EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2018P0001

Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 13 juli 2018 (Zaak E-1/18)

PB C 314 van 6.9.2018, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 314/13


Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 13 juli 2018

(Zaak E-1/18)

(2018/C 314/11)

Op 13 juli 2018 is bij het EVA-Hof beroep ingesteld tegen het Koninkrijk Noorwegen door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Claire Simpson, Erlend M. Leonhardsen, Catherine Howdle en Carsten Zatschler, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, 1040 Brussel, België.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vraagt het EVA-Hof:

1.

Vast te stellen dat Noorwegen, door bepalingen zoals artikel 14-13, eerste, tweede en derde paragraaf, en artikel 14-14, eerste paragraaf, van de nationale wet op de sociale verzekering, op grond waarvan het recht van de vader op ouderschapsuitkeringen afhangt van de situatie van de moeder, terwijl het recht van de moeder niet afhangt van de situatie van de vader, zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 14, lid 1, onder c), van de in punt 21b van bijlage XVIII bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte genoemde handeling (Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep) niet is nagekomen.

2.

Het Koninkrijk Noorwegen in de kosten van de procedure te verwijzen.

Feiten en argumenten:

Deze zaak betreft de wijze waarop ouderschapsuitkeringen worden betaald in Noorwegen. Ouderschapsuitkeringen zijn uitkeringen die worden betaald aan ouders (moeders en vaders) tijdens een verlofperiode die verband houdt met de geboorte of adoptie van een kind.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is van mening dat sommige van de regels inzake ouderschapsuitkeringen in Noorwegen vaders direct discrimineren. Of de vader volledige, gedeeltelijke of geen ouderschapsuitkeringen ontvangt, hangt volgens die regels immers af van het feit of de moeder werkt of heeft gewerkt (of soortgelijke activiteiten uitoefent). De rechten van de moeder op ouderschapsuitkeringen hangen daarentegen niet af van de activiteiten van de vader.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is van mening dat moeders en vaders zich in een vergelijkbare situatie bevinden wat de opvoeding van kinderen betreft, en dat de verschillende behandeling in de Noorse regels inzake ouderschapsuitkeringen vaders ten onrechte discrimineert op grond van geslacht, wat een inbreuk vormt op artikel 14, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/54/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep.

De Autoriteit is voorts van mening dat die discriminatie niet kan worden gerechtvaardigd op grond van artikel 3 van Richtlijn 2006/54/EG als een „positieve maatregel” om moeders te helpen in het beroepsleven gelijkheid te bereiken, noch om andere redenen.


Top