailleerde regelingen voor het beheer en de controle van de financiële middelen en de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap worden vastgelegd in een algemene overeenkomst en jaarlijkse financiële overeenkomsten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de specifieke uitvoeringsstructuur.

De algemene overeenkomst zal in het bijzonder de volgende bepalingen bevatten:

1.

een omschrijving van de toegewezen taken;

2.

de voorwaarden en de gedetailleerde wijze van uitvoering van de taken, waaronder begrepen passende bepalingen ter afbakening van de verantwoordelijkheden en de organisatie van de te verrichten controles;

3.

de regels voor het uitbrengen van verslag aan de Commissie over de uitvoering van de taken;

4.

de voorwaarden inzake de beëindiging van de uitvoering van de taken;

5.

de nadere regels voor het door de Commissie uitgeoefende toezicht;

6.

de voorwaarden inzake het gebruik van afzonderlijke bankrekeningen en het gebruik van de voortgebrachte rente;

7.

de bepalingen die de zichtbaarheid van het communautaire optreden ten aanzien van de andere activiteiten van de specifieke uitvoeringsstructuur garanderen;

8.

een verbintenis van elke handeling af te zien die tot een belangenconflict in de zin van artikel 52, lid 2, van het Financieel Reglement aanleiding geeft;

9.

de regels aangaande de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de activiteiten van het EMRP waarnaar wordt verwezen in artikel 2;

10.

een lijst met criteria voor de tussentijdse en slotevaluatie, met inbegrip van de in artikel 13 bedoelde evaluaties.

Artikel 6

Rente van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement dient de rente die door de aan het EMRP toegewezen financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt gegenereerd te worden beschouwd als bestemmingsontvangsten. De in artikel 1, lid 2, van deze beschikking vermelde maximale bijdrage van de Gemeenschap kan dienovereenkomstig door de Commissie worden verhoogd.

Artikel 7

Vermindering, niet-toekenning of stopzetting van de financiële bijdrage van de Gemeenschap

Indien het EMRP niet wordt uitgevoerd of op ontoereikende wijze, slechts gedeeltelijk of laattijdig, kan de Gemeenschap haar financiële bijdrage verlagen, deze niet toekennen of stopzetten naar evenredigheid van de mate waarin het EMRP daadwerkelijk is uitgevoerd.

Indien de deelnemende staten geen of een slechts gedeeltelijke bijdrage verlenen voor de financiering van het EMRP of deze te laat verlenen, kan de Gemeenschap haar financiële bijdrage verlagen naar evenredigheid van het bedrag aan overheidsmiddelen dat daadwerkelijk door de deelnemende staten werd toegewezen overeenkomstig de voorwaarden van de algemene overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur.

Artikel 8

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap door de deelnemende staten

Bij de tenuitvoerlegging van het EMRP nemen de deelnemende staten alle nodige wetgevende, regelgevende, administratieve of andere maatregelen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. De deelnemende staten nemen met name de nodige maatregelen om aan de Commissie verschuldigde bedragen volledig in te vorderen overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement en artikel 38, lid 2, van de uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 9

Controle door de Rekenkamer

De Commissie en de Rekenkamer kunnen via hun ambtenaren of andere functionarissen alle nodige controles en inspecties verrichten om een goed beheer van de communautaire middelen te waarborgen en de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen tegen fraude of onregelmatigheden. Daartoe stellen de deelnemende staten en/of de specifieke uitvoeringsstructuur te gelegener tijd alle benodigde documenten ter beschikking aan de Commissie en de Rekenkamer.

Artikel 10

Wederzijdse informatie

De Commissie deelt alle relevante informatie mee aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer. De deelnemende staten worden verzocht de Commissie overeenkomstig de algemene rapportageverplichtingen als bepaald in artikel 13 via de specifieke uitvoeringsstructuur alle aanvullende informatie te verstrekken die het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer over het financiële beheer van de specifieke uitvoeringsstructuur vereisen.

Artikel 11

Deelneming van andere lidstaten en geassocieerde landen

Elke lidstaat en ieder met het zevende kaderprogramma geassocieerd land kan toetreden tot het EMRP, overeenkomstig de in artikel 2, onder e) en f), van deze beschikking uiteengezette criteria, en zal worden behandeld als een deelnemende staat.

Artikel 12

Deelneming van andere derde landen

Andere derde landen kunnen deelnemen aan het EMRP overeenkomstig de in artikel 2, onder e), uiteengezette criteria mits hun deelneming is voorzien in de van toepassing zijnde internationale overeenkomst en mits zowel de Commissie als de deelnemende staten hiermee instemmen. Zij bepalen de voorwaarden waaronder de in die landen gevestigde rechtspersonen en natuurlijke personen voor EMRP-financiering in aanmerking komen.

Artikel 13

Jaarverslag en evaluatie

Het jaarverslag van het zevende kaderprogramma dat overeenkomstig artikel 173 van het Verdrag aan het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend, omvat een verslag van de activiteiten van het EMRP.

De Commissie voert drie jaar na de start van het EMRP een tussentijdse evaluatie uit van het EMRP. De tussentijdse evaluatie heeft betrekking op de vooruitgang die is geboekt bij de doelstellingen van het EMRP zoals uiteengezet in bijlage I, met inbegrip van aanbevelingen over de meest geschikte manier om verdere integratie te bevorderen, alsmede op de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering van het EMRP, met inbegrip van de wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie, en de vraag of de hoogte van de financiële bijdrage van de deelnemende staten passend is, gezien de potentiële vraag van hun verschillende nationale onderzoeksgemeenschappen.

De Commissie deelt de conclusies van de tussentijdse evaluatie, vergezeld van opmerkingen en, waar nodig, voorstellen tot wijziging van deze beschikking, mee aan het Europees Parlement en de Raad.

Na afloop van de bijdrage van de Gemeenschap aan het EMRP, maar niet later dan 2017, voert de Commissie met de ondersteuning van een onafhankelijke deskundigengroep een slotevaluatie uit van de algemene, specifieke en operationele doelstellingen van het EMRP.

Deze groep baseert zijn beoordeling onder meer op de volgende indicatoren:

a)

de wetenschappelijke uitmuntendheid van de projecten en toegekende subsidies afgemeten aan het aantal publicaties, octrooien en andere wetenschappelijke output-indicatoren;

b)

de mate van deelneming aan het programma door externe onderzoekers en onderzoekinstellingen;

c)

de vergroting van de capaciteit op het gebied van metrologie in de lidstaten en landen die bij het zevende kaderprogramma betrokken zijn en wier metrologieprogramma’s zich in een vroeg ontwikkelingsstadium bevinden;

d)

het aantal opleidingsactiviteiten en de kwaliteit ervan;

e)

het aantal activiteiten in verband met communicatie en verspreiding inzake metrologie en de kwaliteit ervan.

De resultaten van de slotevaluatie worden meegedeeld aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 15

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 16 september 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

C. MALMSTRÖM


(1)  Advies gegeven op 25 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van het Europees Parlement van 22 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 juli 2009.

(3)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(4)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(7)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(8)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(9)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(10)  PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1.

(11)  PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

Beschrijving van de doelstellingen en activiteiten van het European Metrology Research Programme (EMRP)

I.   DOELSTELLINGEN

In de globale economie van vandaag draagt de metrologie significant bij tot de technologische en economische ontwikkeling van tal van naties in de wereld. Metrologisch onderzoek is nodig om maatschappelijke problemen op te lossen en voorbeelden van zulk onderzoek betreffen domeinen als bijvoorbeeld de ruimtevaart, en in het bijzonder satellietnavigatie, veiligheid, gezondheidszorg, de halfgeleiderindustrie en klimaatverandering. Metrologisch onderzoek heeft veel voordelen voor het publiek en is een belangrijke ondersteunende activiteit voor de regulering en standaardisering van overheidswege. Metrologie is geen courant publiek onderwerp, maar is echter wel essentieel voor de bevordering van de moderne handel en communicatie. De toegang tot bepaalde markten kan worden bemoeilijkt door het gebrek aan uniforme en accurate gewichten en maten. Alle belangrijke economische mogendheden hebben erkend dat technologisch onderzoek en ontwikkeling inzake metrologie vitaal is voor een duurzame economische groei.

Metrologisch onderzoek heeft in tal van landen altijd al een hoge nationale prioriteit gehad. De Europese landen voeren hun nationale programma’s voor metrologisch onderzoek echter in volledige afzondering uit en EU-lidstaten zijn er niet in geslaagd om alleen een uniek en volledig geïntegreerd EMRP op touw te zetten. Nationale meetinstituten (NMI) en specifieke instituten (SI) zijn belast met de uitvoering van de nationale programma’s voor metrologisch onderzoek op grond van de institutionele financiering van centrale overheidsbureaus of ministeries. De Europese metrologische onderzoeksgemeenschap is een gespecialiseerde gemeenschap zonder sterke banden met onderzoeksorganisaties of academische instellingen. Ze is grotendeels gefragmenteerd en heeft enkele centra van globale uitmuntendheid die baat zouden hebben bij een brede concurrentie op internationaal niveau. Er bestaat wel degelijk een duplicering van onderzoek.

Het recht van de Gemeenschap om in dit domein te handelen is bepaald in verschillende artikelen van het Verdrag voor de coördinatie en samenwerking inzake onderzoek tussen de lidstaten en de Gemeenschap. Artikel 165 van het Verdrag bepaalt dat „de Gemeenschap en de lidstaten hun activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling moeten coördineren teneinde de wederzijdse samenhang van het beleid van de lidstaten en het beleid van de Gemeenschap te verzekeren”. Artikel 169 nodigt de Gemeenschap uit te voorzien in de deelneming aan door verschillende lidstaten opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s. Een communautaire actie lijkt uitermate gerechtvaardigd, omdat de lidstaten deze problemen niet alleen optredend kunnen aanpakken.

Het EMRP integreert de nationale programma’s van 22 deelnemende staten in één gezamenlijk onderzoeksprogramma en ondersteunt in het bijzonder de doelstellingen van de Europese nationale meetsystemen. Het EMRP heeft tot doel de ontwikkeling, goedkeuring en toepassing van nieuwe meettechnieken, standaarden, processen, instrumenten, referentiematerialen en kennis gericht op het stimuleren van innoverende ontwikkelingen binnen de industrie en handel te versnellen en de kwaliteit van de gegevens voor de wetenschap, industrie, beleidsvorming en ondersteuning van de ontwikkeling en invoering van de richtlijnen en verordeningen te verbeteren.

Het EMRP zal deze doelstellingen op de volgende manier verwezenlijken:

a)

uitmuntendheid in metrologisch onderzoek samenbrengen — door het creëren van gezamenlijke onderzoeksprojecten, namelijk EMRP-projecten, door voldoende kritieke massa samen te brengen uit de netwerken van NMI en SI van de deelnemende staten, teneinde de voornaamste uitdagingen inzake metrologie op Europees niveau aan te pakken;

b)

openstelling van het systeem voor de beste wetenschap — door het verhogen van de deelneming van de ruimere Europese onderzoeksgemeenschap via toelagen voor onderzoekers;

c)

opbouw van capaciteit — door het verhogen van het vermogen van de Europese gemeenschap van metrologische onderzoekers via subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers die gericht zijn op die lidstaten van EURAMET met beperkte mogelijkheden voor metrologisch onderzoek.

Het EMRP zal de lopende nationale programma’s en activiteiten voor het oplossen van louter nationale prioriteiten aanvullen.

Het EMRP-initiatief is gericht op het afstemmen en integreren van relevante nationale activiteiten inzake metrologisch onderzoek voor het oprichten van een gezamenlijk onderzoeksprogramma met een wetenschappelijke, beheers- en financiële integratie, en het aldus leveren van een belangrijke bijdrage aan de Europese Onderzoeksruimte en onderbouwen van de concepten in de Lissabon-agenda van Europa als „de meest concurrentiële en dynamische kennisgedreven economie”. De wetenschappelijke integratie wordt verwezenlijkt door de gezamenlijke definitie en uitvoering van activiteiten onder het EMRP. De beheersintegratie wordt verwezenlijkt via het gebruik van EURAMET e.V., een vereniging zonder winstoogmerk volgens Duits recht, als de specifieke uitvoeringsstructuur onderworpen aan de gedetailleerde bepalingen in bijlage II.

De financiële integratie impliceert dat de deelnemende staten zich effectief verbinden om bij te dragen aan de financiering van het EMRP door het verstrekken van nationale financiering aan alle in aanmerking komende deelnemers in geselecteerde EMRP-projecten van de nationale budgetten voor het EMRP, indien nodig puttend uit het reservebudget van 50 % van dergelijke budgetten, en door het leveren van een „contante” bijdrage aan een gezamenlijke pot voor het financieren van toelagen voor uitmuntendheid en subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers, naast het volledig financieren van de lopende kosten van het EMRP. Een verder element van financiële integratie is de geharmoniseerde aanpak ten opzichte van subsidiabele kosten, gegrond op de regels van het zevende kaderprogramma.

II.   ACTIVITEITEN

Het EMRP bestaat in 4 typen activiteiten voor gezamenlijke onderzoek en technische ontwikkeling:

A.   De kernactiviteit bestaat in transnationale EMRP-projecten met meerdere partners gericht op activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkeling, vorming en verspreiding. Gelet op de geconcentreerde capaciteiten aangaande metrologie zal het kernonderdeel van de EMRP-projecten worden uitgevoerd door de NMI en SI van de deelnemende staten.

B.   Om het potentieel inzake metrologie te verhogen en diversifiëren zullen er drie subsidiesystemen worden opgezet:

B1.   Om het aantal organisaties met nauw met metrologie verbonden potentieel te vergroten, zullen er onderzoekerstoelagen voor uitmuntendheid beschikbaar worden gemaakt voor organisaties en/of personen van de ruimere onderzoeksgemeenschap in de lidstaten en in de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen die een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de onderzoekactiviteiten van het gezamenlijke programma. Elke geselecteerde organisatie en/of persoon zal met een EMRP-project worden geassocieerd.

B2.   Om het potentieel van personen inzake metrologie door mobiliteit te bevorderen zullen er subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers worden beschikbaar gemaakt aan:

1.

onderzoekers van NMI en SI van deelnemende staten,

2.

onderzoekers die hetzij individueel, hetzij via hun organisatie een onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid genieten en

3.

onderzoekers van lidstaten van EURAMET die niet deelnemen aan het EMRP en momenteel beperkte of geen mogelijkheid tot metrologisch onderzoek hebben.

Deze subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers moeten de onderzoekers in staat stellen om voor een aan het EMRP deelnemend NMI of SI of in een organisatie die een onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid geniet, te werken.

B3.   Om de duurzaamheid van de samenwerking tussen het NMI en SI van de deelnemende staten te waarborgen en een volgende generatie van ervaren metrologische onderzoekers voor te bereiden, zullen er subsidies voor geografische mobiliteit van beginnende onderzoekers beschikbaar worden gemaakt voor beginnende onderzoekers van de NMI en SI van deelnemende staten om hen in staat te stellen onderzoek te doen in een NMI of een SI, een organisatie die een onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid geniet of een andere organisatie die op eigen kosten deelneemt aan een EMRP-onderzoeksproject.

Deze activiteiten zullen waar passend worden geoptimaliseerd door de samenwerking met andere relevante en geïnteresseerde organisaties binnen of buiten Europa die deelnemen via zelffinanciering.

Daarnaast zullen in beperkte mate ruimere netwerkingactiviteiten worden ondersteund om het EMRP te promoten en de impact ervan te versterken. Deze activiteiten zullen indien nodig het onderhoud en de actualisering van de geïdentificeerde EMRP-onderzoeksgebieden omvatten via activiteiten zoals workshops, en contacten met andere relevante belanghebbenden in Europa en daarbuiten.

III.   UITVOERING VAN ACTIVITEITEN

Voor de selectie van EMRP-projecten en de toekenning van onderzoekstoelagen voor uitmuntendheid en subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers zullen periodiek uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden gepubliceerd. Als indicatieve kalender zijn er uitnodigingen tot het indienen van voorstellen gepland op intervallen van 12 tot 18 maanden over een periode van maximaal zeven jaar. Voor de toekenning van een subsidie voor geografische mobiliteit aan beginnende onderzoekers is er een permanente uitnodiging.

A.   EMRP-projecten

a)

Uitnodiging voor mogelijke onderzoeksthema’s van EMRP-projecten (Fase 1):

Elke uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor EMRP-projecten zal worden voorafgegaan door de identificatie van de thema’s van de uitnodiging volgens onderstaande stappen. Eerst zal het EMRP-comité (zie bijlage II), in overleg met de Commissie, de onderdelen van de in het EMRP opgenomen onderzoeksactiviteiten identificeren waarvoor een uitnodiging tot het indienen van voorstellen zal worden gepubliceerd. Ten tweede zal de onderzoekersgemeenschap — elke geïnteresseerde persoon of organisatie — via een openbare oproep worden uitgenodigd om mogelijke onderzoeksthema’s voor te stellen. Ten derde zal het EMRP-comité beslissen wat de beste mogelijke ontvangen onderzoeksthema’s zijn. Het EMRP-comité kan de ontvangen thema’s aanpassen, opsplitsen of samenvoegen en nieuwe thema’s introduceren om de uitnodiging tot het indienen van voorstellen in fase 2 te optimaliseren. Het EMRP-comité zorgt ervoor dat de definitieve onderzoeksthema’s niet kunnen worden getraceerd naar de auteurs van het aanvankelijke voorstel en dat ze dus anoniem zijn.

b)

Uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor EMRP-projecten (Fase 2):

Zodra de onderzoeksthema’s geselecteerd zijn, zal EURAMET e.V. de oproep tot het indienen van voorstellen publiceren en de onderzoeksteams van de NMI en SI van deelnemende staten uitnodigen om consortia op te zetten en projectvoorstellen in te dienen.

De uitnodiging tot het indienen van voorstellen blijft minstens twee maanden open.

EURAMET e.V. zal elk ontvangen voorstel evalueren met de assistentie van ten minste drie onafhankelijke experts die door haar zijn aangesteld op grond van de criteria van de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma. De experts zullen een rangorde opstellen die bindend is voor de toekenning van de communautaire en nationale financiering.

Voor de EMRP-projecten zijn volgende kerncriteria voor evaluatie van toepassing:

i)

wetenschappelijke en/of technologische uitmuntendheid;

ii)

de relevantie voor de doelstellingen van het EMRP;

iii)

het potentiële effect door de ontwikkeling, de verspreiding en het gebruik van projectresultaten;

iv)

de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering en het beheer.

De uitnodiging tot het indienen van voorstellen moet de kerncriteria voor de evaluatie concretiseren. Er kunnen andere criteria worden ingevoerd op voorwaarde dat ze worden gepubliceerd in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, dat ze niet discriminerend zijn en niet prevaleren op de kerncriteria voor evaluatie.

Elk consortium dat een voorstel voor een EMRP-project indient kan een andere Europese of niet-Europese entiteit omvatten die niet in aanmerking komt voor financiering op voorwaarde dat deze entiteit er daadwerkelijk voor kan zorgen dat het over de voor de deelneming nodige middelen beschikt.

Een consortium dat een voorstel indient voor een EMRP-project kan in deze fase in zijn voorstel een voorstel voor een onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid van onderzoekers insluiten op voorwaarde dat het een noodzakelijke wetenschappelijke waarde aan het project toevoegt. In dit geval maakt de evaluatie van het voorstel voor de onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid deel uit van de globale projectevaluatie. De selectie van het project voor financiering houdt automatisch de toekenning van deze toelage in.

De onderzoeksraad van EURAMET e.V., als bedoeld in bijlage II, zal een onafhankelijk standpunt formuleren over de algemene resultaten van de evaluatie van een oproep tot het indienen van voorstellen voor EMRP-projecten (Fases 1 en 2), maar niet over individuele EMRP-projecten. EURAMET e.V. zal met dit standpunt rekening houden bij de volgende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

B.   Uitnodiging tot het indienen van voorstellen inzake toelagen voor uitmuntendheid en subsidies voor geografische mobiliteit aan onderzoekers (Fase 3)

De publicatie van de lijst met geselecteerde voorstellen voor EMRP-projecten moet gepaard gaan met een oproep aan de ruimere onderzoeksgemeenschap om zich via onderzoekerstoelagen voor uitmuntendheid en/of subsidies voor geografische mobiliteit bij EMRP-projecten aan te sluiten.

Elk EMRP-projectconsortium zal worden uitgenodigd (tenzij het reeds een voorstel voor betoelaging van onderzoekers en voor uitmuntendheid heeft ingediend bij het voorstel voor een EMRP-project zoals beschreven in de zevende alinea van sectie A, onder b)) om binnen de drie maanden nadat het contract van het EMRP-project van kracht is geworden een uitnodiging tot het indienen van voorstellen te publiceren voor het identificeren van de mogelijke begunstigden en aan EURAMET e.V. voor te stellen hen een onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid en/of een subsidie voor geografische mobiliteit toe te kennen. De indicatieve opdeling van de financiering voor het EMRP wordt zo berekend dat gemiddeld elk EMRP-project kan geassocieerd worden met ten minste één onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid en/of subsidie voor geografische mobiliteit. Dit is echter geen bindende verplichting en dit type van betoelaging zal op de meest flexibele manier worden geïmplementeerd.

Het EMRP-projectconsortium zal de uitnodiging tot het indienen van voorstellen in ten minste één internationaal blad en in nationale kranten in drie verschillende deelnemende staten publiceren. Het consortium is ook verantwoordelijk voor de ruime publicatie van de oproep via specifieke informatiemedia, met name de internetpagina’s van het zevende kaderprogramma, de vakpers en brochures, alsmede via de door de lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde staten opgezette nationale contactpunten. Daarnaast dienen de publicatie en advertering van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen conform alle door EURAMET e.V. opgestelde instructies en richtsnoeren te zijn. Het consortium zal EURAMET e.V. ten minste 30 dagen voor de verwachte publicatiedatum informeren over de oproep en de inhoud ervan. EURAMET e.V. zal de conformiteit van de oproep met de relevante voorschriften, instructies en richtsnoeren controleren.

De uitnodiging tot het indienen van voorstellen blijft ten minste vijf weken open.

Het EMRP-projectconsortium zal de ontvangen voorstellen evalueren met de assistentie van ten minste twee onafhankelijke experts die door hem zijn aangesteld op grond van de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma.

Voor de beoordeling van de voorstellen gelden volgende kerncriteria:

i)

wetenschappelijke en/of technologische uitmuntendheid;

ii)

relevantie voor de doelstellingen van het EMRP-project;

iii)

kwaliteit en potentieel voor uitvoering van de aanvrager en zijn potentieel voor verdere vooruitgang;

iv)

de kwaliteit van de voorgestelde activiteit in wetenschappelijke vorming en/of kennisoverdracht.

De uitnodiging tot het indienen van voorstellen moet de kerncriteria voor de evaluatie concretiseren. Er kunnen aanvullende criteria worden ingevoerd op voorwaarde dat ze worden gepubliceerd in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, dat ze niet discriminerend zijn en niet prevaleren op de kerncriteria voor evaluatie.

Het EMRP-projectconsortium zal EURAMET e.V. voorstellen om de toelage toe te kennen aan een begunstigde en rapporteren over hoe de uitnodiging tot het indienen van voorstellen is gebeurd, met inbegrip van de wijze van publicatie en de namen en affiliatie van de bij de beoordeling betrokken experts. Binnen 45 dagen van de ontvangst van het voorstel zal EURAMET e.V. ofwel de toelage toekennen of weigeren indien de selectie niet conform de relevante regels, instructies en richtsnoeren was.

EURAMET e.V. zal Europese landen met beperkte of geen mogelijkheid tot metrologisch onderzoek uitnodigen hun onderzoeksinstituten en universiteiten aan te sporen om subsidies voor geografische mobiliteit voor onderzoekers als middel voor het opbouwen van hun potentieel inzake metrologisch onderzoek, aan te vragen.

C.   Subsidies voor geografische mobiliteit van beginnende onderzoekers

EURAMET e.V. lanceert een permanent open oproep tot het indienen van voorstellen inzake subsidies voor geografische mobiliteit van beginnende onderzoekers in ten minste één internationaal blad en in nationale kranten in drie deelnemende staten. Zij is ook verantwoordelijk voor ruime publicatie van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen via specifieke informatiemedia, met name de internetpagina’s van het zevende kaderprogramma, de vakpers en brochures, alsmede via de door de lidstaten en de met het zevende kaderprogramma geassocieerde staten opgezette nationale contactpunten.

De voorstellen worden ingestuurd door de onderzoeker en door de verzendende en ontvangende organisaties (NMI, SI of een andere organisatie die deelneemt aan een EMRP-project). De indicatieve opdeling van de financiering wordt zo berekend dat gemiddeld elk EMRP-project geassocieerd kan worden met ten minste één subsidie voor de geografische mobiliteit van beginnende onderzoekers. Dit is echter geen bindende verplichting en zulke betoelaging zal op de meest flexibele manier worden geïmplementeerd. EURAMET e.V. zal de ontvangen voorstellen evalueren.

Bij de beoordeling zijn volgende kerncriteria van toepassing:

i)

wetenschappelijke en/of technologische uitmuntendheid;

ii)

relevantie voor de doelstellingen van het EMRP-project;

iii)

kwaliteit en potentieel voor uitvoering van de aanvragen en zijn potentieel voor verdere vooruitgang;

iv)

de kwaliteit van de voorgestelde activiteit in wetenschappelijke vorming en/of kennisoverdracht.

De uitnodiging tot het indienen van voorstellen moet de kerncriteria voor de evaluatie concretiseren. Er kunnen andere criteria worden ingevoerd op voorwaarde dat ze worden gepubliceerd in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, dat ze niet discriminerend zijn en niet prevaleren op de kerncriteria voor evaluatie.

EURAMET e.V. streeft naar twee sluitingsdata per jaar waarop zij deze toelagen zal toekennen via een vereenvoudigde procedure op grond van het advies van ten minste twee onafhankelijke experts per voorstel die alle voorstellen besproken en gerangschikt hebben.

D.   Overzichtstabel

Soorten financiering

Subsidiabele organisaties (1)

Subsidiabele landen

Criteria voor de beoordeling

A.

EMRP-project (consortium)

NMI en SI

Aan het EMRP deelnemende staten

Artikel 15, lid 1, onder a), van de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma

B1.

Onderzoekstoelagen voor uitmuntendheid van onderzoekers

 

Van:

1.

elke organisatie uitgezonderd NMI of SI, of

2.

individuele onderzoeker

 

Aan:

een EMRP-project in een NMI of SI

Lidstaten en met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen

Artikel 15, lid 1, onder b), van de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma

B2.

Subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers

 

Van:

1.

NMI en SI of

2.

een organisatie die een onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid geniet

3.

onderzoekers van EURAMET-lidstaten die niet deelnemen aan het EMRP en die momenteel beperkte of geen mogelijkheid tot metrologisch onderzoek hebben

 

Aan:

1.

NMI en SI of

2.

een organisatie die een onderzoekerstoelage voor uitmuntendheid geniet

Lidstaten en met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen

Artikel 15, lid 1, onder b), van de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma

B3.

Subsidies voor geografische mobiliteit van beginnende onderzoekers

 

Van:

NMI en SI

 

Aan:

1.

NMI en SI of

2.

andere organisaties die deelnemen aan het EMRP-project (consortium)

Aan het EMRP deelnemende staten

Artikel 15, lid 1, onder b), van de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma

IV.   FINANCIERINGSMECHANISME

A.   Financiering op programmaniveau

Het EMRP zal worden gefinancierd door de deelnemende staten en de Gemeenschap.

De deelnemende staten stellen een meerjarig financieringsplan vast om deel te nemen aan het EMRP en de activiteiten ervan mee te financieren. De nationale bijdragen kunnen afkomstig zijn van bestaande of van recentelijk gecreëerde nationale programma’s mits zij maar voldoen aan de essentiële aard van openbaar gefinancierde metrologie op topniveau. Elke deelnemende staat zal naast de basisvereiste voor financiering (aangemerkt als EMRP-budget) een reservebudget bepalen gelijk aan 50 % van deze vereiste om de flexibiliteit van de activiteiten van het EMRP gedurende zijn levenscyclus en de naleving van de rangorde te waarborgen. De financiering van het EMRP houdt in het bijzonder de verbintenis in bij te dragen aan de financiering van deelnemers aan geselecteerde EMRP-projecten van de nationale aangemerkte EMRP-budgetten, een „contante” bijdrage, gequoteerd in verhouding tot de specifieke EMRP-budgetten, te leveren aan de gemeenschappelijk pot voor de financiering van toelagen voor onderzoekers, naast de volledige financiering van de lopende kosten van het EMRP.

De totale communautaire financiële bijdrage aan het EMRP is berekend in overeenstemming met de effectieve financiële bijdrage van de deelnemende staten (met uitzondering van de lopende kosten die het bedrag van16 miljoen EUR overstijgen en het reservebudget), met een plafond van 200 miljoen EUR. Omdat de lopende kosten vervat zijn in de berekening van de overeenstemmende bijdrage moeten ze door EURAMET e.V. worden gerechtvaardigd.

Er mag geen communautaire financiële bijdrage worden gebruikt om de lopende kosten voor EURAMET e.V. te dekken.

B.   Indicatieve opdeling van de financiering

Algemeen totaal: 400 miljoen EUR (+ 100 miljoen EUR reservebudget)

Type Activiteit

Gemeenschap

200 miljoen EUR

deelnemende staten

200 miljoen EUR

Totaal

400 miljoen EUR

 

%

miljoen EUR

%

miljoen EUR

%

miljoen EUR

EMRP Projectvoorstellen — Module (Deel A)

82 %

164

90 %

180

86 %

344

Voorstellen Onderzoekstoelagen Module (Deel B) financiering tot 100 %

18 %

36

2 %

4

10 %

40

B1.

Onderzoekstoelagen voor uitmuntendheid van onderzoekers

 

 

 

 

7,5 %

30

B2.

Onderzoekstoelagen voor geografische mobiliteit van onderzoekers

 

 

 

 

1,5 %

6

B3.

Onderzoekstoelagen voor geografische mobiliteit van beginnende onderzoekers

 

 

 

 

1,0 %

4

Lopende kosten (Deel C)

8 %

16 (2)

4 %

16

Totaal

100 %

200

100 %

200

100 %

400

C.   Financiering van EMRP-projecten en toelagen voor onderzoekers

De toekenning van financiering van de gereserveerde EMRP-budgetten en van de communautaire bijdrage aan EMRP-projecten volgt de volgorde van de goedgekeurde ranglijst na beoordeling.

De financiële bijdrage van de deelnemers van deze EMRP-projecten wordt berekend volgens de subsidiabele kosten zoals bepaald in de regels voor deelneming aan het zevende kaderprogramma. Wanneer het gereserveerde EMRP-budget uitgeput is door de hoge succesgraad van NMI en SI van een specifieke deelnemende staat, zal de deelnemende staat het reservebudget van 50 % van zijn gereserveerde EMRP-budget gebruiken voor de overige geselecteerde voorstellen volgens de ranglijst.

De communautaire bijdrage aan de EMRP-projecten wordt vastgelegd per uitnodiging tot het indienen van voorstellen als een percentage van subsidiabele kosten lager dan 50 %. Zij zal rechtstreeks door EURAMET e.V. aan de deelnemers aan de EMRP-projecten worden overgemaakt.

Nationale bijdragen aan de EMRP-projecten worden geleverd volgens de respectieve nationale financieringsmechanismen.

De communautaire en nationale contante bijdragen voor de financiering van de onderzoekerstoelagen voor uitmuntendheid, subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers en van beginnende onderzoekers worden overgemaakt aan EURAMET e.V. en door haar aan de ontvangers van de toelage of subsidie.

De wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties, en in het bijzonder het bestaan van de nationale bijdrage, haar effectieve betaling, het passende gebruik van de communautaire financiering en de subsidiabiliteit van de gedeclareerde kosten worden verzekerd onder de verantwoordelijkheid van EURAMET e.V., en gestaafd door een onafhankelijke financiële controle van EMRP-projecten volgens beginselen die overeenstemmen met die van het zevende kaderprogramma.

Onderzoekstoelagen voor uitmuntendheid, subsidies voor geografische mobiliteit van onderzoekers en van beginnende onderzoekers zijn vaste toelagen die worden toegekend volgens vooraf vastgelegde schalen. Gedetailleerde onderliggende uitgaven zijn niet aan controle onderworpen. De kostencategorieën die door zulke toelagen worden gedekt zijn niet subsidiabel als kosten voor een EMRP-project. Alleen de effectieve volledige betaling van het bepaalde bedrag aan de definitieve begunstigde moet met formeel bewijs worden gestaafd. Contante betalingen worden niet beschouwd als naar behoren gestaafd en zijn niet subsidiabel. EURAMET e.V. zal de keuze hebben om overeenstemmende financiële middelen te vragen aan ontvangers van onderzoekstoelagen voor uitmuntendheid die rechtspersonen en geen natuurlijke personen zijn.

V.   REGELINGEN BETREFFENDE INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

EURAMET e.V. past het intellectuele-eigendomsbeleid van het EMRP toe overeenkomstig artikel 2, onder h), van deze beschikking.


(1)  Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek wordt behandeld als een Nationaal Meetinstituut.

(2)  In tegenstelling tot de andere cijfers is dit bedrag een verplicht maximum bij de berekening van de overeenstemmende financiële middelen van de deelnemende staten.


BIJLAGE II

Beheer en uitvoering van het European Metrology Research Programme (EMRP)

I.   INLEIDING

De specifieke uitvoeringsstructuur van het EMRP is EURAMET e.V., opgericht in 2007 als vereniging zonder winstoogmerk onder Duits recht. Het is de Europese regionale metrologische organisatie. Het lidmaatschap van EURAMET e.V. staat open voor alle Nationale Meetinstituten (NMI), als leden, en voor de Specifieke Instituten (SI), als geassocieerde leden, van lidstaten van de Europese Unie en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), en van andere Europese staten. Het Instituut voor referentiematerialen en -metingen (IRMM) van de Commissie kan ook een geassocieerd lid zijn. Momenteel zijn er leden van 32 landen. 22 van deze landen zijn ook deelnemende staten van het EMRP.

II.   BEHEER VAN HET EMRP BINNEN EURAMET E.V.

De volgende organen en interne structuren van EURAMET e.V. hebben een rol bij de uitvoering van het EMRP:

1.

De EMRP-voorzitter en zijn plaatsvervanger worden verkozen door het EMRP-comité. De EMRP-voorzitter is automatisch een van de twee vicevoorzitters van EURAMET e.V. De EMRP-voorzitter is de juridische vertegenwoordiger van EURAMET e.V. bij de activiteiten van het EMRP.

2.

Het EMRP-comité is samengesteld uit leden van EURAMET (d.w.z. NMI) wier landen deelnemende staten zijn. Het EMRP-comité is het besluitvormingsorgaan van het EMRP en is verantwoordelijke voor alle activiteiten aangaande het EMRP, met inbegrip van de beslissingen over het bepalen en actualiseren van het programma, de planning inzake de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, het budgetprofiel, de criteria voor subsidiabiliteit en selectie, de groep van beoordelaars, de goedkeuring van de ranglijst van de te financieren EMRP-projecten, de monitoring van de voortgang van de gefinancierde EMRP-projecten en de supervisie van de passende en correcte werking van het secretariaat van het EMRP. Het EMRP-comité kiest een EMRP-voorzit(s)ter (die automatisch de „vicevoorzit(s)ter (EMRP)” van EURAMET is) en een vicevoorzit(s)ter.

3.

De onderzoeksraad is samengesteld uit een evenwichtig contingent topexperts uit de industrie, onderzoekswereld en academische instellingen en van de internationale belanghebbende organisaties. Het levert onafhankelijk strategisch advies over de activiteiten van het EMRP en rapporteert aan of dient opmerkingen in bij het EMRP-comité, wanneer nodig of op verzoek, maar het verstrekt ten minste advies over elke uitnodiging tot het indienen van voorstellen en elke selectiecyclus.

4.

Het secretariaat is samengesteld uit personen die werken voor of worden gedetacheerd bij EURAMET e.V. Zijn structuur en taken vallen onder de procedureregels van EURAMET e.V. Een deel van het secretariaat dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het EMRP wordt waargenomen door het National Physical Laboratory, het Britse lid van EURAMET e.V. („de gastinstelling”).

5.

De EMRP-programmamanager is een senior manager en de gastinstelling mag als interimoplossing worden gedetacheerd. De EMRP-programmamanager handelt uitsluitend onder de rechtstreekse bevoegdheid van EURAMET e.V. voor de activiteiten van het EMRP en rapporteert aan haar organen. EURAMET e.V. zal doeltreffende procedures opstellen die ervoor zorgen dat er geen conflicten bestaan tussen de EMRP-programmamanager en de aanvragers, deelnemers of begunstigden.

III.   UITSLUITENDE VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN EURAMET E.V. EN DE ONDERAANNEMING VAN ADMINISTRATIEVE EN LOGISTIEKE TAKEN AAN DE GASTINSTELLING VOOR DE UITVOERING VAN HET EMRP

EURAMET e.V. zal uitsluitend verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het EMRP. Zij beheert de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan het EMRP. Zij zal verdere verantwoordelijkheden opnemen, met name voor:

i)

de actualisering van het EMRP;

ii)

de bepaling van de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

iii)

de publicatie van de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen;

iv)

de ontvangst van de voorstellen voor fase 1 en fase 2 en voorstellen voor subsidies voor geografische mobiliteit van beginnende onderzoekers;

v)

de selectie van de onafhankelijke experts voor de beoordeling;

vi)

de ontvangst van de individuele beoordelingen van de onafhankelijke experts en het voorzitterschap van de beoordelingspanels;

vii)

het nemen van de definitieve beslissingen inzake selectie;

viii)

het starten van onderhandelingen over contracten en afsluiten van contracten met geselecteerde EMRP-projectconsortia en andere begunstigden;

ix)

het ontvangen en beantwoorden van alle klachten;

x)

het ontvangen, toekennen en monitoren van het gebruik van de communautaire financiële bijdrage;

xi)

het uitvoeren van betalingen aan de deelnemers van gefinancierde EMRP-projecten en aan ontvangers van de toelagen of subsidies;

xii)

antwoorden op de rapportageverplichtingen jegens de Commissie (1).

Terwijl bovenstaande verantwoordelijkheden en de besluitvorming uitsluitend door EURAMET e.V. worden waargenomen, kunnen bepaalde administratieve en logistieke taken voor de uitvoering van het EMRP tegen betaling aan de gastinstelling worden uitbesteed.

Deze administratieve en logistieke ondersteuning omvat:

i)

het leveren van administratieve en logistieke diensten voor de uitvoering van de procedures inzake de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, met inbegrip van een specifieke helplijn;

ii)

het leveren van redactionele ondersteuning aan EURAMET e.V. voor de ontwikkeling van de richtlijnen en andere documentatie;

iii)

het leveren van de specifieke internetmogelijkheden;

iv)

het leveren van ondersteuning bij de voorbereiding van contracten, de monitoring van projecten en opvolging van EMRP-projecten en toelagen voor onderzoekers;

v)

waar nodig het ondersteunen van het EMRP-comité en de EMRP-voorzit(s)ter.

In overleg met de Commissie kunnen bijkomende taken worden uitbesteed aan de gastinstelling terwijl EURAMET e.V. het permanente secretariaat opbouwt.


(1)  De monitoring van de communautaire financiële bijdrage betreft alle activiteiten inzake controle en auditering, ex ante en/of ex post, die als noodzakelijk worden beschouwd voor het bevredigend volbrengen van de uitvoerende taken die door de Commissie zijn gedelegeerd. Bij deze activiteiten moet worden gestreefd naar een redelijke garantie van de wettelijkheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties en de subsidiabiliteit van de gedeclareerde kosten.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/26


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 17 september 2009

tot vaststelling van de datum voor de voltooiing van de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 6910)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2009/720/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (1), en met name op artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1104/2008 wordt bepaald dat de lidstaten die aan SIS 1+ deelnemen uiterlijk op 30 september 2009 van N.SIS naar N.SIS II moeten migreren, met behulp van de tijdelijke migratiearchitectuur en met ondersteuning van Frankrijk en van de Commissie. Indien nodig kan deze datum worden gewijzigd volgens de in artikel 17, lid 2, van die verordening bepaalde procedure.

(2)

Als gevolg van problemen die bij het testen van SIS II aan het licht zijn gekomen, heeft de uitvoering van de in Verordening (EG) nr. 1104/2008 bedoelde activiteiten vertraging opgelopen. Volgens de conclusies van de Raad van 26 en 27 februari 2009 is de datum van de migratie van SIS 1+ naar SIS II, die voor september 2009 was gepland, gezien de tijd die met het oplossen van de nog uitstaande problemen gemoeid is, niet meer realistisch.

(3)

In verband met het uitstel van de migratie van SIS 1+ naar SIS II dient de nieuwe datum voor de voltooiing van de migratie samen te vallen met de datum waarop Verordening (EG) nr. 1104/2008 verstrijkt, zodat de activiteiten ter voorbereiding van de inbedrijfstelling van SIS II tot die datum kunnen verdergaan.

(4)

Overeenkomstig artikel 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de aanneming van Verordening (EG) nr. 1104/2008 en is deze derhalve niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien Verordening (EG) nr. 1104/2008 voortbouwt op het Schengenacquis dat uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap tot stand is gekomen, heeft Denemarken echter overeenkomstig artikel 5 van genoemd protocol kennis gegeven van de omzetting van dit acquis in zijn nationale wetgeving. Daarom is Denemarken krachtens internationaal recht verplicht deze beschikking uit te voeren.

(5)

Deze beschikking houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (2). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze beschikking en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Deze beschikking dient dan ook niet gericht te zijn tot het Verenigd Koninkrijk.

(6)

Deze beschikking houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (3). Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze beschikking en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Deze beschikking dient dan ook niet gericht te zijn tot Ierland.

(7)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (4), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (5) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(8)

Wat Zwitserland betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (6) betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die Overeenkomst.

(9)

Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/261/EG van de Raad van 28 februari 2008 betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7).

(10)

De maatregelen waarin deze beschikking voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8) ingestelde en in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1104/2008 bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten die deelnemen aan SIS 1+ voltooien de migratie van N.SIS naar N.SIS II, met behulp van de tijdelijke migratiearchitectuur en met ondersteuning van Frankrijk en van de Commissie, uiterlijk op de datum waarop Verordening (EG) nr. 1104/2008 verstrijkt.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 17 september 2009.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 299 van 8.11.2008, blz. 1.

(2)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(3)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(4)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(5)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(6)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(7)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

(8)  PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.


30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/28


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 24 september 2009

houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, (ELFPO) hebben verricht

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7044)

(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Spaanse en de Tsjechische taal zijn authentiek)

(2009/721/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 7, lid 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2), en met name op artikel 31,

Na raadpleging van het Comité voor de Landbouwfondsen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 is bepaald dat de Commissie de nodige verificaties verricht, de resultaten daarvan aan de lidstaten meedeelt, kennis neemt van de door de lidstaten gemaakte opmerkingen, bilaterale besprekingen voert om overeenstemming te bereiken met de betrokken lidstaten en haar conclusies formeel aan deze laatste meedeelt.

(2)

De lidstaten konden verzoeken een bemiddelingsprocedure in te leiden. In sommige gevallen is van deze mogelijkheid gebruikgemaakt en is het aan het einde van de procedure uitgebrachte rapport door de Commissie onderzocht.

(3)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en Verordening (EG) nr. 1290/2005 mogen uitsluitend landbouwuitgaven worden gefinancierd die zijn verricht op een wijze die niet in strijd is met de communautaire voorschriften.

(4)

Uit de verrichte verificaties, de resultaten van de bilaterale besprekingen en de bemiddelingsprocedures is gebleken dat een deel van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven niet aan die voorwaarde voldoet en derhalve niet kan worden gefinancierd uit het EOGFL, afdeling Garantie, het Europees Landbouwgarantiefonds, hierna ELGF genoemd, of het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, hierna ELFPO genoemd.

(5)

Aangegeven moet worden welke bedragen niet als ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO worden erkend. Het gaat daarbij niet om uitgaven die zijn gedaan vóór de periode van 24 maanden die voorafging aan het tijdstip waarop de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de lidstaten heeft meegedeeld.

(6)

Voor de gevallen waarop deze beschikking betrekking heeft, heeft de Commissie de lidstaten in een syntheseverslag de raming meegedeeld van de uitgaven die aan financiering moeten worden onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn verricht.

(7)

Met deze beschikking wordt niet vooruitgelopen op de financiële consequenties die de Commissie zou kunnen trekken uit arresten van het Hof van Justitie in zaken die op 6 januari 2009 aanhangig waren en die aangelegenheden betreffen waarop deze beschikking betrekking heeft,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO gedeclareerde uitgaven van erkende betaalorganen van de lidstaten die in de bijlage zijn vermeld, worden aan communautaire financiering onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn verricht.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Republiek Finland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 24 september 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(2)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.


BIJLAGE

BEGROTINGSPOST 6701

LS

Maatregel

BJ

Reden voor de correctie

Aard

%

Valuta

Bedrag

Reeds afgetrokken

Financiële gevolgen

AT

Randvoorwaarden

2006-2007

Tekortkomingen in het systeem voor de toepassing van de verlagingen. Niet-naleving van art. 47 van Verordening (EG) nr. 796/2004 voor houders van schapen en runderen.

forfaitair

5

EUR

– 981 349,96

0,00

– 981 349,96

AT

Randvoorwaarden

2007

Niet-naleving van art. 47 van Verordening (EG) nr. 796/2004 voor houders van runderen en/of schapen en geiten

eenmalig

 

EUR

– 530 810,86

0,00

– 530 810,86

Totaal AT

–1 512 160,82

0,00

–1 512 160,82

BE

Certificering

2004

Extrapolatie willekeurige fout

eenmalig

 

EUR

–98 303,45

0,00

–98 303,45

BE

Certificering

2005

Extrapolatie willekeurige fout

eenmalig

 

EUR

– 260 740,00

0,00

– 260 740,00

Totaal BE

– 359 043,45

0,00

– 359 043,45

CZ

Melkpoeder voor caseïne

2004

Verkeerde timing van monstername en ontoereikende opslag van producten

forfaitair

5

CZK

–2 653 522,92

0,00

–2 653 522,92

CZ

Melkpoeder voor caseïne

2005

Verkeerde timing van monstername en ontoereikende opslag van producten

forfaitair

5

CZK

–2 723 245,64

0,00

–2 723 245,64

Totaal CZ

–5 376 768,56

0,00

–5 376 768,56

DE

Randvoorwaarden

2006

Niet-naleving van art. 47 van Verordening (EG) nr. 796/2004

eenmalig

 

EUR

–82 051,60

0,00

–82 051,60

DE

Financiële audit - Te late betalingen

2007

Niet-naleving betalingstermijnen

eenmalig

 

EUR

–65 908,59

–65 908,59

0,00

DE

Financiële audit - Overschrijding

2007

Overschrijding toewijzingen plattelandsontwikkeling, en vanwege besluiten inzake goedkeuring van de rekeningen toe te passen correcties

eenmalig

 

EUR

–1 286 683,79

–1 286 683,79

0,00

DE

Onregelmatigheden

2008

Vergoeding bij onregelmatigheden

eenmalig

 

EUR

104 567,45

0,00

104,567,45

DE

Plattelandsontwikkeling EOGFL As 2 (2000-2006, areaalgerelateerde maatregelen)

2006

Geen kruiscontroles met het centrale rundveegegevensbestand bij toepassing van agromilieumaatregelen met een begrensde veedichtheid als subsidiabiliteitsvoorwaarde

forfaitair

5

EUR

– 418 300,00

0,00

– 418 300,00

Totaal DE

–1 748 376,53

–1 352 592,38

– 395 784,15

ES

Vleespremies - Ooien en geiten

2003

Geen controles ter plaatse tijdens de eerste aanhoudmaand en algemene slechte kwaliteit van die controles

forfaitair

2

EUR

–2 071 611,91

0,00

–2 071 611,91

ES

Vleespremies - Ooien en geiten

2004

Geen controles ter plaatse tijdens de eerste aanhoudmaand en algemene slechte kwaliteit van die controles

forfaitair

2

EUR

–2 021 847,48

0,00

–2 021 847,48

ES

Vleespremies - Ooien en geiten

2005

Geen controles ter plaatse tijdens de eerste aanhoudmaand en algemene slechte kwaliteit van die controles

forfaitair

2

EUR

–2 008 918,46

0,00

–2 008 918,46

ES

Vleespremies - Ooien en geiten

2006

Geen controles ter plaatse tijdens de eerste aanhoudmaand en algemene slechte kwaliteit van die controles

forfaitair

2

EUR

–1 512,05

0,00

–1 512,05

ES

Olijfolie - productiesteun

2003

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles in Andalusië

forfaitair

2

EUR

–15 571 890,92

0,00

–15 571 890,92

ES

Olijfolie - productiesteun

2003

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles

forfaitair

5

EUR

–7 493 167,92

0,00

–7 493 167,92

ES

Olijfolie - productiesteun

2003

Foute berekening van de sancties vanwege onjuiste toepassing van technische tolerantiemarges in Andalusië

eenmalig

 

EUR

–7 804 696,43

0,00

–7 804 696,43

ES

Olijfolie - productiesteun

2004

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles in Andalusië

forfaitair

2

EUR

– 470 563,99

0,00

– 470 563,99

ES

Olijfolie - productiesteun

2004

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles

forfaitair

5

EUR

– 120 076,26

0,00

– 120 076,26

ES

Olijfolie - productiesteun

2005

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles in Andalusië

forfaitair

2

EUR

– 127 706,94

0,00

– 127 706,94

ES

Olijfolie - productiesteun

2005

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles

forfaitair

5

EUR

–35 516,52

0,00

–35 516,52

ES

Olijfolie - productiesteun

2006

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles in Andalusië

forfaitair

2

EUR

– 102 574,75

0,00

– 102 574,75

ES

Olijfolie - productiesteun

2006

Tekortkomingen bij essentiële en aanvullende controles

forfaitair

5

EUR

–14 813,23

0,00

–14 813,23

ES

Olijfolie - restitutie conserven

2003

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan van Galicië

forfaitair

2

EUR

–56 556,66

0,00

–56 556,66

ES

Olijfolie - restitutie conserven

2004

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan van Galicië

forfaitair

2

EUR

– 247 607,45

0,00

– 247 607,45

ES

Olijfolie - restitutie conserven

2005

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan van Galicië.

forfaitair

2

EUR

– 158 115,39

0,00

– 158 115,39

ES

Olijfolie - restitutie conserven

2006

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan van Galicië.

forfaitair

2

EUR

– 199 478,40

0,00

– 199 478,40

ES

Olijfolie - restitutie conserven

2007

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan van Galicië.

forfaitair

2

EUR

–1 508,41

0,00

–1 508,41

ES

PO Garantie Begeleidende maatregelen (areaalgerelateerde maatregelen)

2004

Kwalitatief onvoldoende controles ter plaats en controleverslagen. Slechts 2 verbintenissen inzake goede landbouwpraktijken gecontroleerd.

forfaitair

5

EUR

– 727 721,00

0,00

– 727 721,00

ES

PO Garantie Begeleidende maatregelen (areaalgerelateerde maatregelen)

2005

Kwalitatief onvoldoende controles ter plaats en controleverslagen. Slechts 2 verbintenissen inzake goede landbouwpraktijken gecontroleerd.

forfaitair

5

EUR

–1 019 192,00

0,00

–1 019 192,00

Totaal ES

–40 255 076,17

0,00

–40 255 076,17

FI

Vleespremies - Runderen

2004

Verkeerde berekening van de sancties voor zoogkoeien.

eenmalig

 

EUR

–2 902,49

0,00

–2 902,49

FI

Vleespremies - Runderen

2004

Laat begin van de controles in 2003. Verkeerde berekening van de sancties voor zoogkoeien.

forfaitair

5

EUR

–51 722,18

0,00

–51 722,18

FI

Vleespremies - Runderen

2005

Verkeerde berekening van de sancties voor zoogkoeien.

eenmalig

 

EUR

–3 472,54

0,00

–3 472,54

FI

Vleespremies - Runderen

2006

Verkeerde berekening van de sancties voor zoogkoeien.

eenmalig

 

EUR

–2 225,89

0,00

–2 225,89

Totaal FI

–60 323,10

0,00

–60 323,10

FR

Randvoorwaarden

2006

Aanvraagjaar 2006: Systeem voor toepassing verlagingen en uitsluitingen niet conform Verordening (EG) nr. 796/2004. Tekortkomingen bij controles ter plaatse.

forfaitair

10

EUR

–74 768,22

0,00

–74 768,22

FR

Randvoorwaarden

2006

Aanvraagjaar 2005: Systeem voor toepassing verlagingen en uitsluitingen niet conform Verordening (EG) nr. 796/2004. Tekortkomingen bij controles ter plaatse.

forfaitair

10

EUR

–22 865 398,47

0,00

–22 865 398,47

FR

Randvoorwaarden

2007

Aanvraagjaar 2006: Systeem voor toepassing verlagingen en uitsluitingen niet conform Verordening (EG) nr. 796/2004. Tekortkomingen bij controles ter plaatse.

forfaitair

10

EUR

–48 018 996,45

0,00

–48 018 996,45

FR

Randvoorwaarden

2007

Aanvraagjaar 2005: Systeem voor toepassing verlagingen en uitsluitingen niet conform Verordening (EG) nr. 796/2004. Tekortkomingen bij controles ter plaatse.

forfaitair

10

EUR

–9 305,52

0,00

–9 305,52

Totaal FR

–70 968 468,66

0,00

–70 968 468,66

GB

Financiële audit- late betalingen

2006

Niet-naleving betalingstermijnen

eenmalig

 

EUR

–5 732 301,16

–5 732 301,16

0,00

GB

Financiële audit- overschrijding

2006

Overschrijding toewijzingen plattelandsontwikkeling

eenmalig

 

EUR

– 784 708,59

0,00

– 784 708,59

GB

Financiële audit- overschrijding

2006

Overschrijding toewijzingen plattelandsontwikkeling en correctie melkheffingen

eenmalig

 

EUR

–4 423 891,69

–4 423 891,69

0,00

Totaal GB

–10 940 901,44

–10 156 192,85

– 784 708,59

GR

Financiële audit- late betalingen

2006

Niet-naleving betalingstermijnen

eenmalig

 

EUR

–4 553 141,32

–4 553 141,32

0,00

GR

Financiële audit- overschrijding

2006

Overschrijding financiële maxima, toewijzingen en correctie melkheffingen

eenmalig

 

EUR

–8 746 881,86

–8 746 881,86

0,00

GR

Financiële audit- overschrijding

2006

Overschrijding financiële maxima

eenmalig

 

EUR

–1 841 695,81

0,00

–1 841 695,81

GR

Groenten en fruit - verwerking tomaten

2006

Tekortkomingen bij areaal-, boekhoudings- en administratieve controles

forfaitair

5

EUR

–1 517 924,28

0,00

–1 517 924,28

GR

Olijfolie - verbetering van de kwaliteit van olijfolie

2004

Overschrijding financiële maxima

eenmalig

 

EUR

– 337 272,64

0,00

– 337 272,64

GR

Openbare opslag - rijst

2006

Ongerechtvaardigde opslagkosten vanwege verkeerde timing voor het wegen van de voorraad en het ramen van de ontbrekende hoeveelheden

eenmalig

 

EUR

– 110 459,51

0,00

– 110 459,51

GR

Openbare opslag - rijst

2007

Ongerechtvaardigde opslagkosten vanwege verkeerde timing voor het wegen van de voorraad en het ramen van de ontbrekende hoeveelheden

eenmalig

 

EUR

–55 227,40

0,00

–55 227,40

Totaal GR

–17 162 602,82

–13 300 023,18

–3 862 579,64

HU

Rechtstreekse betalingen

2005

Aanvraagjaar 2004 — tekortkomingen in SIPL

forfaitair

2

HUF

– 159 697 460,46

0,00

– 159 697 460,46

HU

Rechtstreekse betalingen

2005

Aanvraagjaar 2004 — tekortkomingen in SIPL, onvoldoende controle van GLMC

forfaitair

2

HUF

–1 565 085 360,96

0,00

–1 565 085 360,96

HU

Rechtstreekse betalingen

2006

Aanvraagjaar 2004 — tekortkomingen in SIPL

forfaitair

2

HUF

– 974 468,50

0,00

– 974 468,50

HU

Rechtstreekse betalingen

2006

Aanvraagjaar 2004 — tekortkomingen in SIPL, onvoldoende controle van GLMC

forfaitair

2

HUF

–2 111 378,44

0,00

–2 111 378,44

HU

Rechtstreekse betalingen

2006

Aanvraagjaar 2005 — tekortkomingen in SIPL-GIS

forfaitair

2

HUF

–1 874 226 638,20

0,00

–1 874 226 638,20

HU

PO Garantie Begeleidende maatregelen (areaalgerelateerde maatregelen)

2005

Ontoereikende kruiscontroles met het diergegevensbestand.

eenmalig

 

HUF

–42 638 662,00

0,00

–42 638 662,00

Totaal HU

–3 644 733 968,56

0,00

–3 644 733 968,56

IE

Randvoorwaarden

2006

Niet-naleving van art. 47 van Verordening (EG) nr. 796/2004

forfaitair

2

EUR

– 707 810,71

0,00

– 707 810,71

IE

Randvoorwaarden

2007

Niet-naleving van art. 47 van Verordening (EG) nr. 796/2004

forfaitair

2

EUR

–7 117,53

0,00

–7 117,53

Totaal IE

– 714 928,24

0,00

– 714 928,24

IT

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2003

Tekortkomingen bij fysieke controles

forfaitair

2

EUR

– 620 190,92

0,00

– 620 190,92

IT

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2003

Betalingen verricht voor uit de Balkan ingevoerde suiker

eenmalig

 

EUR

–38 460,42

0,00

–38 460,42

IT

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2004

Tekortkomingen bij fysieke controles

forfaitair

2

EUR

– 521 176,14

0,00

– 521 176,14

IT

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2004

Betalingen verricht voor uit de Balkan ingevoerde suiker

eenmalig

 

EUR

– 149 226,45

0,00

– 149 226,45

IT

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2005

Tekortkomingen bij fysieke controles

forfaitair

2

EUR

–7 075,80

0,00

–7 075,80

IT

Groenten en fruit - verwerking citrusvruchten

2005

Verschillende tekortkomingen bij de controles, zoals kwalitatief onvoldoende administratieve en boekhoudingscontroles en controles ter plaatse

forfaitair

5

EUR

–2 434 173,33

0,00

–2 434 173,33

IT

Groenten en fruit - verwerking citrusvruchten

2006

Verschillende tekortkomingen bij de controles, zoals kwalitatief onvoldoende administratieve en boekhoudingscontroles en controles ter plaatse

forfaitair

5

EUR

–1 105 506,48

0,00

–1 105 506,48

IT

Onregelmatigheden

2008

Vergoeding bij onregelmatigheden

eenmalig

 

EUR

44 226,30

0,00

44 226,30

IT

Olijfolie - restitutie conserven

2003

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan SAISA.

forfaitair

2

EUR

–52 085,75

0,00

–52 085,75

IT

Olijfolie - restitutie conserven

2004

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan SAISA.

forfaitair

2

EUR

– 220 175,36

0,00

– 220 175,36

IT

Olijfolie - restitutie conserven

2005

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan SAISA.

forfaitair

2

EUR

– 213 470,02

0,00

– 213 470,02

IT

Olijfolie - restitutie conserven

2006

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan SAISA.

forfaitair

2

EUR

–85 920,81

0,00

–85 920,81

IT

Olijfolie - restitutie conserven

2007

Kwalitatief en kwantitatief onvoldoende controles vanwege ontoereikende controle-instructies en toezicht bij het betaalorgaan SAISA.

forfaitair

2

EUR

–2 378,19

0,00

–2 378,19

Totaal IT

–5 405 613,38

0,00

–5 405 613,38

LT

Rechtstreekse betalingen

2005

Tekortkomingen in het SIPL-systeem en bij de controles ter plaatse en onvoldoende controles van de GLMC.

forfaitair

2

LTL

–8 187 386,50

0,00

–8 187 386,50

LT

Rechtstreekse betalingen

2006

Tekortkomingen in het SIPL-systeem en bij de controles ter plaatse en onvoldoende controles van de GLMC.

forfaitair

2

LTL

– 329,75

0,00

– 329,75

Totaal LT

–8 187 716,25

0,00

–8 187 716,25

LU

Rechtstreekse betalingen

2006

Verkeerde berekening van de rechten inzake een enkele areaalbetaling aan de hand van foute regionale gemiddelden

eenmalig

 

EUR

–3 834,18

0,00

–3 834,18

LU

Rechtstreekse betalingen

2007

Verkeerde berekening van de rechten inzake een enkele areaalbetaling aan de hand van foute regionale gemiddelden

eenmalig

 

EUR

– 513,28

0,00

– 513,28

Totaal LU

–4 347,46

0,00

–4 347,46

MT

Financiële audit- overschrijding

2007

Overschrijding van financiële maxima

eenmalig

 

EUR

–16 690,38

–16 690,38

0,00

Totaal MT

–16 690,38

–16 690,38

0,00

NL

Rechtstreekse betalingen

2006

Tekortkomingen in het SIPL-GIS, bij administratieve controles en controles ter plaatse en bij de toepassing van de voorgeschreven sancties

eenmalig

 

EUR

–5 538 453,00

0,00

–5 538 453,00

NL

Rechtstreekse betalingen

2007

Tekortkomingen in het SIPL-GIS, bij administratieve controles en controles ter plaatse en bij de toepassing van de voorgeschreven sancties

eenmalig

 

EUR

–5 866 224,00

0,00

–5 866 224,00

NL

Rechtstreekse betalingen

2008

Tekortkomingen in het SIPL-GIS, bij administratieve controles en controles ter plaatse en bij de toepassing van de voorgeschreven sancties

eenmalig

 

EUR

–5 226 404,00

0,00

–5 226 404,00

NL

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2001

Onvoldoende substitutiecontroles in de douanekantoren in het district Rotterdam

forfaitair

10

EUR

– 392 282,80

0,00

– 392 282,80

NL

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2002

Onvoldoende substitutiecontroles in de douanekantoren in het district Rotterdam

forfaitair

10

EUR

–5 601 293,13

0,00

–5 601 293,13

NL

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2003

Onvoldoende substitutiecontroles in de douanekantoren in het district Rotterdam

forfaitair

10

EUR

–1 215 943,72

0,00

–1 215 943,72

NL

Uitvoerrestituties & Voedselhulp buiten de EU

2001

Onvoldoende substitutiecontroles in de douanekantoren in het district Rotterdam

forfaitair

10

EUR

– 137 829,09

0,00

– 137 829,09

NL

Uitvoerrestituties & Voedselhulp buiten de EU

2002

Onvoldoende substitutiecontroles in de douanekantoren in het district Rotterdam

forfaitair

10

EUR

–1 968 021,91

0,00

–1 968 021,91

NL

Uitvoerrestituties & Voedselhulp buiten de EU

2003

Onvoldoende substitutiecontroles in de douanekantoren in het district Rotterdam

forfaitair

10

EUR

– 427 223,47

0,00

– 427 223,47

NL

Financiële audit- overschrijding

2006

Overschrijding van financiële maxima

eenmalig

 

EUR

–1 871 229,37

0,00

–1 871 229,37

Totaal NL

–28 244 904,49

0,00

–28 244 904,49

PL

Plattelandsontwikkeling EOGFL As 2 (2000-2006, areaalgerelateerde maatregelen)

2005

Geen kruiscontroles met diergegevensbank tot eind 2005. Slechte kwaliteit van de controleverslagen. Niet alle agromilieuverbintenissen gecontroleerd. Onvoldoende sancties.

forfaitair

5

PLN

–47 152 775,00

0,00

–47 152 775,00

Totaal PL

–47 152 775,00

0,00

–47 152 775,00

PT

Certificering

2001

Meest waarschijnlijke fout onverschuldigd uitgekeerde bedragen

eenmalig

 

EUR

–2 073 170,00

–2 848 206,87

775 036,87

PT

Certificering

2002

Meest waarschijnlijke fout onverschuldigd uitgekeerde bedragen

eenmalig

 

EUR

–1 768 014,18

0,0

–1 768 014,18

PT

Certificering

2002

Systematische fout

eenmalig

 

EUR

– 455 084,30

0,0

– 455 084,30

PT

Certificering

2003

Meest waarschijnlijke fout onverschuldigd uitgekeerde bedragen

eenmalig

 

EUR

–2 056 200,00

0,0

–2 056 200,00

PT

Certificering

2004

Meest waarschijnlijke fout onverschuldigd uitgekeerde bedragen

eenmalig

 

EUR

– 226 000,00

0,0

– 226 000,00

PT

Certificering

2005

Meest waarschijnlijke fout onverschuldigd uitgekeerde bedragen

eenmalig

 

EUR

–2 147 000,00

0,0

–2 147 000,00

PT

Certificering

 

Teruggevorderde bedragen met betrekking tot de certificering 2001-2005 al gecrediteerd op de Gemeenschapsbegroting

eenmalig

 

EUR

134 701,72

0,0

134 701,72

PT

Randvoorwaarden

2006

Te late controles

forfaitair

5

EUR

– 727 228,53

0,0

– 727 228,53

PT

Randvoorwaarden

2007

Te late controles

forfaitair

5

EUR

–1 952,69

0,0

–1 952,69

PT

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2003

Minimumaantal substitutiecontroles in 2003 niet gehaald in 2 douanekantoren

forfaitair

5

EUR

–16 434,84

0,0

–16 434,84

PT

Uitvoerrestituties - suiker en isoglucose

2004

Minimumaantal substitutiecontroles in 2003 niet gehaald in 2 douanekantoren

forfaitair

5

EUR

–28 112,11

0,0

–28 112,11

PT

PO Garantie Begeleidende maatregelen (areaalgerelateerde maatregelen)

2004

Foute selectie van monsters voor de controles ter plaatse, en te weinig controles per plaatse (minimum van 5% begunstigden per jaar niet gehaald)

forfaitair

2

EUR

–1 264 084,00

0,0

–1 264 084,00

PT

PO Garantie Begeleidende maatregelen (areaalgerelateerde maatregelen)

2005

Foute selectie van monsters voor de controles ter plaatse, en te weinig controles per plaatse (minimum van 5% begunstigden per jaar niet gehaald)

forfaitair

2

EUR

–1 399 863,00

0,0

–1 399 863,00

Totaal PT

–12 028 441,93

–2 848 206,87

–9 180 235,06

SI

Financiële audit- late betalingen

2007

Niet-naleving van de betalingstermijnen

eenmalig

 

EUR

–11 173,87

–11 173,87

0,0

SI

Financiële audit- overschrijding

2007

Overschrijding van financiële maxima

eenmalig

 

EUR

–14 688,91

–14 688,91

0,0

Totaal SI

–25 862,78

–25 862,78

0,0


BEGROTINGSPOST 6711

LS

Maatregel

BJ

Reden voor de correctie

Aard

%

Valuta

Bedrag

Reeds afgetrokken

Financiële gevolgen

DE

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007 DE06RPO 020)

2007

Geen kruiscontroles met centrale veedatabank met betrekking tot aanvragen voor agromilieumaatregelen waarvoor een beperkte veebezetting als subsidiabiliteitsvoorwaarde geldt

forfaitair

5

EUR

– 350 800,00

0,0

– 350 800,00

Totaal DE

– 350 800,00

0,0

– 350 800,00


30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/38


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2009

tot wijziging van Beschikking 2003/324/EG inzake een afwijking van het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor het voederen van bepaalde pelsdieren in Letland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5550)

(Slechts de teksten in de Estse, Finse, Letse en Zweedse taal zijn authentiek)

(2009/722/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (1), en met name op artikel 22, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het voederen van een diersoort met verwerkte dierlijke eiwitten die afkomstig zijn van dieren van dezelfde soort is verboden bij artikel 22, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1774/2002. Na raadpleging van het betrokken wetenschappelijke comité kunnen afwijkingen van die regel worden toegestaan met betrekking tot pelsdieren.

(2)

In Beschikking 2003/324/EG van de Commissie van 12 mei 2003 inzake een afwijking van het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor pelsdieren krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn de lidstaten vermeld die van die afwijking gebruik mogen maken, alsook de diersoorten die mogen worden gevoederd met verwerkte dierlijke eiwitten die afkomstig zijn van dieren van dezelfde soort, en worden de regels voor het voederen vastgesteld.

(3)

Letland heeft een verzoek om afwijking van het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor pelsdieren ingediend en heeft toereikende informatie verstrekt inzake de maatregelen die zullen worden genomen met het oog op de beheersing van risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid.

(4)

Beschikking 2003/324/EG moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2003/324/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Afwijking voor Estland, Letland en Finland

1.   Krachtens artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 wordt Estland, Letland en Finland een afwijking toegestaan met betrekking tot het voederen van de volgende pelsdieren met verwerkte dierlijke eiwitten die afkomstig zijn van karkassen of gedeelten ervan van dieren van dezelfde soort:

a)

vossen (Vulpes vulpes en Alopex lagopus), en tevens

b)

wasbeerhonden (Nyctereutes procyonoides).

2.   Krachtens artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 wordt Estland en Letland een afwijking toegestaan met betrekking tot het voederen van pelsdieren van de soort Amerikaanse nerts (Mustela vison) met verwerkte dierlijke eiwitten die afkomstig zijn van karkassen of gedeelten ervan van dieren van dezelfde soort.”.

2)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Naleving van deze beschikking

Estland, Letland en Finland treffen onverwijld de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.”.

3)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Estland, de Republiek Letland en de Republiek Finland.”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Estland, de Republiek Letland en de Republiek Finland.

Gedaan te Brussel, 29 september 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.

(2)  PB L 117 van 13.5.2003, blz. 37.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/40


BESLUIT EUSEC/1/2009 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 25 september 2009

betreffende de benoeming van het hoofd van de missie voor de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (EUSEC RD Congo)

(2009/723/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 25, lid 3,

Gelet op Gemeenschappelijk Optreden 2009/709/GBVB van de Raad van 15 september 2009 betreffende de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (EUSEC RD Congo) (1), en met name op artikel 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8 van Gemeenschappelijk Optreden 2009/709/GBVB machtigt de Raad het Politiek en Veiligheidscomité tot het nemen van de latere besluiten inzake de benoeming van het hoofd van de missie.

(2)

Op 24 juni 2008 werd Jean-Paul MICHEL benoemd tot hoofd van de missie voor EUSEC RD Congo.

(3)

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger stelt voor Jean-Paul MICHEL te herbenoemen tot hoofd van de missie voor EUSEC RD Congo,

BESLUIT:

Artikel 1

Jean-Paul MICHEL wordt benoemd tot hoofd van de missie voor de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (EUSEC RD Congo).

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 1 oktober 2009.

Gedaan te Brussel, 25 september 2009.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

O. SKOOG


(1)  PB L 246 van 18.9.2009, blz. 33.


BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

30.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/41


BESLUIT 2009/724/JBZ VAN DE COMMISSIE

van 17 september 2009

tot vaststelling van de datum voor de voltooiing van de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gelet op Besluit 2008/839/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (1), en met name op artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 11, lid 2, van Besluit 2008/839/JBZ wordt bepaald dat de lidstaten die aan SIS 1+ deelnemen uiterlijk op 30 september 2009 van N.SIS naar N.SIS II moeten migreren, met behulp van de tijdelijke migratiearchitectuur en met ondersteuning van Frankrijk en van de Commissie. Indien nodig kan deze datum worden gewijzigd volgens de in artikel 17, lid 2, van dat besluit bepaalde procedure.

(2)

Als gevolg van problemen die bij het testen van SIS II aan het licht zijn gekomen, heeft de uitvoering van de in Besluit 2008/839/JBZ bedoelde activiteiten vertraging opgelopen. Volgens de conclusies van de Raad van 26 en 27 februari 2009 is de datum van de migratie van SIS 1+ naar SIS II, die voor september 2009 was gepland, gezien de tijd die met het oplossen van de nog uitstaande problemen gemoeid is, niet meer realistisch.

(3)

In verband met het uitstel van de migratie van SIS 1+ naar SIS II dient de nieuwe datum voor de voltooiing van de migratie samen te vallen met de datum waarop Besluit 2008/839/JBZ verstrijkt, zodat de activiteiten ter voorbereiding van de inbedrijfstelling van SIS II tot die datum kunnen verdergaan.

(4)

Het Verenigd Koninkrijk neemt aan dit besluit deel overeenkomstig artikel 5 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (2).

(5)

Ierland neemt aan dit besluit deel overeenkomstig artikel 5 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (3).

(6)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (4), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (5) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(7)

Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3, van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad (6) betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst.

(8)

Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G , van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/262/EG van de Raad van28 februari 2008 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7).

(9)

De maatregelen waarin dit besluit voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 67, lid 1, van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad (8) ingestelde en in artikel 17, lid 1, van Besluit 2008/939/JBZ bedoelde comité,

BESLUIT:

Enig artikel

De lidstaten die deelnemen aan SIS 1+ voltooien de migratie van N.SIS naar N.SIS II, met behulp van de tijdelijke migratiearchitectuur en met ondersteuning van Frankrijk en van de Commissie, uiterlijk op de datum waarop Besluit 2008/839/JBZ verstrijkt.

Gedaan te Brussel, 17 september 2009.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 299 van 8.11.2008, blz. 43.

(2)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(3)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(4)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(5)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(6)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50.

(7)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 5.

(8)  PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63.


Top