EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2006C0144

Aanbeveling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 144/06/COL van 11 mei 2006 inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en pcb's in diervoeders en levensmiddelen

PB L 366 van 21.12.2006, p. 93–95 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2006/144/oj

21.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 366/93


AANBEVELING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 144/06/COL

van 11 mei 2006

inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en pcb's in diervoeders en levensmiddelen

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), inzonderheid op artikel 109 en Protocol 1,

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b), en Protocol 1,

Gelet op het besluit waarnaar wordt verwezen in hoofdstuk II, punt 33, van bijlage I bij de EER-Overeenkomst (Richtlijn 2002/32/EG van 7 mei 2002 van de Raad inzake ongewenste stoffen in diervoeding) (1), gewijzigd, en aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarvan,

Gelet op het besluit waarnaar wordt verwezen in hoofdstuk XII, punt 54zn, van bijlage II bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen) (2), gewijzigd, en aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarvan,

Gelet op Beschikking 84/06/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 6 april 2006, waarbij het bevoegde lid van het College wordt gelast de aanbeveling goed te keuren indien de ontwerp-aanbeveling in overeenstemming is met het advies van het Comité plantgoed en diervoeding van de EVA en van het Comité levensmiddelen van de EVA.

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Deze aanbeveling maakt deel uit van een algehele strategie om de aanwezigheid van dioxinen, furanen en PCB's in het milieu en in levensmiddelen en diervoeder terug te dringen. Zij beoogt actiedrempels voor diervoeders en levensmiddelen aan te bevelen.

(2)

Hoewel uit toxicologisch oogpunt gehalten voor zowel dioxinen als dioxineachtige PCB's zouden moeten gelden, zijn in 2001 alleen voor dioxinen maximumgehalten in levensmiddelen vastgesteld en niet voor dioxineachtige PCB's, omdat toentertijd nog zeer weinig bekend was over de prevalentie van dioxineachtige PCB's. Ook werden in 2001 bij het besluit waarnaar wordt verwezen in hoofdstuk II, punt 33, van bijlage I bij de EER-Overeenkomst (Richtlijn 2002/32/EG) alleen maximumgehalten voor dioxinen en niet voor dioxineachtige PCB's in diervoeders vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 466/2001 dient de Europese Commissie de bepalingen inzake dioxinen in levensmiddelen eind 2004 in het licht van de nieuwe gegevens betreffende de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB's voor het eerst te herzien, met name zodat de vast te stellen gehalten ook voor dioxineachtige PCB's zullen gaan gelden. Het in punt 33 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-Overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 2002/32/EG) bevat een soortgelijke herzieningsclausule ten aanzien van dioxinen in diervoeders.

(4)

Inmiddels zijn er echter meer gegevens over de aanwezigheid van dioxineachtige PCB's in diervoeders en levensmiddelen beschikbaar. Als gevolg hiervan zijn maximumgehalten vastgesteld voor de som van dioxinen en dioxineachtige PCB's, uitgedrukt in de door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vastgestelde toxiciteitsequivalenten, met gebruikmaking van de WHO-TEF's, aangezien dit in toxicologisch opzicht de meest geschikte aanpak is. Met het oog op een soepele overgang dienen de huidige maximumgehalten voor dioxinen gedurende een overgangsperiode te blijven gelden naast de pas vastgestelde gehalten voor de som van dioxinen en dioxineachtige PCB's.

(5)

Het wordt algemeen erkend dat, om de dioxinen en dioxineachtige PCB"s in diervoeder en levensmiddelen actief te verminderen, maximumgehalten vergezeld moeten gaan van maatregelen die een proactieve aanpak bevorderen, inclusief het vaststellen van actiedrempels. Deze actiedrempels moeten voor de bevoegde autoriteiten en de exploitanten een hulpmiddel zijn om te bepalen in welke gevallen het wenselijk is een bron van contaminatie op te sporen en maatregelen te nemen om deze te reduceren of te elimineren. Aangezien de bronnen van dioxinen en dioxineachtige PCB's verschillend zijn, moeten afzonderlijke actiedrempels worden vastgesteld voor dioxinen enerzijds en dioxineachtige PCB's anderzijds.

(6)

Voorts dienen de actiedrempels periodiek te worden aangepast met het oog op de dalende trend van de gehalten aan dioxinen en dioxineachtige PCB's en de actieve aanpak die wordt gevolgd om de aanwezigheid ervan in diervoeders en levensmiddelen geleidelijk terug te dringen.

(7)

De deelname van de EVA-staten aan de programma"s binnen de werkingssfeer van bijlage I van deze aanbeveling moet worden beoordeeld in het licht van de vrijstellingen van de bepalingen van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst.

(8)

De in deze Aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité levensmiddelen van de EVA en van het Comité plantgoed en diervoeding van de EVA, die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaan,

BEVEELT AAN:

(1)

Dat de EVA-staten, afhankelijk van de productie, het gebruik en de consumptie van voedermiddelen, diervoeders en levensmiddelen op hun grondgebied, een steekproefsgewijze controle op de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB's en, zo mogelijk, van niet-dioxineachtige PCB's in voedermiddelen, diervoeders en levensmiddelen uitvoeren.

Deze controle wordt overeenkomstig Aanbeveling nr. 3/05/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van 19 januari 2005 inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB's in diervoeders en overeenkomstig Aanbeveling 2004/705/EG van de Commissie van 11 oktober 2004 inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB's in levensmiddelen (3) uitgevoerd.

(2)

Dat in gevallen waarin de bepalingen van het in punt 33 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-Overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding) en Verordening (EG) nr. 466/2001 niet worden nageleefd, en (behoudens punt 3) in gevallen waarin de gehalten aan dioxinen en dioxineachtige PCB's boven de actiedrempels overeenkomstig bijlage I bij deze aanbeveling ten aanzien van levensmiddelen en overeenkomstig bijlage II bij het in punt 33 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-Overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding) ten aanzien van diervoeders worden aangetroffen, de EVA-staten, in samenwerking met de betrokken bedrijven

(a)

onderzoeken instellen naar de bron van de contaminatie,

(b)

maatregelen nemen om de bron van contaminatie te reduceren of te elimineren,

(c)

controles op niet-dioxineachtige PCB's uitvoeren.

(3)

Dat de EVA-staten waar zich bijzonder hoge achtergrondniveaus van dioxinen en dioxineachtige PCB's voordoen, zodanige nationale actiedrempels vaststellen voor de binnenlandse productie van voedermiddelen, diervoeders en levensmiddelen, dat bij circa 5 % van de resultaten van de in punt 1 genoemde controles een onderzoek wordt ingesteld naar de bron van de contaminatie.

(4)

Dat de EVA-staten de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de andere EVA-staten informeren over hun bevindingen, de resultaten van hun onderzoek en de genomen maatregelen om de bron van verontreiniging te reduceren of te elimineren.

(9)

Dat de EVA-staten de in punt 4 genoemde gegevens elk jaar uiterlijk 31 maart doorgeven (voor levensmiddelen) of deze opnemen in het jaarverslag dat op grond van artikel 22, lid 2, van het besluit waarnaar wordt verwezen in hoofdstuk II, punt 31a, van bijlage I bij de EER-Overeenkomst (Richtlijn 95/53/EG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding) (4) bij de Autoriteit moet worden ingediend (voor diervoeders); alleen als de informatie van rechtstreeks belang is voor de andere EER-staten, moet deze onmiddellijk worden doorgegeven. Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Protocol 1 bij de Toezichtovereenkomst moet de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA deze informatie aan de Europese Commissie doorspelen.

Gedaan te Brussel, 11 mei 2006.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Kristján Andri STEFÁNSSON

Lid van het College

Niels FENGER

Directeur


(1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/77/EG van de Commissie (PB L 271 van 30.9.2006, blz. 53).

(2)  PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 199/2006 (PB L 32 van 4.2.2006. blz. 34).

(3)  PB L 321 van 22.10.2004, blz. 45.

(4)  PB L 265 van 8.11.1995, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 55).


BIJLAGE

Dioxinen (som van polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD’s) en polychloordibenzofuranen (PCDF’s), uitgedrukt in toxiciteitsequivalenten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), waarbij gebruik wordt gemaakt van de door de WHO vastgestelde TEF's (toxiciteitsequivalentiefactoren van 1997)), en dioxineachtige PCB„s (som van polychloorbifenylen (PCB”s), uitgedrukt in toxiciteitsequivalenten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), waarbij gebruik wordt gemaakt van de door de WHO vastgestelde TEF's (toxiciteitsequivalentiefactoren van 1997)).

Levensmiddelen

Actiedrempel voor dioxinen + furanen (WHO-TEQ) (1)

Actiedrempel voor dioxineachtige PCB's (WHO-TEQ) (1)

Vlees en vleesproducten

 

 

herkauwers (runderen, schapen)

1,5 pg/g vet (2)

1,0 pg/g vet (2)

pluimvee en gekweekt wild

 

 

van varkens

1,5 pg/g vet (2)

1,5 pg/g vet (2)

Lever en afgeleide producten van landdieren

0,6 pg/g vet (2)

4,0 pg/g vet (2)

0,5 pg/g vet (2)

4,0 pg/g vet (2)

Vlees van vis en visserijproducten en producten daarvan, met uitzondering van paling (3)  (4)

3,0 pg/g vers gewicht

3,0 pg/g vers gewicht

Vlees van paling (Anguilla anguilla) en producten daarvan (3)  (4)

3,0 pg/g vers gewicht

6,0 pg/g vers gewicht

Melk en melkproducten, met inbegrip van botervet

2,0 pg/g vet (2)

2,0 pg/g vet (2)

Kippeneieren en eiproducten

2,0 pg/g vet (2)

2,0 pg/g vet (2)

Oliën en vetten

 

 

Dierlijk vet

 

 

van herkauwers

1,5 pg/g vet

1,0 pg/g vet

van gevogelte en gekweekt wild

1,5 pg/g vet

1,5 pg/g vet

van varkens

0,6 pg/g vet

0,5 pg/g vet

gemengde dierlijke vetten

1,5 pg/g vet

0,75 pg/g vet

Plantaardige oliën en vetten

0,5 pg/g vet

0,5 pg/g vet

Mariene olie (visolie, visleverolie en oliën van andere mariene organismen bestemd voor menselijke consumptie)

1,5 pg/g vet

6,0 pg/g vet

Fruit, groenten en granen

0,4 ng/kg product

0,2 ng/kg product


(1)  Bovengrensconcentraties: bij de berekening van bovengrensconcentraties moet worden aangenomen dat de onder de bepaalbaarheidsgrens liggende waarden van de verschillende congeneren gelijk zijn aan de bepaalbaarheidsgrens.

(2)  De actiedrempels zijn niet van toepassing op levensmiddelen die minder dan 1 % vet bevatten.

(3)  Indien de vissen bestemd zijn om in hun geheel te worden gegeten, geldt de actiedrempel voor de hele vis.

(4)  Als de actiedrempel wordt overschreden, is het in veel gevallen niet nodig een onderzoek naar de bron van de contaminatie te verrichten, aangezien het achtergrondniveau in sommige gebieden voor enkele vissoorten dicht bij of boven de actiedrempel ligt. Indien de actiedrempel echter wordt overschreden, dienen alle gegevens, zoals bemonsteringsperiode, geografische herkomst en vissoort te worden geregistreerd met het oog op toekomstige maatregelen voor de aanpak van de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige verbindingen in vis en visserijproducten.


Top