This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2008/141/13
Call for proposals 2008 — Culture Programme (2007-2013) — Implementation of the programme actions: multi-annual cooperation projects; cooperation measures; special action (third countries); and support for bodies active at European level in the field of culture
Oproep tot het indienen van voorstellen 2008 — Programma Cultuur (2007-2013) — Uitvoering van de geprogrammeerde acties: meerjarige samenwerkingsprojecten; samenwerkingsacties; bijzondere acties (derde landen) en ondersteuning van cultuurorganisaties op Europees niveau
Oproep tot het indienen van voorstellen 2008 — Programma Cultuur (2007-2013) — Uitvoering van de geprogrammeerde acties: meerjarige samenwerkingsprojecten; samenwerkingsacties; bijzondere acties (derde landen) en ondersteuning van cultuurorganisaties op Europees niveau
PB C 141 van 7.6.2008, p. 27–31
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.6.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 141/27 |
Oproep tot het indienen van voorstellen 2008 — Programma Cultuur (2007-2013)
Uitvoering van de geprogrammeerde acties: meerjarige samenwerkingsprojecten; samenwerkingsacties; bijzondere acties (derde landen) en ondersteuning van cultuurorganisaties op Europees niveau
(2008/C 141/13)
Inleiding
Deze oproep tot het indienen van voorstellen is gebaseerd op Besluit nr. 1855/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van het programma Cultuur (2007-2013) (1) (hierna te noemen „programma Cultuur”). De gedetailleerde voorwaarden voor deze oproep tot het indienen van voorstellen zijn te vinden in de programmagids van het programma Cultuur (2007-2013), die is gepubliceerd op de Europa-website (zie punt VIII). De programmagids vormt een integraal onderdeel van deze oproep tot het indienen van voorstellen.
I. Doelstellingen
Het programma Cultuur is bedoeld om de door alle Europeanen gedeelde en op een gemeenschappelijk cultureel erfgoed gebaseerde culturele ruimte te versterken door samenwerkingsactiviteiten tussen culturele actoren in de in aanmerking komende landen (2) tot stand te brengen en zo het ontstaan van een Europees burgerschap te bevorderen.
De drie specifieke doelstellingen van het programma zijn:
— |
bevordering van de transnationale mobiliteit van personen die in de culturele sector werkzaam zijn; |
— |
stimulering van het transnationale verkeer van artistieke en culturele werken en producten; |
— |
stimulering van de interculturele dialoog. |
Het programma wordt gekenmerkt door een flexibele, interdisciplinaire benadering en richt zich op de behoeften die belanghebbenden in de culturele sector kenbaar hebben gemaakt tijdens de openbare raadplegingen die aan de totstandkoming ervan zijn voorafgegaan.
II. Delen
Deze oproep heeft betrekking op de volgende delen van het programma Cultuur:
1. |
Ondersteuning van culturele acties (deel 1) Culturele organisaties krijgen steun voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten en voor het opzetten en uitvoeren van culturele en artistieke activiteiten. Met dit deel van het programma willen we organisaties als theaters, musea, beroepsverenigingen, onderzoekscentra, universiteiten, culturele instellingen en overheden uit de verschillende landen die aan het programma Cultuur deelnemen, helpen samenwerken zodat verschillende sectoren hun krachten kunnen bundelen en hun culturele en artistieke bereik over de grenzen heen kunnen uitbreiden. Dit deel is onderverdeeld in vier categorieën, die hieronder worden toegelicht. Deel 1.1: Meerjarige samenwerkingsprojecten (van drie tot vijf jaar) De eerste categorie is gericht op de bevordering van meerjarige, transnationale culturele banden door projecten te stimuleren waarbinnen minimaal zes culturele actoren uit ten minste zes in aanmerking komende landen samenwerken en gedurende een periode van drie tot vijf jaar, zowel binnen een sector als sectoroverschrijdend, gezamenlijke culturele activiteiten ontplooien. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 200 000 EUR en maximaal 500 000 EUR per jaar, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. De subsidiëring is bedoeld om het opstarten en de geografische uitbreiding van een project te steunen en ervoor te zorgen dat het na afloop van de subsidiëringsperiode op eigen kracht kan worden voortgezet. Deel 1.2.1: Samenwerkingsacties (van maximaal 24 maanden) De tweede categorie betreft acties van minimaal drie culturele actoren die zowel binnen een sector als sectoroverschrijdend actief zijn, uit ten minste drie in aanmerking komende landen gedurende een periode van maximaal twee jaar. De ondersteuning is in het bijzonder gericht op acties die samenwerkingsvormen voor de langere termijn verkennen. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 50 000 EUR en maximaal 200 000 EUR, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. Deel 1.2.2: Projecten met betrekking tot literaire vertalingen (van maximaal 24 maanden) De derde categorie betreft vertaalprojecten. De communautaire steun voor literaire vertaling is gericht op het verbeteren van de kennis van de literatuur en het literaire erfgoed van mede-Europeanen door het verkeer van literaire werken tussen landen te bevorderen. Uitgeverijen kunnen subsidies krijgen toegekend voor de vertaling van fictie uit een Europese taal in een andere Europese taal en de uitgave ervan. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 2 000 EUR en maximaal 60 000 EUR, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. Deel 1.3: Projecten voor samenwerking met derde landen (van maximaal 24 maanden) Het doel van de vierde categorie is de ondersteuning van culturele samenwerkingsprojecten die gericht zijn op culturele uitwisseling tussen landen die aan het programma deelnemen, en derde landen die met de Gemeenschap associatie- of samenwerkingsovereenkomsten hebben gesloten, mits daarin culturele bepalingen zijn opgenomen. Elk jaar wordt/worden hiervoor een of meer derde land(en) geselecteerd. Op de website van het Uitvoerend Agentschap wordt ruim voor de termijn voor de indiening van aanvragen aangegeven welk(e) land(en) voor een bepaald jaar is/zijn geselecteerd. De actie moet een reële internationale samenwerkingsdimensie creëren. In de samenwerkingsprojecten moeten minimaal drie culturele actoren uit ten minste drie in aanmerking komende landen een culturele samenwerking aangaan met minimaal een organisatie uit het geselecteerde derde land en/of culturele activiteiten ontplooien in het geselecteerde derde land. Er zijn subsidies beschikbaar van minimaal 50 000 EUR en maximaal 200 000 EUR, maar de communautaire steun mag niet meer dan 50 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. |
2. |
Ondersteuning van cultuurorganisaties op Europees niveau (deel 2) Culturele organisaties die op Europees cultureel niveau actief zijn of willen zijn kunnen steun krijgen voor hun operationele kosten. Dit deel is gericht op organisaties die een gevoel van gedeelde culturele ervaring met een werkelijk Europese dimensie willen bevorderen. De uit hoofde van dit deel toegekende subsidie betreft steun voor de operationele kosten van de permanente activiteiten van begunstigde organisaties. Dit betreft een wezenlijk verschil ten opzichte van andere subsidies die uit hoofde van de andere delen van het programma kunnen worden toegekend. Voor dit deel komen vier categorieën organisaties in aanmerking:
Er zijn subsidies beschikbaar die, naargelang van de categorie van de aanvraag, aan een zeker maximum gebonden zijn, maar de communautaire steun mag niet meer dan 80 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. |
III. Acties en aanvragers die in aanmerking komen
Het programma Cultuur ondersteunt projecten, organisaties, promotieactiviteiten en onderzoek in alle culturele sectoren, behalve de audiovisuele sector waarvoor er een apart programma is, onder de naam MEDIA (3). Culturele actoren, waaronder culturele ondernemingen, kunnen aan het programma Cultuur deelnemen zolang ze geen winstoogmerk hebben.
In aanmerking komende aanvragers moeten:
— |
een publiek- (4) of privaatrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid zijn, waarvan de hoofdactiviteit op cultureel vlak ligt (culturele en creatieve sector); en |
— |
hun hoofdvestiging hebben in een van de aan het programma deelnemende landen. |
Natuurlijke personen komen niet in aanmerking om een subsidie aan te vragen uit hoofde van dit programma.
IV. In aanmerking komende landen
De in aanmerking komende landen uit hoofde van dit programma zijn:
— |
de EU-lidstaten (5); |
— |
de landen van de EER (6) (IJsland, Noorwegen en Liechtenstein); |
— |
de kandidaat-lidstaten van de EU (Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije) plus Servië. |
De westelijke Balkanlanden (Albanië, Bosnië-Herzegovina en Montenegro) komen in de toekomst mogelijk ook in aanmerking, onder voorbehoud dat een Memorandum van Overeenstemming tot vaststelling van hun deelnamevoorwaarden aan dit programma wordt goedgekeurd (7).
V. Toekenningscriteria
1. |
de mate waarin het project een reële Europese meerwaarde kan opleveren (in totaal 0-5 punten); |
2. |
de relevantie van de activiteiten voor de specifieke doelstellingen van het programma (in totaal 0-5 punten); |
3. |
de mate waarin de voorgestelde activiteiten zijn opgezet en met succes kunnen worden uitgevoerd met een hoog niveau van excellentie (in totaal 0-5 punten); |
4. |
de kwaliteit van het partnerschap (alleen voor de delen 1.1, 1.2.1 en 1.3) (in totaal 0-5 punten); |
5. |
de mate waarin de activiteiten leiden tot resultaten die beantwoorden aan de doelstellingen van het programma (in totaal 0-5 punten); |
6. |
de mate waarin aan de resultaten van de voorgestelde activiteiten actief bekendheid zal worden gegeven (in totaal 0-5 punten); |
7. |
het langetermijneffect — de duurzaamheid (niet voor deel 1.2.2) (in totaal 0-5 punten); |
8. |
de Internationale samenwerking (alleen voor deel 1.3: projecten voor samenwerking met derde landen) (in totaal 0-5 punten). |
VI. Begroting
Het programma heeft voor de periode 2007-2013 een totale begroting van 400 mln EUR (8). De totale jaarlijkse kredieten, met inbegrip van de kredieten voor acties die geen deel uitmaken van de programmagids, kunnen van jaar tot jaar variëren van zo'n 43 mln EUR tot zo'n 58 mln EUR.
Op voorstel van de Commissie wordt de verdeling van de jaarlijkse begroting over de delen (overeenkomstig de hieronder beschreven benaderingen) goedgekeurd door het programmacomité.
Voorziene begroting 2009 voor de volgende delen
Deel 1.1 |
Meerjarige samenwerkingsprojecten |
18 200 000 EUR |
Deel 1.2.1 |
Samenwerkingsacties |
17 049 440 EUR |
Deel 1.2.2 |
Literaire vertalingen |
2 000 000 EUR |
Deel 1.3 |
Samenwerkingsprojecten met derde landen |
1 024 000 EUR |
Deel 2 |
Ondersteuning van Europese cultuurorganisaties |
7 100 000 EUR |
VII. Termijn voor de indiening van de aanvraag
Delen |
Uiterste indieningstermijn |
|
Deel 1 |
Ondersteuning van culturele acties |
|
Deel 1.1 |
Meerjarige samenwerkingsprojecten |
1 oktober 2008 |
Deel 1.2.1 |
Samenwerkingsacties |
1 oktober 2008 |
Deel 1.2.2 |
Projecten met betrekking tot literaire vertalingen |
1 februari 2009 |
Deel 1.3 |
Projecten voor samenwerking met derde landen |
1 mei 2009 |
Deel 2 |
Ondersteuning van Europese cultuurorganisaties |
1 november 2008 |
Als de uiterste indieningsdatum in een weekend valt of op een nationale feestdag in het land van de aanvrager, wordt geen uitstel verleend. Aanvragers moeten hier bij het plannen van hun aanvraag rekening mee houden.
Voor de volgende jaren van het programma Cultuur vallen de uiterste termijnen voor de indiening van een aanvraag op dezelfde data als aangegeven in de programmagids.
VIII. Nadere informatie
De uitgebreide voorwaarden voor het indienen van een aanvraag zijn te vinden in de programmagids van het programma Cultuur op de volgende websites:
|
Directoraat-generaal Onderwijs en cultuur http://ec.europa.eu/culture/index_en.htm |
|
Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur http://eacea.ec.europa.eu/culture/index_en.htm |
(2) Zie punt IV.
(3) http://eacea.eu.europa.eu/media/index_en.htm
(4) Iedere organisatie waarvan een deel van de kosten van rechtswege uit een overheidsbegroting wordt gefinancierd — zij het de centrale, een regionale of een lokale overheid — wordt als publiekrechtelijke organisatie beschouwd. Dat wil zeggen dat deze kosten uit publieke middelen worden gefinancierd via belastingen, boetes of vergoedingen die wettelijk zijn vastgelegd zonder enige voorafgaande aanvraagprocedure die zou kunnen uitlopen op een afwijzing. Organisaties die voor hun bestaan afhankelijk zijn van overheidsfinanciering en daartoe ieder jaar subsidies ontvangen, maar waarbij ten minste de theoretische mogelijkheid bestaat dat zij in een bepaald jaar géén geld krijgen, worden als privaatrechtelijke organisaties beschouwd.
(5) De 27 lidstaten van de Europese Unie: Oostenrijk, België, Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden, Verenigd Koninkrijk.
(6) Europese Economische Ruimte.
(7) Meer informatie over de ontwikkelingen met betrekking tot deze derde landen wordt bekendgemaakt op de website van het Uitvoerend Agentschap: http://eacea.ec.europa.eu
(8) In aanmerking komende landen van buiten de EU dragen ook bij aan de begroting van het programma.