Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2005C0003

    Aanbeveling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 3/05/COL van 19 januari 2005 inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB's in diervoeders

    PB L 260 van 6.10.2005, p. 21–26 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2005/3/oj

    6.10.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 260/21


    AANBEVELING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

    Nr. 3/05/COL

    van 19 januari 2005

    inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB's in diervoeders

    DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), inzonderheid op artikel 109 en Protocol 1,

    Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b), en Protocol 1,

    Gelet op de Akte waarnaar wordt verwezen in punt 33 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1)), gewijzigd, en aangepast aan Protocol 1 van diezelfde EER-overeenkomst.

    Gelet op de Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA 303/04/COL van 1 december 2004, waarbij het bevoegde lid van het College wordt gelast de aanbeveling goed te keuren indien de ontwerp-aanbeveling in overeenstemming is met het advies van het Comité plantgoed en diervoeding van de EVA,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De akte waarnaar wordt verwezen in punt 33 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 2002/32/EG) stelt maximumgehalten voor dioxinen in een aantal voedermiddelen en mengvoeders vast.

    (2)

    Hoewel maximumgehalten uit toxicologisch oogpunt voor zowel dioxinen, furanen als dioxineachtige PCB's zouden moeten gelden, zijn er alleen maximumgehalten vastgesteld voor dioxinen en furanen en niet voor dioxineachtige PCB's, vanwege de zeer beperkte gegevens die beschikbaar zijn over de prevalentie van dioxineachtige PCB's. Bovengenoemde akte bepaalt dat de maximumgehalten uiterlijk op 31 december 2004 voor het eerst worden herzien in het licht van nieuwe gegevens over de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB's, teneinde voor dioxineachtige PCB's maximumgehalten vast te stellen.

    (3)

    Er moeten in de hele EER betrouwbare gegevens worden verzameld over de aanwezigheid van dioxineachtige PCB's in een zo groot mogelijk aantal producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren (als omschreven in de akte waarnaar boven wordt verwezen) om een duidelijk beeld te kunnen krijgen van de temporele trends van de achtergrondniveaus van deze stoffen in producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren.

    (4)

    Er is een belangrijk verband tussen de aanwezigheid van dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB's en niet-dioxineachtige PCB's, maar daarover is weinig bekend. Het is derhalve zinvol de gekozen monsters waar mogelijk ook op niet-dioxineachtige PCB's te onderzoeken.

    (5)

    Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de akte moeten de EVA-staten alle nuttige informatie en bevindingen met betrekking tot de bron van ongewenste stoffen en de maatregelen die zijn getroffen om het gehalte te beperken of deze weg te nemen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bekendmaken.

    (6)

    Het is van belang dat EVA-staten meewerken aan het monitoren van achtergrondconcentraties van dioxinen en dioxineachtige PCB's in levensmiddelen en dat deze gegevens op regelmatige basis aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden meegedeeld.

    (7)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Protocol 1 bij de Toezichtovereenkomst moet de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA deze informatie aan de Europese Commissie doorspelen.

    (8)

    De deelname van de EVA-staten aan programma’s die binnen het kader vallen van bijlage 1 van deze aanbeveling zal moeten worden getoetst aan de vrijstellingen waarin hoofdstuk 2 van bijlage 1 van de EER-overeenkomst voorziet.

    (9)

    De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité plantgoed en diervoeding van de EVA dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat,

    BEVEELT DE EVA-STATEN AAN:

    1)

    Vanaf het jaar 2004 tot en met 31 december 2006 de achtergrondniveaus te monitoren van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's in producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren, overeenkomstig het in de tabel in bijlage I aanbevolen minimumaantal jaarlijks te onderzoeken monsters. De bemonsteringsfrequentie moet jaarlijks opnieuw worden bezien in het licht van de opgedane ervaring.

    2)

    De gegevens volgens het model van bijlage II regelmatig mee te delen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, die ze zal opslaan in één gegevensbank. Verder dienen zij ook gegevens over de achtergrondniveaus te verstrekken die de afgelopen jaren zijn verkregen met gebruikmaking van een analysemethode die voldoet aan de voorschriften van de akte waarnaar wordt verwezen in punt 1 zc van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 2002/70/EG van de Commissie van 26 juli 2002 tot vaststelling van voorschriften voor de gehaltebepaling van dioxinen en dioxineachtige PCB's in diervoeders (2).

    3)

    De bovenbedoelde monsters, indien mogelijk, ook te onderzoeken op niet-dioxineachtige PCB's.

    Gedaan te Brussel, 19 januari 2005.

    Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

    Bernd HAMMERMANN

    Lid van het College


    (1)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/8/EG (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 44).

    (2)  PB L 209 van 6.8.2002, blz. 15. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2005/7/EG (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 41).


    BIJLAGE I

    Tabel: Overzicht van het aanbevolen minimumaantal jaarlijks te onderzoeken voedermonsters. De verdeling van de monsters is gebaseerd op de productie en/of het gebruik in elk land. Bijzondere aandacht gaat uit naar voedermiddelen en mengvoeder met naar verwachting een grotere variatie in achtergrondniveaus van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's

    Totaal aantal aanbevolen monsters per land

    Voedermiddelen, toevoegingsmiddelen, voormengsels

    Mengvoeders

    Plantaardig

    Mineralen

    Sporenelementen, bindmiddelen, verdunningsmiddelen

    Voormengsels — alle soorten

    Dierlijk

    Totaal

    Landdieren

    Vissen

    Totaal

    Land

    Aantal

    Granen, graankorrels en daarvan afgeleide producten en bijproducten

    Oliehoudende zaden en vruchten en daarvan afgeleide producten en bijproducten/Zaden van peulvruchten en daarvan afgeleide producten en bijproducten

    Voedergewassen en ruwvoedergewassen

    Overige voedermiddelen van plantaardige oorsprong

    Dierlijk vet/Dierlijke producten (inclusief melkpoeder en eiproducten)

    Visolie

    Vismeel

    Aantal

    Runderen

    Varkensvlees

    Pluimvee

    Overige dieren (konijnen, paarden, gezelschapsdieren)

    Vissen

    Aantal

    IJsland

    67

    3

    3

    3

    2

    1

    1

    2

    3

    19

    16

    53

    3

    3

    3

    2

    3

    14

    Noorwegen

    127

    5

    5

    5

    3

    3

    3

    5

    3

    13

    15

    60

    3

    3

    3

    2

    56

    67


    BIJLAGE II

    A.   Toelichting bij het model voor mededeling van de analyseresultaten van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's en andere PCB's in diervoeder

    1.   ALGEMENE INFORMATIE OVER DE GEANALYSEERDE MONSTERS

    Land: naam van de lidstaat waar de controle is uitgevoerd.

    Jaar: jaar waarin de controle is uitgevoerd.

    Product: geanalyseerd voeder; waar mogelijk dient voor voedermiddelen de terminologie te worden gebruikt van Richtlijn 1996/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen. Voor mengvoeders is informatie over de samenstelling zeer nuttig.

    Handelsstadium: plaats in de levenscyclus waar het product is bemonsterd.

    Weergave van de resultaten: de resultaten moeten per product worden weergegeven. De verkregen resultaten moeten worden uitgedrukt t.o.v. de grondslag waarop de maximumniveaus zijn vastgesteld (diervoeder met een vochtgehalte van 12 % — Richtlijn 2002/32/EG). Er wordt ten zeerste aanbevolen om de analyseresultaten van niet-dioxineachtige PCB's op dezelfde grondslag uit te drukken.

    Soort bemonstering: steekproefsgewijs. Ook analyseresultaten van gerichte bemonstering kunnen worden meegedeeld mits duidelijk wordt aangegeven dat het een gerichte bemonstering betreft en dat deze niet noodzakelijkerwijze de normale achtergrondniveaus weergeeft.

    Methode: de gevolgde werkwijze.

    Erkenning: geef aan of de analysemethode erkend is of niet.

    Onzekerheid (%): het onzekerheidspercentage van de analysemethode.

    2.   SPECIFIEKE INFORMATIE OVER DE GEANALYSEERDE MONSTERS

    Aantal monsters: aantal geanalyseerde monsters per product. Indien er resultaten beschikbaar zijn van meer monsters dan het aantal kolommen, gelieve nieuwe kolommen met een nummer toe te voegen aan het einde van het formulier.

    Productiemethode: conventioneel/biologisch (zo gedetailleerd mogelijk).

    Gebied: voorzover relevant, gebied of regio waarin het monster is genomen, indien mogelijk met vermelding van het soort gebied (platteland, stedelijk, industriegebied, haven, open zee, enz.). Bijvoorbeeld: Brussel — stedelijk gebied, Middellandse Zee — open zee.

    Aantal deelmonsters: indien het geanalyseerde monster een verzamelmonster is, dient het aantal deelmonsters te worden vermeld. Indien het analyseresultaat slechts op één monster gebaseerd is, dient dit te worden vermeld. Aangezien het aantal deelmonsters in een verzamelmonster kan variëren, dient dit aantal voor ieder monster te worden meegedeeld.

    Vetgehalte (%): percentage vet in het monster (indien beschikbaar).

    Vochtgehalte (%): percentage vocht in het monster (indien beschikbaar).

    3.   RESULTATEN

    Dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB's: de resultaten van elke congeneer moeten worden weergegeven in ppt — nanogram/kilo (ng/kg).

    Niet-dioxineachtige PCB's: de resultaten van elke congeneer moeten worden weergegeven in ppb — microgram/kilo (mg/kg).

    LOQ: Limit of quantification (bepaalbaarheidsgrens) in ng/kg of μg/kg (voor niet-dioxineachtige PCB's).

    LOD: Limit of detection (aantoonbaarheidsgrens) in ng/kg of μg/kg (voor niet-dioxineachtige PCB's).

    Voor geanalyseerde congeneren met een waarde onder de aantoonbaarheidsgrens moet het resultaat worden ingevuld als < LOD (de LOD moet als een waarde worden weergegeven). Voor geanalyseerde congeneren met een waarde onder de bepaalbaarheidsgrens moet het resultaat worden ingevuld als < LOQ (de LOQ moet als een waarde worden weergegeven).

    Voor extra PCB-congeneren die zijn geanalyseerd naast de PCB-7 en dioxineachtige PCB's moeten de nummers van de PCB-congeneren op het formulier worden ingevuld, bv. 31, 99, 110, enzovoort. Indien u over resultaten beschikt van meer PCB-congeneren dan het aantal rijen op het formulier, gelieve nieuwe rijen toe te voegen aan het einde van het formulier.

    4.   OPMERKINGEN

    Gelieve de gebruikte vetextractiemethode en alle andere relevante additionele informatie over de verstrekte gegevens te vermelden.

    B.   Formulier voor congeneerspecifieke analyseresultaten van dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB's en andere PCB's in mengvoeders

    Image

    Image


    Top