This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/117/05
Case C-95/07: Reference for a preliminary ruling from the Commissione Tributaria Provinciale di Genova (Italy) lodged on 20 February 2007 — Ecotrade SpA v Agenzia Entrate Ufficio Genoa 3
Zaak C-95/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione Tributaria Provinciale (Italië) op 20 februari 2007 — Ecotrade S.p.a./Agenzia delle Entrate Ufficio Genova 3
Zaak C-95/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione Tributaria Provinciale (Italië) op 20 februari 2007 — Ecotrade S.p.a./Agenzia delle Entrate Ufficio Genova 3
PB C 117 van 26.5.2007, p. 4–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 117 van 26.5.2007, p. 3–3
(MT)
26.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 117/4 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione Tributaria Provinciale (Italië) op 20 februari 2007 — Ecotrade S.p.a./Agenzia delle Entrate Ufficio Genova 3
(Zaak C-95/07)
(2007/C 117/05)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Commissione Tributaria Provinciale
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ecotrade S.p.a.
Verwerende partij: Agenzia delle Entrate Ufficio Genova 3
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten de artikelen 17, 21, lid 1, en 22 van de Zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 (77/388/EG) (1) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling (in casu artikel 19 van DPR nr. 633 van 26 oktober 1972) die de uitoefening van het recht op aftrek van de btw die door een belastingplichtige verschuldigd is in het kader van de uitoefening van zijn ondernemersactiviteit, afhankelijk stelt van de inachtneming van een (tweejarige) termijn en de niet-inachtneming daarvan bestraft met het verval van dat recht, met name in gevallen waarin de verwerving van het goed of de dienst aan de btw onderworpen is op grond van een verleggingsregeling die de administratie toestaat de belasting gedurende een langere periode in te vorderen (vier jaar volgens artikel 57 van DPR nr. 633/72) dan de termijn waarbinnen de ondernemer zijn overeenkomstige recht op aftrek kan uitoefenen, welk recht bij overschrijding van die termijn komt te vervallen? |
2) |
Moet artikel 18, lid 1, sub d, van de Zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 (77/388) aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale bepaling die in het kader van de vaststelling van de in voornoemde bepaling bedoelde „formaliteiten ”door middel van een verleggingsregeling, zoals geregeld in artikel 17, lid 3, junctis de artikelen 23 en 25 van DPR nr. 633/72, de inachtneming (door uitsluitend de belastingplichtige) van een termijn — als bedoeld in artikel 19 van DPR nr. 633/72 — voorschrijft voor de uitoefening van het in artikel 17 van dezelfde richtlijn neergelegde recht op aftrek? |
(1) PB L 145, blz. 1.