This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document E2017J0004
Judgment of the Court of 21 March 2018 in Case E-4/17 — EFTA Surveillance Authority v The Kingdom of Norway (Failure by an EFTA State to fulfil its obligations — Directive 2004/18/EC — Public procurement — Public contract — Public works concession)
Arrest van het Hof van 21 maart 2018 in zaak E-4/17 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen Koninkrijk Noorwegen (Niet-nakoming van verplichtingen door een EVA-staat — Richtlijn 2004/18/EG — Overheidsaanbesteding — Overheidsopdracht — Concessieovereenkomst voor openbare werken)
Arrest van het Hof van 21 maart 2018 in zaak E-4/17 — Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen Koninkrijk Noorwegen (Niet-nakoming van verplichtingen door een EVA-staat — Richtlijn 2004/18/EG — Overheidsaanbesteding — Overheidsopdracht — Concessieovereenkomst voor openbare werken)
PB C 264 van 26.7.2018, p. 16–16
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 264/16 |
ARREST VAN HET HOF
van 21 maart 2018
in zaak E-4/17
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen Koninkrijk Noorwegen
(Niet-nakoming van verplichtingen door een EVA-staat — Richtlijn 2004/18/EG — Overheidsaanbesteding — Overheidsopdracht — Concessieovereenkomst voor openbare werken)
(2018/C 264/10)
In zaak E-4/17, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA tegen Koninkrijk Noorwegen — VERZOEK om vast te stellen dat het Koninkrijk Noorwegen, door een overheidsopdracht die betrekking heeft op de bouw en de exploitatie van een parkeergarage onder Torvet in Kristiansand ten onrechte aan te merken als een „concessieovereenkomst voor diensten” in plaats van als een „concessieovereenkomst voor werken”, en door een aanbestedingsprocedure uit te schrijven die niet voldoet aan de vereisten van de EER-regelgeving inzake overheidsopdrachten, bepalingen heeft geschonden van het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 2 van bijlage XVI bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten) juncto het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 6a van bijlage XVI bij de Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad), heeft het Hof, bestaande uit Páll Hreinsson, president en rechter-rapporteur, Per Christiansen en Nicole Kaiser (ad hoc), rechters, op 21 maart 2018 arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
Het Hof:
1. |
Stelt vast dat het Koninkrijk Noorwegen, in het kader van een in 2015 door de gemeente Kristiansand uitgeschreven aanbesteding voor de bouw en de exploitatie van een parkeergarage onder Torvet in Kristiansand, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, waarnaar wordt verwezen in punt 2 van bijlage XVI bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, door na te laten:
|
2. |
Verwijst het Koninkrijk Noorwegen in de kosten van de procedure. |