EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/283/02

Zaak C-351/04: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 27 september 2007 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) — Verenigd Koninkrijk] — Ikea Wholesale Ltd/Commissioners of Customs & Excise (Dumping — Invoer van katoenachtig beddenlinnen van oorsprong uit Egypte, India en Pakistan — Verordening (EG) nr. 2398/97 — Verordening (EG) nr. 1644/2001 — Verordening (EG) nr. 160/2002 — Verordening (EG) nr. 696/2002 — Aanbevelingen en uitspraken van orgaan voor geschillenbeslechting van WTO — Rechtsgevolgen — Verordening (EG) nr. 1515/2001 — Terugwerkende kracht — Terugbetaling van betaalde rechten)

PB C 283 van 24.11.2007, p. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 283/2


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 27 september 2007 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice (Chancery Division) — Verenigd Koninkrijk] — Ikea Wholesale Ltd/Commissioners of Customs & Excise

(Zaak C-351/04) (1)

(Dumping - Invoer van katoenachtig beddenlinnen van oorsprong uit Egypte, India en Pakistan - Verordening (EG) nr. 2398/97 - Verordening (EG) nr. 1644/2001 - Verordening (EG) nr. 160/2002 - Verordening (EG) nr. 696/2002 - Aanbevelingen en uitspraken van orgaan voor geschillenbeslechting van WTO - Rechtsgevolgen - Verordening (EG) nr. 1515/2001 - Terugwerkende kracht - Terugbetaling van betaalde rechten)

(2007/C 283/02)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court of Justice (Chancery Division)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ikea Wholesale Ltd

Verwerende partij: Commissioners of Customs & Excise

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — High Court of Justice — Geldigheid van verordening (EG) nr. 2398/97 van de Raad van 28 november 1997 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van katoenachtig beddenlinnen van oorsprong uit Egypte, India en Pakistan (PB L 332, blz. 1) — Geldigheid van verordening (EG) nr. 1644/2001 van de Raad van 7 augustus 2001 tot wijziging van verordening (EG) nr. 2398/97 en tot schorsing van de toepassing van die verordening op dit product uit India (PB L 219, blz. 1) — Geldigheid van verordening (EG) nr. 160/2002 van de Raad van 28 januari 2002 tot wijziging van verordening (EG) nr. 2398/97 en tot beëindiging van de procedure ten aanzien van dit product uit Pakistan (PB L 26, blz. 1) — Geldigheid van verordening (EG) nr. 696/2002 van de Raad van 22 april 2002 tot bevestiging van het definitieve antidumpingrecht dat bij verordening (EG) nr. 2398/97 werd ingesteld op katoenachtig beddenlinnen uit India (PB L 109, blz. 3)

Dictum

1)

Artikel 1 van verordening (EG) nr. 2398/97 van de Raad van 28 november 1997 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van katoenachtig beddenlinnen van oorsprong uit Egypte, India en Pakistan is ongeldig voor zover de Raad van de Europese Unie voor de vaststelling van de dumpingmarge betreffende het onderzochte product met betrekking tot de negatieve dumpingmarges voor alle betrokken producttypen de „nulmarge”-methode heeft gehanteerd.

2)

Een importeur als die in het hoofdgeding, die bij een nationale rechter beroep heeft ingesteld tegen de beslissingen waarmee van hem betaling van antidumpingrechten is verlangd krachtens verordening nr. 2398/97, welke verordening bij het onderhavige arrest ongeldig is verklaard, kan zich in beginsel in het kader van het hoofdgeding op deze ongeldigheid beroepen teneinde terugbetaling van die rechten te verkrijgen overeenkomstig artikel 236, lid 1, van verordening (EG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek.


(1)  PB C 262 van 23.10.2004.


Top