Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/183/06

Zaak C-246/05: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 juni 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Oberste Patent- und Markensenat — Oostenrijk) — Armin Häupl/Lidl Stiftung & Co. KG (Merkenrecht — Artikel 10, lid 1, van richtlijn 89/104/EEG — Geen normaal gebruik van merk — Begrip datum waarop de inschrijvingsperiode is voltooid )

PB C 183 van 4.8.2007, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.8.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 183/4


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 14 juni 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Oberste Patent- und Markensenat — Oostenrijk) — Armin Häupl/Lidl Stiftung & Co. KG

(Zaak C-246/05) (1)

(Merkenrecht - Artikel 10, lid 1, van richtlijn 89/104/EEG - Geen normaal gebruik van merk - Begrip datum waarop „de inschrijvingsperiode is voltooid’)

(2007/C 183/06)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberste Patent- und Markensenat

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Armin Häupl

Verwerende partij: Lidl Stiftung & Co. KG

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberste Patent- und Markensenat — Uitlegging van de artikelen 10, lid 1, en 12, lid 1, van richtlijn 89/104/EEG: Eerste richtlijn van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 40, blz. 1) — Ontbreken van normaal gebruik van een merk — Redenen buiten de onderneming die deze beletten supermarkten te openen op nationaal grondgebied, terwijl de gebruikelijke strategie erin bestaat waren van dit merk alleen in eigen supermarkten te verkopen — Datum waarop de inschrijvingsprocedure is voltooid

Dictum

1)

De datum waarop „de inschrijvingsprocedure is voltooid” in de zin van artikel 10, lid 1, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet in elke lidstaat worden bepaald op basis van de in die staat ter zake van de inschrijving geldende procedurevoorschriften.

2)

Artikel 12, lid 1, van richtlijn 89/104 moet aldus worden uitgelegd dat sprake is van een „geldige reden […] voor het niet-gebruiken” van een merk bij belemmeringen die een rechtstreeks verband houden met dit merk en het gebruik van dit merk onmogelijk of onredelijk maken, en die zich buiten de wil van de houder van dit merk voordoen. Het staat aan de verwijzende rechter, de feiten van het hoofdgeding tegen de achtergrond van deze aanwijzingen te beoordelen.


(1)  PB C 193 van 6.8.2006.


Top