EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C:2011:312:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, C 312, 25 oktober 2011


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1977-0995

doi:10.3000/19770995.C_2011.312.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 312

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

54e jaargang
25 oktober 2011


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

AANBEVELINGEN

 

Europese Commissie

2011/C 312/01

Aanbeveling van de Commissie van 21 oktober 2011 betreffende het gezamenlijk programmeringsinitiatief voor onderzoek Een stedelijk Europa — Mondiale uitdagingen, gezamenlijke Europese oplossingen

1

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2011/C 312/02

Wisselkoersen van de euro

4

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2011/C 312/03

Lijst van op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma’s (hierna CTF’s genoemd) die door de lidstaten zijn erkend overeenkomstig het bepaalde in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 612/2009 (Deze lijst vervangt de lijst die is bekendgemaakt in PB C 215 van 10.8.2010, blz. 14)

5

 

V   Adviezen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2011/C 312/04

Oproep tot het indienen van voorstellen op grond van het werkprogramma Ideeën 2012 van het zevende Europese kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie

9

 

Europees Economisch en Sociaal Comité

2011/C 312/05

Oproep voor academische instellingen om blijk te geven van hun belangstelling voor deelname aan de werkzaamheden van het Gezamenlijk Raadgevend Comité CARIFORUM-EG op grond van het Besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap over het lidmaatschap van het Raadgevend Comité CARIFORUM-EG, opgericht bij de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de CARIFORUM-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, en over de selectie van de vertegenwoordigers van in de Europese Gemeenschap gevestigde organisaties

10

2011/C 312/06

Oproep voor niet-gouvernementele organisaties om blijk te geven van hun belangstelling voor deelname aan de werkzaamheden van het Gezamenlijk Raadgevend Comité CARIFORUM-EG op grond van het Besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap over het lidmaatschap van het Raadgevend Comité CARIFORUM-EG, opgericht bij de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de CARIFORUM-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, en over de selectie van de vertegenwoordigers van in de Europese Gemeenschap gevestigde organisaties

11

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2011/C 312/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak COMP/M.6357 — Koninklijke Philips/Indal Group) ( 1 )

12

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

AANBEVELINGEN

Europese Commissie

25.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/1


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 2011

betreffende het gezamenlijk programmeringsinitiatief voor onderzoek „Een stedelijk Europa — Mondiale uitdagingen, gezamenlijke Europese oplossingen”

2011/C 312/01

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 181,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Duurzame ontwikkeling van Europese stedelijke gebieden is een belangrijke maatschappelijke kwestie in een context van zich versterkende mondiale trends als die van verstedelijking. Naar verwachting zal in 2050 bijna 70 percent van de wereldbevolking in steden wonen, terwijl dit momenteel nog slechts 50 percent is (1). Voor Europa geldt een nog hoger percentage: de prognose is dat tegen 2050 ongeveer 83 percent van de Europese bevolking (bijna 557 miljoen mensen) in steden wonen.

(2)

Urbanisatie doet een groot aantal onderling verbonden problemen ontstaan, onder meer sociale verarming en segregatie, stedelijke uitbreiding en congestie, diverse veiligheidsaspecten, verontreiniging en de effecten van klimaatverandering. Deze ontwikkelingen zetten de samenleving onder druk en veroorzaken een ongekende uitdaging voor de veerkracht, het beheer en het bestuur van stedelijke systemen in Europa en wereldwijd.

(3)

Een verstedelijkte ruimte biedt echter ook grote voordelen en Europa moet die voordelen benutten. Stedelijke gebieden zijn de motor van de groei van de Europese economie. Stedelijke agglomeraties en onderling verbonden steden zijn de speerpunten geworden van de ontwikkeling, niet alleen vanuit sociaaleconomisch oogpunt, maar ook op technologisch en geopolitiek gebied. Steden zijn „innovatiehubs” waarin kennis, beleid en praktijk samenkomen en waarin vernieuwende ideeën ontstaan, nieuwe technologieën worden gebruikt en frisse inzichten worden benut om een oplossing te bieden voor de uitdagingen van stedelijke ontwikkeling. Er is ook steeds meer bewijs voor de stelling dat netwerken van de grootste stedelijke centra — vaak wereldsteden genoemd — een groeiende invloed uitoefenen op internationale schaal, terwijl tegelijkertijd ook het belang van kleine en middelgrote steden moet worden onderstreept, gezien de impact die zij hebben op onder meer de ontwikkeling van regio’s. Europa wordt gekenmerkt door een grote stedelijke densiteit en door een groot aantal kleine en middelgrote steden waarvan de baten vanuit economisch, maatschappelijk en cultureel oogpunt moeten worden benut.

(4)

In de Europa 2020-strategie worden drie elkaar versterkende prioriteiten genoemd, namelijk slimme groei, duurzame groei en inclusieve groei (2). Duurzame stedelijke ontwikkeling kan er aanzienlijk toe bijdragen deze doelstellingen te bereiken. In haar vlaggenschipinitiatief „Innovatie-Unie”, waartoe de aanzet is gegeven door de Commissiemededeling „Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie” van 6 oktober 2010 (3), stelt de Commissie dat één van de potentiële innovatie-partnerschappen bestaat uit „intelligente, leefbare steden, die energie-efficiëntie, schoon vervoer en snel internet omvatten”. Steden kunnen bijdragen tot inclusieve groei, met name door maatschappelijke polarisatie en armoede te bestrijden, sociale segregatie tegen te gaan en het probleem van veroudering aan te pakken. Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting (4) is opgericht om de EU-doelstelling te verwezenlijken die erin bestaat het aantal door armoede en sociale uitsluiting getroffen mensen tegen 2020 met ten minste 20 miljoen te verminderen. Dit initiatief zal ertoe bijdragen de beste praktijken te selecteren en gemeentebesturen van elkaar te doen leren.

(5)

Het is dringend nodig de kennisbasis inzake geïntegreerde stedelijke ontwikkeling te versterken via de onderzoeksinterfaces van economie, samenleving, mobiliteit en ecologie, om zo de beleidsvorming meer op concrete gegevens te kunnen baseren.

(6)

Er is coördinatie nodig om bovengenoemde uitdagingen aan te pakken, nieuwe kansen te benutten en samenwerking op het gebied van kwalitatief hoogstaand onderzoek te vergemakkelijken, bedoeld om een op onderzoek gebaseerde ondersteuning te leveren voor stedelijke gebieden die een complex netwerk vormen met grote onderlinge afhankelijkheid van de verwante economische, technologische, sociale en ecologische subsystemen, en daarbij de blik op de lange termijn gericht te houden.

(7)

Op zijn vergadering van 26 mei 2010 (5) heeft de Raad Concurrentievermogen een reeks potentiële gezamenlijke programmeringsinitiatieven (hierna „GPI’s” genoemd) geselecteerd en bevestigd, met inbegrip van het initiatief „Een stedelijk Europa — Mondiale uitdagingen, gezamenlijke Europese oplossingen”. Het betreft gebieden waar gezamenlijke programmering een grote toegevoegde waarde zal hebben ten opzichte van de huidige versnipperde onderzoeksinspanningen van de lidstaten en de bestaande initiatieven van de Unie. De Raad heeft derhalve conclusies aangenomen waarin de noodzaak wordt erkend van een gezamenlijk programmeringsinitiatief rond dit thema en waarin de Commissie wordt verzocht een dergelijk initiatief mee voor te bereiden.

(8)

De lidstaten hebben schriftelijk in een formele verbintenis bevestigd te willen deelnemen aan een dergelijk GPI.

(9)

Gezamenlijke programmering van onderzoek op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling zal resulteren in coördinatie van onderzoek en innovatie op dit gebied en zal daarbij op significante wijze bijdragen tot de totstandbrenging van een volledig operationele Europese onderzoeksruimte voor onderzoek en innovatie inzake stedelijke ontwikkeling en tot een versterking van de Europese leidinggevende rol en het Europese concurrentievermogen bij het desbetreffende onderzoek.

(10)

Stedelijke ontwikkeling is een belangrijk themaoverschrijdend gebied binnen de financieringsprogramma’s voor onderzoek en innovatie van de Unie. Activiteiten binnen dit GPI moeten nauw worden gecoördineerd met andere verwante activiteiten in de context van bestaande en toekomstige financieringsprogramma’s en initiatieven op het stuk van onderzoek en innovatie.

(11)

Daarom, en teneinde de in deze aanbeveling vervatte doelstellingen te bereiken, moeten de lidstaten samenwerken met de Commissie om de coördinatie en de ontwikkeling van synergieën met de bestaande onderzoeks- en innovatiestelsels te waarborgen door het exploreren van verwante Commissie-initiatieven zoals onder meer het initiatief „Slimme steden en gemeenschappen” om dubbel en overlappend werk te vermijden.

(12)

Om de Commissie in staat te stellen verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad moeten de lidstaten op gezette tijden rapporteren aan de Commissie over de vooruitgang die zij bij de tenuitvoerlegging van dit GPI hebben geboekt,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

De lidstaten worden ertoe aangespoord een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen en te blijven volgen over hoe samenwerking en coördinatie op het gebied van onderzoek op Unieniveau kan bijdragen tot de verwezenlijking van duurzame stedelijke ontwikkeling in al haar vormen (6).

2.

De lidstaten worden ertoe aangespoord om een gezamenlijke strategische onderzoeksagenda uit te werken met vaststelling van de onderzoeksbehoeften en -doelstellingen voor de middellange tot lange termijn op het vlak van stedelijke ontwikkeling in een context van toenemende mondialisering. Deze strategische onderzoeksagenda moet een uitvoeringsplan omvatten waarin de prioriteiten en tijdschema’s zijn vastgesteld en de maatregelen, instrumenten en middelen voor de tenuitvoerlegging worden vermeld.

3.

De lidstaten worden ertoe aangespoord om de volgende acties op te nemen als onderdeel van de strategische onderzoeksagenda en het uitvoeringsplan:

a)

inventarisatie en uitwisseling van informatie over relevante nationale programma’s en onderzoeksactiviteiten;

b)

versterking van de capaciteit op het gebied van gezamenlijke prognoses beoordeling van technologieën;

c)

uitwisseling van informatie, hulpmiddelen, beste praktijken, methodologieën en richtsnoeren;

d)

vaststelling van gebieden of onderzoeksactiviteiten die baat kunnen hebben bij coördinatie, en bevordering van dergelijke coördinatie;

e)

vaststelling van gebieden of onderzoeksactiviteiten die baat kunnen hebben bij gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen of bundeling van middelen;

f)

vaststelling van procedures voor gezamenlijk uit te voeren onderzoek op de onder (e) bedoelde gebieden;

g)

waarborgen van coördinatie, ontwikkeling van synergieën met de bestaande en toekomstige financieringsprogramma’s en initiatieven voor onderzoek en innovatie in de Unie, alsook vermijden van overlapping met bestaande en toekomstige initiatieven van de Unie op dit gebied;

h)

bij de vaststelling van de doelstellingen voor onderzoeksprogramma’s inzake stedelijke ontwikkeling rekening houden met de zich steeds wijzigende behoeften van steden en van de stedelijke bevolking;

i)

delen, waar mogelijk, van bestaande onderzoeksinfrastructuur of ontwikkeling van nieuwe faciliteiten, zoals gecoördineerde gegevensbanken of de inventarisatie en uitwerking van modellen voor de studie van stedelijke processen;

j)

stimulering van betere samenwerking binnen de overheidssector en tussen de particuliere en de overheidssector, alsmede een open innovatie tussen verschillende onderzoeksactiviteiten, het onderwijs en bedrijfstakken die verband houden met stedelijke ontwikkeling, gepaard aan een grote betrokkenheid van de relevante belanghebbenden zoals lokale overheden en het maatschappelijk middenveld;

k)

uitvoer en verspreiding van kennis, innovatie en interdisciplinaire methodologische benaderingen, alsook opsporing en aanpak van belemmeringen in het onderzoeks- en innovatiesysteem die een snellere marktintroductie van innovatieve oplossingen met maatschappelijke baten tegenhouden;

l)

beleidsvormers op lokaal, regionaal, nationaal en Unieniveau voorzien van de nodige wetenschappelijke informatie;

m)

oprichting van netwerken van centra die zich toeleggen op onderzoek inzake stedelijke ontwikkeling, inclusief buiten de EER gelegen centra.

4.

De lidstaten worden ertoe aangespoord om een efficiënte gemeenschappelijke beheerstructuur voor onderzoek inzake de uitdaging van stedelijke ontwikkeling op te zetten en te ontwikkelen, die de opdracht krijgt gemeenschappelijke voorwaarden, regels en procedures voor samenwerking en coördinatie vast te stellen en de uitvoering van de strategische onderzoeksagenda te monitoren.

5.

De lidstaten worden ertoe aangespoord om gezamenlijk de strategische onderzoeksagenda uit te voeren via hun nationale onderzoeksprogramma’s, in overeenstemming met de Richtsnoeren voor randvoorwaarden voor gezamenlijke programmering van de Groep op hoog niveau van de Raad voor gezamenlijke programmering (7).

6.

De lidstaten worden ertoe aangespoord om met de Commissie samen te werken om na te gaan welke verwante initiatieven de Commissie kan nemen om de lidstaten bij te staan bij de ontwikkeling en uitvoering van de strategische onderzoeksagenda, en om het GPI te coördineren met andere EU-intiatieven op dit gebied, zoals O&O ondersteund door de financieringsprogramma’s voor onderzoek en innovatie, met name op het gebied van sociaaleconomische wetenschappen en geesteswetenschappen, vervoer, energie, milieu, ICT, veiligheid en gezondheidszorg, alsmede andere onderzoeks- en innovatie-initiatieven zoals andere verwante GPI’s, kennis- en innovatiegemeenschappen van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en Europese Technologieplatforms.

7.

De lidstaten worden ertoe aangespoord om nauwe banden te smeden met het Strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking (SFIC) (8) bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een eventuele internationale dimensie van de strategische onderzoeksagenda en de samenhang te waarborgen met op derde landen gerichte of in samenwerking met die landen opgezette SFIC-initiatieven.

8.

De lidstaten worden ertoe aangespoord om bij de Commissie regelmatig verslag uit te brengen over de voortgang met betrekking tot dit GPI middels jaarlijkse voortgangsverslagen.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 2011.

Voor de Commissie

Máire GEOGHEGAN-QUINN

Lid van de Commissie


(1)  http://www.un.org/esa/population/unpop.htm

(2)  Mededeling van de Commissie — „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, Brussel, COM(2010) 2020.

(3)  COM(2010) 546.

(4)  Mededeling van de Commissie — Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale samenhang, Brussel, COM(2010) 758 definitief.

(5)  10246/10.

(6)  http://www.jpi-urbaneurope.eu

(7)  ERC-GPC 1311/10. Gezamenlijke programmering van onderzoek in 2008-2010 en verder — Verslag van de Groep op hoog niveau voor gezamenlijke programmering aan de Raad van 12 november 2010 — Bijlage II.

(8)  Het SFIC (Strategic Forum for International Science and Technology Cooperation) is opgestart naar aanleiding van de Conclusies van de Raad van december 2008 waarin de Raad de lidstaten en de Commissie verzoekt een nieuw partnerschap op te richten voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking. Het forum is door de Raad opgericht als een op zijn opdracht toegesneden configuratie van het Comité Europese Onderzoeksruimte (CEOR).


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

25.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/4


Wisselkoersen van de euro (1)

24 oktober 2011

2011/C 312/02

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,3856

JPY

Japanse yen

105,45

DKK

Deense kroon

7,4452

GBP

Pond sterling

0,86910

SEK

Zweedse kroon

9,1065

CHF

Zwitserse frank

1,2280

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

7,6915

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,982

HUF

Hongaarse forint

297,40

LTL

Litouwse litas

3,4528

LVL

Letlandse lat

0,7047

PLN

Poolse zloty

4,3739

RON

Roemeense leu

4,3240

TRY

Turkse lira

2,5253

AUD

Australische dollar

1,3320

CAD

Canadese dollar

1,3938

HKD

Hongkongse dollar

10,7782

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7219

SGD

Singaporese dollar

1,7589

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 573,26

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

11,1260

CNY

Chinese yuan renminbi

8,8343

HRK

Kroatische kuna

7,4888

IDR

Indonesische roepia

12 261,46

MYR

Maleisische ringgit

4,3432

PHP

Filipijnse peso

59,993

RUB

Russische roebel

42,7205

THB

Thaise baht

42,787

BRL

Braziliaanse real

2,4650

MXN

Mexicaanse peso

18,8843

INR

Indiase roepie

69,0380


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

25.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/5


Lijst van op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma’s (hierna „CTF’s” genoemd) die door de lidstaten zijn erkend overeenkomstig het bepaalde in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 612/2009

(Deze lijst vervangt de lijst die is bekendgemaakt in Publicatieblad van de Europese Unie C 215 van 10 augustus 2010, blz. 14)

2011/C 312/03

1.   ALGEMEEN

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder b), en lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (1) zijn de door de lidstaten erkende CTF’s gemachtigd om certificaten af te geven waaruit blijkt dat landbouwproducten waarvoor een uitvoerrestitutie wordt toegekend, in een derde land zijn gelost of ingevoerd, of althans op hun bestemming in een derde land zijn aangekomen.

CTF’s die door een lidstaat zijn erkend en gecontroleerd overeenkomstig de artikelen 18 tot en met 23 van Verordening (EG) nr. 612/2009 of officiële instanties van de lidstaat zijn bovendien verantwoordelijk voor het uitvoeren van controles als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 817/2010 van de Commissie (voor de toekenning van uitvoerrestituties te vervullen voorwaarden in verband met het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer).

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de erkenning en controle van de CTF's.

De erkenning van een CTF door een lidstaat geldt voor alle lidstaten. Dit betekent dat de door de erkende CTF's afgegeven certificaten in de hele Gemeenschap mogen worden gebruikt, ongeacht in welke lidstaat de instantie die het certificaat afgeeft, is gevestigd.

Ten behoeve van de exporteurs van landbouwproducten in de Gemeenschap publiceert de Commissie periodiek een bijgewerkte lijst van alle door de lidstaten erkende CTF’s. De in de bijlage vastgestelde lijst is bijgewerkt tot en met 1 september 2011.

2.   WAARSCHUWING

De diensten van de Commissie vestigen de aandacht van de exporteurs op het volgende:

de opname van een CTF in de lijst is geen garantie dat de certificaten die door deze firma worden afgegeven, zonder meer worden geaccepteerd; soms kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd; het is ook mogelijk dat afgegeven certificaten bij controles a posteriori niet in orde worden bevonden;

firma's kunnen te allen tijde van de lijst worden geschrapt. Bijgevolg dient een exporteur, voorzichtigheidshalve, van tevoren bij de nationale autoriteiten (zie bijlage XIII bij Verordening (EG) nr. 612/2009) te controleren of de erkenning van de firma waarmee hij wil samenwerken, nog steeds geldig is;

als een exporteur nadere informatie wenst over een firma, kan hij zich hiervoor richten tot de nationale autoriteit die voor de erkenning verantwoordelijk is.


(1)  PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1.


BIJLAGE

Lijst van de door de lidstaten erkende in controle en toezicht gespecialiseerde firma's

DENEMARKEN

Baltic Control Ltd Aarhus (1)

Sindalsvej 42 B

PO Box 2199

8240 Risskov

DANMARK

Tel. +45 86216211

Fax +45 86216255

http://www.balticcontrol.com

E-mail: baltic@balticcontrol.com

Erkenningsperiode: 21.7.2008 tot en met 20.7.2011 (vernieuwing erkenning in onderzoek)

DUITSLAND

IPC HORMANN GmbH (1)

Independent Product-Controlling

Ernst-August-Straße 10

29664 Walsrode

DEUTSCHLAND

Tel. +49 51616-0390

Fax +49 5161603-9101

http://www.ips-hormann.com

E-mail: ipc@ipc-hormann.com

Erkenningsperiode: 1.4.2009 tot en met 31.3.2012

Schutter Deutschland GmbH

Speicherstadt — Block T

Alter Wandrahm 12

20457 Hamburg

DEUTSCHLAND

Tel. +49 3097660

Fax +49 321486

http://www.schutter-deutschland.de

E-mail: info@schutter-deutschland.de

Erkenningsperiode: 1.11.2010 tot en met 31.10.2013

SPANJE

SGS Española de Control SA (1)

C/ Trespaderne, 29

Edificio Barajas I

(Bo del Aeropuerto)

28042 Madrid

ESPAÑA

Tel. +34 913138000

Fax +34 913138080

http://www.sgs.es

E-mail: david.perez@sgs.com

Erkenningsperiode: 1.10.2008 tot en met 31.9.2011 (met betrekking tot Verordening (EG) nr. 612/2009) 22.12.2008 tot en met 21.12.2011 (met betrekking tot Verordening (EU) nr. 817/2010)

FRANKRIJK

Control Union Inspections France

8 boulevard Ferdinand de Lesseps

B.P. 4077

76022 Rouen

FRANCE

Tel. +33 232102100

Fax +33 235718099

E-mail: qufrance@control-union.fr

Erkenningsperiode: Erkenning vervallen; vernieuwing erkenning in onderzoek

ITALIË

Società SGS Italia SpA

Sede legale: via Gasparre Gozzi 1/A

20129 Milano MI

ITALIA

Tel. +39 0273931

Fax +39 0270124630

http://www.sgs.com

E-mail: sgs.italy@sgs.com

Erkenningsperiode: 14.3.2011 tot en met 13.3.2014

Società Viglienzone Adriatica SpA

Sede legale: via della Moscova 38

20121 Milano MI

ITALIA

http://www.viglienzone.it

Filiale di Ravenna: c.ne Piazza d'Armi 130

48100 Ravenna RA

ITALIA

Tel. +39 0544422242 / 428839

Fax +39 0544590765

E-mail: controlli@viglienzone.it

Erkenningsperiode: 14.2.2009 tot en met 13.2.2012

Società Bossi & C. Transiti SpA

Via D. Fiasella 1

16121 Genova GE

ITALIA

Tel. +39 0105716

Fax +39 0105716246

E-mail: bossi@bossi-transiti.it

http://www.bossi-transiti.it

Erkenningsperiode: 15.6.2010 tot en met 14.6.2013

NEDERLAND

Control Union Nederland (1)

Boompjes 270

3011 XZ Rotterdam

NEDERLAND

PO Box 893

3000 AW Rotterdam

NEDERLAND

Tel. +31 102823390

Fax +31 104123967

E-mail: netherlands@controlunion.com

Erkenningsperiode: 1.11.2008 tot en met 31.10.2011

Saybolt International B.V.

Stoomloggerweg 12

3133 KT Vlaardingen

NEDERLAND

Tel. +31 104609911

Fax +31 104353600

http://www.saybolt.com

Erkenningsperiode: 1.2.2010 tot en met 31.1.2013

POLEN

J.S. Hamilton Poland Ltd. Sp. z o.o.

ul. Świętojańska 134

81-404 Gdynia

POLSKA/POLAND

Tel. +48 586607720

Fax +48 586007721

http://www.hamilton.com.pl

E-mail: info@hamilton.com.pl

Erkenningsperiode: 3.12.2010 tot en met 25.11.2013

Polcargo International Sp. z o.o.

ul. Henryka Pobożnego 5

70-900 Szczecin

POLSKA/POLAND

Tel. +48 914418201

Fax +48 914482036

http://www.polcargo.pl

E-mail: office@polcargo.pl

Erkenningsperiode: 3.12.2010 tot en met 25.11.2013

SGS Polska Sp. z o.o.

ul. Bema 83

01-233 Warszawa

POLSKA/POLAND

Tel. +48 223292222

Fax +48 223292220

http://www.pl.sgs.com

E-mail: sgs.poland@sgs.com

Erkenningsperiode: 3.12.2010 tot en met 25.11.2013

FINLAND

OY Lars Krogius AB (2)

Vilhonvuorenkatu 11 B 10

FI-00500 Helsinki

SUOMI/FINLAND

Tel. +358 947636300

Fax +358 947636363

E-mail: finland@krogius.com

http://www.pl.sgs.com

Erkenningsperiode: 15.5.2009 tot en met 14.5.2012

VERENIGD KONINKRIJK

ITS Testing Services Ltd (Intertek)

Caleb Brett House

734 London Road

West Thurrock Grays

Essex

RM20 3NL

UNITED KINGDOM

Tel. +44 1708680200

Fax +44 1708680255

E-mail: mstokes@caleb-brett.com

Erkenningsperiode: 4.4.2010 tot en met 4.4.2013


(1)  Dit bedrijf is ook gemachtigd om controles in derde landen te verrichten in het kader van Verordening (EU) nr. 817/2010 betreffende het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer.

(2)  Dit bedrijf mag slechts certificaten afgeven voor Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland. Voor nadere informatie kunt u zich richten tot de Finse autoriteiten.


V Adviezen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

25.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/9


Oproep tot het indienen van voorstellen op grond van het werkprogramma Ideeën 2012 van het zevende Europese kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie

2011/C 312/04

Hierbij wordt een oproep gedaan tot het indienen van voorstellen op grond van het werkprogramma Ideeën 2012 van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 tot 2013).

Verzocht wordt om voorstellen voor onderstaande oproep. De uiterste termijn en het beschikbare budget zijn te vinden in de uitnodigingstekst, die gepubliceerd wordt op de website van het deelnemersportaal.

Werkprogramma Ideeën

Titel van de oproep

ERC-subsidie voor Synergie

Referentie van de oproep

ERC-2012-SyG

Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft betrekking op het werkprogramma dat is goedgekeurd bij Besluit C(2011) 4961 van de Commissie van 19 juli 2011.

Informatie over de voorwaarden van de oproep, het werkprogramma en een handleiding voor het indienen van voorstellen zijn beschikbaar op de website van de Europese Commissie:

http://ec.europa.eu/research/participants/portal/appmanager/participants/portal


Europees Economisch en Sociaal Comité

25.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/10


Oproep voor academische instellingen om blijk te geven van hun belangstelling voor deelname aan de werkzaamheden van het Gezamenlijk Raadgevend Comité CARIFORUM-EG op grond van het Besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap over het lidmaatschap van het Raadgevend Comité CARIFORUM-EG, opgericht bij de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de CARIFORUM-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, en over de selectie van de vertegenwoordigers van in de Europese Gemeenschap gevestigde organisaties

(2011/000/)

Bij artikel 232 van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de CARIFORUM-staten enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds is een Raadgevend Comité CARIFORUM-EG (hierna: Raadgevend Comité) opgericht dat de Gezamenlijke Raad CARIFORUM-EG moet helpen om voor een dialoog en samenwerking tussen vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties (waaronder academische instellingen) en sociaaleconomische partners te ijveren.

Bedoeld Raadgevend Comité wordt geacht de maatschappelijke en burgerdialoog te bevorderen door middel van overleg over alle facetten van sociale, economische, milieu- en ontwikkelingsvraagstukken die opkomen tegen de achtergrond van de tenuitvoerlegging van de Economische Partnerschapsovereenkomst.

De Europese kant van het Raadgevend Comité zal vijftien leden tellen: negen vertegenwoordigers van sociaaleconomische actoren, vier vertegenwoordigers van ngo's en twee vertegenwoordigers van de academische wereld.

1.

Academische instellingen wordt gevraagd hun belangstelling te tonen voor opname in een lijst van organisaties die aan de vergaderingen van dit Raadgevend Comité willen deelnemen. Die mogelijkheid bestaat voor academische instellingen, waaronder onafhankelijke onderzoekscentra, die aan de voorwaarden van het Besluit van de Raad van 16 november 2009 (in bijlage) voldoen.

2.

Om in die lijst te worden opgenomen, moeten universitaire instellingen aangeven hoe zij aan die voorwaarden voldoen, met vooral aandacht voor hun ligging en expertise.

3.

Academische instellingen die zich daarvoor willen aanmelden, moeten ook aangeven of een van hun vertegenwoordigers vast lid van het Raadgevend Comité zou willen worden. Zo ja, dan moet tevens informatie worden verschaft over de bekwaamheid van die persoon op de werkterreinen van de Economische Partnerschapsovereenkomst. Ook moet daarbij een uitgebreid curriculum vitae worden gevoegd. Al deze gegevens zullen bekend worden gemaakt bij alle academische instellingen die zich voor opname in de lijst hebben opgegeven. De academische instellingen die worden opgenomen, zal vervolgens worden gevraagd om hun goedkeuring te hechten aan de benoeming van twee vaste leden van het Raadgevend Comité uit al degenen die zich kandidaat hebben gesteld. De reis- en verblijfskosten voor deelname aan de vergaderingen van het Raadgevend Comité zullen aan de vaste leden worden vergoed.

4.

Academische instellingen die in de lijst worden opgenomen, zullen door het secretariaat van het Raadgevend Comité op de hoogte worden gehouden van diens werkzaamheden en zullen daaraan op eigen kosten kunnen deelnemen als waarnemers. Hoe hun deelname vorm wordt gegeven, zal in het reglement van orde van het Raadgevend Comité worden vastgelegd.

5.

Academische instellingen kunnen zich aanmelden voor opname door op de website http://spportal/cariforum-eu het daarvoor bestemde formulier in te vullen (uiterste termijn: 1 december 2011 om 19 uur).

6.

Daarna zullen zij een elektronisch ontvangstbewijs van hun aanmelding ontvangen.


25.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/11


Oproep voor niet-gouvernementele organisaties om blijk te geven van hun belangstelling voor deelname aan de werkzaamheden van het Gezamenlijk Raadgevend Comité CARIFORUM-EG op grond van het Besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap over het lidmaatschap van het Raadgevend Comité CARIFORUM-EG, opgericht bij de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de CARIFORUM-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, en over de selectie van de vertegenwoordigers van in de Europese Gemeenschap gevestigde organisaties

2011/C 312/06

Bij artikel 232 van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de CARIFORUM-landen enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds is een Raadgevend Comité CARIFORUM-EG (hierna: Raadgevend Comité) opgericht dat de Gezamenlijke Raad CARIFORUM-EG moet helpen om voor een dialoog en samenwerking tussen vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, waaronder academische instellingen, en sociaaleconomische partners te ijveren.

Bedoeld Raadgevend Comité wordt geacht de maatschappelijke en burgerdialoog te bevorderen door middel van overleg over alle facetten van sociale, economische, milieu- en ontwikkelingsvraagstukken die opkomen tegen de achtergrond van de tenuitvoerlegging van de Economische Partnerschapsovereenkomst.

De Europese kant van het Raadgevend Comité zal vijftien leden tellen: negen vertegenwoordigers van sociaaleconomische actoren, vier vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties en twee vertegenwoordigers van de academische wereld.

1.

Niet-gouvernementele organisaties, waaronder organisaties die zich bezighouden met ontwikkeling en milieu, wordt gevraagd hun belangstelling te tonen voor opname in een lijst van organisaties die aan de vergaderingen van dit Raadgevend Comité willen deelnemen. Die mogelijkheid bestaat voor alle organisaties die aan de voorwaarden van het Besluit van de Raad van 16 november 2009 (in bijlage) voldoen.

2.

Om in die lijst te worden opgenomen, moeten organisaties informatie geven over hun ligging, expertise en de belangenhebbenden die zij vertegenwoordigen.

3.

Organisaties die zich hiervoor aanmelden, moeten ook aangeven of een van hun vertegenwoordigers vast lid van het Raadgevend Comité wil worden. Zo ja, dan moet tevens informatie worden verschaft over de bekwaamheid van die persoon op de werkterreinen van de Economische Partnerschapsovereenkomst. Ook moet daarbij een uitgebreid curriculum vitae worden gevoegd. Al deze gegevens zullen bekend worden gemaakt bij alle organisaties die zich voor opname in de lijst hebben opgegeven. De organisaties die op de lijst worden opgenomen, zal vervolgens worden gevraagd om hun goedkeuring te hechten aan de benoeming van één of twee vaste leden van het Raadgevend Comité uit al degenen die zich kandidaat hebben gesteld. De reis- en verblijfskosten voor deelname aan de vergaderingen van het Raadgevend Comité zullen aan de vaste leden worden vergoed.

4.

Organisaties die in de lijst zijn opgenomen, zullen door het secretariaat van het Raadgevend Comité op de hoogte worden gehouden van diens werkzaamheden en zullen daaraan op eigen kosten kunnen deelnemen als waarnemers. Hoe hun deelname vorm wordt gegeven, zal in het reglement van orde van het Raadgevend Comité worden vastgelegd.

5.

Organisaties kunnen zich aanmelden voor opname op de lijst door op de website http://spportal/cariforum-eu het daarvoor bestemde formulier in te vullen (uiterste termijn: 1 december 2011 om 19 uur/Belgische tijd).

6.

Daarna zullen zij een elektronisch ontvangstbewijs van hun aanmelding ontvangen.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

25.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 312/12


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak COMP/M.6357 — Koninklijke Philips/Indal Group)

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 312/07

1.

Op 17 oktober 2011 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Koninklijke Philips Electronics N.V. („Philips”, Nederland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de EG-concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Industrias Derivadas del Aluminio, SA („Indal”, Spanje) door de verwerving van aandelen.

2.

De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:

Philips: gediversifieerd concern dat zich bezighoudt met verlichting, gezondheidszorg en levensstijl,

Indal: professionele verlichting.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de EG-concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per faxbericht (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer COMP/M.6357 — Koninklijke Philips/Indal Group, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

J-70

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de „EG-concentratieverordening”).


Top