Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2012/152/05

    Oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voor de leden van het Wetenschappelijk Comité van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) — Ref.: CEI-SCIE-2012

    PB C 152 van 30.5.2012, p. 5–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.5.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 152/5


    Oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voor de leden van het Wetenschappelijk Comité van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA)

    Ref.: CEI-SCIE-2012

    2012/C 152/05

    1.   HET BUREAU

    Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) is een in Wenen gevestigd adviesorgaan van de Europese Unie (1).

    Het Bureau heeft ten doel de betrokken instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Gemeenschap en haar lidstaten wanneer zij het Gemeenschapsrecht uitvoeren, bijstand en expertise te bieden op het gebied van de grondrechten om hen te helpen de grondrechten volledig te eerbiedigen wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsgebieden maatregelen nemen of acties ontwerpen (2).

    Het Bureau richt zich op de situatie van de grondrechten in de EU en haar 27 lidstaten. Kandidaat-lidstaten en de landen waarmee de EU een stabilisatie- en associatieovereenkomst heeft gesloten, kunnen voor deelname worden uitgenodigd. Dit geldt op dit moment voor Kroatië.

    Het Bureau heeft:

     

    een raad van bestuur,

     

    een dagelijks bestuur,

     

    een wetenschappelijk comité, en

     

    een directeur.

    2.   HET WETENSCHAPPELIJK COMITÉ

    Met deze oproep tot het indienen van blijken van belangstelling worden deskundigen die beschikken over de nodige ervaring in een of meer wetenschappelijke disciplines op het gebied van de grondrechten, uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor het lidmaatschap van het Wetenschappelijk Comité van het Bureau.

    In overeenstemming met artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 (de „Verordening”) tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten („het Bureau”), benoemt de raad van bestuur van het Bureau een wetenschappelijk comité, bestaande uit elf onafhankelijke personen die hoog gekwalificeerd zijn op het gebied van de grondrechten.

    Rol van het Wetenschappelijk Comité:

    Conform artikel 14, lid 5, van de Verordening waarborgt het Wetenschappelijk Comité de wetenschappelijke kwaliteit van het werk van het Bureau.

    Daartoe betrekt de directeur van het Bureau het Wetenschappelijk Comité bij het opstellen van alle documenten die worden geproduceerd in het kader van de aan het Bureau bij artikel 4, lid 1, onder a)-f) en h) van de Verordening toevertrouwde taken, te weten:

    de verzameling, registratie en verspreiding van relevante, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie en gegevens over de grondrechten, met inbegrip van de resultaten van onderzoek en toezicht die aan het Bureau worden meegedeeld door de EU-lidstaten, door de instellingen van de Unie, door de organen, instanties en agentschappen van de Unie, en door onderzoekscentra, nationale instanties, niet-gouvernementele organisaties, derde landen en internationale organisaties, waaronder de bevoegde instanties van de Raad van Europa;

    de ontwikkeling — in samenwerking met de Europese Commissie en de EU-lidstaten — van methoden en normen ter verbetering van de vergelijkbaarheid, objectiviteit en betrouwbaarheid van de gegevens over de grondrechten op Europees niveau;

    de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke enquêtes en voorbereidende en haalbaarheidsstudies op het gebied van de grondrechten;

    de opstelling en publicatie van adviezen over specifieke onderwerpen in verband met de grondrechten;

    de publicatie van een jaarverslag over grondrechtenvraagstukken die op het werkterrein van het Bureau liggen, waarin ook aandacht wordt geschonken aan voorbeelden van goede praktijken;

    de publicatie door het Bureau van thematische verslagen op basis van zijn analysen, onderzoek en enquêtes;

    de ontwikkeling door het Bureau van een communicatiestrategie om het bewustzijn bij het publiek van de grondrechten te vergroten en actief bekendheid aan zijn werk te geven, alsook de bevordering van de dialoog met het maatschappelijke middenveld.

    Het functioneren van het Wetenschappelijk Comité:

    Anders dan de raad van bestuur is het Wetenschappelijk Comité een adviesorgaan dat niet betrokken is bij het besturen en leiden van het Bureau. Wel is het Comité een bij de onderzoeksprocessen van het Bureau betrokken werkorgaan. Dit houdt in dat van de leden wordt verwacht dat zij een substantiële hoeveelheid tijd en arbeid zullen besteden aan het Bureau, waarbij zij onderbouwde argumenten met betrekking tot de kwaliteit van het werk van het Bureau inbrengen, hetgeen gedetailleerde schriftelijke bijdragen kan vereisen. Volgens de huidige werkmethoden (3) houden de individuele leden van het Comité als „rapporteurs” toezicht op een of meer specifieke onderzoeksprojecten, vanaf het allereerste projectidee tot aan de publicatie van de eindresultaten. Besluiten over de „wetenschappelijke kwaliteit van het werk van het Bureau” worden echter door alle leden van het Wetenschappelijk Comité samen genomen. Het Comité kiest zijn voorzitter voor een termijn van één jaar (4). De voorzitter wordt bijgestaan door een secretariaat binnen de operationele diensten van het Bureau.

    Samenstelling van het Wetenschappelijk Comité:

    In artikel 14, lid 1, van de Verordening is vastgelegd dat het Wetenschappelijk Comité bestaat uit elf onafhankelijke personen die hoog gekwalificeerd zijn op het gebied van de grondrechten. De raad van bestuur stelt de leden aan na een transparante sollicitatie- en selectieprocedure en na raadpleging van de bevoegde commissie van het Europees Parlement (5).

    De raad van bestuur ziet toe op een evenwichtige geografische vertegenwoordiging in het lidmaatschap van het door hem te benoemen Wetenschappelijk Comité. De raad van bestuur streeft bovendien naar een evenwichtige deelname van mannen en vrouwen in het Wetenschappelijk Comité. Daarnaast zal de raad van bestuur voldoende aandacht besteden aan de wetenschappelijke disciplines en specialisaties opdat de verschillende gebieden zoals deze zijn vastgelegd in het meerjarenkader van het Bureau, in het Comité zijn vertegenwoordigd.

    Artikel 14, lid 1, van de Verordening bepaalt dat de leden van de raad van bestuur van het Bureau geen lid zijn van het Wetenschappelijk Comité.

    De leden van het Wetenschappelijk Comité moeten deskundig zijn op een of meer vakgebieden die verband houden met of relevant zijn voor de rechten van de mens, onder andere:

    sociale wetenschappen — hierbij moet ook worden gedacht aan kandidaten die deskundig zijn op het gebied van onderzoeksmethoden en grensoverschrijdend vergelijkend onderzoek;

    recht, inclusief vergelijkend staatsrecht, EU-recht en internationaal recht;

    politieke wetenschappen;

    statistiek.

    Ambtstermijn:

    De ambtstermijn van de leden van het Wetenschappelijk Comité bedraagt vijf jaar en is niet verlengbaar. De leden van het Wetenschappelijk Comité zijn onafhankelijk en gebonden aan de regels van vertrouwelijkheid.

    Zij kunnen alleen worden vervangen op eigen verzoek, of indien zij blijvend verhinderd zijn hun taken te vervullen. Indien een lid echter niet meer voldoet aan de criteria van onafhankelijkheid, brengt het de Commissie en de directeur van het Bureau daarvan onmiddellijk op de hoogte. Zijnerzijds kan de raad van bestuur op voorstel van een derde van zijn leden of van de Commissie het gebrek aan onafhankelijkheid constateren en het mandaat van de betrokkene intrekken. De raad van bestuur benoemt in dat geval een nieuw lid voor de resterende duur van de ambtstermijn in overeenstemming met de procedure voor gewone leden. Indien de resterende duur van de ambtstermijn minder dan twee jaar bedraagt, kan de ambtstermijn van het nieuwe lid met een volledige termijn van vijf jaar worden verlengd. De lijst van de leden van het Wetenschappelijk Comité wordt door het Bureau gepubliceerd en bijgewerkt op zijn website.

    Vergaderingen van het Wetenschappelijk Comité:

    In overeenstemming met artikel 14, lid 6, van de Verordening komt het Wetenschappelijk Comité viermaal per jaar bijeen in een plenaire vergadering. Deze bijeenkomsten vinden in de regel plaats ten kantore van het Bureau in Wenen. Van de leden wordt verwacht dat zij deelnemen aan deze vergaderingen en dat ze zowel qua tijd als qua arbeid een substantiële bijdrage leveren, waarbij zij ook — bij voorkeur schriftelijk en met onderbouwing — al het materiaal dat zij hebben ontvangen, beoordelen en becommentariëren.

    Leden van het Wetenschappelijk Comité hebben recht op een vergoeding voor hun deelname aan de activiteiten van dit Comité (6).

    3.   VEREISTE KWALIFICATIES EN ERVARING, BEOORDELINGSCRITERIA

    A.   Toelatingscriteria

    Kandidaten voor het lidmaatschap van het Wetenschappelijk Comité moeten voldoen aan de volgende vier criteria:

    Zij moeten een postdoctorale of vergelijkbare universitaire titel hebben verkregen op een relevant wetenschappelijk gebied.

    Zij moeten kunnen aantonen dat zij — na het verkrijgen van deze titel — zeven jaar beroepservaring hebben opgedaan op het gebied van de grondrechten in het kader van vakgebieden als sociale of politieke wetenschappen, recht en/of statistiek.

    Zij moeten staatsburger zijn van een van de EU-lidstaten.

    Zij moeten een grondige kennis hebben van een van de officiële EU-talen en een toereikende kennis van een andere EU-taal (7).

    B.   Selectiecriteria

    ESSENTIEEL:

    De vijf essentiële vereisten voor de selectie van de leden van het Wetenschappelijk Comité zijn:

    —   wetenschappelijke uitmuntendheid: op de onder het mandaat van het Bureau vallende gebieden, inclusief publicaties op deze en/of aanverwante gebieden;

    —   grensoverschrijdende, comparatieve ervaring: ruime ervaring met het werken en/of verrichten van onderzoek in meer dan één land op gebieden die nauw verband houden met het werk van het Bureau;

    —   gedegen inzicht in de praktijksituatie met betrekking tot de grondrechten: uitgebreide ervaring op het gebied van de juridische, sociaalwetenschappelijke, beleids- en/of praktische aspecten van de grondrechten in de praktijk — zoals ervaring met veldwerk en gegevensanalyse, het geven van technisch advies, rechterlijke uitspraken of het werken voor een internationale gouvernementele of niet-gouvernementele organisatie;

    —   ervaring met het uitbrengen van adviezen en/of aanbevelingen: ervaring met het opstellen van adviezen of aanbevelingen op nationaal of internationaal niveau die betrekking hebben op de aandachtsgebieden van het Bureau; deze kunnen de vorm hebben van conclusies en bevindingen uit belangrijk onderzoek;

    —   uitstekende beheersing van wetenschappelijk Engels: een uitstekende beheersing van geschreven en gesproken Engels. De werktaal van het Bureau is het Engels.

    PLUSPUNTEN:

    De volgende drie criteria worden beschouwd als pluspunten:

    het bekleden of bekleed hebben van een permanente positie als hoogleraar of wetenschappelijk medewerker bij een academische instelling;

    een doctorsgraad;

    beroepservaring in een multidisciplinaire omgeving, bij voorkeur in een internationale context.

    Of een kandidaat voldoet aan bovengenoemde essentiële vereisten, wordt beoordeeld aan de hand van de volgende schaal van meritepunten, feiten en bewijzen:

    1.   Wetenschappelijke uitmuntendheid (0-30 punten)

    Relevante wetenschappelijke publicaties — minimaal tien publicaties van hoge kwaliteit;

    relevante, aan overheden verstrekte deskundigenadviezen, -aanbevelingen of -conclusies;

    relevante onderzoeksprojecten in verschillende EU-lidstaten;

    het geven van relevant onderricht in diverse EU-lidstaten en ervaring in het leiden van internationale conferenties en het deelnemen aan internationale werkgroepen en multidisciplinaire projecten.

    2.   Grensoverschrijdende comparatieve ervaring (0-15 punten)

    Relevante ervaring in veldwerk, bijvoorbeeld met multinationale enquêtes;

    relevante ervaring met het geven van beleids- en juridisch advies in een internationale of transnationale context;

    relevante ervaring met het vergelijken van politieke systemen en met vergelijkend staatsrecht (EU).

    3.   Gedegen inzicht in de praktijk- en beleidssituatie met betrekking tot de grondrechten (0-15 punten)

    Relevante ervaring op het gebied van openbaar bestuur of beleid, waaronder leidinggevende functies nu of in het verleden;

    relevante ervaring in het rechtswezen, waaronder leidinggevende functies nu of in het verleden;

    relevante ervaring met niet-gouvernementele organisaties, waaronder leidinggevende functies nu of in het verleden;

    relevante ervaring met nationale mensenrechtenorganisaties of andere nationale instanties op dit gebied, waaronder leidinggevende functies nu of in het verleden;

    relevante ervaring met betrekking tot de grondrechten op internationaal niveau, waaronder leidinggevende functies nu of in het verleden.

    4.   Ervaring met het uitbrengen van adviezen en/of aanbevelingen/conclusies (0-15 punten)

    Uitgebreide ervaring met de omzetting van wetenschappelijk onderzoek in relevante praktijkaanbevelingen;

    uitgebreide ervaring met het verstrekken van bondige en voor het beleid relevante deskundigenadviezen aan overheden en ngo's;

    uitgebreide ervaring als wetenschappelijk redacteur;

    ervaring met het bevorderen van de bekendheid van de grondrechten bij het algemene publiek.

    5.   Uitstekende beheersing van wetenschappelijk Engels (0-10 punten)

    Uitstekende schriftelijke beheersing van wetenschappelijk Engels;

    uitgebreide ervaring met het schrijven en redigeren van wetenschappelijke teksten in het Engels.

    De als „pluspunten” aangemerkte criteria leveren tussen 0 en 5 punten op.

    In de selectiefase zal tevens rekening worden gehouden met de noodzaak van een evenwichtige geografische vertegenwoordiging en een evenwichtige deelname van mannen en vrouwen.

    4.   INDIENING VAN SOLLICITATIES

    Kandidaten wordt verzocht hun sollicitaties langs elektronische weg in te dienen via de website van het Bureau: http://www.fra.europa.eu

    Alleen onlinesollicitaties zullen in behandeling worden genomen. Een sollicitatie is alleen ontvankelijk als deze bestaat uit:

    een brief waarin blijk wordt gegeven van belangstelling (maximaal één pagina);

    een registratieformulier zie hiervoor de aan deze oproep tot het indienen van blijken van belangstelling gewijde pagina op de website van het Bureau;

    een lijst van wetenschappelijke publicaties in boeken en collegiaal getoetste tijdschriften, met samenvattingen van de vijf meest relevante artikelen (waarvan er drie in het Engels moeten zijn). In een latere fase van de selectieprocedure kan om aanvullende documenten worden verzocht.

    Verzoeken om nadere inlichtingen over deze oproep en de sollicitatieprocedure kunnen worden gericht tot het volgende adres:

    selection-scientific-committee@fra.europa.eu

    5.   SELECTIEPROCEDURE, BENOEMING EN AMBTSTERMIJN

    Voorselectie:

    Het werk voor de voorselectie van de leden van het Wetenschappelijk Comité wordt voorbereid en georganiseerd door de directeur van het Bureau. Hij of zij zal een voorselectiepanel voorzitten, dat bestaat uit de afdelingshoofden van het Bureau en een voor dit doel door de Raad van Europa aangesteld persoon. Twee leden van de raad van bestuur van het FRA kunnen als waarnemer de bijeenkomsten van het voorselectiepanel bijwonen.

    Het voorselectiepanel toetst of de kandidaten voldoen aan de toelatingscriteria. Mocht een kandidaat niet voldoen aan een van deze criteria, dan zal deze worden uitgesloten van de rest van het selectieproces.

    Hierna beoordeelt het voorselectiepanel iedere in aanmerking komende kandidaat aan de hand van de selectiecriteria. Het vult voor iedere kandidaat een individueel beoordelingsformulier in, waarin de specifieke sterke en minder sterke punten van de kandidaat in kwestie kort worden beschreven.

    De directeur overhandigt vervolgens de resultaten van het voorselectieproces aan het dagelijks bestuur van het FRA, waarbij ook informatie wordt verstrekt over de kandidaten die zijn aangemerkt als niet in aanmerking komend.

    Selectie:

    Het dagelijks bestuur beoordeelt alle kandidaten aan de hand van de vastgestelde selectiecriteria.

    Het houdt hierbij rekening met:

    het werk van het voorselectiepanel;

    de noodzaak dat de leden van het Wetenschappelijk Comité gespecialiseerd zijn op de voor de grondrechten meest relevante wetenschappelijke gebieden, in overeenstemming met de missie en doelen van het Bureau;

    de noodzaak om een geografisch en genderevenwicht te bewerkstelligen.

    Het dagelijks bestuur overhandigt de raad van bestuur een lijst met daarop de meest geschikte kandidaten. Deze lijst moet meer dan elf en minder dan tweeëntwintig namen bevatten. Ook worden hierop per kandidaat meritepunten aangegeven en een conclusie omtrent zijn/haar geschiktheid voor het lidmaatschap van het Wetenschappelijk Comité.

    De voorzitter van het dagelijks bestuur overhandigt de resultaten van het selectieproces aan de raad van bestuur, inclusief een overzicht van de niet op bovenvermelde lijsten voorkomende kandidaten en de kandidaten die zijn aangemerkt als niet in aanmerking komend.

    De operationele diensten van het Bureau bieden technische en logistieke ondersteuning voor het selectieproces.

    Benoeming:

    Op basis van de door het dagelijks bestuur verstrekte lijst stelt de raad van bestuur van het Bureau de leden van het Wetenschappelijk Comité aan na raadpleging van de bevoegde commissie van het Europees Parlement. De niet-benoemde kandidaten komen op een reservelijst.

    In overeenstemming met artikel 14, lid 2, van de Verordening bedraagt de ambtstermijn van de leden van het Wetenschappelijk Comité vijf jaar en is deze niet verlengbaar.

    De reservelijst is geldig voor de duur van de ambtstermijn van het aangestelde Wetenschappelijk Comité. Ingeval van een vacature benoemt de raad van bestuur een nieuw lid van de reservelijst. Deze vacature wordt ingevuld voor de resterende duur van de ambtstermijn van het Wetenschappelijk Comité. Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de Verordening volgt de raad van bestuur een benoemingsprocedure die identiek is aan de voor de aanstelling van het oorspronkelijke lid gevolgde procedure, waarbij dus ook de Commissie LIBE van het Europees Parlement wordt geraadpleegd. Laatstgenoemde commissie kan besluiten de namen en cv's van de kandidaten openbaar te maken.

    6.   VERKLARING VAN ENGAGEMENT, BELANGEN EN GEHEIMHOUDING

    De leden van het Wetenschappelijk Comité worden op persoonlijke titel aangesteld. Zij verbinden zich ertoe onafhankelijk en zonder beïnvloeding van buitenaf op te treden. Om deze reden worden zij verzocht een engagements- en een belangenverklaring af te leggen (8).

    Ook moeten zij een verklaring van geheimhouding ondertekenen om zo te voldoen aan de regels van vertrouwelijke behandeling wanneer zij te maken krijgen met informatie die door het Bureau specifiek is aangemerkt als „restreint” (beperkte verspreiding) of „confidentiel” (vertrouwelijke behandeling) (9).

    7.   GELIJKE KANSEN

    Het Bureau nodigt eenieder die voldoet aan de toelatingscriteria en belangstelling heeft voor het lidmaatschap van het Wetenschappelijk Comité van het FRA, uit te solliciteren.

    Het Bureau voert een beleid van gelijke kansen en ziet erop toe dat zijn selectieprocedures niet discrimineren op grond van geslacht, huidskleur, ras, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of iedere andere opinie, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid of enige andere status.

    8.   BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

    Er wordt op gewezen dat het Bureau de sollicitaties niet zal retourneren aan de kandidaten. De door het Bureau van kandidaten verlangde persoonlijke informatie wordt verwerkt in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Dit heeft in het bijzonder betrekking op de vertrouwelijkheid en veiligheid van die gegevens.

    De persoonsgegevens worden uitsluitend in het kader van de selectieprocedure verwerkt. Indien een kandidaat een vraag heeft over de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens, kan hij of zij deze stellen via het volgende adres:

    selection-scientific-committee@fra.europa.eu

    9.   UITERSTE TERMIJN

    De uiterste datum voor het indienen van sollicitaties is 4 juli 2012 om 13:00 uur (lokale tijd, GMT +1).

    Houdt u er rekening mee dat het systeem rond deze uiterste datum, als gevolg van een groot aantal sollicitaties, problemen kan hebben met de verwerking van grote hoeveelheden gegevens. Wij raden u dan ook aan ruim vóór de uiterste datum te solliciteren.


    (1)  De door de Raad van de Europese Unie vastgestelde verordening tot oprichting van dit Bureau is gepubliceerd in PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.

    (2)  Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.

    (3)  Aangenomen door het huidige Wetenschappelijk Comité; deze kunnen worden gewijzigd.

    (4)  Artikel 19 van het Reglement van Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.

    (5)  De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (Commissie LIBE).

    (6)  Artikel 24, lid 1, en artikel 25, leden 1-3, van het Reglement van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en Besluit nr. 11FIN 2010 van 20 april 2010 inzake de onkostenvergoedingen (Rules on the reimbursement of expenses incurred by members or alternate members of the Management Board, members of the Executive Board, members of the Scientific Committee, external members of Selection Committee(s) and experts invited to attend meetings).

    (7)  

    NB: De werktaal voor alle vergaderingen en documenten — voor zowel het Bureau als de leden van het Wetenschappelijk Comité — is Engels. Het Bureau vertaalt alleen de definitieve versies van zijn documenten in andere EU-talen. Kandidaten moeten daarom een uitstekende beheersing van het Engels hebben, zowel voor wat betreft de luister- en lees- als de schrijfvaardigheid, aangezien er geen vertaal- en tolkdiensten worden verleend met betrekking tot het werk van het Comité.

    (8)  Art 27, leden 1-4, van het Reglement en BIJLAGE 2 & 3 van BIJLAGE I.

    (9)  Art 26, leden 1-3, van het Reglement en BIJLAGE 1 van BIJLAGE I.


    Top